Organisatie | Nuenen, Gerwen en Nederwetten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Marktverordening gemeente Nuenen ca. 2010 |
Citeertitel | Marktverordening gemeente Nuenen 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Marktverordening 2010 |
Geen
Gemeentewet, artikel 147 en 149
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-06-2010 | Nieuwe regeling | 20-05-2010 Rond de Linde, 10-06-2010 | Onbekend | ||
18-06-2010 | Nieuwe regeling | 20-05-2010 Rond de Linde, 10-06-2010 | Onbekend |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
De brancheringslijst is als bijlage toegevoegd aan het marktreglement.
De wachtlijst zal in het marktreglement als afgeschaft worden aangemerkt.
Hoofdstuk 2 Bepalingen over vergunningen
Artikel 5 Standplaatsvergunning
Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.
Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college. Deze persoon wordt geacht aan alle publiekrechtelijke verplichtingen te hebben voldaan.
O.a. de verwijzing naar de wettelijke vereisten van Vreemdelingenwet 2000 t.z.v. verblijfsrecht staan in de toelichting.
Hoofdstuk 3 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 8 Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 7 kan het college een vergunning voor een vaste standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat:
Artikel 9 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker
Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkersplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, indien deze:
Artikel 10 Onmiddellijke verwijdering
Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij:
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.
Artikel 13 Intrekking oude regeling
De Verordening op de markten voor de gemeente Nuenen van 24 februari 1994 en daarop volgende wijzigingen worden ingetrokken met ingang van de datum dat de Marktverordening gemeente Nuenen ca. 2010 in werking treedt.
Artikel 14 Overgangsbepalingen
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Verordening op de weekmarkten voor de gemeente Nuenen 1994 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Toelichting Marktreglement Nuenen 2010
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nuenen
gelet op artikel 160, eerste lid sub h, Gemeentewet, artikel 3 van de Marktverordening gemeente Nuenen c.a. 2010, en de Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen met betrekking tot uitvoering van de marktverordening en een ordelijk verloop van de weekmarkt in Nuenen;
vast te stellen de volgende nadere regels voor de weekmarkt in de gemeente Nuenen;
De in artikel 1 van de Marktverordening gemeente Nuenen c.a. 2010 gegeven begripsomschrijvingen zijn van overeenkomstige van toepassing op deze nadere regels.De weekmarkt van de gemeente Nuenen zal vindt plaats op iedere maandag van 12.00 uur tot 16.30 uur op locatie Park, met door college vast te stellen uitzonderingen.
Artikel 5 Volgorde toewijzing vaste standplaatsen
Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste standplaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de standplaats achtereenvolgens toegewezen aan:
Artikel 7 Toewijzing vaste standplaatsen
Bij de toewijzing van een beschikbare vaste standplaats worden achtereenvolgens de volgende aspecten betrokken:
De vergunninghouder aan wie vergunning is verleend om geringe eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken en te verkopen, dient aan de voorzijde van zijn standplaats voldoende afvalbakken te plaatsen.
Artikel 20 Kook-, bak- en verwarmingsapparatuur
Het is de vergunninghouder zonder ontheffing van het college verboden verwarmingstoestellen, bak- of kookinstallaties te gebruiken.
Artikel 21 Parkeren marktvoertuigen
Het is verboden rij- en voertuigen, waarmee goederen of waren naar de markt worden of zijn aangevoerd, op het marktterrein aanwezig te hebben op een andere plaats dan die, welke door het college is aangewezen.
De raad geeft het college op grond van artikel 3 van de Marktverordening gemeente Nuenen c.a. 2010 de bevoegdheid nadere regels te stellen. Met dit reglement wordt hieraan invulling gegeven. Getracht wordt om hiermee een duidelijk handvat aan te reiken voor de marktmeesters. Het verdient aanbeveling om beleidsregels vast te stellen ten aanzien van het toestaan van standwerkers, de wachtlijsten, het toegestane verkoopmateriaal, de verzorging van de standplaats, het gebruik van elektriciteit, et cetera.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijving
Aangezien het reglement feitelijk een uitwerking is van artikel 3 van de modelmarktverordening (individuele vergunning), is het wenselijk de gehanteerde begrippen hierbij aan te laten sluiten.
In de verordening wordt verstaan onder:
Onder c is het begrip vaste standplaats opgenomen. Door gebruik van het woord ‘persoon’ in plaats van het begrip ‘ambtenaar’ bij de begripsomschrijving van marktmeester onder j kan een niet-ambtenaar ook tot marktmeester worden aangewezen. Bij aanwijzing (= mandaat) van een niet-ondergeschikte dient deze (en zijn werkgever) in te stemmen met de mandaatverlening overeenkomstig artikel 10:4 van de Awb.
Hoofdstuk 2. Bepalingen over vergunningen
Artikel 2. Inhoud vaste standplaatsvergunning
In dit artikel wordt weergegeven welke onderdelen een vaste standplaatsvergunning ten minste weergeeft. Het is van belang dat gemeenten met betrekking tot de hier opgesomde punten zelf een duidelijk beleid ontwikkelen. Het verdient aanbeveling dat gemeenten zich hierbij mede baseren op de Handreiking veiligheid markten. Dit is een uitgave die tot stand is gekomen met behulp van de HBD, CVAH en de VNG, en opgesteld door het onderzoeks- en adviesbureau SGBO in 2008. De handreiking geeft richtlijnen voor maatregelen voor zowel gemeenten als ondernemers.
Onder het eerste lid, onderdeel a, is expliciet opgenomen dat naam én voornamen van de vergunninghouder in de vergunning worden opgenomen. Dit vergemakkelijkt de identificatie van de vergunninghouder. Ook de eis van het tweede lid dient dit laatste doel.
Onder een duidelijke omschrijving, bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt bij voorkeur gedacht aan een tekening of plattegrond waarop de afmetingen van de standplaatsen en de nummering daarvan zijn aangegeven.Ingevolge het vermelde onder c worden in de vergunning de verkoopmaterialen (kramen, tafels, (verkoop)wagens en dergelijke) opgesomd die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken. In dit model is er voor gekozen dit punt niet nader uit te werken. In dit kader wordt er nogmaals opgewezen dat het aanbeveling verdient beleidsregels vast te stellen ten aanzien van het toegestane materiaal, standaardmateriaal dan wel alternatieve materialen. Zie ook de toelichting op artikel 2, eerste lid, onder c van de Marktverordening gemeente Nuenen c.a. 2010.
Artikel 3. Inschrijving op de anciënniteitslijst
De weekmarkt in Nuenen is niet van een dergelijke omvang dat het bijhouden van een anciënniteitslijst noodzakelijk is. De plaatsing wordt mede bepaald door de omvang van wagen en/of kraam. Ook door de optimale opstelling van een aantrekkelijke markt.
Artikel 4. Inschrijving op de wachtlijst
Omdat de wachtlijst per 1 januari 2011 wordt opgeheven en nu dus in een overgangsfase zit, wordt de wachtlijst verder niet toegelicht.
Artikel 5. Volgorde toewijzing vaste standplaatsen
In dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het redelijk dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Indien het college een branche-indeling heeft vastgesteld, zal hiermee bij de toewijzing van vaste standplaatsen rekening dienen te worden gehouden.
Artikel 6. Overschrijving vaste standplaatsvergunning
Komt een vergunninghouder te overlijden, wordt hij blijvend arbeidsongeschikt, of is er sprake van bedrijfsbeëindiging, dan moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht, dat zijn vergunning voor een vaste standplaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde kan worden overgeschreven. In het eerste lid is vastgelegd dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partners recht hebben op de vaste standplaats van de vergunninghouder.
Een kind van de vergunninghouder, dat voldoet aan de in het tweede lid gestelde eisen, heeft recht op een vaste standplaats op de markt. Bij de herziening van de verordening en het opstellen van het reglement in 2008 is hier de mogelijkheid aan toegevoegd, dat de vergunning ook op een medewerk(st)er kan worden overgeschreven. Dit omdat het tegenwoordig niet meer vanzelfsprekend is dat een kind het bedrijf van zijn ouders voort wil zetten en het in de praktijk wenselijk bleek dat deze mogelijkheid ook voor medewerkers werd geboden.
Lid 4 is toegevoegd om de mogelijkheid te hebben om ook in andere gevallen de vergunning te kunnen overschrijven indien dit het functioneren van de markt ten goede komt en de belangen van de vaste standplaatshouders en de belangen van degenen die tijdens de overgangsperiode op de wachtlijst staan niet worden geschaad.
Artikel 7. Toewijzing vaste standplaatsen
Dit artikel biedt de mogelijkheid om de wensen van de brancheringslijst zo optimaal mogelijk te realiseren.
Artikel 8. Toewijzing dagplaats
De in het eerste lid vereiste vergunning wordt veelal mondeling verleend, doch het verdient aanbeveling de marktmeester in mandaat een (standaard voorbedrukte) schriftelijke vergunning te laten afgeven waarop hij het nummer van de standplaats invult. Uiteraard dient, indien voor de markt een branche-indeling is vastgesteld, daarmee bij het toewijzen van dagplaatsen rekening te worden gehouden.
Het in het tweede lid vermelde uiterste tijdstip van melding bij de marktmeester dient te worden gekoppeld aan het in artikel 14, derde lid, genoemde uiterste tijdstip voor het innemen van een vaste standplaats.
Artikel 9. Toewijzing standwerkersplaats
Wanneer standwerkersplaatsen worden toegewezen, is het gewenst dat dit zo objectief mogelijk gebeurt om de bekende en de minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven. Daarom is in het eerste lid bepaald dat de toewijzing geschiedt door loting. Het college dient van tevoren de manier van loting vast te stellen. Het verdient daarbij aanbeveling hierbij voorrang te geven aan de marktkooplieden van wie is gebleken dat zij in de uitoefening van de markthandel uitsluitend en daadwerkelijk als standwerker plegen op te treden.
Gebleken is dat een sterke behoefte bestaat aan uniforme en duidelijke richtlijnen voor de toewijzing van standwerkersplaatsen, zowel bij de marktbeheerders als bij de marktgebruikers, in het bijzonder bij de standwerkers zelf.
Deze groep kooplieden heeft een eigen wijze van werken. Bij de benadering van het publiek treden zij geheel anders op dan de zogenaamde stille kramers. Zij verhogen de levendigheid van de markt en maken deze daardoor aantrekkelijker voor het publiek.
Teneinde verstarring tegen te gaan en om te voorkomen dat de standwerker, die jaar in jaar uit dezelfde plaats bezet, langzamerhand een stille kramer zou worden, wordt het in het algemeen ongewenst geacht aan deze categorie kooplieden vaste standplaatsen toe te wijzen. Dit standpunt wordt door de officiële landelijke organisatie van standwerkers (Stibesta) steeds met klem naar voren gebracht. Vooral ook omdat het werkterrein van de standwerkers zich over het gehele land uitstrekt, is het voorts gewenst, dat de regels voor de toewijzing van de standplaatsen aan deze bijzondere categorie kooplieden op alle markten in Nederland zo veel mogelijk gelijkluidend zijn.
Hoewel in principe een scherpe scheiding tussen de voor de stille kramers en de voor standwerkers bestemde standplaatsen dient te blijven bestaan, zal het in sommige gevallen - in het belang van de markt dan wel uit billijkheidsoverwegingen tegenover de betrokken kooplieden - niet van overwegend bezwaar zijn, opengebleven standwerkersplaatsen aan stille kramers toe te wijzen, met dien verstande, dat aan laatstbedoelde kooplieden wordt duidelijk gemaakt, dat zij hieraan nimmer enig recht op de betreffende standplaats zullen kunnen ontlenen. Tot toewijzing van dergelijke standplaatsen aan stille kramers is alleen dan over te gaan, indien op de markt beslist geen voor deze categorie kooplieden bestemde standplaatsen meer beschikbaar zijn.
Belangrijk is voorts de in het derde lid opgenomen mogelijkheid om als koppel of duo een standwerkersplaats te kunnen betrekken. Uitdrukkelijk is hierbij echter de voorwaarde gesteld dat een duo zich tevoren als zodanig bij de marktmeester moet melden en dat een duo als één loting wordt aangemerkt.
ARRS 26 juli 1991, JG 92.0124 m.nt. van L.J.J. Rogier, inzake sanctioneren van een standwerker
Hoofdstuk 3. Bepalingen over het gebruik van de standplaats
Artikel 10. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand
In artikel 11 is bepaald dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Aangezien in artikel 6 van de Marktverordening gemeente Nuenen c.a. 2010 (individuele vergunning) is bepaald dat de vergunninghouder een natuurlijk persoon moet zijn, betekent dit dat de standplaats niet door bijvoorbeeld een medevennoot van de vergunninghouder kan worden ingenomen.
De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van het tweede lid. De artikelen 11 (‘bijzondere omstandigheden’) en 14 geven aan de vergunninghouder de mogelijkheid om zaken te regelen, bijvoorbeeld om naar de veiling te gaan.
Vz ARRvS, 2 juli 1993, JG 1994/206, inzake onderscheid natuurlijk persoon/rechtspersoon;Rechtbank Almelo 18 augustus 1995, GS (1995) 7022,3 m.nt. van E. Brederveld, inzake aanschrijving om standplaats persoonlijk in te nemen.
Artikel 11. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden
In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig dient te zijn. Het is wel noodzakelijk dat het college of de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld. Het college kan bepalen dat kortstondige afwezigheid zonder mededeling of ontheffing is toegestaan. Dit is van belang voor vergunninghouders, bijvoorbeeld voor veilingbezoek, inkoop, bezoek aan vergaderingen en overige bedrijfs- en sociale verplichtingen. Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan. Een verplichting van de vergunninghouder om een geneeskundige verklaring te overleggen is niet meer in de marktverordening opgenomen, omdat de KNMG-artsenfederatie (de beroeporganisatie voor artsen) haar leden ontraadt die informatievoorziening over hun patiënten te verstrekken. De federatie hanteert het standpunt dat van de behandelend arts, die een vertrouwensrelatie heeft met zijn patiënt, niet verwacht mag worden dat deze een onbevooroordeeld advies uitbrengt. Er bestaat geen wettelijke basis op grond waarvan het college de vergunninghouder zou kunnen verplichten een geneeskundige keuring te ondergaan. Het college kan de vergunninghouder wel aanbieden zich door bijvoorbeeld de GGD of Arbodienst te laten onderzoeken om zijn ziekte aan te tonen.
Artikel 12. Ontheffing en vervanging
Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld ontheffing worden verleend voor vergunninghouders, die tevens de kooplieden van koffie, soepen en dergelijke voorzien. Onder bijzondere omstandigheden wordt ook ziekte van de vergunninghouder verstaan. (Zie ook de toelichting bij artikel 10). Tweede lid: In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college de vergunninghouder van een vaste standplaats toestaan zich op zijn standplaats te laten vervangen. Een maximumtermijn van zes weken is voor vakantie gebruikelijk.
Artikel 13. Legitimatie en identiteit vergunninghouder
Eerste lid: In dit verband is artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
Tweede lid: Bij herhaling is gebleken dat de kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan. In de praktijk wordt hier echter weinig de hand aan gehouden. Het moet ook door iedere bonafide marktkoopman of -koopvrouw van belang worden geacht. Het vormen van een vaste klantenkring kan hierdoor tevens worden bevorderd. Vermelding van adres en woonplaats wordt in verband met gevaar van inbraak bij de koopman, die tijdens de markt immers van huis is, niet wenselijk geacht.
Artikel 14. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen
Het marktterrein behoort tot de openbare weg. Teneinde het marktterrein tijdens de markt vrij te maken van alle verkeer dient het college een verkeersbesluit te nemen. Ten onrechte geparkeerde auto’s kunnen met toepassing van bestuursdwang, op kosten van de eigenaars, van het marktterrein worden verwijderd nog vóór de eigenlijke opbouw van de markt. Voorwaarde is wel dat de tijden waarop het terrein beschikbaar moet zijn ten behoeve van de markt, duidelijk worden medegedeeld. Het is van belang de in het eerste lid gegeven tijdspanne zo ruim te nemen dat hieraan in de regel kan worden voldaan. Veelal worden de tijden vastgesteld in overleg met de instanties die de belangen van de ambulante handel behartigen.
Het tweede lid maakt duidelijk dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. Het college dient invulling te geven aan de bijzondere omstandigheden die ontheffing mogelijk maken.
Op grond van het derde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaats beschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste standplaats vóór een bepaald uur ingenomen moet zijn.
Kantongerecht Maastricht 1 november 1995, PG (1996) 4450, inzake schadevergoeding in verband met zorgplicht gemeente met betrekking tot het autovrij maken van het marktterrein.
Artikel 15. Verzorging standplaats
Het behoeft geen betoog, dat voor het aanzien van de weekmarkt noodzakelijk is, dat de vergunninghouders er zorg voor dragen dat de terreinen tijdens de markttijd schoon worden gehouden en dat zij na de markttijd schoon worden opgeleverd.
Dit artikel is opgenomen om zoveel mogelijk te voorkomen dat de markt wordt vervuild door zakjes en servetjes van ter plaatse genuttigde etenswaren.
Elektriciteit is een algemene marktvoorziening. Dit artikel ziet erop toe dat elektriciteit op een verantwoorde en veilige wijze wordt geleverd.
Dit artikel impliceert dat ook het zogenaamde proefspelen van c.d.'s e.d. ten behoeve van de verkoop niet is toegestaan behoudens toestemming van het college.
Artikel 19. Kook-, bak- en verwarmingsapparatuur
Het toelaten tot de weekmarkt van kooplieden die hun waren ter plaatse voor consumptie gereedmaken impliceert dat het college hen toestaat van verwarmingsapparaturen gebruik te maken. Door het toelaten van verwarmingsapparaten e.d. te verbinden aan een ontheffingsbeleid kan controle worden uitgeoefend op een juiste toepassing ter voorkoming van gevaarzettende situaties.
Artikel 20. Parkeren marktvoertuigen
In beginsel wordt ervan uitgegaan dat vanuit het oogpunt van het aanzien van de markt het marktterrein zoveel mogelijk gevrijwaard blijft van voertuigen waarmee goederen of waren zijn aangevoerd. In de marktopstelling kunnen echter plaatsen worden aangegeven waar marktvoertugien mogen staan binnen het marktterrein.
Artikel 21. Overige verbodsbepalingen
Dit artikel geeft enkele algemene aanwijzingen op het gebied van de orde op de markt waaraan de vergunninghouder zicht dient te houden.
Artikel 23. Handhaving bij strafbepalingen van Hoofdstuk 3 van de Marktverordening.
Vanwege de rechtsbescherming en de zorgvuldigheid wordt de driestappen protocol voorgeschreven bij handhavend optreden.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
In de citeertitel is een jaartal opgenomen (2010) om het reglement te onderscheiden van eventuele nog volgende reglementen.