Organisatie | Weert |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening commissie onderzoek jaarrekening 2010 |
Citeertitel | Verordening commissie onderzoek jaarrekening 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Commissies |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-05-2010 | 21-01-2016 | Nieuwe regeling | 27-04-2010 Land van Weert, 12-05-2010 | RAD-000181 |
Artikel 3 Benoeming en ontslag
Indien één of meer leden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden vervalt het lidmaatschap van dit lid/deze leden in de commissie namens hun oorspronkelijke fractie van rechtswege en draagt de nieuwe fractie een lid en eventueel een plaatsvervangend lid van de commissie voor ter benoeming door de raad.
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de commissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of en tot wanneer omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De commissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Artikel 10 Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de commissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de commissie overleg gevoerd.
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening beslist de commissie op voorstel van de voorzitter.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Weert in zijn openbare vergadering van 27 april 2010.
De griffier, De voorzitter,
Mr. M.H.R.M. Wolfs-Corten, Mr. J.M.L. Niederer
Toelichting bij de verordening commissie onderzoek jaarrekening.
In de Gemeentewet wordt onderscheid gemaakt tussen raadscommissies, bestuurscommissies en andere commissies (resp. artikel 82, 83 en 84 Gemeentewet). Raadscommissies bereiden de besluitvorming in de raad voor en voeren overleg met het college en de burgemeester. Bestuurscommissies zijn commissies waaraan bevoegdheden van de raad, het college of de burgemeester worden overgedragen. Andere commissies kunnen allerlei taken hebben. Er kan gedacht worden aan adviescommissies en ad hoc commissies.
De commissie onderzoek jaarrekening is een commissie op grond van artikel 84 van de Gemeentewet. De raad stelt de commissie in. Het betreft geen raadscommissie. De commissie komt éénmaal per jaar bijeen teneinde de jaarrekening van de gemeente te onderzoeken en de raad te adviseren over de besluitvorming daaromtrent.
Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moet worden herhaald is in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.
Artikel 2 Instelling en samenstelling
Het betreft een commissie van de raad, die aan de raad advies uitbrengt over de gemeentelijke jaarrekening. De raad neemt zo spoedig mogelijk na de verkiezingen een besluit over de instelling en bemensing van de commissie. Dit besluit geldt voor de gehele raadsperiode, tenzij de raad anders besluit. Zie de toelichting bij artikel 3. De commissie is geen raadscommissie, maar een zogenaamde “andere commissie” als bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet. De commissie bestaat enkel uit raadsleden. Ook de eventuele plaatsvervangers dienen raadsleden te zijn. Leden kunnen zich niet door een raadslid van een andere fractie laten vervangen. De Gemeentewet bepaalt, dat de burgemeester en de wethouders geen lid kunnen zijn van deze door de raad ingestelde commissie. Er is voor gekozen elke fractie een even zware stem te geven in de commissie. Hierdoor wordt recht gedaan aan de positie van de kleinere fracties.
Artikel 3 Benoeming en ontslag
De zittingsperiode van de commissieleden is even lang als de zittingsperiode van raadsleden, dus in principe vier jaar. De benoeming eindigt van rechtswege, de raad hoeft aan het einde van de periode dus niet te ontslaan.
Op grond van het derde lid eindigt het lidmaatschap van de commissie eveneens van rechtswege indien een lid geen raadslid meer is en op grond van het zevende lid indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet meer vertegenwoordigd is in de raad.
De raad kan op grond van lid 4 een lid van de commissie op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen als de fractie er de voorkeur aan geeft een ander fractielid als lid in de commissie af te vaardigen, bijvoorbeeld als een lid in buitengewone omstandigheden komt te verkeren waardoor het voor hem/haar gedurende langere tijd onmogelijk is aan de werkzaamheden van de commissie deel te nemen.
Het vijfde en zesde lid voorzien in de situatie van tussentijdse vacature, hetzij door ontslag hetzij door overlijden.
Lid 8 ziet op de situatie waarin er een nieuwe raadsfractie ontstaat. Het lidmaatschap in de commissie van personen die namens een fractie zitting hebben vervalt van rechtswege als zij lid worden van een nieuwe raadsfractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens recht op een eigen lid en draagt een lid en eventueel een plaatsvervangend lid ter benoeming door de raad voor.
Lid 9 voorziet in een regeling als fractieleden zich aansluiten bij een andere raadsfractie en tevens lid zijn van de commissie. Daar de andere raadsfractie al een lid en mogelijk een plaatsvervangend lid in de commissie heeft, vervalt het lidmaatschap van de overstappende leden van rechtswege.
De voorzitter wordt door de commissie uit haar midden gekozen en blijft daarmee tevens lid van de commissie. De commissie kan ervoor kiezen een voorzitter te benoemen voor de hele zittingsperiode, maar er kan desgewenst ook een roulerend voorzitterschap worden gehanteerd, waarbij elk jaar een ander lid als voorzitter fungeert. Omdat in die situatie de voorzitter pas bij aanvang van de vergadering bekend is, verzorgt de secretaris de oproeping.
Artikel 5 Ambtelijke bijstand en accountant
De commissie bespreekt de van het college ontvangen jaarrekening. De inhoudelijke vragen die ter vergadering worden gesteld worden beantwoord door de directeur middelen en het hoofd financiën en belastingen die daarbij ondersteund worden door hun medewerkers. Een van deze medewerkers verzorgt het ambtelijk secretariaat van de commissie. De gemeentelijke accountant, die de jaarrekening van de gemeente onderzoekt en een verslag van bevindingen ter zake opstelt, woont een deel van de vergadering van de commissie onderzoek jaarrekening bij om eventuele vragen van commissieleden over zijn verslag te beantwoorden.
De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar. De reden hiervoor is dat de commissie bevoegd is tot inzage in de gehele financiële administratie van de gemeente, alsmede van de stukken die aan die administratie ten grondslag liggen, voor zover zij die voor haar onderzoek van belang acht. Hieronder zijn ook ambtelijke adviezen te verstaan. Bovendien wordt de commissie enkel door ambtelijke medewerkers van de gemeente bijgestaan. De raadsleden ontvangen van hen de gevraagde informatie. Bestuurders zijn hierbij niet betrokken. Zij leggen in de vergaderingen van de raadscommissies en de raad verantwoording af over de jaarrekening. Daarmee is de status van de commissie vergelijkbaar met die van intern overleg. Alle raadsleden kunnen de vergaderingen van de commissie bijwonen.
De omstandigheid dat een besloten vergadering plaatsvindt, betekent niet dat er dan ook geheimhouding geldt. Hieromtrent dient aparte besluitvorming in de commissie plaats te vinden. In de artikelen 9 en 10 is een regeling hiervoor opgenomen.
Omdat de vergaderingen in beslotenheid plaatsvinden is er geen spreekrecht voor burgers. Zij kunnen inzake de gemeentelijke jaarrekening wel spreekrecht uitoefenen bij de behandeling daarvan in de raadscommissies en de raad.
Voor het nemen van beslissingen over werkwijzen of uit te brengen adviezen dient meer dan de helft van het aantal leden dan wel van hun plaatsvervangers aanwezig te zijn. Er geldt een absolute meerderheid van stemmen.
Artikel 7 Taken en bevoegdheden
De commissie onderzoekt aan de hand van de jaarrekening de doelmatigheid en rechtmatigheid van het door het college gevoerde financieel beleid en beheer. Het zwaartepunt ligt bij de doelmatigheid. De rechtmatigheid wordt ook nadrukkelijk door de accountant gecontroleerd. De commissie is een adviescommissie van de raad en rapporteert dan ook rechtstreeks aan de raad. Het college geeft een reactie op de bevindingen van de commissie. De voorzitter geeft tijdens de raadsvergadering waarin de jaarrekening wordt behandeld een korte toelichting op de rapportage van bevindingen en eventueel ook op de reactie van het college daarop. De raad besluit over de vastselling van de jaarrekening.
Artikel 8 Rapportage van bevindingen
De commissie bespreekt slechts één agendapunt: de gemeentelijke jaarrekening. Hierbij kunnen veel verschillende onderwerpen aan de orde komen. In de rapportage van bevindingen wordt samenvattend verslag gedaan van de behandeling per onderwerp. Ook het overleg met de accountant wordt hierin beschreven. Als er tot stemming wordt overgegaan worden de resultaten daarvan ook in de rapportage vastgelegd. Nadat de leden met de concept-rapportage hebben ingestemd is deze gereed om door de voorzitter in procedure te worden gebracht. De rapportage is openbaar omdat deze als advies dient aan de raad die de jaarrekening in een openbare raadsvergadering zal behandelen.
Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een commissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een commissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een commissie opleggen met betrekking tot aan de commissie overgelegde stukken. Overigens kan een commissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van de stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad haar opheft.
Artikel 10 Opheffing geheimhouding
Zoals uit de toelichting op artikel 9 blijkt kan de raad de geheimhouding die een commissie aan de raad oplegt opheffen. In deze bepaling is een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.
Artikelen 11, 12 en 13 Uitleg verordening, inwerkingtreding en intrekking