Organisatie | Staphorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Ambtsinstructie voor de medewerker leerplicht/RMC van de gemeente Staphorst 2013 |
Citeertitel | Ambtsinstructie voor de medewerker leerplicht/RMC 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen.
Leerplichtwet 1969, art. 16, lid 4.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-10-2013 | 16-10-2014 | art. 15 | 16-09-2013 De Staphorster, 22-10-2013 | 13-8367 | |
25-12-2012 | nieuwe regeling | 06-11-2012 De Staphorster, 11-12-2012 | 12-7595 |
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Staphorst,
Gelezen het voorstel van 6 november 2012;
Gelet op: artikel 16, lid 4, van de Leerplichtwet 1969 en de Wet van 6 december 2001 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de invoering van de verplichting voor het bevoegd gezag tot het melden van voortijdige schoolverlaters die niet meer leerplichtig zijn, alsmede van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor het bestrijden van voortijdig schoolverlaten;
Overwegende: dat het wenselijk is om de samenhang tussen het toezicht op de naleving van de leerplicht en de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten in de ambtsinstructie vast te leggen alsmede om de bestaande ambtsinstructie voor de medewerker leerplicht/RMC aan nieuwe regelgeving en nieuwe inzichten aan te passen;
In deze ambtsinstructie wordt verstaan onder:
medewerker leerplicht/RMC: de ambtenaar in de functie van medewerker leerplicht/RMC (leerplichtambtenaar), die de eed of belofte als bedoeld in artikel 16 van de wet heeft afgelegd ofwel de ambtenaar die belast is met de werkzaamheden die voortvloeien uit de RMC-wetgeving (RMC-consulent als het jongeren tussen de 18 en 23 jaar betreft);
directeur: hoofd in de zin van artikel 1 onder d van de wet, dat wil zeggen degene die met de leiding van de school of de instelling is belast: dan wel degene die in opdracht van het bevoegd gezag de opgave van voortijdig schoolverlaten doet als bedoeld in artikel 28 Wet voortgezet onderwijs (VO), artikel 47a Wet op de Expertisecentra (WEC) en artikel 8.1.8. Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB);
De medewerker leerplicht/RMC draagt er zorg voor dat in een zo vroeg mogelijk stadium door middel van voorlichting via het internet, in schoolgidsen, brochures en beantwoording van telefonische vragen pro-actief informatie wordt verschaft aan leerlingen, ouder(s)/verzorger(s) en betrokken instellingen/scholen.
Er wordt door de medewerker leerplicht/RMC een overzicht gemaakt van de jongeren die het VMBO verlaten en bij de vervolgopleiding wordt actief gecontroleerd of deze jongeren zich al hebben aangemeld/ingeschreven voor een opleiding. Indien nodig en gewenst bemiddelt de medewerker leerplicht/RMC naar een vervolgopleiding.
Jaarlijks vindt afstemming plaats met het onderwijsveld. Het management van de scholen (PO, VO, MBO en REC) in het werkgebied wordt minimaal een maal per jaar geïnformeerd over de werkzaamheden van de medewerker leerplicht/RMC. Er wordt gewezen op de aandachtspunten en de afspraken omtrent het melden en vervolgen van verzuim, het aanvragen van verlof en een toelichting gegeven op de prioriteiten van de medewerker leerplicht/RMC, gewijzigde wetgeving en overige ontwikkelingen op het terrein van leerplicht.
De medewerker leerplicht/RMC draagt er mede zorg voor dat (preventieve) afstemming en deelname aan overleggen met relevante ketenpartners waaronder het onderwijsveld en zorginstanties (o.a. zorg- en adviesteams, Centrum voor Jeugd en Gezin) plaatsvindt. Er wordt afgestemd welke acties vereist zijn en wie, welke taken op zich neemt. Ontwikkelingen rondom ondernomen acties worden teruggekoppeld.
Artikel 3 Leerlingenadministratie en controle absoluut verzuim
De medewerker leerplicht/RMC controleert aan het begin van het schooljaar voor het voortgezet onderwijs/middelbaar beroepsonderwijs en daarna maandelijks of alle leerplichtigen en kwalificatieplichtigen overeenkomstig de bepalingen van de wet als leerling op een school of onderwijsinstelling zijn ingeschreven. Met betrekking tot het primair onderwijs geldt dat deze controle plaatsvindt binnen zes weken na aanvang van de lessen van de school en daarna maandelijks. Bij een vermoeden van absoluut verzuim wordt een brief verstuurd. In de brief is aangegeven dat binnen 5 werkdagen gereageerd dient te worden. Als wordt teruggemeld dat er wel sprake is van een schoolinschrijving dan wordt dit gecontroleerd. Wanneer er geen reactie is gekomen op een tweede brief en de verdenking van absoluut verzuim blijft bestaan volgt een actie zoals omschreven in artikel 7 van deze ambtsinstructie (absoluut verzuim).
Tegenover een bericht van afschrijving van de ene school staat voor jongeren tot 18 jaar zonder startkwalificatie een bericht van inschrijving van een andere school. Als deze registratie niet sluitend is, volgt in eerste instantie contact met de school die de afschrijving (zonder kennisgeving van bestemming) gemeld heeft. Wanneer deze geen duidelijkheid kan geven wordt schriftelijk contact gezocht met de ouder(s)/verzorger(s) van de jongere.
Artikel 5 Verlof wegens andere gewichtige omstandigheden
De medewerker leerplicht bevestigt de ontvangst van een aanvraag aan de ouder(s)/verzorger(s) en vermeldt in de ontvangstbevestiging de termijn waarbinnen de medewerker leerplicht een besluit zal nemen. Een afschrift van de brief aan de ouder(s)/verzorger(s) wordt aan de betreffende directeur van de school gezonden. Indien de periode tussen de ontvangst van de aanvraag en de aanvang van het gevraagde verlof korter is dan de termijn die redelijkerwijs nodig is om tot een besluit te komen, deelt de medewerker leerplicht/RMC dit bij de ontvangstbevestiging aan de ouder(s)/verzorger(s) mee en wijst hij de ouder(s)/verzorger(s) op de mogelijkheid dat de ouder(s)/verzorger(s) de wet overtreden indien de aanvraag niet of niet geheel wordt gehonoreerd.
Bij de beoordeling van een aanvraag van meer dan tien dagen, controleert de medewerker leerplicht of er sprake is van een medische of sociale indicatie. De medewerker leerplicht neemt een beslissing en deelt deze schriftelijk mee aan de ouder(s)/verzorger(s). Een afschrift van de brief aan de ouder(s)/verzorger(s) wordt aan de betreffende directeur van de school of instelling gezonden.
De medewerker leerplicht kan aan een directeur op diens verzoek advies geven over de behandeling en beoordeling van een aanvraag verlof te verlenen wegens andere gewichtige omstandigheden voor een periode van tien schooldagen of minder. Indien de medewerker leerplicht een dergelijk advies geeft, deelt de directeur aan de medewerker leerplicht de beslissing op de aanvraag mee.
De medewerker leerplicht kan aan de directeuren van de betrokken scholen en/of instelling(en) gevraagd of ongevraagd een advies geven over het te voeren beleid met betrekking tot aanvragen voor verlof wegens andere gewichtige omstandigheden voor tien schooldagen of minder, met het oog op het bevorderen van de rechtsgelijkheid.
Artikel 6 Relatief verzuim van leerplichtige en kwalificatieplichtige jongeren
De meldingen van schoolverzuim worden ontvangen door de medewerker leerplicht. Jongeren die onderwijs volgen aan het Voortgezet Onderwijs (VO) of het Middelbaar Beroeps Onderwijs(MBO) worden gemeld via DUO. Jongeren die onderwijs volgen aan het primair onderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en het niet–bekostigd onderwijs worden gemeld middels een kennisgeving (vermoedelijk) ongeoorloofd schoolverzuim. Er wordt een leerlingendossier aangemaakt, of de kennisgeving wordt toegevoegd in het reeds aanwezige leerlingendossier.
Binnen een week meldt de medewerker leerplicht via DUO betreffende jongeren die onderwijs volgen aan het Voortgezet Onderwijs of het Middelbaar Beroeps Onderwijs, welke acties er naar aanleiding van de kennisgeving worden ondernomen. Voor jongeren die onderwijs volgen aan het primair onderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en het niet-bekostigd onderwijs meldt de medewerker leerplicht binnen een week aan de betrokken onderwijsinstelling welke acties er naar aanleiding van de kennisgeving worden ondernomen.
De medewerker leerplicht zoekt na ontvangst van een kennisgeving onverwijld contact met de school voor meer achtergrondinfo om zo een zorgvuldig besluit te nemen over de vervolgstappen. Aansluitend zoekt de medewerker leerplicht contact met de ouder(s)/verzorger(s), stelt hen in de gelegenheid om nadere uitleg over het gemelde verzuim te geven en informeert hen over de procedures en eventuele consequenties. Indien het verzuim een jongere van 12 jaar of ouder betreft, zoekt de medewerker leerplicht ook contact met de jongere zelf.
Indien er sprake is van vermoedelijk ongeoorloofd verzuim (16 uur binnen 4 aaneengesloten schoolweken) heeft de medewerker leerplicht een gesprek met de ouder(s)/verzorger(s)/leerling. De medewerker leerplicht maakt een verslag van het gesprek en/of vat de uitkomst van het gesprek samen in een brief geadresseerd aan de ouder(s)/verzorger(s)/jongere. Van het gemaakte gespreksverslag en/of de brief maakt de medewerker leerplicht een notitie in het leerlingendossier.
De medewerker leerplicht draagt zorg voor terugkoppeling in het Zorg- en Advies Team (ZAT) van de school van zijn handelswijze, vorderingen in het onderzoek naar het vermoedelijk ongeoorloofd verzuim of afspraken met de jongere, voor zover die bekend zijn bij hem en alleen wanneer de jongere al in het ZAT besproken is.
De medewerker leerplicht draagt er zorg voor dat een kennisgeving van verzuim binnen een zo kort mogelijke periode wordt afgehandeld. De hoogste prioriteit ligt bij het beëindigen van de verzuimsituatie. De medewerker leerplicht doet mededeling van de afhandeling aan de betrokken schoolinstelling en anderen die bij de verzuimsituatie zijn betrokken. De medewerker leerplicht sluit de melding voor jongeren die onderwijs volgen aan het VO en het MBO, af bij het verzuimloket van DUO.
Blijkt uit het onderzoek als bedoeld in het derde lid dat geen sprake is van vrijstelling, en blijkt dat sprake kan zijn van verwijtbaar handelen of nalaten van de ouder(s)/verzorger(s) en/of de jongere die de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, dan kan de medewerker leerplicht een melding doen bij de Sociale Verzekeringsbank zoals omschreven staat in artikel 17 van deze ambtsinstructie. Indien de medewerker leerplicht voornemens is om een melding bij de Sociale Verzekeringsbank te doen, dan roept hij ouder(s)/verzorger(s) en jongere vanaf 16 jaar op voor een gesprek, waarbij hij betrokkenen uitdrukkelijk kenbaar maakt dat hij voornemens is een melding te doen bij de Sociale Verzekeringsbank.
Blijkt uit het onderzoek als bedoeld in het derde lid dat er geen sprake is van vrijstelling, en blijkt dat sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de jongere die tevens voldoet aan de criteria voor verwijzing naar Bureau Halt, dan kan de medewerker leerplicht, zelfstandig of na tussenkomst van het Openbaar Ministerie, besluiten tot een verwijzing naar Bureau Halt. Indien de medewerker leerplicht die tevens bevoegd is als buitengewoon opsporingsambtenaar besloten heeft over te gaan tot Haltverwijzing, dan roept hij ouder(s)/verzorger(s) en jongere vanaf 12 jaar op voor een gesprek, waarin hij toestemming vraagt aan de ouders en jongere om door te verwijzen naar Bureau Halt. De medewerker leerplicht stelt middels een verkort proces-verbaal een Haltverwijzing op. De jongere ondertekent de Haltverwijzing en geeft daarmee zijn toestemming. Indien de jongere in aanmerking komt voor een Halt verwijzing stuurt de medewerker leerplicht hiervan een kennisgeving naar het Openbaar Ministerie(OM) en verwijst de jongere naar Halt. De medewerker leerplicht licht de school in over de verwijzing en over de afloop van de Haltstraf.
Blijkt uit het onderzoek als bedoeld in het derde lid dat er geen sprake is van vrijstelling, en blijkt dat sprake kan zijn van verwijtbaar handelen of nalaten van de ouder(s)/verzorger(s) en/of de jongere die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, en komt deze jongere niet meer in aanmerking voor een verwijzing naar Bureau Halt, dan maakt de medewerker leerplicht die tevens bevoegd is als buitengewoon opsporingsambtenaar proces-verbaal op van zijn bevindingen en zendt dit naar de Officier van Justitie. Indien hij voornemens is proces-verbaal op te maken, roept de medewerker leerplicht de ouder(s)/verzorger(s) en de jongere van 12 jaar of ouder op voor een gesprek, waarbij hij de betrokkenen uitdrukkelijk kenbaar maakt dat hij voornemens is een proces-verbaal op te maken. Het opmaken van een proces-verbaal en een melding doen bij de Sociale Verzekeringsbank kan gelijktijdig, maar ook volgend op elkaar plaatsvinden.
De medewerker leerplicht is bevoegd, na collegiale consultatie, het opmaken van proces-verbaal achterwege te laten en de ouder(s)/verzorger(s) en/of de jongere een schriftelijke waarschuwing te geven indien sprake is van:
- verwijtbaar handelen of nalaten, doch geen kennelijke opzet tot het plegen van een overtreding en,
- een eerste overtreding bij zorgverzuim en,
- verzuim van lichte aard, namelijk korter dan 16 uur binnen 4 aaneengesloten weken.
De medewerker leerplicht kan aan het college een voorstel doen tot het opleggen van een last onder dwangsom indien hij van mening is, gezien de achtergrond en de aard van de verzuimsituatie, dat deze maatregel kan leiden tot het voorkomen of opheffen van het verzuim dan wel het voorkomen van herhaling daarvan.
Zodra de medewerker leerplicht kennis neemt van schoolverzuim waarvan niet door een directeur is kennis gegeven, stelt de medewerker leerplicht een onderzoek in naar de reden waarom de directeur het verzuim niet heeft gemeld. Blijkt de directeur onwillig of nalatig in het nakomen van deze verplichting, dan kan de medewerker leerplicht dit melden aan de onderwijs inspectie, zoals omschreven in artikel 18 van deze instructie.
De medewerker leerplicht kan aan de directeur gevraagd of ongevraagd een advies geven over het te voeren beleid met betrekking tot het registreren van verzuim en het doen van kennisgevingen van verzuim, met het oog op het bevorderen van een effectief verzuimbestrijdingbeleid en de rechtsgelijkheid. De medewerker leerplicht kan directeuren verzoeken om eerder een kennisgeving van verzuim in te dienen dan de wet voorschrijft indien dat doelmatig is met het oog op de verzuimbestrijding.
Artikel 7 Absoluut verzuim van leerplichtigen en kwalificatieplichtige jongeren
De administratief medewerker controleert periodiek (minimaal eens per twee weken) aan de hand van het onderwijsinformatiesysteem (leerplichtadministratie) en het bevolkingsregister of alle leerplichtige en kwalificatieplichtige inwoners als leerling staan ingeschreven bij een erkende onderwijsinstelling.
Als blijkt dat een leerplichtige of kwalificatieplichtige inwoner niet als leerling is ingeschreven zonder dat daarvoor een grond voor vrijstelling aanwezig is, onderzoekt de administratief medewerker per direct of er sprake is van een administratieve onvolkomenheid. De administratief medewerker neemt (in beginsel) contact op met de laatst bezochte school van de jongere.
Als niet is gebleken dat sprake is van een administratieve onvolkomenheid en/of een inschrijving niet wordt bevestigd, stuurt de administratief medewerkster - namens de leerplichtambtenaar - de ouder(s)/verzorger(s) een standaardbrief met het verzoek om informatie over (het ontbreken van) een schoolinschrijving van hun leerplichtige of kwalificatieplichtige kind.
Als binnen vijf werkdagen niet wordt gereageerd op het tweede schriftelijke verzoek om opgave of het ontbreken van een inschrijving wordt bevestigd, nodigt de medewerker leerplicht de ouder(s)/verzorger(s) binnen vijf werkdagen uit om op gesprek te komen. Indien het een jongere betreft die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, zoekt de medewerker leerplicht tevens contact met de jongere.
Indien de ouder(s)/verzorger(s) is aangeraden in het gesprek om de jongere in te schrijven dan wel een andere actie op te volgen, wordt binnen vijf werkdagen gecontroleerd of hier inderdaad gehoor aan is gegeven. Als het advies is opgevolgd wordt dit verwerkt in het dossier. Is het advies niet opgevolgd en is er sprake van verwijtbaar gedrag dan volgt in principe een proces-verbaal en/of een melding aan de Sociale Verzekeringsbank.
Artikel 8 Kennisgeving in- en afschrijvingen, (dreigend) voortijdig schoolverlaten van leerplichtigen (met inbegrip van verwijdering)
De kennisgevingen van een (voorgenomen) beslissing tot verwijdering van een leerling, de kennisgeving van afschrijving en de melding van voortijdig schoolverlaten worden door de medewerker leerplicht/RMC ontvangen. Er wordt een leerlingendossier aangemaakt, of de kennisgeving wordt toegevoegd in het reeds aanwezige leerlingendossier. Artikel 6, leden 3 tot en met 13, zijn van overeenkomstige toepassing.
Zodra de medewerker leerplicht/RMC kennisneemt van verwijdering of van voortijdig schoolverlaten van een jongere die niet overeenkomstig de wettelijke bepalingen is gemeld, stelt de medewerker leerplicht/RMC een onderzoek in naar de oorzaak hiervan. Als de directeur onwillig of nalatig is in het nakomen van deze verplichting (krachtens artikel 28 WVO, artikel 47a WEC of artikel 8.1.8. WEB), dan kan de medewerker leerplicht dit melden aan de onderwijs inspectie, zoals omschreven in artikel 18 van deze instructie.
De medewerker leerplicht/RMC kan aan de directeuren gevraagd of ongevraagd een advies geven over het te voeren beleid met betrekking tot het voorkomen van voortijdig schoolverlaten, met het oog op het bevorderen van een effectief startkwalificatiebeleid en de rechtsgelijkheid. De medewerker leerplicht/RMC kan directeuren uitnodigen om eerder een melding van voortijdig schoolverlaten te doen dan de wet voorschrijft, indien dat doelmatig is met het oog op de belangen van de schoolloopbaan van jongeren.
Artikel 9 Vervangende leerplicht
Blijkt aan de medewerker leerplicht dat een jongere vermoedelijk in de omstandigheden verkeert als bedoeld in artikel 3a dan wel 3b van de wet, dan draagt de medewerker leerplicht er zorg voor dat de noodzakelijke gesprekken met betrekking tot het aangepaste onderwijs- en begeleidingsprogramma en de praktijktijd (artikel 3a) dan wel arbeid van lichte aard (artikel 3b) binnen 10 werkdagen worden gevoerd.
De medewerker leerplicht draagt er zorg voor dat de afspraken die in de gesprekken worden gemaakt schriftelijk worden vastgelegd. Hij draagt er zorg voor dat de vastgelegde afspraken in het leerlingendossier worden opgenomen en hij draagt er zorg voor dat degenen die betrokken zijn bij het ontwerpen van het aangepaste onderwijs- en begeleidingsprogramma en de inrichting van de praktijktijd dan wel de arbeid van lichte aard binnen vijf werkdagen over de gemaakte afspraken worden geïnformeerd.
De medewerker leerplicht draagt er zorg voor dat de school het programma op voor hen begrijpelijke wijze aan de ouder(s)/verzorger(s) en de jongere wordt uitgelegd en hij draagt er zorg voor dat de ouder(s)/verzorger(s) het verzoek tot het toestaan van vervangende leerplicht ondertekenen en indienen.
Artikel 10 Vrijstelling van leerplicht wegens het volgen van ander onderwijs
Bij de beoordeling of de jongere op andere wijze voldoende onderwijs geniet, slaat de medewerker leerplicht acht op:
- de vraag of het onderwijs bijdraagt aan het behalen van een startkwalificatie; en,
- de vraag of de hoeveelheid tijd die met het onderwijs is gemoeid in redelijke verhouding staat tot de omvang van het onderwijs.
Artikel 11 Vrijstelling van de inschrijvingsplicht
Indien het vermoeden bestaat dat ouder(s)/verzorger(s) een beroep willen doen op de grond bedoeld in artikel 5 onder a van de wet, probeert de medewerker leerplicht te bewerkstelligen dat de aangewezen deskundige binnen 20 werkdagen de jongere onderzoekt en een schriftelijke verklaring over de geschiktheid van de jongere geeft.
Indien de kennisgeving betrekking heeft op de grond bedoeld in artikel 5 onder a van de wet, dan is de termijn voor een bericht aan de ouder(s)/verzorger(s) ten hoogste 15 werkdagen na ontvangst van de verklaring van de deskundige. Als gegronde redenen aanwezig zijn voor een langere termijn, dan deelt de medewerker leerplicht deze termijn binnen 15 werkdagen aan de ouder(s)/verzorger(s) mee.
Indien de ouder(s)/verzorger(s) een beroep willen doen op de grond bedoeld in artikel 5 onder b van de wet, dan is de termijn voor een bericht aan de ouder(s)/verzorger(s) ten hoogste 20 werkdagen. Als gegronde redenen aanwezig zijn voor een langere termijn, dan deelt de medewerker leerplicht deze termijn binnen 20 werkdagen aan de ouder(s)/verzorger(s) mee.
Indien de ouder(s)/verzorger(s) een beroep doen op de grond bedoeld in artikel 5 onder b van de wet, dan onderzoekt de medewerker leerplicht de bij de kennisgeving overgelegde bescheiden. Hij nodigt de ouder(s)/verzorger(s) uit voor een mondelinge toelichting op het beroep. Hij onderzoekt of de bedenkingen daadwerkelijk de richting van het onderwijs betreffen. Hij gaat na of de jongere eerder op een school of instelling ingeschreven is geweest.
In het bericht aan de ouder(s)/verzorger(s), bedoeld in het eerste lid, deelt de medewerker leerplicht aan de ouder(s)/verzorger(s) mee of de ontvangen kennisgeving voldoet aan de eisen van de wet. Hij deelt tevens de gevolgen mee die verbonden zijn aan het al dan niet voldoen aan de eisen van de wet.
Indien de kennisgeving betrekking heeft op de grond bedoeld in artikel 5 onder c van de wet, en de omstandigheden zijn van dien aard dat (nog) geen verklaring van de directeur van de buiten Nederland gelegen school of inrichting van onderwijs kan worden overgelegd, dan deelt de medewerker leerplicht aan de ouder(s)/verzorger(s) mee op welke wijze, en op welk moment, door hen zal moeten worden aangetoond dat de jongere in het buitenland onderwijs heeft genoten.
Artikel 12 Bepalen of een onderwijsvoorziening een school is in de zin van de Leerplichtwet
Indien ouder(s)/verzorger(s) aangeven dat zij voldoen aan hun verplichtingen krachtens de Leerplichtwet 1969 doordat hun kind gebruik maakt van een niet uit de openbare kas bekostigde of aangewezen onderwijsvoorziening, dan neemt de medewerker leerplicht contact op met de Onderwijsinspectie met het verzoek een onderzoek in te stellen en binnen een in het verzoek aangegeven termijn een advies uit te brengen over de vraag of de onderwijsvoorziening kan worden beschouwd als een school in de zin van de Leerplichtwet.
Indien een school niet voldoet aan de criteria van de wet en niet langer een school in de zin van de wet is, stelt de medewerker leerplicht de ouder(s)/verzorger(s) van de leerlingen van de onderwijsvoorziening binnen 7 dagen schriftelijk op de hoogte van het feit dat de onderwijsvoorziening niet langer een school is als bedoeld in de wet, of verzekert hij er zich van dat de onderwijsvoorziening de ouder(s)/verzorger(s) daarvan schriftelijk op de hoogte heeft gesteld.
Artikel 13 Aanwijzing deskundige
Er worden ad hoc afspraken gemaakt met een arts, pedagoog, psychiater, psycholoog of een andere deskundige die een verklaring over de geschiktheid tot toelating tot een school of instelling geeft.
Artikel 14 Melding aan de Raad voor de Kinderbescherming
Indien de medewerker leerplicht een (verkort) proces-verbaal tegen de jongere in verband met relatief verzuim aan de Officier van Justitie zendt, zendt hij tevens een afschrift van het proces-verbaal naar de Raad voor de Kinderbescherming.
Artikel 15 Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Leerplicht
Stap 1: In kaart brengen van signalen. De medewerker leerplicht/RMC brengt de signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten in kaart en leg deze vast in het leerlingendossier. Tevens legt de medewerker leerplicht/RMC ook de contacten over de signalen vast, evenals de stappen die worden gezet en de besluiten die worden genomen. De medewerker leerplicht/RMC beschrijft de signalen zo feitelijk mogelijk.
Hypothesen en veronderstellingen worden vastgelegd, daarbij wordt uitdrukkelijk opgenomen dat het gaat om een hypothese of veronderstelling. De medewerker leerplicht/RMC maakt een vervolgaantekening als een hypothese of veronderstelling later wordt bevestigd of ontkracht. De medewerker leerplicht en RMC vermeldt de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd. Diagnoses worden alleen vastgelegd als ze zijn gesteld door een bevoegde beroepskracht.
Indien uit een vertrouwelijk gesprek met een jongere blijkt dat er mogelijk sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling, dan meldt de medewerker leerplicht/RMC aan de jongere dat hij of zij conform de meldcode zal handelen, tenzij er zwaarwegende belangen van de jongere zijn om dit na te laten.
Stap 2: Collegiale consultatie en zo nodig raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK, onderdeel Bureau Jeugdzorg) of het Steunpunt Huiselijk Geweld. De medewerker Leerplicht/RMC bespreekt de signalen met een collega bij voorkeur een medewerker leerplicht/RMC lokaal of regionaal. De medewerker leerplicht/RMC vraagt zo nodig ook advies aan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of aan het Steunpunt Huiselijk Geweld. De medewerker leerplicht/RMC legt de uitkomst van de bespreking vast in het leerlingendossier.
Stap 3: Gesprek met de jongere (ouder dan 12 jaar) en ouders/verzorgers. De medewerker leerplicht/RMC nodigt de jongere en ouders/verzorgers uit om de signalen te bespreken. Dit gesprek wordt bij voorkeur door twee medewerkers gevoerd. In het gesprek komen de volgende onderwerpen aan de orde: het doel van het gesprek, de feiten die de medewerker leerplicht/RMC heeft vastgesteld en de waarnemingen die zijn gedaan. Aan de jongere en ouders/verzorgers wordt gevraagd hierop te reageren.
De medewerker leerplicht/RMC komt pas na deze reactie zo nodig en zo mogelijk met een interpretatie van hetgeen de medewerker leerplicht/RMC heeft gezien, gehoord en waargenomen. De medewerker leerplicht/RMC vertelt de ouders wat de vervolgacties (kunnen) zijn. De medewerker leerplicht/RMC legt op zorgvuldige wijze de bevindingen van het gesprek vast in het leerlingendossier.
Stap 4: Weeg de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. De medewerker leerplicht/RMC weegt op basis van de signalen, van het ingewonnen advies en van het gesprek met de leerling en ouders/verzorgers, en na consultatie van een collega bij voorkeur een medewerker leerplicht/RMC lokaal of regionaal het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling. De medewerker leerplicht/RMC weegt eveneens de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. De medewerker leerplicht/RMC legt zijn afwegingen vast in het leerlingendossier.
Stap 5: Beslissen: zelf hulp organiseren of melden. De medewerker leerplicht/RMC weegt af of de leerling en zijn gezin redelijkerwijs voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling beschermd kan worden door het inschakelen van de noodzakelijke hulp. De medewerker leerplicht/RMC plaatst een melding in de Verwijsindex Risicojongeren.
De medewerker leerplicht/RMC doet alsnog een melding van zijn vermoeden bij het AMK of bij het Steunpunt Huiselijk Geweld als er signalen zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling niet stopt of opnieuw begint. Belangrijke criteria voor het melden:
- bedreiging ontwikkeling van het kind en de veiligheid binnen het gezin, en;
- vrijwillige hulpverlening komt niet of onvoldoende op gang.
Alvorens dat de medewerker leerplicht/RMC een melding doet bespreekt hij deze melding met de jongere (ouder dan 12 jaar) en ouders/verzorgers. In dit gesprek geeft de medewerker leerplicht/RMC aan waarom hij van plan is de melding te doen, vraagt de jongere en ouders/verzorgers om een reactie, hoort de eventuele bezwaren op de melding aan en probeert hieraan tegemoet te komen en maakt vervolgens de afweging over de noodzaak en de aard en ernst van het geweld en de noodzaak om de jongere of ouders/verzorgers te beschermen. De medewerker leerplicht/RMC legt het gesprek vast in het leerlingendossier.
Artikel 16 Melding aan de inspectiedienst van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
De medewerker leerplicht/RMC draagt zorg voor een goede informatieverstrekking aan de Arbeidsinspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met betrekking tot:
Artikel 17 Melding aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB)
De medewerker leerplicht kan een melding doen bij de Sociale Verzekeringsbank indien er sprake is van ongeoorloofd verzuim, meer dan 16 uur per 4 weken bij een jongere van 16 of 17 jaar die geen startkwalificatie heeft, niet staat ingeschreven op een school of deze niet regelmatig bezoekt, tenzij er sprake is van een vrijstelling.
Alvorens de medewerker leerplicht een melding doet bij de SVB, roept hij ouder(s)/verzorger(s) en jongere naar behoren op om hen van de melding op de hoogte te brengen. Tevens worden er afspraken gemaakt binnen welke termijn onder welke voorwaarden de ouder(s)/verzorger(s) en jongere de melding ongedaan kunnen laten maken.
De medewerker leerplicht zet de volgende afspraken op papier, welke naar ouder(s)/verzorger(s) en jongere verstuurd worden:
- het geconstateerde verzuim (minimaal 16 uur per 4 weken);
- de ondernomen acties om dit verzuim te stoppen, welke niet hebben geleid tot het resultaat (acties van de medewerker leerplicht/RMC, gesprek, waarschuwing, melding ZAT enzovoorts);
- datum waarop de melding naar de SVB is verstuurd;
- datum waarop de kinderbijslag stop gezet zal worden;
- voorwaarden waar ouder(s)/verzorger(s) en/of jongere aan moeten voldoen om de melding ongedaan te maken;
- evaluatiedatum (als de melding aan de SVB is gedaan, kunnen ouder(s)/verzorger(s) en/of jongere alsnog voldoen aan de voorwaarden de melding aan de SVB ongedaan maken. Hiervoor wordt een uiterste datum genoemd. Op deze wijze hebben ouder(s)/verzorger(s) en jongere alsnog de kans de melding ongedaan te maken.
Artikel 18 Signaal aan de Inspectie van het Onderwijs bij niet voldoen aan de wettelijke bepalingen van de Leerplichtwet door een school of Instelling
Wanneer een medewerker leerplicht/RMC, bij de uitoefening van zijn toezichthoudende rol op leerlingen en ouder(s)/verzorger(s), tekortkomingen waarneemt bij een school of onderwijsinstelling in de naleving van de Leerplichtwet, informeert en adviseert de medewerker leerplicht/RMC de school of onderwijsinstelling, zodat deze zich bewust is van de geldende wettelijke bepalingen waaronder de meldplicht.
Wanneer een medewerker leerplicht/RMC bij een volgend bezoek in het kader van zijn toezichthoudende rol op leerlingen en ouder(s)/verzorger(s) signaleert dat de school of onderwijsinstelling nog steeds niet voldoet aan de wettelijke bepalingen, dan zal de medewerker leerplicht/RMC de school verzoeken om alsnog te voldoen en zal medewerker leerplicht/RMC een schriftelijk signaal afgeven aan de Inspectie van het Onderwijs.
Als de medewerker leerplicht/RMC in het kader van toezicht op leerling en ouder(s)/verzorger(s), nadat hij/zij de Inspectie van het Onderwijs al een signaal heeft gegeven, opnieuw waarneemt dat een school of onderwijsinstelling in strijd met de Leerplichtwet handelt, doet hij/zij een melding aan de onderwijsinspectie conform de wijze waarop een schriftelijk signaal wordt gegeven zoals omschreven in lid 3 en 4 van dit artikel.
Artikel 20 Samenwerking in de regio inzake leerplicht en RMC
De medewerkers leerplicht/RMC voeren (tenminste tweemaal per jaar) overleg met de medewerkers leerplicht/RMC van de andere gemeenten in de regio over de uitvoering van de taken volgens de leerplichtwet en de RMC-wetgeving.
In regio IJssel-Vecht betreft dit regionaal overleg tussen leerplichtambtenaren en regionaal overleg tussen RMC-consulenten.
Het regio-overleg draagt bij aan een optimaal toezicht op de naleving van de leerplichtwet en de RMC-wetgeving door in het regio-overleg voorstellen in te brengen over onderwerpen waarvoor regionale afspraken bijdragen aan een doelmatige bestrijding van schoolverzuim en/of voortijdig schoolverlaten.
Tot deze onderwerpen behoren in ieder geval:
- afspraken over het onderhouden van contacten met scholen en onderwijsinstellingen in de regio;
- afspraken over de beleidsregels met betrekking tot de scholen en onderwijsinstellingen in de regio;
- afspraken over de adviezen met betrekking tot het beleid die medewerkers leerplicht uit de regio geven aan de scholen in de regio;
- afspraken over de organisatie en inhoud van de contacten met de regionaal werkende instellingen op het gebied van algemeen maatschappelijk werk, jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg en de aansluiting tussen onderwijs en arbeid;
- afspraken over de organisatie en inhoud van het overleg met het Openbaar Ministerie en de Raad voor Kinderbescherming.
De medewerker leerplicht doet in het regionale overleg zo nodig voorstellen over:
- de toepassing van artikel 14 van de wet (vrijstellingsgronden);
- de richtlijnen op regionaal niveau inzake het verlenen van verlof op grond van artikel 11 aanhef en onder f en g van de wet (extra vakantieverlof respectievelijk andere gewichtige omstandigheden);
- de wijze waarop contact wordt onderhouden met de officier van justitie in
- het kader van de toepassing van artikel 22 van de wet (onderzoek door de medewerker leerplicht/RMC).
De medewerker leerplicht/RMC overlegt met de medewerker leerplicht/RMC van de woongemeente van een jongere indien hij in zijn contacten met scholen, instellingen of instanties bemerkt dat sprake kan zijn van een overtreding van de wet of een bedreiging van de schoolloopbaan van de jongere die niet is ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.
Artikel 21 Samenwerking met diensten en instellingen
De medewerker leerplicht/RMC werkt samen met een of meer van de instellingen, opgenomen in bijlage 1, zo vaak hij dat nuttig en wenselijk acht. Om inzichtelijk te krijgen of jongeren daadwerkelijk aankomen bij een organisatie en verder worden bemiddeld, vervult de medewerker leerplicht/RMC een regierol. De medewerker leerplicht/RMC controleert of doorverwezen jongeren daadwerkelijk in bemiddeling zijn genomen. Er wordt vastgelegd welke jongeren, waarheen zijn doorverwezen.
Artikel 22 Beleidsontwikkeling
De medewerkers leerplicht/RMC dragen er zorg voor dat de ervaringen met de uitvoering van de leerplicht- en RMC-taken binnen het werkgebied van de regio RMC, kwantitatief en kwalitatief, op een systematische wijze worden verzameld en zorgen voor de verwerking hiervan in voorstellen voor aanpassingen van het gemeentelijke dan wel regionale beleid.
De medewerkers leerplicht/RMC blijven goed op de hoogte van de regionale, provinciale en landelijke ontwikkelingen die voor de uitvoering van de leerplicht- en RMC-taken van belang zijn en zorgen voor de verwerking van die ontwikkelingen in voorstellen voor aanpassingen van het gemeentelijke dan wel regionale beleid.
Deze ambtsinstructie treedt in werking 14 dagen na de dag van bekendmaking. Zaken die op het tijdstip van inwerkingtreding bij de medewerker leerplicht/RMC in behandeling zijn, worden zo veel mogelijk in overeenstemming met deze ambtsinstructie behandeld, tenzij de belangen van de jongere daardoor geschaad worden.
Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Staphorst in haar vergadering van 6 november 2012.
Het college voornoemd,
de burgemeester, J.D. Alssema
de secretaris, E. Blauw
Diensten en instellingen waarmee wordt o.a. samengewerkt 1
De medewerker leerplicht/RMC voert zo vaak als hij dit voor het uitoefenen van zijn taak nodig acht overleg met:
- Scholen voor (speciaal) primair onderwijs
- Scholen voor voortgezet onderwijs (inclusief praktijkonderwijs)
- Instellingen voor beroepsonderwijs (ROC, AOC, e.a. MBO’s)
- Regionale Expertise Centra (SO-VSO)
- Raad voor de Kinderbescherming
- Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
- Gemeentelijke beleidsmedewerkers onderwijs
- Ministerie OC&W (o.a. Dienst Uitvoering Onderwijs)
- Ministerie van Binnenlandse Zaken
- Ingrado (branchevereniging voor Leerplicht- en RMC)
- Instellingen voor jeugdhulpverlening (BJZ, SMW, MEE, VIA, SGJ, WSG, Accare, Dimence)
- Instellingen voor jeugdgezondheidszorg (GGD)
- Instellingen voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ, Eleos, Leger des heils)
- Lokale zorginstanties (Tactus)
- Centrum voor werk en inkomen
- Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen/UWV Werkbedrijf
- Centrum Jeugd en Gezin (CJG)
- Informatiebeheergroep, dienst Uitvoering Onderwijs
De medewerker leerplicht/RMC raadpleegt zo nodig de sociale kaart van de gemeente.