Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Cromstrijen

Verordening speelautomaten 2000

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCromstrijen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening speelautomaten 2000
CiteertitelVerordening speelautomaten 2000
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 148 en Titel Va van de Wet op de kansspelen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-11-200001-01-2021nieuw regeling

31-10-2000

Kompas 10-11-2000

VO31867

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening speelautomaten 2000

 

 

De raad van de gemeente Cromstrijen;

overwegende dat wijziging is opgetreden in de Wet op de kansspelen;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 oktober 2000;

gelet op het bepaalde in Titel Va van de Wet op de kansspelen en artikel 148 van de gemeentewet,

besluit:

  • I.

    in te trekken de bij besluit van 15 februari 1994 vastgestelde “Verordening speelautomaten gemeente Cromstrijen 1994”;

  • II.

    vast te stellen de volgende “Verordening speelautomaten 2000”.

    Hoofdstuk I - Begripsbepalingen

    ARTIKEL 1

    In deze verordening wordt verstaan onder een:

    • a.

      inrichting: een ruimte als bedoeld in artikel 1 van de Drank-en Horecawet;

    • b.

      hoogdrempelige inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 30, onder D van de Wet op de kansspelen;

    • c.

      laagdrempelige inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 30, onder E van de Wet op de kansspelen;

    • d.

      samengestelde inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 30c., lid 4, van de Wet op de kansspelen;

    • e.

      vergunninghouder: de rechtspersoon, de bedrijfsleider en/of de beheerder van de betreffende inrichting.

    Hoofdstuk II - Speelautomaten

    ARTIKEL 2

    Algemeen

    Aan een vergunning wordt steeds het voorschrift verbonden, dat:

    • 1.

      de speelautomaten duidelijk zichtbaar in de publieksruimte van de inrichting dienen te worden geplaatst (dus niet in een nis, kast, "dode” hoek, o.i.d.) en dat deze automaten vanaf de buitenzijde van de inrichting niet zichtbaar zijn, dit ter beoordeling van de burgemeester dan wel een daartoe aangewezen toezichthoudende ambtenaar;

    • 2.

      alleen speelautomaten mogen worden opgesteld welke in eigendom toebehoren aan personen die in het bezit zijn van de exploitatievergunning, zoals bedoeld in artikel 30h., 1e lid, van de Wet op de kansspelen;

    • 3.

      bij de kansspelautomaten minimaal 10 (preventieve) folders van de afdeling Preventie van het Boumanhuis te Rotterdam of Dordrecht duidelijk zichtbaar aanwezig dienen te zijn;

    • 4.

      indien de inrichting voor het publiek toegankelijk is, de aanwezigheidsvergunning alleen geldig is bij de aanwezigheid van de vergunninghouder;

    • 5.

      als vergunninghouder wordt aangemerkt de rechtspersoon, bedrijfsleider en/of de beheerder;

    • 6.

      indien de inrichting een samengestelde inrichting betreft, de kansspelautomaten alleen in de hoogdrempelige ruimte mogen worden opgesteld.

    ARTIKEL 3

    Vergunningperiode

    • 1.

      Een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b. en 30c. van de Wet op de kansspelen wordt verleend voor een periode van maximaal 12 maanden.

    • 2.

      Indien de vergunning in de loop van een jaar wordt aangevraagd en verleend, geldt deze uiterlijk tot 1 januari van het daarop volgende jaar.

    ARTIKEL 4

    Hoogdrempelige inrichtingen

    De burgemeester kan voor een hoogdrempelige inrichting vergunning verlenen voor het aanwezig hebben van ten hoogste twee speelautomaten, dus:

    • a.

      twee kansspelautomaten;

    • b.

      twee behendigheidsautomaten; of

    • c.

      een kansspelautomaat en een behendigheidsautomaat.

    ARTIKEL 5

    Laagdrempelige inrichtingen

    De burgemeester kan voor een laagdrempelige inrichting vergunning verlenen voor het aanwezig hebben van ten hoogste twee speelautomaten, zijnde behendigheids- en geen kansspelautomaten.

    ARTIKEL 6

    Samengestelde inrichtingen

    De burgemeester kan voor een samengestelde inrichting vergunning verlenen voor het aanwezig hebben van ten hoogste twee speelautomaten, dus:

    • a.

      twee kansspelautomaten;

    • b.

      twee behendigheidsautomaten; of

    • c.

      een kansspelautomaat en een behendigheidsautomaat.

    De kansspelautomaten mogen echter alleen worden opgesteld in de hoogdrempelige ruimte van de inrichting.

    Hoofdstuk III - Speelautomatenhallen

    ARTIKEL 7

    Halverbod

    • 1.

      Het is verboden in de gemeente Cromstrijen een speelautomatenhal als bedoeld in artikel 30c., lid 1, sub c. van de Wet op de kansspelen in werking te houden.

    • 2.

      Van dit verbod kan geen ontheffing worden verleend.

    Hoofdstuk IV - Slot- en overgangsbepalingen

    ARTIKEL 8

    • 1.

      Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening speelautomaten 2000”;

    • 2.

      De verordening treedt in werking op de dag na die van haar bekendmaking.

    Vastgesteld door de raad van de gemeente Cromstrijen in zijn openbare vergadering gehouden op 31 oktober  2000,

    de secretaris,

    de voorzitter,