Organisatie | Hardenberg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Deelsubsidieverordening peuterspeelzaalwerk gemeente Hardenberg 2013 |
Citeertitel | Deelsubsidieverordening peuterspeelzaalwerk gemeente Hardenberg 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149, Algemene wet bestuursrecht, art. 4.23
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-01-2013 | 18-12-2012 | 01-08-2013 | nieuwe regeling | 18-12-2012 Gemeenteblad, 2013, nr. 1 | Onbekend |
HOOFDSTUK 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
peuterspeelzaal: een inrichting waarbij in georganiseerd verband, buiten de gezinssituatie, tegen vergoeding, aan kinderen, vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij het basisonderwijs kunnen volgen, gedurende minimaal 2 uur en maximaal 3,5 uur per dag, activiteiten worden aangeboden gericht op ontwikkelingsstimulering en vroegtijdige signalering van ontwikkelingsachterstanden
huisvestingskosten kosten die direct verband houden met de huisvesting van de peuterspeelzaal, daaronder vallen de eigenaarslasten ingeval de instelling zelf eigenaar is van de huisvesting en/of de huurderslasten wanneer de instelling de huisvesting huurt, verder worden hiertoe gerekend de energiekosten, de kosten van schoonmaak en verzekering van de huisvesting voor zover deze geen deel uitmaken van de huur;
HOOFDSTUK II de subsidieverlening
Artikel 3 De subsidieverlening
De op grond van lid 2 te verlenen subsidie aan instellingen gevestigd in de gemeente Hardenberg, die op 1 januari voorafgaand aan het kalenderjaar tevens worden bezocht door meer dan 35 % peuters afkomstig van buiten de gemeente, wordt gekort met een bedrag naar rato van het aantal peuters van buiten de gemeente dat de peuterspeelzaal bezocht op 1 januari voorafgaand aan het kalenderjaar.
Burgemeester en wethouders kunnen op grond van lid 2 subsidie verlenen aan instellingen gevestigd buiten de gemeente, de subsidie wordt slechts verleend voor zover op 1 januari voorafgaand aan het kalenderjaar, minimaal 35 % van het aantal peuters in de groep woonachtig was binnen de gemeente Hardenberg, en wordt bepaald naar rato van het aantal peuters van binnen de gemeente dat de peuterspeelzaal bezocht op 1 januari voorafgaand aan het kalenderjaar.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Hardenberg van 18 december 2012.
De raad voornoemd,
De voorzitter, De griffier.
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN
De deelsubsidieverordening peuterspeelzaalwerk geeft inzicht in voorwaarden waaronder en de wijze waarop de subsidiering voor peuterspeelzalen in de gemeente Hardenberg verloopt. Het betreft hier een deelverordening, dat wil zeggen dat in deze verordening de bijzonderheden voor het peuterspeelzaalwerk zijn geregeld. Naast deze deelverordening is ook de Algemene subsidieverordening Cultuur, Sport en Welzijn gemeente Hardenberg voor de peuterspeelzalen van toepassing.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Naast de gebruikelijke definitiebepalingen zijn een aantal specifieke begrippen omschreven.
In het "jaarprogramma welzijnsactiviteiten" zijn alle structurele subsidies op het welzijnsterrein opgenomen, inclusief de subsidies voor de peuterspeelzalen.
Het begrip peuterspeelzaal is zodanig gedefinieerd dat kinderdagverblijven niet onder de reikwijdte van deze verordening vallen. Kinderdagverblijven hebben een nadrukkelijke opvangfunctie wat tevens blijkt uit de vaak langere openingstijden. Voorts hebben kinderdagverblijven een eigen financieringssystematiek.
Ten aanzien van het begrip groep wordt uitgegaan van een bezoek gedurende twee dagdelen per week. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten in geval van een bezoek gedurende één dagdeel per week, dit aan te merken als een halve groep.
Onder overige personele kosten worden met name verstaan de kosten die voortvloeien uit andere wettelijke verplichtingen van de werkgever dan de CAO verplichtingen. In dit geval kan met name gedacht worden aan verplichten die voortvloeien uit de Arbo-wet.
Artikel 2 Reikwijdte van de verordening
In lid 2 is bepaald dat een peuterspeelzaal aan de wettelijke kwaliteitsbepalingen moet voldoen om voor een subsidie op grond van deze verordening in aanmerking te komen. In dit geval gaat het om de eisen zoals vastgelegd in de gemeentelijke kwaliteitsverordening. In art. 7 lid 1 is een overgangsbepaling opgenomen waarin is bepaald dat dit artikel het eerste jaar na de inwerkingtreding van deze verordening nog niet van toepassing is. Peuterspeelzalen van buiten de gemeente, die aanspraak kunnen maken op subsidie, moeten op 1 januari voorafgaand aan het kalenderjaar subsidie hebben ontvangen van de gemeente waar zij gevestigd zijn.
In lid 3 is bepaald dat burgemeester en wethouders kunnen besluiten aan grotere instellingen een budgetsubsidie te verstrekken. De grens is daarvoor is gelegd bij instellingen met meer dan 10 groepen. De Algemene subsidieverordening Cultuur, Sport en Welzijn gemeente Hardenberg regelt dit nader.
HOOFDSTUK II DE SUBSIDIEVERLENING
Artikel 3 De subsidieverlening
Lid 1 bepaalt dat de te verlenen subsidie wordt gerelateerd aan het aantal groepen dat in het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd wordt geëxploiteerd.
In lid 2 worden de verschillende subsidiecomponenten per groep beschreven. Alleen de componenten "overige groepskosten" en "huisvestingskosten" zijn voor alle peuterspeelzalen van toepassing. De toepassing van de component "CAO betaalde groepsleiding" is afhankelijk van de vraag of de groepen in de betreffende peuterspeelzaal door minimaal één functionaris in de zin van deze verordening worden begeleid. De component "overige personele kosten" is slechts van toepassing wanneer er met minimaal één functionaris per groep wordt gewerkt.
Om te voorkomen dat de subsidie voor de kosten van coördinatie en financiële administratie versnipperd wordt ingezet, met als gevolg een minder efficiënte besteding van deze middelen, is besloten de toepassing van deze component te beperken tot instellingen met meer dan 12 groepen.
Lid 3 bepaalt dat een korting op de subsidie kan worden toegepast wanneer een peuterspeelzaal voor meer dan 35 % wordt bezocht door kinderen van buiten de gemeente. Er is gekozen voor een ondergrens om te voorkomen dat bij het bezoek van een enkel kind van buiten de gemeente een korting op de subsidie plaatsvindt zonder dat men hiervoor subsidie van een andere gemeente ontvangt. Bijvoorbeeld: op 1 januari voorafgaand aan het subsidiejaar zijn 6 van de 15 kinderen afkomstig van buiten de gemeente ofwel 40 %. In dat geval wordt de op grond van lid 2 te verlenen subsidie met 6/15 gekort. Bedraagt het aantal kinderen afkomstig van buiten de gemeente 5 dan is dat minder dan 35 % en vindt er geen korting op de subsidie plaats.
Lid 4 maakt het mogelijk om subsidie te verlenen aan peuterspeelzalen die buiten de gemeente zijn gevestigd maar voor een belangrijk deel door kinderen uit de gemeente worden bezocht. Om te voorkomen dat bij het bezoek van een enkel kind uit de gemeente een peuterspeelzaal van buiten de gemeente aanspraak kan maken op subsidie, met alle administratieve belasting van dien, is een ondergrens ingebouwd van minimaal 35 %. Bijvoorbeeld: op 1 januari voorafgaand aan het subsidiejaar zijn 6 van de 15 kinderen afkomstig uit de gemeente ofwel 40 %. In dat geval bedraagt de op grond van lid 2 te verlenen subsidie 6/15. Bedraagt het aantal kinderen afkomstig van uit de gemeente 5 dan is dat minder dan 35 % en wordt er geen subsidie verleend.
Lid 5 biedt burgemeester en wethouders de mogelijkheid om naast de in lid 2 genoemde subsidies aanvullende subsidies te verlenen voor kwaliteitsbevorderende maatregelen.
In lid 6 is bepaald dat burgemeester en wethouders jaarlijks de bedragen van de verschillende subsidiecomponenten per groep en het aantal te subsidiëren groepen bekend maken. Deze bekendmaking vindt plaats via het Jaarprogramma welzijnsactiviteiten waarin in beginsel ook de structurele subsidies voor de peuterspeelzalen voor het kalenderjaar worden opgenomen.
HOOFDSTUK III DE SUBSIDIEVASTSTELLING
Artikel 4 De subsidievaststelling
De subsidie wordt achteraf vastgesteld op basis van het in het kalenderjaar werkelijke aantal geëxploiteerde groepen. Bij de subsidieaanvraag geeft de instelling aan hoeveel groepen men in het kalenderjaar voornemens is te exploiteren. Mede op basis daarvan bepalen burgemeester en wethouders voor hoeveel groepen subsidie wordt verleend. Het aantal groepen waarvoor subsidie wordt vastgesteld bedraagt nooit meer dan het aantal groepen waarvoor subsidie is verleend.
Het kan voorkomen dat de instelling moet besluiten (bijv. op grond van gebrek aan deelname) ofwel in het kalenderjaar geheel niet te starten met een groep ofwel gedurende het kalenderjaar met de groep te stoppen. Wanneer wordt besloten in de loop van het kalenderjaar een groep te stoppen heeft de instelling slechts recht op een deel van de subsidie.
HOOFDSTUK IV SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 5 Algemene subsidieverordening Cultuur, Sport en Welzijn
Zoals al in het algemene deel van deze toelichting is gesteld is naast deze deelverordening ook de Algemene subsidieverordening Cultuur, Sport en Welzijn gemeente Hardenberg voor de peuterspeelzalen van toepassing.
Een hardheidsclausule is een bepaling waarin is opgenomen dat wanneer de toepassing van de regeling zou leiden tot "onbillijkheden van overwegende aard", afgeweken mag worden van de regeling. Het toepassen van deze bepaling moet tot het uiterste beperkt worden.