Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oldebroek

Integraal Veiligheidsplan 2012-2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOldebroek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingIntegraal Veiligheidsplan 2012-2015
CiteertitelIntegraal Veiligheidsplan 2012-2015
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-02-201301-01-2016nieuwe regeling

27-09-2012

Huis aan Huis, 6 februari 2013

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Integraal Veiligheidsplan 2012-2015

VOORWOORD

 

Voor u ligt het Integraal Veiligheidsplan. Integraal op meerdere manieren: bewoners en externe partners hebben actief meegedacht, meerdere beleidsterreinen hebben een rol gehad in de opzet van het plan en een deel is samengesteld met meerdere gemeenten gezamenlijk. Een breed gedragen veiligheidsbeleid dus.

 

Op 15 november 2011 is de startnotitie voor de IVP vastgesteld door de raad. De raad heeft hiermee aangegeven het belangrijk te vinden dat er gericht aandacht besteed wordt aan veiligheid. In die startnotitie is een aantal doelstellingen verwoord, doelstellingen die door middel van het voorliggende IVP bereikt moeten worden. Deze doelstellingen zijn:

 

 

Om ervoor te zorgen dat deze doelstellingen bereikt kúnnen worden, zijn bewoners en externe veiligheidspartners actief betrokken. Niet alleen door achteraf reactie te geven, maar ook door vooraf input te geven. De input die door hen gegeven is, is direct mee genomen in de prioriteitenvaststelling en in de actiepunten in de lokale paragraaf. De actiepunten zijn dan ook niet alleen gericht op de gemeentelijke organisatie, maar meer nog op de bewoners en wat zij kunnen doen om de veiligheid in de buurt te verbeteren. De doelstellingen zijn dan ook ambitieus, maar door de inbreng van de bewoners zelf zeker haalbaar.

 

Nadat eind 2011 de startnotitie is vastgesteld, zijn er twee bijeenkomsten geweest voor de opzet van het IVP: één voor inhoudelijk medewerkers en de politie, en één voor externe partners en bewoners. Politie, jongerenwerk en straathoekwerk waren hierbij opnieuw aanwezig. Het doel van deze twee bijeenkomsten was het komen tot een prioriteitenvoorstel. Dit is gelukt, op 12 april 2012 heeft de raad de volgende prioriteiten vastgesteld:

 

Rond dezelfde tijd zijn de gemeenten Hattem, Heerde, Oldebroek, Elburg, Nunspeet en Epe aan het werk gegaan met een gezamenlijk deel. De driehoek heeft het gezamenlijke deel op 20 juni 2012 vastgesteld. Bedoeling was dat het IVP zou bestaan uit een gezamenlijk deel, met een lokale paragraaf. Die lokale paragraaf is in voorliggende stuk een hoofdstuk geworden, vanwege de vele lokale ideeën. Toch is wel getracht het stuk kort en leesbaar te houden.

 

De gemeente zit momenteel in een tijd van bezuinigingen, wat voor het IVP soms lastig is. In het IVP zijn veel actiepunten opgenomen die 'slechts' ambtelijke inzet of inzet van bewoners of externe partners vragen. Er zijn echter ook actiepunten in mee genomen die geld kosten. Deze hebben een bepaald effect, waardoor ze niet kunnen worden weggelaten uit het voorstel. Het streven is geweest om ook de 'dure' actiepunten mee te nemen, zodat de raad alle mogelijkheden binnen het veiligheidsterrein ziet en er over kan oordelen.

 

Het IVP start met een gezamenlijk deel, wat bestaat uit de algemene inleiding in hoofdstuk 1, de uitgangspunten voor het IVP in hoofdstuk 2 en de gezamenlijke prioriteiten en de uitwerking daarvan in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 besteedt vervolgens aandacht aan de lokale uitwerking van de prioriteiten. De financiële paragraaf hierbij is mee genomen in de bijlagen.

HOOFDSTUK 1 INLEIDING

Van de gemeenten wordt verwacht dat zij zorg dragen voor de veiligheid op lokaal niveau. In de nieuwe politiewet (voorstel ligt bij Eerste Kamer) wordt hiertoe de betekenis van een door de gemeenteraad vastgesteld IVP versterkt. Op basis van het IVP zal in de driehoek de politie-inzet worden bepaald. De gemeenten moeten de regiefunctie op zich nemen. De gemeenten Elburg, Epe, Hattem, Heerde, Oldebroek en Nunspeet, straks alle deel uitmakend van het politieteam Noord Veluwe van de politie-eenheid Oost, willen midden in de maatschappij staan en vinden het dan ook belangrijk daar aandacht aan te besteden en actief werk te maken van deze gemeentelijke kerntaak. Om de onderwerpen goed aan te kunnen pakken is er behoefte aan een integraal en samenhangend veiligheidsbeleid waarbij de prioriteiten helder zijn aangegeven, gemotiveerd en gepland.

Wat bedoelen we met integrale veiligheid?

Integrale veiligheid is veelomvattend. Integrale veiligheid tracht alle facetten van veiligheid bijeen te brengen in een beleid, waarbij alle betrokkenen (zowel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie) gezamenlijk trachten te komen tot een veiligere samenleving. Daarbij is het zaak dat alle schakels van de veiligheidsketen goed op elkaar aansluiten en dat er een goede systematiek, samenhang en samenwerking is bij de ontwikkeling en uitvoering van dit beleid. De regie ligt bij het lokale bestuur, waarbij de burgemeester conform de Gemeentewet belast is met de hand-having van de openbare orde en veiligheid.

Ontwikkelingen

In algemene zin is een tendens waarneembaar naar nog grotere organisatie-eenheden. Verdere regionalisering van de brandweer in regioverband, de Nationale politie, grotere politieteams, vertrek van het Openbaar Ministerie naar Arnhem etc. Het is van belang om alle ontwikkelingen binnen dit thema nauwlettend te volgen. Een tendens is ook ‘meer blauw op straat'. Bij de politie wordt gezocht naar efficiëntere administratieve afdoening van wat op straat wordt geconstateerd. Anderzijds trekt de politie zich verder terug en worden taken overgelaten aan gemeenten, zoals parkeertoezicht, overtredingen van de APV, gevonden en verloren voorwerpen etc. Toezicht-houders en Buitengewoon Opsporingsambtenaren (Boa’s) nemen veel van deze taken over, maar het is wel van belang om in de gaten te houden waar grenzen liggen als het gaat om capaciteit en complexiteit. Gelet op bovenomschreven ontwikkelingen is het dan ook cruciaal dat gemeenten integraal veiligheidbeleid hebben.

Wat vinden we belangrijk?

De gemeenten worden door de inwoners als veilig ervaren. Dit willen wij zo houden en waar mogelijk verbeteren. Een goede communicatie over de feitelijke veiligheidssituatie maar ook versterking van de sociale cohesie is daarvoor de basis. We streven naar een efficiënte en adequate samenwerking met onze strategische veiligheidspartners, waarbij de veiligheid in brede zin van onze inwoners op een aanvaardbaar niveau blijft gewaarborgd. Verder zorgen wij, binnen de beschikbare middelen, voor toezicht en handhaving op straat en een adequaat optreden tegen overtredingen. Het is van belang om alle ontwikkelingen nauwlettend te volgen. Daarbinnen blijft het versterken van de samenwerking met onze veiligheidspartners en de samenwerking tussen de gemeenten een belangrijk aandachtspunt. Daarnaast leggen wij ook steeds meer verantwoordelijkheden terug bij burgers en instanties in het kader van zelfredzaamheid.

 

De cijfers laten zien dat de gemeenten geen buitensporige veiligheidsproblemen kennen. Er zijn wel ontwikkelingen die ons dwingen om bepaalde onderwerpen extra aandacht te geven. Dit Integraal Veiligheidsplan benoemt de belangrijkste bedreigingen. Het geeft aan op welke wijze daar al aan gewerkt wordt en door welke partijen. Het stelt vast op welke wijze daar nog beter aan gewerkt kan worden en zorgt voor aandacht en betrokkenheid van relevante partijen. De bedreigingen zijn voor nagenoeg het gehele politiedistrict gelijk. Het gaat dan om jeugdproblemen, (huiselijk) geweld, woning (en bedrijfs-)inbraken, alcohol en drugsgebruik en overlast (o.a. rond uitgaansgelegenheden en bij evenementen) en aanpak van voertuigcriminaliteit. Daar waar nodig wordt per gemeente een extra accent gelegd.

HOOFDSTUK 2 UITGANGSPUNTEN

 

De term integraal veiligheidsbeleid wekt de indruk dat vooral nieuw beleid moet worden ontwikkeld. Integraal veiligheidsbeleid houdt echter ook in dat bestaande activiteiten op het gebied van veiligheid in kaart worden gebracht, worden gebundeld en op elkaar worden afgestemd. Vervolgens wordt daar waar nodig nieuw beleid gemaakt. Veiligheidsbeleid beslaat niet alleen een breed terrein, het is ook een complex terrein.

2.1 Gemeente als regisseur

Het creëren van draagvlak en het stimuleren van ‘partners in veiligheid’ is een essentieel onderdeel van die regierol. De gemeente bevordert dat samenwerkingsverbanden en netwerken goed functioneren. De gemeente kan een onderwerp onder de aandacht brengen en op de politieke agenda plaatsen en vervolgens besluiten thema’s te prioriteren. De regierol omvat tevens het bepalen van de richting en het aangeven van de randvoorwaarden waaronder andere partners een bijdrage kunnen leveren. Naast de rol van regisseur levert de gemeente ook een inhoudelijke bijdrage bij de aanpak van veiligheidsproblemen.

2.2 De overheid kan het niet alleen

De verantwoordelijkheid voor een veilige samenleving ligt niet uitsluitend bij de gemeentelijke overheid. Politie, brandweer en het OM hebben een verantwoordelijkheid, maar maatschappelijke organisaties en de burgers zijn nadrukkelijk ook zelf verantwoordelijk voor (hun) veiligheid. Gezamenlijke verantwoordelijkheid is de beste voedingsbodem voor effectief veiligheidsbeleid. Veiligheidsinitiatieven van burgers of vanuit het maatschappelijk middenveld verdienen daarom steun. Bij het opzetten van projecten moet zowel de behoefte aan veiligheid van de betrokkenen, als hun eigen inbreng bij het bereiken van meer veiligheid, centraal staan.

2.3 Veiligheidsinventarisatie als startpunt

Een van de uitgangspunten van het veiligheidsbeleid is het analyseren van de situatie alvorens over te gaan tot de aanpak van de belangrijkste problemen. De gemeenten beschikken hiertoe over allerlei informatiebronnen, variërend van aangiftecijfers politie tot enquêtegegevens uit de Integrale VeiligheidsMonitor (IVM 2009) en/of de Leefbaarheidsmonitor. Hieraan heeft een deel van de bevolking meegewerkt. Met behulp van deze bronnen zijn de hoofdprioriteiten bepaald.

2.4 Hoofdprioriteiten

De hieronder genoemde prioriteiten gelden voor alle gemeenten. Specifieke lokale prioriteiten worden afzonderlijk aangeven in het bijbehorende gemeentelijk deel van dit plan. Van belang is dat ook afstemming is en wordt gezocht met de gemeenten van het team Veluwe West. Verder wordt ervan uitgegaan dat in de driehoek afspraken worden gemaakt over inzet van politie-capaciteit bij de prioriteiten:

Alcohol en drugs, in combinatie met overlast, vernielingen en geweld;

Inbraken in woningen, bedrijven en bedrijfsauto's;

Verkeersveiligheid, te hard rijden, parkeeroverlast en verkeersveiligheid rond scholen;

Jeugd en veiligheid, o.a. overlast van hang- en jeugdgroepen en veiligheid in en om school;

Leefbaarheid op vakantieparken (project)/revitalisering vakantieparken.

2.5 Intergemeentelijke samenwerking

Nagenoeg elke gemeente op de Noord Veluwe wordt met dezelfde vraagstukken geconfronteerd. Mede vanwege dit gegeven is er de afgelopen jaren bovenlokale samenwerking op veiligheidsthema’s tot stand gekomen. Het NOG Veiligerhuis is daar het duidelijkste voorbeeld van: samenwerking op thema’s tussen de 22 gemeenten, de regiopolitie, justitie- en zorgpartners, met name om gezamenlijk de juiste dadergerichte maatregelen te nemen.

Vanwege de voordelen van bovenlokale samenwerking willen we de intergemeentelijke samenwerking op het terrein van de integrale veiligheid, specifiek die tussen de gemeenten Elburg, Epe, Hattem, Heerde, Oldebroek en Nunspeet versterken. Nu we als gemeenten aan de vooravond staan van een nieuw lokaal integraal veiligheidsplan, is het logisch om naast het specifiek lokale ook het gezamenlijke waar mogelijk te versterken.

2.6 Looptijd veiligheidsplan/tussenevaluatie na 2 jaar

Dit integraal veiligheidsplan heeft een looptijd van vier jaar. Er zullen in de loop van de tijd echter zaken veranderen. Veiligheid is geen statisch begrip. Er worden successen geboekt waardoor de veiligheid toeneemt of een situatie neemt plotseling in ernst toe of er is een andere aanpak noodzakelijk om een thema succesvol aan te pakken, etc. Daarom wordt voorgesteld om halverwege de looptijd een tussenevaluatie te houden en te bekijken of het noodzakelijk is tot bijstellingen te komen. Dit gebeurt min of meer in dezelfde periode als de tweejaarlijkse politieprioritering in 2014.

2.7 Communicatie als instrument

In de discussie over veiligheid gaat het altijd om hoe veilig het daadwerkelijk is (objectieve veiligheid) en hoe mensen de veiligheid ervaren (subjectieve veiligheid). Mede onder invloed van berichten over veiligheid in de media (waaronder het uitvergroten van incidenten) is er doorgaans geen causale relatie tussen beide vormen van veiligheid. We streven ernaar een reëel beeld te presenteren van de veiligheid in de gemeente. Dit doen we door middel van communicatie: berichtgeving verzorgen over de feitelijke veiligheidsgegevens en daarnaast laten zien wat we doen. Een ander aspect van communicatie is voorlichting geven over preventie en over eventuele risico’s.

HOOFDSTUK 3 GEZAMENLIJKE HOOFDPRIORITEITEN

 

In dit hoofdstuk staat per gezamenlijke prioriteit beschreven wat het probleem is, wat de algemene doelstelling is, wat we er nu al aan doen en wat de actiepunten zijn voor de looptijd van dit beleidsplan. De actiepunten zijn vormgegeven in een tabel, waarin aandacht wordt besteed aan de concrete doelstellingen bij de prioriteit, aan de acties die daarvoor nodig zijn en wanneer deze acties uitgevoerd moeten worden. Bij de toelichting staat vervolgens een eventuele aanvulling op het actiepunt ter verduidelijking en er staat aangegeven welke gemeenten zich willen conformeren aan het actiepunt. In de lokale paragrafen staat vervolgens eventueel waarom een gemeente niet aan het actiepunt mee doet. Ook als de gemeente al tot uitvoering is over gegaan, staat dat in de lokale paragraaf.

 

3.1 Algemeen

Veiligheid is een breed terrein. Om uitvoering te kunnen geven aan de belangrijkste onderwerpen op dit terrein, zijn er prioriteiten vastgesteld. Daarnaast zijn algemene acties nodig om aandacht te geven aan de veiligheid in de gemeenten. Om ook hiervoor aandacht te geven, is een tweetal algemene actiepunten opgesteld. Deze kunnen gezien worden als overkoepelende actiepunten voor de rest van het veiligheidsbeleid en daarnaast voor de uitvoering van onvoorziene acties.

In een aantal gemeenten is naast personele inzet, geen budget beschikbaar voor de reguliere activiteiten op veiligheid en voor ad hoc taken. Op die manier kan bij concrete veiligheidsproblemen budgettechnisch geen actie worden ondernomen. Zo kan de gemeente bijvoorbeeld concrete initiatieven vanuit de bewoners niet ondersteunen/faciliteren of niet inspelen op concrete veiligheidsproblemen. Ook is er in meerdere gemeenten geen BOA beschikbaar voor de handhaving op APV-feiten of is er te weinig capaciteit hiervoor. Bij onder andere evenementen lopen gemeenten zo op tegen handhavingsproblemen met betrekking tot bijvoorbeeld fout-parkeren, maar ook met betrekking tot bijvoorbeeld overlast, is er geen handhaving vanuit de gemeente.

 

3.2 Alcohol en drugs

Probleemomschrijving

In veel gevallen van overlast en vernielingen zijn alcohol en/of drugs in het spel. Middelengebruik zorgt ervoor dat de grenzen bij mensen vervagen of dat ze niet meer goed weten wat ze doen. Overlast en vernielingen kan een resultaat zijn. Bij jongeren is dat meer zichtbaar, omdat zij meer op straat te vinden zijn, maar het probleem speelt zich ook af bij volwassenen. Daarnaast zorgt

middelengebruik voor of tijdens het autorijden voor een onveilige verkeerssituatie, met mogelijk verkeersslachtoffers als gevolg.

 

Algemene doelstelling

De leefbaarheid en veiligheid in kernen verbeteren door het gebruik van alcohol en drugs te ontmoedigen en het verkrijgen te bemoeilijken.

 

Wat doen we nu?

Alcohol en drugsgebruik is, naast dat overlast een gevolg hiervan kan zijn, ook slecht voor de ontwikkeling van kinderen. In het brede gezondheidsbeleid (gezamenlijk voor de RNV-gemeenten) is dit onderwerp dan ook meegenomen. Uit deze samenwerking komen acties naar voren, bijvoorbeeld op het gebied van regelgeving en handhaving, maar ook voor preventie-activiteiten. Gezamenlijke aanpak is dus al vormgegeven.

 

-

In het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs wordt alcohol- en drugsvoorlichting gegeven door Tactus verslavingszorg, GGD, straathoekwerk en jongerenwerk. Tevens worden de ouders van deze leerlingen uitgenodigd voor een voorlichting.

-

In een aantal gemeenten wordt door Tactus voorlichting gegeven in de kantine bij sportverenigingen over alcohol- en drugsgebruik. Dit wordt in Oldebroek incidenteel gedaan.

-

Door alle middelbare scholen in de Noordwest Veluwe is een convenant ondertekend, waarmee zij aangeven alcoholgebruik op school, zoals bij schoolfeesten, te willen tegengaan.

-

Aan jongeren die een overtreding begaan, terwijl ze alcohol hebben gehad, wordt door de politie een leerstraf aangeboden, de zogenaamde kanskaart, middels het project Boete of kanskaart.

-

In aanvulling op de punten genoemd bij jeugdoverlast (paragraaf 3.4) kan Tactus verslavingszorg worden betrokken bij een plan van aanpak voor een hinderlijke of overlastgevende groep, om zo de stap naar hulpverlening te verkleinen.

-

Door de gemeenten van het huidige politiedistrict Noordwest Veluwe, de politie en het Openbaar Ministerie is het bestuursconvenant Horeca ondertekend, waarmee we afspraken gemaakt hebben over onder andere toezicht en handhaving op uitgaansavonden.

-

Ook voor alcohol in het verkeer is er aandacht. In een aantal gemeenten wordt een cursus aangeboden aan jongvolwassenen die met alcohol op achter het stuur hebben gezeten.

 

Actiepunten

 

Doelstellingen 2012-2015

Wat is daarvoor nodig?

Uit te voeren in:

Toelichting:

A: verkrijgbaarheid van alcohol bij supermarkten, horecagelegenheden en sportverenigingen en op evenementen bemoeilijken en verminderen van de verkrijgbaarheid van drugs.

A1- Gedecentraliseerde handhaving van de nieuwe drank- en horecawet en de regels omtrent alcoholgebruik.

 

2012 e.v.

A1 Voorbereiding op de nieuwe drank- en horecawet.

 

Gezamenlijk ongeveer 3 Fte handhaving nodig (BOA en overhead en vergunningen). Er komt geen bijdrage vanuit het rijk hiervoor.

 

 

 

A2- In het kader hiervan uitvoeren van de door de RNV (project alcoholmatiging - Goed Bezig) en de Stedendriehoek (project Stedendriehoek alcoholmatiging) aangereikte maatregelen.

2012-2013

A2 Beleidsnota drank en horeca;

Modelverordening drank en horeca;

Model horecastappenplan leeftijdsgrenzen;

Handreiking gemeentelijk reclamebeleid;

Nota ketenbeleid (voorbeeld Elburg);

Evenementenbeleid;

Paracommercieel beleid;

 

A3- Toewerken naar convenanten met (sport)verenigingen in elke gemeente.

2013

 

 

A4- Hennepconvenant afronden en implementeren, waarmee illegale hennepteelt en -verkoop wordt bestreden.

Medio/eind 2012

A4 gezamenlijk hennepconvenant, vaststelling medio 2012. Partners zijn gemeente, woningbouwcorporatie, netbeheerder en politie.

 

A5- 0-beleid coffeeshops voortzetten.

2012 e.v.

A5 in overleg met Harderwijk, Ermelo en Putten voortzetten van het huidige beleid.

 

B. Via voorlichting wordt gestructureerd aandacht geschonken aan de effecten van alcohol- en drugsgebruik (op jonge leeftijd).

B1- (Verbeteren van) voorlichting aan ouders over alcohol- en drugsgebruik tijdens ouderavonden (naast voorlichting op (basis)scholen aan scholieren).

2012-2015

 

 

B2- Voorlichting bij jeugdketen geven.

 

2012-2015

B2 Jeugdketen moeten hier aan mee doen, om te mogen blijven bestaan.

Sterke relatie cq. alleen mogelijk in combinatie met C1

 

 

C. Verminderen van het alcolhol- en drugsgebruik (onder 16-minners).

C1- Geadviseerd wordt een ketenbeleid te voeren.

2013-2015

C1 In relatie met B2

 

 

C2- Effectieve uitvoering Boete- of Kanskaart (tot nu toe nog weinig toegepast).

2012-2013

C2 Politie moet hierin een actieve bijdrage geven, gemeente moet financieel bijdragen.

Dit onderwerp heeft een relatie met jeugdbeleid en volksgezondheidsbeleid en moet integraal aangepakt worden.

 

C3- Onderzoek door GGD: wat beweegt jongeren tot gebruik?

2013

C3 Alleen binnen bestaande werk/binnen bestaande middelen

 

 

C4- Cursus (jongvolwassenen) alcohol achter het stuur uitbreiden naar alle gemeenten.

2012-2015

C4 De cursus wordt door het OM opgelegd en de cursist betaalt.

 

 

C5- Politie zet meer in op controle op alcohol achter het stuur bij evenementen.

 

 

3.3 Inbraken

Probleemomschrijving

Na enkele jaren van stabiele cijfers met zelfs een licht dalende trend valt vanaf eind 2010 de fikse stijging van het aantal woninginbraken op. De stijging heeft zich in 2011 nog eens flink voortgezet en lijkt zich ook in 2012 voort te zetten. Ook de politiecijfers van het aantal inbraken in bedrijfsauto's en in bedrijven blijven voortdurend relatief hoog. Een actueel onderwerp dus. Dit geldt voor de gehele Noord West Veluwe.

 

Ondanks de toegenomen inzet van de politie blijft vooral het aantal woninginbraken stijgen. De politie doet veel aan opsporing, maar de preventie van inbraken ligt toch vooral bij de eigenaren zelf (waaronder de woningstichting). Ook bij de ondernemers zelf ligt het primaat bij het nemen van preventieve maatregelen op het eigen bedrijfsterrein. Communicatie over preventie en maatregelen in de openbare ruimte liggen in het bereik van de gemeenten.

 

De actualiteit van het onderwerp wordt nog eens versterkt door de vele wekelijkse berichten in de lokale media over de inbraken. Dit vestigt (gewild) de aandacht op de risico’s op een inbraak, maar tegelijkertijd brengt het ook veel onrust en geeft het een onveilig gevoel bij burgers en de buurtbewoners van mensen die slachtoffer zijn geworden van een (woning)inbraak.

 

Algemene doelstelling

Het aantal inbraken terugdringen naar het niveau van vóór 2010 door de kennis van preventie bij burgers en ondernemers te vergroten, waardoor eigenaren overgaan tot het nemen van preventieve maatregelen en waardoor bij gebruikers van woningen (en bedrijfspanden en bedrijfsauto’s) een mentaliteitsverandering wordt bereikt. Beter gezegd: gemakzuchtig wonen/handelen veranderen in bewust wonen/handelen.

Door kennisdeling en verdergaande afstemming van maatregelen door politie, gemeenten, woningstichting en eigenaars van woningen of bedrijven uiteindelijk komen tot een voor inbrekers minder aantrekkelijk werkgebied.

 

Wat doet we nu ?

-

De aanpak van woninginbraken heeft hoge prioriteit bij de politie. Om woninginbraken te voorkomen voert de politie regelmatig nachtelijke controles uit.

-

Ook worden gerichte acties uitgezet op plekken waar volgens analyses veel inbraken plaatsvinden. Als er toch een woninginbraak plaatsvindt, doet de politie altijd sporen- en buurtonderzoek. Er is eind 2010 een rechercheteam op dit onderwerp gezet.

-

De politie zet extra in op surveillances, vooral bij aan- en afvoerwegen zoals snelwegen. Dit doen ze ondermeer door automatic numberplate recognition te gebruiken.

-

Enkele gemeenten stimuleren het bouwen in nieuwbouwplannen volgens het keurmerk Veilig Wonen (het betreft dan niet enkel maatregelen aan de individuele woning, maar voor de gehele inrichting van de woonomgeving). De gemeente Oldebroek doet dit ook al.

-

Ook hebben de gemeenten al gezamenlijk ingezet in de communicatie naar bewoners over preventiemaatregelen.

-

Enkele gemeenten participeren in een project Keurmerk Veilig Ondernemen. In Oldebroek loopt een dergelijk project bij bedrijventerrein Voskuil/Wezep-Noord.

 

Actiepunten

 

Doelstellingen 2012-2015

Wat is daarvoor nodig?

Uit te voeren in:

Toelichting:

A: Terugdringen van het inbraakcijfer naar het gem. niveau van 2008 – 2009 wordt beoogd.

 

Cijfers woninginbraak/ inbraak bedrijf:

Elburg

2008: 21 2009: 24

Epe

2008: 60 2009: 79

Hattem

2008: 16 2009: 19

Heerde

2008: 35 2009: 19

Nunspeet

2008: 43 2009: 37

Oldebroek

2008: 46 2009: 31

A1- Periodiek overleg tussen politie, gemeente en woningcorporaties om nieuwe (inbraak) ontwikkelingen te delen en communicatie hierover en/of preventieactiviteiten gezamenlijk af te stemmen. Hierin kunnen ook gezamenlijke maatregelen in inrichting en beheer van de openbare ruimte meegenomen worden.

2013-2015

 

 

A2- Keurmerk Veilig Wonen propageren voor nieuwbouw en bestaande bouw, woningbouwverenigingen en vrije sector.

2013-2015

 

 

A3- Propageren van het project Keurmerk Veilig Ondernemen op bedrijventerreinen.

2013-2015

A3 Bij gezamenlijke besprekingen ondernemersvereniging.

 

 

B. Via voorlichting wordt gestructureerd aandacht geschonken aan inbraak- preventie en de eigen verantwoordelijkheid daarin.

B1- Gemeenten initiëren het politiepreventieproject “witte voetjes”, om bewoners meer bewust te maken van de risico's op een woninginbraak. Politie zal de uitvoering doen.

Najaar 2012

B1 Door gemeenten en politie gezamenlijk.

 

 

B2- Bij reguliere wijkavonden preventie woninginbraken onder de aandacht brengen

2012-2015

 

 

B3- Gemeenten organiseren minimaal twee keer per jaar gezamenlijk preventieactiviteiten met betrekking tot woninginbraken.

2012-2015

 

 

C. Aanpak Veelplegers: doelstelling is vermindering recidive inbrekers

C1- Alle veelplegers zijn in beeld. Worden minimaal 1 x per maand in de veiligheidskamer door de gezamenlijke partners besproken.

Voor alle veelplegers wordt een plan van aanpak vastgesteld en uitgevoerd (1 casus, 1 plan, 1 case-manager!)

2012-2015

 

3.4 Verkeersveiligheid

Probleemomschrijving

Verkeersveiligheid heeft hoge prioriteit binnen het veiligheidsveld, mede vanwege de toename van de verkeersdrukte. Er vallen nog steeds teveel verkeersslachtoffers en daarom is het belangrijk aandacht te houden voor dit onderwerp. De belangrijkste aandachtspunten hierbij zijn parkeeroverlast, te hard rijden en de verkeersveiligheid rondom basisscholen.

 

Algemene doelstelling

Verkeersveiligheid is altijd te verbeteren. Het doel is dan ook het aantal verkeersslachtoffers te verminderen en daardoor het veiligheidsgevoel in de wijken te verbeteren.

Verkeersveiligheid is een aspect dat raakvlakken heeft met vele andere beleidsterreinen van overheidszorg: ruimtelijke ordening, stedenbouw, onderhoud en beheer infrastructuur, onderwijs en welzijn maar ook communicatie. Verkeersveiligheid moet dus steeds integraal meegenomen bij deze beleidsterreinen.

 

Wat doen we nu?

-

De gemeenten hebben binnen de bebouwde kom de wijken ingericht als 30 km-zone en er zijn of worden 30 km wegen gecreëerd.

-

Jaarlijks worden de meest recente verkeersongevallencijfers geanalyseerd en wordt nagegaan of aanvullende infrastructurele maatregelen noodzakelijk zijn. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met meldingen van veiligheidsproblemen in de gemeente.

-

Er worden nieuwe parkeernormen toegepast bij nieuwbouw en herontwikkelingssituaties, om parkeeroverlast tegen te gaan.

-

Fietsgedrag van de jeugd wordt beïnvloed door controle op de verlichting en de technische staat van de fiets. Daarnaast moeten kinderen op de basisschool fietsverkeers-examen doen.

-

Handhaving door de politie is veelal gericht op achterliggende oorzaken van verkeersonveiligheid, zoals snelheidsovertreding, rijden door rood licht, alcoholmisbruik en het niet dragen van gordel/helm.

 

Actiepunten

 

Doelstellingen 2012-2015

Wat is daarvoor nodig?

Uit te voeren in:

Toelichting:

A: Verbetering van de verkeersveiligheid door onder meer vermindering van het aantal snelheidsovertredingen en parkeerovertredingen.

A1- Politie en gemeente bevorderen gerichte inzet van snelheidscontroles in woonwijken

2013-2015

 

 

A2- Blijvend aandacht voor schoolrouteplannen: Indien nodig opnieuw onveilige verkeers- en parkeersituaties bij scholen inventariseren.

2012-2015

 

 

B. Gedrag van verkeersdeelnemers beïnvloeden, om zo tot een veiligere verkeerssituatie te komen

B- Gedrag van kwetsbare deelnemers beïnvloeden: fietsers, voetgangers, jeugdigen, ouderen. Fietsverlichting.

2012-2015

B VVN heeft projecten: kinderen zelf laten controleren, fietscontroles, broemcursus ouderen.

 

3.5 Jeugd en veiligheid

Probleemomschrijving

Landelijke onderzoeken laten keer op keer zien dat het met ongeveer 85% van de jeugd goed gaat. De overige 15% heeft extra aandacht nodig om hen binnen de boot te krijgen en/of te houden. Dit percentage jongeren raakt echt in de problemen: alcohol- en drugsverslaving, agressie en/of vervalt tot criminaliteit. Het veiligheidsbeleid zal de komende periode veel aandacht besteden aan het voorkomen en verkleinen van de risicogroepen. Wanneer we spreken over jeugd ligt de focus op de leeftijdsgroep 12 tot en met 23 jaar. We rekenen dus ook jongvolwassenen mee.

 

Jeugdoverlast kent een aantal gradaties oplopend van hinderlijk aanwezig, via overlastgevend tot crimineel (Beke kwalificatie). Hangplekken van jongeren geven in het algemeen aanleiding tot klachten en worden als overlastgevend ervaren door andere burgers. In ogenschouw moet worden genomen dat ‘hangen’ een activiteit op zich is en op zichzelf ook geen probleem hoeft te zijn. Het probleem is de overlast die hieruit voortvloeit. De verschijningsvorm van de overlast bestaat uit geluidoverlast, vernielingen en het achterlaten van afval.

 

N.B.

Er zijn in onze gemeenten geen criminele groepen (volgens de Beke kwalificatie). Wel vervallen sommige individuele jongeren tot crimineel gedrag en vertoont het aantal jongeren dat in aanraking is geweest met Justitie een stijgende lijn. De sterkste stijging doet zich voor bij 12-18 jarigen. Daarbovenop neemt ook de recidive toe. Conform de landelijke tendens komen ook meisjes vaker met Justitie in aanraking.

 

Aanpak van jeugdoverlast dient zich niet te beperken tot de openbare ruimte. Op school kunnen zich incidenten voordoen met betrekking tot seksuele uitbuiting van jongeren door andere jongeren of jongvolwassenen. Vroegtijdige signalering en preventie zijn sleutelbegrippen bij een integrale aanpak. Een veilige school is een school waar iedereen, zowel medewerkers als leerlingen, met plezier naar toe gaat. Dit gebeurt vooral door een veilige sfeer te creëren, waar oog en aandacht voor elkaar is en waar men wordt aangesproken op gedrag dat niet gewaardeerd of niet getolereerd wordt. Het gaat dan om veiligheidsbeleving die beïnvloed wordt door gedrag van leerlingen onderling en de reactie hierop van de medewerkers.

 

Thema’s zijn:

-

overlastgevende jeugdgroepen

-

criminele jeugdgroepen en individuele criminele jongeren

-

alcohol en drugs (gezondheidaspecten) (zie paragraaf 3.1)

-

veiligheid in en om school

 

Algemene doelstelling

Overlast door jeugd doen afnemen, gemeten aan het aantal incidenten, meldingen en aangiftes (politiecijfers) en aan onveiligheidsgevoelens onder burgers (meldpunten, deelname aan veiligheidsmonitor afgezet tegen de nulmeting).

 

Wat doen we nu?

-

Preventief is er aandacht voor jeugdoverlast in NOG (Noord Oost Gelderland) verband, bijvoorbeeld in het Justitieel Casus Overleg.

-

Door de politie wordt elk jaar op basis van de Beke Shortlist een inventarisatie van jeugdgroepen (hinderlijke groepen, overlastgevende groepen en criminele groepen) gemaakt. Per groep worden werkafspraken gemaakt tussen politie, gemeente en jeugd-/jongerenwerk en indien nodig wordt een passende aanpak ontworpen. De aanpak voorziet in een glijdende schaal van zachte tot harde maatregelen. De ketenaanpak wordt hierbij in ogenschouw genomen: preventie, preparatie, repressie en integraal. De rollen en verantwoordelijkheden van gemeente, veiligheidspartners, burgers (opvoeders) en jongeren zelf moeten hierbij duidelijk zijn.

-

Als sluitstuk van harde maatregelen is het mogelijk om op grond van de APV een gebiedsverbod op te leggen aan overtreders van de APV als het gaat om overlast en verstoring van de openbare orde en veiligheid. De ‘voetbalwet’ voorziet in verdergaande maatregelen als het gaat om structurele, ernstige overlast.

-

Convenanten veilig in en om school.

 

Actiepunten

 

Doelstellingen 2012-2015

Wat is daarvoor nodig?

Uit te voeren in:

Toelichting:

A. Komen tot veiligere scholen.

A- Uitrollen/initiëren convenanten in en om school.

2013 + evt. 2014

A Onderdeel van convenant: fysieke veiligheid, veiligheid personeel, veiligheid leerlingen.

 

 

B. In kaart blijven houden van de jeugdoverlast. Vermindering hiervan.

B1- Onderzoek doen of jeugd/jongerenwerk effectief wordt ingezet en op basis van uitkomsten eventueel aanpassen.

2013 + evt. 2014

B1 Heeft een sterke link met jeugdbeleid.

 

 

B2- Optimaliseren verbinding lokale netwerken, zoals overlastnetwerk en NOG Veiligerhuis

2013-2015

 

 

B3- Verder uitwerken (concretiseren) plan van aanpak bij specifieke jeugdgroepen.

2012-2015

B3 Op basis van de Beke shortlist, jaarlijks aangeleverd door de politie.

 

 

B4- Overlastnetwerk gezamenlijk evalueren.

2014

B4 De gemeenten gezamenlijk.

 

C. Effectieve handhaving bij jeugdoverlast

C1- Uitvoering taakstraffen (HALT) op plekken waar het delict begaan is.

2012-2015

 

 

D. Verbeteren jongerenvoorzieningen

D1- Toeleiding naar intramurale activiteiten, activiteiten binnen jongerencentrum/georganiseerd door jongerenwerk.

2012-2015

D1 Voorbeeld: kickboksen, voetbal, workshops...

 

 

D2- De inzet van jongerenontmoetings-/ actiefplekken bevorderen.

2013-2015

D2 Het gebruik bevorderen.

 

E. Verbeteren seksuele weerbaarheid van jongeren

E- Onderzoek doen naar eventueel voortzettenproject jeugdprostitutie.

 

2013-2015

E Financiële dekking t/m 2012, daarna eigen gemeentelijke middelen nodig.

 

F. Regierol oppakken als gemeente

F- Inzet gemeentelijk ketenregisseur / coördinator leefbaarheid op casusniveau.

 

2014

F Voert regie bij alle zaken waar de gemeente te maken heeft met hulpverlening. Is coördinator voor de gemeente en aanspreekpunt voor de organisaties.

 

3.6 Leefbaarheid op vakantieparken / Revitalisering vakantieparken

 

Probleemomschrijving

Het is een landelijk gegeven, dat men het op bepaalde vakantieparken niet al te nauw neemt met de wet- en regelgeving. Ook op de Noordwest Veluwe zie je dat.

 

In onze zes gemeenten liggen verblijfsrecreatieterreinen in alle soorten en maten. Variërend van een kwalitatief hoog niveau tot terreinen met een bedenkelijke recreatieve waarde.

 

Mede vanwege het particuliere karakter van de terreinen en de situering in overwegend bosachtig gebied is er sprake van een zekere anonimiteit. Deze anonimiteit kan ‘faciliterend’ zijn voor criminele activiteiten en gaat ten koste van de leefbaarheid en veiligheid op en rond de vakantieparken en van de aantrekkelijkheid van de Noordwest Veluwe voor recreatie/recreanten. De situationele kennis van overheidsinstanties (gemeente, politie, brandweer, fiscus) is gebrekkig en versnipperd. Bemoeienis met parken qua handhaving is tot hier toe hooguit incident-gestuurd.

 

Regionale en integrale benadering

Om bovengenoemde redenen is in het Regiocontract van de RNV aandacht gevraagd voor het keren van de negatieve ontwikkeling. Onder de noemer “Revitalisering verblijfsrecreatieterreinen” is het opgevoerd als een ontwikkeltraject. De provincie ziet het belang in van een gerichte aanpak en wil hierbij ondersteunen.

 

Algemene doelstelling

De doelstelling is meerledig: Het bevorderen van de kwaliteit en leefbaarheid op de vakantieparken; het inzichtelijk maken en houden van wie er op de vakantieparken wonen of recreëren; het tegengaan en voorkomen van criminaliteit en overlast; het verminderen van de brandveiligheidsrisico's.

 

Organisatie en verantwoordelijkheden

-

De RNV start op korte termijn een traject om tot een actieplan te komen. Dit plan moet begin 2013 ingediend worden bij de provincie voor verkrijging van middelen en support (2e tranche Regiocontract).

-

Voor de bemensing van projectgroep(en) zal een beroep worden gedaan op gemeentelijke capaciteit. Verder wordt van tal van andere instanties een specialistische bijdrage verwacht zoals o.a. Recron, RIEC, de belastingdienst, RCF, politie, Openbaar Ministerie, etc.

-

Regionaal bestuurlijk portefeuillehouder is de burgemeester van Putten (lid DB RNV).

HOOFDSTUK 4 LOKALE PARAGRAAF

 

In de startnotitie bij het IVP staat als een van de doelstellingen:

" Een bewegelijke, alerte gemeenschap hebben die blijvend werk maakt van veiligheid en waarin publieke en private partijen elkaar bijstaan en versterken in het op peil houden van subjectieve en objectieve veiligheid".

 

Om deze reden is, naast het gezamenlijke gedeelte, een traject opgestart om de bewoners en externe partners te betrekken bij de inhoud van het IVP. Na een eerste, brede workshop, vulden bewoners, externe partners en inhoudelijke medewerkers in welke prioriteiten in het IVP moesten komen te staan. De prioriteiten zijn door de raad vastgesteld. In vervolgbijeenkomsten per prioriteit, hebben selecte groepjes van bewoners, externe partners en inhoudelijke medewerkers vervolgens de invulling voor deze prioriteiten, door middel van actiepunten, gemaakt.

 

In onderstaand gedeelte staan deze actiepunten uitgewerkt. Als er al voldoende aandacht besteed is aan een actiepunt in het gezamenlijke gedeelte, wordt dat punt hier niet nogmaals uitgewerkt. Tevens staat in onderstaande tekst per prioriteit een uitleg wanneer het advies over een actiepunt in het gezamenlijke gedeelte voor Oldebroek anders is of meer toegelicht moet worden.

 

In dit stuk is de uitvoering nog niet beschreven. Na de vaststelling van het IVP komen de werkgroepjes die de prioriteiten hebben ingevuld nogmaals bij elkaar om de uitvoering van de actiepunten te bespreken. Dan wordt ook concreter wanneer de actiepunten uitgevoerd worden.

4.1 Algemeen

Binnen het lokale traject zijn geen algemene actiepunten besproken. Hier wordt daarom alleen ingegaan op de gezamenlijke algemene punten in het IVP.

 

Doordat er in Oldebroek geen BOA is die controleert op APV-feiten, kan de gemeente hierop ook niet handhaven. In actiepunt A1 wordt het inzetten van zo'n BOA genoemd. Bijvoorbeeld tijdens evenementen of drukke periodes, kan de gemeente de inzet van een BOA goed gebruiken. Gedacht kan worden aan handhaven van foutparkeren tijdens evenementen, maar ook aan handhaven van jeugdoverlast.

Handhaving is een van de punten in de kerntakendiscussie. Het voorstel van het college is om minder in te zetten op handhaving en de verantwoordelijkheid meer bij burgers, zoals de organisator van een evenement, te leggen. Extra inzet van BOA's past niet bij dit idee en zal daarom niet door Oldebroek uitgevoerd worden.

 

Actiepunt B1 betreft een algemeen budget. Hiermee wordt de mogelijkheid om adequaat te reageren op veiligheidsproblemen of initiatieven van bewoners verbeterd. Als voorbeeld: zonder een algemeen budget kan de gemeente geen informatiecampagne houden, kan de gemeente niet samenwerken met de politie door bijvoorbeeld informatieproject op te starten en kan de gemeente geen lokale initiatieven (financieel) ondersteunen. Daarnaast kan het algemene budget gebruikt worden voor de uitvoering van het grootste deel van de actiepunten in dit IVP.

Hoewel deze prioriteit niet past binnen de tijd van bezuinigingen, is het wel zeer belangrijk punt. Een algemeen budget is noodzakelijk wil de gemeente serieus aandacht kunnen besteden aan veiligheid.

 

 

 

4.2 Alcohol- en drugsgebruik

 

Cijfers

 

Delict

2007

2008

2009

2010

2011

Overlast ivm drugs

5

4

2

3

3

Alcohol in het verkeer

38

28

30

32

26

Softdrugs (bezit)

6

14

8

9

5

Harddrugs (bezit)

9

6

4

1

2

Bron: Criminaliteitscijfers 2011

 

Lokale actiepunten

 

Het werkgroepje dat heeft gekeken naar de invulling van deze prioriteit is naar voren gekomen met veel verschillende actiepunten. Verantwoordelijkheid van bewoners (vooral ouders) zelf was daarbij een belangrijk punt. Zo is voorgesteld om ouders nog meer aan te spreken op de verantwoordelijkheid voor hun kind, moraalvergroting te realiseren door verenigingen en kerken in te zetten en mensen uit de buurt laten fungeren als rolmodel. Maar ook gezamenlijke inzet van de gemeente en de buurt, zoals het project sociaal activeren, om moeders en kinderen meer uit het huis te krijgen, en blijvende inzet van jongerenwerk, straathoekwerk en politie gezamenlijk. Het college heeft echter binnen de kerntakendiscussie voorgesteld om jongerenwerk niet meer uit te voeren.

 

Ook werd er door het werkgroepje gevraagd om als gemeente de bewoners meer te betrekken bij dit onderwerp, door wetenschappelijke cijfers openbaar te blijven maken en jongeren te betrekking bij de uitvoering van het alcoholmatigingsbeleid.

 

Tot slot was het idee dat bepaalde instellingen het goede voorbeeld moeten geven. Vanuit die gedachte moeten scholen streven naar alcoholvrije ouderavonden, waar ouders worden geweerd die beschonken zijn en moet er gepromoot worden voor stop op alcohol bij jongerencentra en dorpshuizen op doordeweekse dagen.

 

In bijlage 1 is het complete overzicht van voorgestelde actiepunten te vinden, met daarbij indien van toepassing aangegeven in welk jaartal de uitvoering moet zijn.

 

Koppeling gezamenlijke deel

In paragraaf 3.2 staat beschreven welke maatregelen worden uitgevoerd in de gezamenlijkheid met de zes gemeenten. In januari 2013 gaat de nieuwe Drank- en horecawet van kracht. Maatregel A1 en A2 van het gezamenlijke deel geven uitvoering aan de wettelijke verplichtingen in die wet. Hoewel handhaving een punt van discussie is in de huidige bezuinigingstijd, is handhaving op de nieuwe DHW een wettelijke verplichting.

Maatregel C1 spreekt over een ketenbeleid. Oldebroek kent al een ketenbeleid, waarin naast bouwkundige aspecten van de keten, ook toezicht in de keten is mee genomen. Maatregel B2 van dat deel vormt een goede toevoeging op dit beleid.

4.3 Woninginbraken

 

Cijfers

 

Delict:

2007

2008

2009

2010

2011

Inbraak woning

34

46

31

67

60

 

Lokale actiepunten

 

Ook bij woninginbraken werd duidelijk de eigen verantwoordelijkheid van de bewoners gezien door het werkgroepje. Wel werd gevraagd om ondersteuning van de gemeente om die verantwoordelijkheid op te pakken, bijvoorbeeld tips en informatie te leveren aan bewoners via de website en het gemeentenieuws en door het Keurmerk veilig wonen te promoten. Bewoners moeten elkaar ook bewust maken van de mogelijkheden die ze zelf hebben om inbraken tegen te gaan. Zo is er al een bewonersinitiatief ontstaan in Wezep. Dit soort initiatieven moet zelf ontstaan en dus niet opgelegd worden door de gemeente, maar het moet wel ondersteund worden door de gemeente. Ondersteunen van lokale initiatieven is dan ook als één van de actiepunten genoemd.

 

In bijlage 1 is complete lijst met voorstellen van de werkgroep te vinden, met daarbij aangegeven in welk jaar deze uitgevoerd moeten worden.

 

Koppeling gezamenlijke deel

Woninginbraken is een stijgend probleem in alle gemeenten van het politiedistrict. Sommige gemeenten zagen echter een breder probleem, namelijk ook van inbraken in bedrijven en bedrijfswagens. Dit laatste is in Oldebroek ook een groot probleem geweest, maar lijkt weer iets te zijn afgenomen. De gezamenlijke maatregelen bij inbraken staan beschreven in paragraaf 3.3.

 

Op een aantal punten is door de werkgroep die de lokale actiepunten opstelde, hetzelfde gezegd als wat gezamenlijk is afgesproken: afstemming tussen politie, gemeente en woningcorporatie, Keurmerk veilig wonen propageren en voorlichting/preventieactiviteiten door de gemeenten.

 

Maatregel A3 van het gezamenlijke deel betreft het propageren van het Keurmerk veilig ondernemen. In 2011 en 2012 is op bedrijventerrein Voskuil/Wezep-Noord een KVO-traject uitgevoerd. De uitkomsten hiervan en de keuze tot voortzetten of afsluiten, kunnen gevolgen hebben voor de uitvoering (en de kans van slagen) van maatregel A3.

 

 

4.4 Verkeersveiligheid

 

Cijfers

 

Delict:

2007

2008

2009

2010

2011

Parkeerprobleem

49

73

68

68

71

Alcohol achter het stuur

38

28

30

29

26

 

 

 

 

 

 

Verkeersslachtoffers

35

46

34

26

NB

Waarvan ernstig

14

20

17

10

NB

Waarvan doden

0

1

4

2

NB

Waarvan ziekenhuisgewonden

14

19

13

8

NB

Waarvan overige gewonden

21

26

17

16

NB

 

Lokale actiepunten

 

Verkeersveiligheid is volgens het werkgroepje dat keek naar de invulling van deze prioriteit, bij uitstek een onderwerp dat door gemeente, politie en bewoners gezamenlijk opgepakt moet worden. De voorgestelde actiepunten zijn dan ook divers. De werkgroep vond dat bewoners meer zelf moeten reageren op verkeersonveilige situaties en de medebewoners hierop moeten aanspreken. Daarvoor is een aantal concrete voorbeelden gegeven. Verenigingen en scholen kunnen hierbij, net als bij alcohol- en drugsgebruik, ingezet worden om een grote groep bewoners te bereiken. Ook werd voorgesteld om een burendag te organiseren over dit onderwerp, eventueel met andere onderwerp[en erbij.

Aan de andere kant is het wel belangrijk dat de gemeente kijkt bij echte knelpunten wat er gedaan kan worden om de weg of het kruispunt veiliger te maken. Ook gaf de werkgroep aan dat de gemeente de bewoners moet blijven ondersteunen in de eigen verantwoordelijkheid door tips of signalen te publiceren en een informatieavond te organiseren samen met de politie.

Om de zichtbaarheid van kinderen in het verkeer te promoten stelde de werkgroep voor om hesjes te promoten, bijvoorbeeld door als gemeente een deel van de kosten voor rekening te nemen.

 

De volledige lijst met voorstellen staat in bijlage 1. Ook staat hierbij aangegeven in welk jaartal de actiepunten uitgevoerd kunnen worden.

 

Koppeling gezamenlijk deel

Verkeersveiligheid werd in alle gemeenten als belangrijke prioriteit gezien. Daarom zijn in paragraaf 3.4 de gezamenlijke maatregelen (met de zes gemeenten) uitgewerkt. Alle maatregelen in het gezamenlijk deel komen overeen met het beleid dat in Oldebroek wordt gevoerd en brengen dus geen nieuwe dingen met zich mee. Wel is het belangrijk deze punten/maatregelen voort te zetten.

4.5 Overlast en vernielingen

 

Cijfers

 

Delict:

2007

2008

2009

2010

2011

Vernieling auto

80

64

70

56

59

Vernielingen openbaar vervoer/abri

2

2

2

4

1

Vernieling aan openbare gebouwen

15

25

15

24

9

Vandalisme / baldadigheid

20

29

34

24

22

Vernieling overige objecten

132

164

100

83

74

Openlijk geweld goederen

3

1

1

0

0

Overlast van/door jeugd

190

151

135

114

68

Brand/brandstichting

78

54

80

57

67

 

Lokale actiepunten

 

Overlast werd door de werkgroep die zich bezighield met dit onderwerp gezien als een gezamenlijk probleem. van de overlastgever en degene die overlast ondervindt, maar ook van de gemeente, politie en bewoners.

Overlast is lastig te definiëren: waar de ene vindt dat er overlast is, vindt de andere dat het normaal gedrag is. Daarom is het belangrijk om bij meldingen altijd te kijken wie de melder is en of hij al heeft geprobeerd om de overlastgevers aan te spreken. De werkgroep vindt het een verantwoordelijkheid van de bewoners zelf om mensen aan te spreken bij overlastsituaties. Er moet meer bewustwording komen dat kinderen buiten mogen spelen. Verbetering van het verantwoordelijkheidsbesef bij ouders en omwonenden kan bijvoorbeeld via verenigingen en scholen bereikt worden. Ook een burendag, zoals die ook bij het onderwerp verkeersveiligheid is genoemd, kan hier aan bijdragen.

De gemeente wordt gevraagd om te zorgen voor voldoende plekken voor kinderen en jongeren en voor inzet op overlast door middel van jongerenwerk en straathoekwerk. Het college heeft echter binnen de kerntakendiscussie voorgesteld om te bezuinigen op jongerenwerk. Leegstaande panden zijn locaties die overlast aantrekken. Deze plekken moeten volgens de werkgroep bestempeld worden als verboden toegang, zodat de politie beter kan handhaven. De werkgroep geeft tevens aan dat mensen bij problemen direct de politie moeten bellen en niet moeten wachten tot de wijkagent toevallig langs komt. Tot slot stelt de werkgroep voor om met behulp van zwerfvuilacties leerlingen zwerfvuil op te laten ruimen.

 

Koppeling gezamenlijk deel

Overlast en vernielingen staat niet als zodanig uitgewerkt in het gezamenlijke deel, maar is breder genomen. In paragraaf 3.5 staan de maatregelen beschreven die de zes gemeenten samen gaan nemen op het gebied van Jeugd en veiligheid.

Bij B1 van dat deel staat de maatregel 'onderzoek doen of jeugd/jongerenwerk effectief wordt ingezet […]'. Deze maatregel is ook genoemd door het werkgroepje dat de actiepunten voor het onderwerp Overlast en vernielingen heeft opgesteld. Bewoners, inhoudelijk medewerkers en politie vinden de inzet van jongerenwerk en straathoekwerk zo belangrijk, dat het volgens hen een aparte vermelding moet krijgen in de actiepuntenlijst. Het college heeft echter binnen de kerntakendiscussie voorgesteld om het jongerenwerk niet voort te zetten.

 

Door de kerntakendiscussie c.q. -besluiten is ook de 'toeleiding naar intramurale activiteiten door jongerenwerk' (actiepunt D1 van het gezamenlijke deel) niet geborgd. Naast jongerenwerk is ook de toekomst van de jongerencentra nog niet bekend. Dit actiepunt moet daarom voor de gemeente Oldebroek breder gezien worden, activiteiten kunnen ook georganiseerd worden buiten jongerencentra. Dit neemt niet weg dat jongerencentra zeker een toegevoegde waarde hebben, als plek voor jongeren om zich (onder toezicht) terug te trekken.

 

In het gezamenlijke deel is een actiepunt mee genomen over de uitvoering van HALT-straffen op plekken waar het delict begaan is (actiepunt C1). Dit wordt in Oldebroek al zoveel mogelijk gedaan.

 

Actiepunt E van het gezamenlijke deel betreft een project seksuele weerbaarheid/jeugdprostitutie. Dit project loopt als pilotproject in het district Noordwest Veluwe tot en met 2012, met middelen van de provincie en centrumgemeente Zwolle. Hierna moet de gemeente zelf voor financiële dekking zorgen.

Het is nog niet duidelijk wat de effecten zijn van het project. An het einde van het project zal dit bekeken worden en pas dan wordt er een beslissing genomen over het wel of niet voortzetten van het project

 

Naar de inzet van een gemeentelijke ketenregisseur (actiepunt F) is al eens gekeken. Toen is besloten dat Oldebroek niet één casusregisseur wilt, maar dat er afspraken moeten komen tussen de hulporganisaties over de coördinatie van zorg. Per casus is 1 hulpverlener de coördinerende partij, afhankelijk van de organisaties die te maken hebben met de casus.

Dit heeft heel goed gewerkt, maar de afspraken worden nu minder goed nagekomen. Het actiepunt voor Oldebroek moet dus worden: verbeteren van de coördinatieafspraken met betrekking tot zorgcases.

HOOFDSTUK 5 FINANCIËLE PARAGRAAF

 

Maatregel

Benodigd budget

Beschikbaar budget

Extra budget

Algemeen

A2: Een algemeen budget vrijstellen voor de uitvoering van ad hoc taken op veiligheidsgebied.Hiermee kunnen de meeste actiepunten uit het IVP uitgevoerd worden, om zo de eigen verantwoordelijkheid van bewoners te stimuleren. Het gaat dan om de volgende actiepunten:

Alcohol- en drugsgebruik

- Voorlichting bij jeugdketen

- Uitvoering Boete- of Kanskaart

(Woning)inbraken

- Uitvoering preventieproject 'witte voetjes'

- 2x per jaar preventieactiviteiten

- Ondersteunen van bewonersinitiatieven

Verkeersveiligheid

- Hesje promoten voor kinderen in het verkeer

Overlast & vernielingen

- Zwerfvuilacties

 

Uitvoering jaarwisselingsbeleid (buiten IVP om)

€ 15.000,-

Ad hoc taken, uitvoering van reguliere taken. De meeste hieronder benoemde actiepunten kunnen hier tevens mee uitgevoerd worden.

€ 0,-

€ 15.000,- /jaar

Alcohol- en drugsgebruik (gezamenlijk deel)

A1: Gedecentraliseerde handhaving van de nieuwe drank- en horecawet en de regels omtrent alcoholgebruik.

 

In het najaar van 2012 onderzoeken de 9 gemeenten van het politiedistrict op welke manier de handhaving het beste georganiseerd kan worden. Het is dus nog niet duidelijk hoeveel geld er nodig is voor dit onderwerp.

Vanwege het wegvallen van de controle van gebruiksvergunningen, kan deze formatieruimte gebruikt worden voor de handhaving van de Drank- en Horecawet. Dit zal echter waarschijnlijk niet voldoende zijn.

Formatieruimte

P.M.

 

 

Leefbaarheid op vakantieparken/revitalisering vakantieparken

Opstarten project

Het is nog niet duidelijk wat dit voor kosten voor de gemeente met zich meebrengt, wel is duidelijk dat dit veel ureninzet gaat vergen. Mogelijk is hierdoor verschuiving onvermijdbaar. Het is nog niet duidelijk wie hierbij betrokken moeten zijn. Voor de opzet en uitvoering van het project is het RIEC (regionaal informatie en expertise centrem) een belangrijke schakel. De bedrage hiervoor bedraagt € 0,15 per inwoner per jaar. Voor Oldebroek komt dit neer op ongeveer € 3.390,- per jaar.

€ 0,-

€ 3.390,- /jaar

 

Totaal bedrag (extra) nodig:

Algemeen

Alcohol- & drugsgebruik

(Woning)inbraken

Verkeersveiligheid

Jeugd & veiligheid / Overlast & vernielingen

Revitalisering vakantieparken

 

 

€ 15.000,- /jaar

PM

€ 0,-

€ 0,-

€ 0,-

€ 3.390,- /jaar

 

€ 18.390,- /jaar

 

LIJST VAN AFKORTINGEN

 

APV

Algemene Plaatselijke Verordening

Beke-methode

Onderzoeksmethode van Bureau Beke om de jeugdoverlast in een gemeente te inventariseren

BOA

Buitengewoon Opsporingsambtenaar

DB RNV

Dagelijks Bestuur van de RNV

Driehoek

Districtsdriehoek, overlegorgaan tussen gemeenten (vertegenwoordigd door de burgemeester) van de 9 gemeenten van het politiedistrict, politie en het Openbaar Ministerie.

E-MOVO

Elektronische Monitor en Voorlichting

GGD

Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst

IVP

Integraal Veiligheidsplan 2012-2015

NOG Veiligerhuis

Het veiligheidshuis binnen de regio Noord- en Oost- Gelderland.

OM

Openbaar Ministerie

RCF

RCF - Kenniscentrum Handhaving (voorheen: Regionaal Coördinatiepunt Fraudebestrijding)

Recron

Vereniging van recreatieondernemers Nederland

RNV

Regio Noord Veluwe

RIEC

Regionaal Informatie- en Expertise Centrum

VVN

Veilig Verkeer Nederland

 

 

 

 

 

BIJLAGE 1 Overzicht van voorgestelde actiepunten lokaal deel

 

1. Alcohol- en drugsgebruik

Doelstellingen 2012-2015

Wat is daarvoor nodig?

Uit te voeren in:

Toelichting:

A. Verminderen van het alcohol- en drugsgebruik onder de bevolking door heldere normen

A1 Promoten van een stop op alcohol bij jongerencentra en dorpshuizen op doordeweekse avonden.

2013 e.v.

 

 

A2 Streven naar alcoholvrije ouderavonden op scholen.

2013, 2014 en 2015

A2 Ouderavonden zelf zijn wel alcoholvrij, maar niet alle aanwezigen zijn dat. Scholen moeten hierop acteren, bijvoorbeeld door (strenge) huisregels.

 

 

 

 

B. Goede en aansluitende informatievoorziening naar iedereen

B1 Wetenschappelijke cijfers openbaar blijven maken en zo de risico's van alcohol- en drugsgebruik blijven bekend maken.

2012 e.v.

B1 Voorbeeld: E-MOVO onderzoek.

 

B2 Jongeren betrekken bij het alcoholmatigingsbeleid en de uitvoering daarvan.

2012 e.v.

 

 

B3 Ouders aanspreken op de verantwoordelijkheid voor het eigen kind. Op meerdere plekken duidelijk maken aan ouders wat alcoholmatigingsbeleid inhoudt en uitstraalt.

2013 - 2014

 

 

 

 

 

C. Verminderen van alcohol- en drugsgebruik door een (verbeterde) moraal in de buurt.

C1 Moraalvergroting binnen de samenleving realiseren door inzet van verenigingen en kerken.

Start 2012/2013

C1 Verenigingen bieden een goede ingang, hebben een brede uitstraling en kunnen een moraal als club uitdragen. Bij sportclubs kunnen prestatieteams overige spelers aanmoedigen goed te leven.

In gezamenlijke actiepunten: convenanten met verenigingen (3.2, A3)

 

C2 Project sociaal activeren: kinderen en moeders uit huis krijgen, om meer betrokken te raken bij de moraal in de buurt.

2014

C2 Project wordt uitgevoerd door de combinatiefunctionarissen.

 

C3 Op basis van enthousiasme mensen uit de buurt aanmerken als sleutelfiguur in de vermindering van alcohol- en drugsgebruik. Door middel van voorbeeldgedrag goede dingen belonen.

2013

 

 

C4 Blijvende inzet van jongerenwerk, straathoekwerk en politie gezamenlijk, om probleemgroepen te blijven bereiken.

2012 e.v.

NB. Het college heeft voorgesteld het jongerenwerk niet voort te zetten en blijft bij dit voorstel.

 

 

2. Woninginbraken

Doelstellingen 2012-2015

Wat is daarvoor nodig?

Uit te voeren in:

Toelichting:

A. Bewoners zijn verantwoordelijk voor de veiligheid in en om hun eigen huis.

A1 In Wezep is hiervoor een bewonersinitiatief opgestart. Proberen uit te breiden naar andere buurten en kernen wanneer de problematiek daar aanleiding toe geeft.

P.M.

 

 

A2 Promoten van het Politiekeurmerk veilig wonen: een bedrijf kan tips geven over het beveiligen van het huis.

2013, 2014 en 2015

A2 Ook meegenomen in de gezamenlijke actiepunten: Keurmerk veilig wonen propageren (3.3, A2)

 

 

 

 

B. Bewustwording bij bewoners door informatievoorziening

B1 Bewoners moeten elkaar bewust maken van de mogelijkheden die ze zelf hebben om woninginbraken tegen te gaan, zoals afspraken met de buren maken bij afwezigheid en sociale controle.

2013 e.v.

B1 Bestaande structuren, zoals klankbordgroepen, kunnen hierin een rol spelen.

 

B2 De gemeente levert tips en informatie aan bewoners en externen. De gemeente zorgt er tevens voor dat er informatie op de website en in het gemeentenieuws staat.

2012, 2013, 2014 en 2015

 

 

B2 Ook mee genomen in de gezamenlijke actiepunten: gemeenten organiseren minimaal twee keer per jaar gezamenlijk preventieactiviteiten (3.3, B3)

 

 

 

B3 De wijkagent twittert bij onder andere bij inbraken, met als doel mensen alert te maken. Ook twittert hij preventietips.

2015 e.v.

 

 

B4 De gemeente, politie en deltaWonen stellen samen een brief op met preventietips voor alle inwoners.

2012

B4 In gezamenlijke deel: periodiek overleg tussen gemeente, politie en woningcorporaties (3.3, A1)

 

3. Verkeersveiligheid

Doelstellingen 2012-2015

Wat is daarvoor nodig?

Uit te voeren in:

Toelichting:

A. Verkeersveilige wegen en kruispunten.

A1 De gemeente kijkt bij echte knelpunten wat ze kan doen om de weg of het kruispunt veiliger te maken.

2012 e.v.

A1 Bestaand permanent aandachtspunt

 

 

 

 

B. Betere bewustwording bij bewoners over verkeersveiligheid en hun eigen verantwoordelijkheid hierin.

B1 De bevolking stimuleren om zelf signalen (bijvoorbeeld als collectief) aan bewoners door te geven bij verkeersonveilige situaties. Mensen direct aanspreken als het (bijna) mis gaat (bijvoorbeeld sms-ende fietsers of gevaarlijke vrachtwagens).

Start 2013

B1 Gedacht kan worden aan een collectief vanuit bestaande klankbordgroepen, belangenverenigingen, dorpshuizen.

 

B2 Vanuit de bevolking een signaal geven aan bijvoorbeeld bedrijven waarvan veel vrachtwagens in de gemeente rijden.

Start 2013

B2 Dit moet opgepakt worden vanuit bijvoorbeeld klankbordgroepen, belangverenigingen, dorpshuizen.

 

B3 Vanuit bestaande structuren buurtdagen organiseren waar verkeersveiligheid ook aan bod komt.

2014

B3 zie actiepunt D5 bij Overlast en vernielingen. Een dergelijke buurtdag kan meerdere onderwerpen omvatten.

 

B4 Verenigingen betrekken bij het onderwerp verkeersveiligheid, om signalen af te geven naar de bewoners.

Start 2012/2013

B4 Met bijvoorbeeld de betreffende sport als rode draad kunnen verenigingen meewerken aan de verbetering van de bewustwording van bewoners.

 

B5 Scholen betrekken bij het onderwerp verkeersveiligheid door te vragen wat ze al doen en wat ze (meer) willen doen.

2013

 

 

 

 

 

C. Goede informatievoorziening over het onderwerp verkeersveiligheid naar de bewoners.

C1 Een bijeenkomst organiseren over verkeersveiligheid met de politie voor de bewoners.

2013

 

 

C2 Tips of signalen publiceren om bewoners bewust te houden van de verkeersonveilige punten.

2013

 

 

 

 

 

D. Betere zichtbaarheid in het verkeer van kwetsbare groepen.

D1 Voor kinderen een hesje promoten, om beter zichtbaar te zijn in het verkeer.

2014

D2 Bijvoorbeeld via scholen

 

4. Overlast en vernielingen

 

Doelstellingen 2012-2015

Wat is daarvoor nodig?

Uit te voeren in:

Toelichting:

 

A. Heldere probleemstelling bij overlastklachten

A1 Bij overlastmeldingen bekijken wie de melder is. Wanneer deze vaker en vooral alleen (zonder bijstand van de buurt) melding doet, dan moet eerst gepraat worden met de melder.

2012 e.v.

 

 

 

 

 

 

 

B. Afname van de jeugdoverlast en de vernielingen

B1 Leegstaande panden zijn hot spots. Bij dit soort panden moeten maatregelen worden genomen om overlast tegen te gaan of om het beter te kunnen handhaven.

Start 2013

B1 Gedacht kan worden aan een bordje verboden toegang of een omheining, door de eigenaar te plaatsen. Een bordje 'verboden toegang' maakt handhaven door de politie mogelijk. De politie moet dan wel blijven handhaven.

 

 

B2 Continuering van de inzet van jongerenwerk en straathoekwerk.

2012 e.v.

NB. Het college heeft voorgesteld het jongerenwerk niet voort te zetten en blijft bij dit voorstel.

 

 

B3 Met behulp van zwerfvuilacties leerlingen zwerfvuil op laten ruimen.

2014

 

 

 

B4 De gemeente moet zorgen voor voldoende speelplekken voor de jeugd en voor voldoende jongeren actiefplekken.

2013, 2014 en 2015

B4 het verplaatsen of anders inrichten van (speel)plaatsen Het extra bijplaatsen van speelplekken is niet van toepassing, omdat er al veel speelplekken zijn. Hierbij kan gedacht worden aan creatieve inrichting van speelplekken, zonder dure toestellen.

 

 

 

 

 

 

C. Meldingsbereidheid vergroten

C1 Mensen moeten bij problemen met bijvoorbeeld vernielingen direct de politie bellen. Dit moet gecommuniceerd worden naar alle bewoners om het duidelijk te maken. Hierbij kan de pers betrokken worden.

2012 e.v.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

D. Verantwoordelijkheid terugleggen bij de bewoners

D1 De verantwoordelijkheid voor kinderen ligt bij de ouders. Dit besef kan meer gestimuleerd worden. Jongerenwerk moet ouders actief gaan betrekken in de problemen met hun kinderen door middel van bijvoorbeeld informatieavonden.

2013, 2014 en 2015

 

 

 

 

 

 

 

 

D2 De scholen stimuleren om voldoende aandacht te besteden aan overlast&vernielingen en normbesef hierover.

Start 2013 of 2014

D2 Voorbeeld is de les die vroeger werd gegeven: "doe ff normaal".

 

 

D3 Verenigingen betrekken in dit onderwerp door combinatiefunctionarissen. Bijvoorbeeld velden openstellen voor niet leden om te spelen of om dingen voor de buurt te organiseren.

Start 2013

 

 

 

D4 Buurtbewoners moeten overlastgevers eerst zelf aanspreken. Er moet daarnaast meer bewustwording komen dat kinderen/jongeren buiten mogen spelen.

2013

 

 

 

D5 Een burendag organiseren, waarbij de bewoners de schouders eronder zetten om de buurt te verbeteren.

2013 of 2014

D5 Zie actiepunt B3 bij verkeersveiligheid. Een dergelijke buurtdag kan meerdere onderwerpen omvatten. Hierbij kan tevens aangesloten worden bij bestaande burendagen.