De raad van de gemeente Roermond,
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 september 2012,
raadsvoorstelnummer 2012/067/1;
gelet op het bepaalde in artikel 224 van de Gemeentewet
besluit :
vast te stellen de “verordening op de heffing en invordering van
toeristenbelasting”
(verordening toeristenbelasting 2013)
Artikel 1 Begripsomschrijvingen.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
vakantieonderkomens: woningen en
andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of
stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor dan wel gebezigd als
verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;
- b.
mobiele kampeeronderkomens: tenten,
vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans, en soortgelijke
onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn
dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere
recreatieve doeleinden;
- c.
logiesverblijf: woningen en andere
verblijven, of gedeelten daarvan die voor overnachting ter
beschikking worden gesteld aan derden;
- d.
vaste jaarplaats: een gehuurd
terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat
bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde
mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat
doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd;
- e.
vaste seizoenplaats: een gehuurd
terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat
bestemd is voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde
mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat
doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en
waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te
overnachten;
- f.
seizoenplaats: een gehuurd terrein
of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, waar
gedurende het seizoen een zelfde mobiel kampeeronderkomen is
geplaatst en dat na afloop van het seizoen van de plaats wordt
verwijderd;
- g.
toeristische plaats: een terrein of
terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is
voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds
wisselende mobiele kampeeronderkomens;
- h.
kampeerterrein: een terrein dat
bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;
Artikel 2 Belastbaar feit.
Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente
tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als
ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van
de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam 'toeristenbelasting' een
directe belasting geheven.
Artikel 3 Belastingplicht.
- 1.
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als
bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel
op hem ter beschikking staande terreinen.
- 2.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te
verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting
verschuldigd wordt.
- 3.
Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is
aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het
bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.
Artikel 4 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
- 1.
van degene die verblijft in een toegelaten instelling als
bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating
Zorginstellingen;
- 2.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van
de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft
in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g en h van voornoemde
wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in
artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het
Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
- 3.
op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is
verschuldigd.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het
belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal
overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.
Artikel 6. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
- 1.
Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking
tot:
- a.
mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en
stacaravans op vaste jaarplaatsen of op vaste
seizoenplaatsen, bepaald op 2,4;
- b.
mobiele kampeeronderkomens op seizoenplaatsen, bepaald op
2,9;
- 2.
Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is
overnacht, wordt:
- a.
in geval van het eerste lid, sub a, bepaald op: 68,4;
- b.
in geval van het eerste lid, sub b, bepaald op: 67,2;
- 3.
Het aantal malen dat wordt overnacht en het aantal personen dat
verblijf houdt in vakantieonderkomens en niet beroepsmatig verhuurde
ruimte in mobiele kampeeronderkomens en op niet vaste, of
seizoenstandplaatsen wordt bepaald op het werkelijk aantal
overnachtingen en het werkelijk aantal personen dat verblijf houdt
blijkens de verhuuradministratie van de belastingplichtige.
Artikel 7. (Opteren voor) niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de
belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van
heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen.
Artikel 8 Belastingtarief
Het tarief bedraagt:
Per overnachting | | € 1,30 |
Verblijf op een kampeerterrein, per
overnachting | | € 0,54 |
Artikel 9 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 10 Wijze van heffing
- 1.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
- 2.
Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige
een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag
waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden
vastgesteld.
Artikel 11 Aanslaggrens
Een belastingaanslag wordt niet opgelegd indien het aantal
overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het
belastingtijdvak minder dan tien zal of heeft belopen.
Artikel 12 Termijn van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen en voorlopige aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van
de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is
vermeld.
- 2.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste
lid gestelde termijn.
Artikel 13 Kwijtschelding
Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 14 Aanmeldingsplicht
- 1.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden,
voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze
verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks
schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en
wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231,
tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
- 2.
De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de
belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan
het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken
is.
Artikel 15. Registratieplicht
- 1.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden
verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door de
gemeente verstrekt nachtverblijfregister.
- 2.
Het college van burgemeesters en wethouders stelt genoemd
nachtverblijfregister kosteloos beschikbaar.
- 3.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven
met betrekking tot de inrichting en gebruik van het
nachtverblijfregister.
- 4.
De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor
zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire
berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel
6.
Artikel 16 Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor
de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De "Verordening toeristenbelasting 2012" van 10 november 2011, wordt
ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van
ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing
blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben
voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na
die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening
toeristenbelasting 2013".