Organisatie | Houten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels inkomstenvrijlating en premie in verband met arbeidsinschakeling |
Citeertitel | Beleidsregels inkomstenvrijlating WWB |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
art. 31 lid 2 onderdeel n en r van de wet WWB
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-10-2012 | nieuwe regeling | 14-02-2012 Houtens Nieuws | BWV12.0055 |
De uitkeringsgerechtigden die inkomsten uit arbeid in deeltijd verwerven, minimum 12 uur per week werken en binnen de maximale termijn van inkomstenvrijlating een urenopbouw heeft plaatsgevonden komen voor een inkomstenvrijlating in aanmerking.
Er bestaat alleen recht op een inkomstenvrijlating als het eigen inkomen de voor de uitkeringsgerechtigde geldende bijstandsnorm niet overstijgt en de inkomsten op een legale manier zijn verworven.
Alleen betaalde legale arbeid wordt geacht bij te dragen aan de arbeidsinschakeling. Onder inkomsten uit arbeid vallen:
Duur van de vrijlating van inkomsten, maximale termijn van de inkomstenvrijlating
Vanaf de eerste maand dat de uitkeringsgerechtigde minimaal 12 uur per week werkt en binnen de zes aaneengesloten maanden daarna een urenbouw heeft plaatsgevonden kan recht op vrijlating opgebouwd worden. Aan het einde van de zes maanden periode werkt uitkeringsgerechtigde meer uren dan aan het begin van de periode en heeft hij 6 maanden betaalde legale arbeid uitgevoerd. De uitkeringsgerechtigde ontvangt achteraf, na de maximale termijn van inkomstenvrijlating, de vrijlating als aan de voorwaarden van urenopbouw is voldaan. Als binnen de zes maanden al duidelijk is dat de uitkeringsgerechtigde zal gaan voldoen aan de urenopbouw eis kan de vrijlating al gedurende de periode verstrekt worden. Aan het einde van de zes maanden periode wordt definitief vastgesteld of de uitkeringsgerechtigde aan alle voorwaarden heeft voldaan.
Gedurende de bijstandsperiode kan eenmalig de inkomstenvrijlating verstrekt worden.
De uitkeringsgerechtigde wordt geïnformeerd over de vrijlating als hij begint met werken. De casemanager informeert de uitkeringsgerechtigde over:
Als het recht op de vrijlating ontstaat voert de casemanager het gesprek over de vrijlating. De casemanager informeert de uitkeringsgerechtigde over:
de uitkeringsgerechtigde brengt zelf de consequenties voor zijn langdurigheidstoeslag, U-pas, huur- en zorgtoeslag in kaart als hij gebruik wilt maken van de vrijlating.
De uitkeringsgerechtigde beslist of hij gebruik wilt maken van de vrijlating en geeft aan tot welk percentage en maximum bedrag per maand hij wilt ontvangen. Het percentage en maximum bedrag kan natuurlijk niet hoger dan het inkomen en wat de wet voorschrijft.
Beëindiging van de inkomstenvrijlating
Het college beëindigt de inkomstenvrijlating per direct als:
Terugvordering bij een ten onrechte ontvangen inkomstenvrijlating
Het college vordert de ten onrechte verstrekte bijstand terug van de uitkeringsgerechtigde als blijkt dat de inkomstenvrijlating ten onrechte is toegepast.
Uitsluiting van het recht op een inkomstenvrijlating
Het college sluit de uitkeringsgerechtigde uit van een inkomstenvrijlating indien:
Alleenstaande ouders met volledige zorg voor een tot laste komend kind tot 12 jaar die inkomsten uit arbeid in deeltijd verwerven en de periode van zes aaneengesloten maanden van inkomensvrijlating als bedoeld in artikel 31 lid 2 onderdeel n van de WWB is verstreken kan in aanmerking komen voor de inkomensvrijlating onder artikel 31 lid 2 onderdeel r.
Er bestaat alleen recht op een inkomstenvrijlating als het eigen inkomen de voor de uitkeringsgerechtigde geldende bijstandsnorm niet overstijgt en de inkomsten op een legale manier zijn verworven.
Alleen betaalde legale arbeid wordt geacht bij te dragen aan de arbeidsinschakeling:
Duur van de vrijlating van inkomsten, maximale termijn van de inkomstenvrijlating
Vanaf de eerste maand nadat de periode als bedoeld in artikel 31 lid 2 onderdeel n is verstreken en binnen de zes aaneengesloten maanden daarna een urenopbouw heeft plaatsgevonden kan recht op vrijlating opgebouwd worden. Aan het einde van de zes maanden periode werkt uitkeringsgerechtigde meer uren dan aan het begin van de periode en heeft hij 6 maanden betaalde legale arbeid uitgevoerd. Om de zes maanden tot max 30 maanden wordt beoordeeld of een urenopbouw heeft plaatsgevonden. De uitkeringsgerechtigde ontvangt achteraf, na een periode van zes maanden de vrijlating als aan de voorwaarden van urenopbouw is voldaan. Als binnen de zes maanden al duidelijk is dat de uitkeringsgerechtigde zal gaan voldoen aan de urenopbouw eis kan de vrijlating al gedurende de periode verstrekt worden. Aan het einde van de zes maanden periode wordt definitief vastgesteld of de uitkeringsgerechtigde aan alle voorwaarden heeft voldaan. Als bij de beoordeling blijkt dat er in de afgelopen zes maanden geen urenopbouw heeft plaatsgevonden beëindigd de inkomstenvrijlating als bedoeld in artikel 31 lid 2 onderdeel r per de einddatum van laatste periode waarin een urenopbouw heeft plaatsgevonden.
Gedurende de bijstandsperiode kan eenmalig de inkomstenvrijlating als bedoeld in artikel 31 lid 2 onderdeel r verstrekt worden.
De uitkeringsgerechtigde wordt geïnformeerd over de vrijlating als hij begint met werken. De casemanager informeert de uitkeringsgerechtigde over:
Als het recht op de vrijlating ontstaat voert de casemanager het gesprek over de vrijlating. De casemanager informeert de uitkeringsgerechtigde over:
de uitkeringsgerechtigde brengt zelf de consequenties voor zijn langdurigheidstoeslag, U-pas, huur- en zorgtoeslag in kaart als hij gebruik wilt maken van de vrijlating.
De uitkeringsgerechtigde beslist of hij gebruik wilt maken van de vrijlating en geeft aan tot welk percentage en maximum bedrag per maand hij wilt ontvangen. Het percentage en maximum bedrag kan natuurlijk niet hoger dan het inkomen en wat de wet voorschrijft.
Beëindiging van de inkomstenvrijlating
Het college beëindigt de inkomstenvrijlating per direct als:
Terugvordering bij een ten onrechte ontvangen inkomstenvrijlating
Het college vordert de ten onrechte verstrekte bijstand terug van de uitkeringsgerechtigde als blijkt dat de inkomstenvrijlating ten onrechte is toegepast.
Uitsluiting van het recht op een inkomstenvrijlating
Het college sluit de uitkeringsgerechtigde uit van een inkomstenvrijlating indien:
Deze premie wordt verstrekt aan belanghebbende die de voorziening als bedoeld in artikel 10a lid 1 uitvoeren.
De maximum hoogte van de premie additioneel werk is gelijk aan de het in de WWB maximumvergoeding genoemd in WWB art. 31 lid 2k (kostenvergoeding vrijwilligerswerk).
Bij de aanvraag van de uitkering wordt gevraagd aan de uitkeringsgerechtigde om 36 uur beschikbaar te zijn voor werk. Het subsidiebedrag sluit hierop aan.
(Max premie additioneel werk / 36) x gemiddelde gewerkte uren
Het college beëindigt de premie per direct als:
Terugvordering bij een ten onrechte ontvangen premie
Het college vordert de ten onrechte verstrekte bijstand terug van de uitkeringsgerechtigde als blijkt dat de premie ten onrechte is toegepast.
1. Aanspraken op de inkomstenvrijlating WWB (artikel 31 lid 2 onderdeel n van de WWB)
Indien mensen door omstandigheden toch aangewezen zijn op een (tijdelijke) bijstandsuitkering dient het verkrijgen van werk voorop te staan en kan er middels een vrijlating een financiële prikkel worden gegeven met als doel (volledige) uitstroom uit de uitkering te bewerkstelligen.
Alle uitkeringsgerechtigden die inkomsten uit arbeid in deeltijd verwerven bij minimaal 12 uur werken per week of deze inkomsten hebben bij minimaal 12 uur werken per week en een urenopbouw plaatsvindt gedurende de maximale termijn van de inkomstenvrijlating komen voor een inkomstenvrijlating in aanmerking.
Er bestaat alleen recht op een inkomstenvrijlating als het eigen inkomen de voor de uitkeringsgerechtigde geldende bijstandsnorm inclusief de van toepassing zijnde verlaging of verhoging niet overstijgt en de inkomsten op een legale manier zijn verworven. Als de inkomsten de bijstandsnorm overstijgen is er geen sprake meer van bijstandsafhankelijkheid en bestaat er derhalve geen recht (meer) op een inkomstenvrijlating.
Er is gekozen om alle (betaalde legale) arbeid aan te merken als arbeid die bijdraagt aan de arbeidsinschakeling waardoor er recht bestaat op een inkomstenvrijlating. Alle inkomsten door het verrichten van arbeid die een cliënt zelf verwerft zorgen er immers voor dat er minder bijstand verstrekt hoeft te worden.
Onder inkomsten uit arbeid vallen:
Duur van de vrijlating van inkomsten, maximale termijn van de inkomstenvrijlating
De inkomstenvrijlating wordt betaald uit het inkomensdeel van de WWB-gelden.
De duur van de inkomstenvrijlating is beperkt tot 6 maanden en de uitkeringsgerechtigde heeft in die 6 aaneengesloten maanden ook daadwerkelijk inkomsten gehad. Na die 6 aaneengesloten maanden vervalt het recht op de inkomstenvrijlating. Slechts 1 maal per bijstandsperiode bestaat er recht op de vrijlating.
De aaneengesloten periode van de inkomstenvrijlating vangt aan per de eerste van de kalendermaand waarin de inkomsten verworven zijn bij minimaal 12 uur per week werken en eindigt op de laatste dag van de zesde kalendermaand van de aaneengesloten periode.
Iemand vindt deeltijdwerk per 15 mei 2011 voor 12 uur per week en gedurende de zes aaneengesloten maanden vindt een uren opbouw van 12 naar 16 uur per week plaats. De periode waarover een inkomstenvrijlating kan worden toegepast loopt van 15 mei 2011 t/m 15 november 2011.
Beëindiging van de inkomstenvrijlating
Indien onjuiste informatie is verstrekt of als achteraf blijkt dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een inkomstenvrijlating dan wordt de inkomstenvrijlating per direct beëindigd. Er kan hierbij bijvoorbeeld gedacht worden aan een vrijlating die per abuis is toegepast terwijl de wachttijd, als bedoeld in “Uitsluiting van het recht op een inkomstenvrijlating”, nog niet voorbij was of aan inkomsten die zijn opgegeven als inkomsten uit arbeid maar waarvan achteraf wordt vastgesteld dat dit niet het geval blijkt te zijn.
Terugvordering bij een ten onrechte ontvangen inkomstenvrijlating
Bijstand die ten onrechte is verstrekt wordt teruggevorderd.
Ten gevolge van het onjuist verstrekken van informatie kan er een inkomstenvrijlating hebben plaatsgevonden waardoor de uitkeringsgerechtigde meer bijstand heeft gekregen dan waar hij recht op had. Conform de beleidsregels terugvordering WWB wordt de ten onrechte verstrekte bijstand teruggevorderd.
Uitsluiting van het recht op een inkomstenvrijlating.
In dit artikel worden de volgende drie groepen uitgesloten van het recht op een inkomstenvrijlating:
- de uitkeringsgerechtigde die inkomsten heeft verzwegen.
Wanneer inkomsten zijn verzwegen en de gemeente is hiermee naderhand bekend geworden dan dient de ten onrechte verstrekte bijstand teruggevorderd te worden. De uitkeringsgerechtigde heeft fraude gepleegd en deze fraude dient niet “beloond” te worden met een inkomstenvrijlating.
- de uitkeringsgerechtigde die illegale werkzaamheden verricht.
De uitkeringsgerechtigde kan door illegale werkzaamheden uit de bijstand geraken.
Daar de gemeente als publiek lichaam niet direct of indirect aan illegale activiteiten mag meewerken, kan geen inkomstenvrijlating op illegale inkomsten worden toegepast.
- de uitkeringsgerechtigde die is uitgestroomd uit de bijstand en binnen 6 maanden weer een beroep doet op bijstand.
Om te voorkomen dat “draaideurcliënten” bevoordeeld zouden worden ten opzichte van cliënten die in de uitkering blijven, is er gekozen voor een wachttijd van 6 maanden na uitstroom uit de bijstand voordat er opnieuw recht bestaat op een inkomstenvrijlating bij een hernieuwde bijstandsaanvraag. De reden van uitstroom is niet van belang. Het feit dat een uitkeringsgerechtigde een periode van 6 maanden of langer geen gebruik heeft gemaakt van een bijstandsuitkering en wederom opnieuw probeert uit te stromen rechtvaardigt een (nieuwe) inkomstenvrijlating voor de duur van 6 maanden.
2. Aanspraken op de inkomstenvrijlating WWB (artikel 31 lid 2 onderdeel r van de WWB)
Voor alleenstaande ouders die de volledige zorg hebben voor een tot last komend kind tot 12 jaar en door omstandigheden toch aangewezen zijn op een (tijdelijke) bijstandsuitkering dient het verkrijgen van werk voorop te staan en kan er middels een vrijlating een financiële prikkel worden gegeven met als doel (volledige) uitstroom uit de uitkering te bewerkstelligen.
Aansluitend op de inkomensvrijlating voor alle uitkeringsgerechtigden die inkomsten uit arbeid in deeltijd verwerven is er voor deze doelgroep nog een periode van vrijlating voor de maximale duur van 30 maanden. Elle zes maanden binnen deze 30 maanden moet een urenopbouw plaatsvinden.
Er bestaat alleen recht op een inkomstenvrijlating als het eigen inkomen de voor de uitkeringsgerechtigde geldende bijstandsnorm inclusief de van toepassing zijnde verlaging of verhoging niet overstijgt en de inkomsten op een legale manier zijn verworven. Als de inkomsten de bijstandsnorm overstijgen is er geen sprake meer van bijstandsafhankelijkheid en bestaat er derhalve geen recht (meer) op een inkomstenvrijlating.
Er is gekozen om alle (betaalde legale) arbeid aan te merken als arbeid die bijdraagt aan de arbeidsinschakeling waardoor er recht bestaat op een inkomstenvrijlating. Alle inkomsten door het verrichten van arbeid die een cliënt zelf verwerft zorgen er immers voor dat er minder bijstand verstrekt hoeft te worden.
Onder inkomsten uit arbeid vallen:
Duur van de vrijlating van inkomsten, maximale termijn van de inkomstenvrijlating
De inkomstenvrijlating wordt betaald uit het inkomensdeel van de WWB-gelden.
De duur van de inkomstenvrijlating is maximaal 30 maanden en de uitkeringsgerechtigde heeft in die 30 aaneengesloten maanden ook daadwerkelijk inkomsten gehad. Na die 30 aaneengesloten maanden vervalt het recht op de inkomstenvrijlating. Slechts 1 maal per bijstandsperiode bestaat er recht op deze vrijlating.
De aaneengesloten periode van de inkomstenvrijlating vangt aan per de eerste van de kalendermaand, nadat de periode als bedoeld in artikel 31 lid 2 onderdeel n is verstreken en eindigt op de laatste dag van de dertigste kalendermaand van de aaneengesloten periode.
Om de zes maanden wordt beoordeeld of er een urenopbouw in de afgelopen zes maanden heeft plaatsgevonden. Bij urenopbouw blijft het recht op de vrijlating bestaan. Als in een periode van zes maanden geen urenopbouw heeft plaatsgevonden vervalt het recht op vrijlating als bedoeld in artikel 31 lid 3 onder r.
De vrijlating op grond van artikel 31 lid 2 onderdeel n eindigt op 31 oktober 2011. De volgende zes aaneengesloten maanden vindt een uren opbouw van 16 naar 18 uur per week plaats. De periode waarover achteraf wordt beoordeeld of een urenopbouw heeft plaatsgevonden loopt van 15 november 2011 t/m 15 mei 2012. De volgende periode waar achteraf over wordt beoordeeld of een urenopbouw heeft plaatsgevonden loopt van 1 mei 2012 t/m 31 oktober 2012.
Als er in de laatste periode geen urenopbouw heeft plaatsgevonden wordt de vrijlating achteraf per 15 mei 2012 beëindigd.
Beëindiging van de inkomstenvrijlating
Indien onjuiste informatie is verstrekt of als achteraf blijkt dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een inkomstenvrijlating dan wordt de inkomstenvrijlating per direct beëindigd.
Terugvordering bij een ten onrechte ontvangen inkomstenvrijlating
Bijstand die ten onrechte is verstrekt wordt teruggevorderd.
Ten gevolge van het onjuist verstrekken van informatie kan er een inkomstenvrijlating hebben plaatsgevonden waardoor de uitkeringsgerechtigde meer bijstand heeft gekregen dan waar hij recht op had. Conform de beleidsregels terugvordering WWB wordt de ten onrechte verstrekte bijstand teruggevorderd.
Uitsluiting van het recht op een inkomstenvrijlating.
In dit artikel worden de volgende drie groepen uitgesloten van het recht op een inkomstenvrijlating:
- de uitkeringsgerechtigde die inkomsten heeft verzwegen.
Wanneer inkomsten zijn verzwegen en de gemeente is hiermee naderhand bekend geworden dan dient de ten onrechte verstrekte bijstand teruggevorderd te worden. De uitkeringsgerechtigde heeft fraude gepleegd en deze fraude dient niet “beloond” te worden met een inkomstenvrijlating.
- de uitkeringsgerechtigde die illegale werkzaamheden verricht.
De uitkeringsgerechtigde kan door illegale werkzaamheden uit de bijstand geraken.
Daar de gemeente als publiek lichaam niet direct of indirect aan illegale activiteiten mag meewerken, kan geen inkomstenvrijlating op illegale inkomsten worden toegepast.
Deze premie wordt verstrekt aan belanghebbende die de voorziening als bedoeld in artikel 10a lid 1 uitvoeren.
De maximum hoogte van de premie additioneel werk is gelijk aan de het in de WWB maximumvergoeding genoemd in WWB art. 31 lid 2k (kostenvergoeding vrijwilligerswerk).
Bij de aanvraag van de uitkering wordt gevraagd aan de uitkeringsgerechtigde om 36 uur beschikbaar te zijn voor werk. Het subsidiebedrag sluit hierop aan.
(Max premie additioneel werk / 36) x gemiddelde gewerkte uren
Indien onjuiste informatie is verstrekt of als achteraf blijkt dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een premie dan wordt de inkomstenvrijlating per direct beëindigd.
Terugvordering bij een ten onrechte ontvangen premie
Bijstand die ten onrechte is verstrekt wordt teruggevorderd.
Ten gevolge van het onjuist verstrekken van informatie kan er een inkomstenvrijlating hebben plaatsgevonden waardoor de uitkeringsgerechtigde meer bijstand heeft gekregen dan waar hij recht op had. Conform de beleidsregels terugvordering WWB wordt de ten onrechte verstrekte bijstand teruggevorderd.