Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Barendrecht

Verordening rechtspositie burgemeester, wethouders, raads- en commissieleden van de gemeente Barendrecht 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBarendrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening rechtspositie burgemeester, wethouders, raads- en commissieleden van de gemeente Barendrecht 2011
CiteertitelVerordening rechtspositie burgemeester, wethouders, raads- en commissieleden 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vastgesteld en bekendgemaakt als onderdeel van het verzamelbesluit ‘Eerste wijziging van de Verordening implementatie Wet elektronische bekendmaking 2012\Raad’.

Deze regeling vervangt de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden, zoals vastgesteld op 30 september 2002 en vervangt de Verordening onkostenvergoeding voor wethouders, zoals vastgesteld op 28 augustus 1995.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 44, lid 2
  2. Gemeentewet, art. 44, lid 3
  3. Gemeentewet, art. 95
  4. Gemeentewet, art. 96
  5. Gemeentewet, art. 97
  6. Gemeentewet, art. 98
  7. Gemeentewet, art. 99
  8. Gemeentewet, art 147
  9. Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-12-201201-07-2014nieuwe regeling

16-10-2012

Blik op Barendrecht, 06-12-2012

358812

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening rechtspositie burgemeester, wethouders, raads- en commissieleden van de gemeente Barendrecht 2011

De raad van de gemeente Barendrecht;

overwegende, dat het gewenst is een verordening vast te stellen waarin de rechtspositie met betrekking tot de voorzieningen voor de wethouders, de raads- en commissieleden worden geregeld;

 

gezien de circulaires van de VNG;

 

gelet op gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet;

 

gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 maart 2011;

 

gelet op het advies van de commissie Planning & Control van 6 april 2011;

 

besluit:

  • 1.

    Voor zover lokaal beleid gevoerd kan worden over de voorzieningen van de burgemeester en de procedure op grond waarvan hij onkosten kan declareren, aan te sluiten bij de regeling voor de wethouders.

  • 2.

    Handhaven van het huidige voorzieningenniveau, de toelages en vergoedingen voor de raads-, commissie en collegeleden.

  • 3.

    Vaststellen van de navolgende verordening rechtspositie burgemeester, wethouders, raads- en commissieleden van de gemeente Barendrecht 2011.

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen
Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • c.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • d.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • e.

    Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;

  • f.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • g.

    Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;

  • h.

    Raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

  • i.

    Griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • j.

    Gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden
Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 40.001 - 60.000 vastgestelde maximum.

Artikel 3 Onkostenvergoeding
  • 1.

    De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 40.001 - 60.000, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2.

    Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 40.001 - 60.000 vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen
  • 1.

    Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2.

    De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5 Reiskosten
  • 1.

    Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 6 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed.

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium
  • 1.

    De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is voor de vervulling van het raadslidmaatschap.

Artikel 8 Multimedia Communcatie Technologie
  • 1.

    Op aanvraag stelt het college het raadslid ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het raadslidmaatschap MCT-apparatuur en software in bruikleen ter beschikking.

  • 2.

    Voor zover er sprake is van een belastingheffing in verband met een ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste lid ontvangt het raadslid ten laste van de gemeente op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal drie jaar. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het college aan raadsleden in bruikleen ter beschikking stelt.

  • 3.

    Vanaf 1 januari 2011 ontvangen de raadsleden geen tegemoetkoming meer voor de aanleg- en abonnementskosten van hun internetverbinding thuis.

  • 4.

    Het raadslid sluit voor het bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 5.

    Het college stelt een model voor de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 9 Spaarloonregeling/levensloopregeling
  • 1.

    Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2.

    Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3.

    Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4.

    Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 10 Fietsregeling raadsleden
  • 1.

    Vanaf 20 april 2011 kan het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt niet meer deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001.

Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke

arbeidsongeschiktheid.

Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering
  • 1.

    In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

  • 2.

    In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad
  • 1.

    Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3.

Artikel 13a Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte
  • 1.

    De artikelen 2 tot en met 4, 8, 10 tot en met 12 en 13a blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

  • 2.

    De artikelen 1 tot en met 7, 8, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, en 11 tot en met 13a van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders
Artikel 14 Onkostenvergoeding

De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschapschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse > 18.001, vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 15 Reiskosten woon-werkverkeer

De tegemoetkoming voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling van de wethouder is gelijk aan de vergoeding bedoeld in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 16 Zakelijke reiskosten

Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 15, vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 15 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt.

De vergoeding betreft:

  • a.

    bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten;

  • b.

    bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • c.

    een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten;

  • d.

    Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel 17 Buitenlandse dienstreis
  • 1.

    Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2.

    Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 18 Cursus, congres, seminar of symposium
  • 1.

    De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Artikel 19 Computer en internetverbinding
  • 1.

    Op aanvraag worden de wethouder ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het ambt een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2.

    Voor zover er sprake is van een belastingheffing in verband met een ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste lid ontvangt de wethouder ten laste van de gemeente op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal drie jaar. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het college aan wethouders in bruikleen ter beschikking stelt.

  • 3.

    Vanaf 1 mei 2011 ontvangen de wethouders geen tegemoetkoming meer voor de de aanleg- en abonnementskosten van de internetverbinding thuis.

  • 4.

    De wethouder sluit voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 5.

    Het college stelt het model voor de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 20 Mobiele telefoon
  • 1.

    Op aanvraag wordt de wethouder voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2.

    De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4.

    Voor zover de in bruikleen beschikbaar gestelde mobiele telefoon voor privédoeleinden is gebruikt, vindt maandelijks een verrekening van de gesprekskosten plaats.

  • 5.

    In plaats van een mobiele telefoon in bruikleen kan de wethouder een door het college vastgestelde telefoonvergoeding ontvangen voor zakelijke gesprekken, alhoewel de voorkeur van de gemeente uitgaat naar het verstrekken van een telefoon in bruikleen.

Artikel 21 Spaarloonregeling/levensloopregeling
  • 1.

    De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2.

    De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3.

    Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4.

    Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 21a Fietsregeling wethouders
  • 1.

    De wethouder van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001.

  • 2.

    De gemeente verstrekt eens in de drie jaar een woon-werk-verkeerfiets aan een wethouder, mede ter bevordering van het milieu en het afleggen van korte dienstreizen met de fiets, conform de bepalingen voor het gemeentepersoneel dat binnen een afstand van 10 km van het werk woonachtig is.

Artikel 22 Reis-, pension- en verhuiskosten bij benoeming

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

  • a.

    reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspo-sitie wethouders;

  • b.

    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden
Artikel 23 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen
  • 1.

    De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar sub-commissies bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 20.001 - 50.000 vastgestelde maximum.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3.

    Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    • c.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

      4.De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen ten aanzien van:

    • a.

      een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en

    • b.

      een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel 24 Reis- en verblijfkosten
  • 1.

    1. Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed. De vergoeding betreft:

  • a.

    bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

  • b.

    bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

Hoofdstuk V De declaratieprocedure
Artikel 25 Betaling van kosten

Betaling van kosten c.q vergoedingen op grond van deze verordening vindt plaats door

  • a.

    betaling uit eigen middelen of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente of

  • c.

    een gemeentelijke creditcard.

Artikel 26 Declaratie van vooruit betaalde kosten
  • 1.

    Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 7, 16, 19, 20, 24 en 27 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college wordt vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2.

    Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, de wethouder of het commissielid dient het declaratieformulier binnen 2 maanden in bij de griffier, respectievelijk de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 27 Rechtstreekse facturering bij de gemeente
  • 1.

    De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 7, 16, 19, 20 en 24 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid respectievelijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente, als de factuur op naam van de gemeente staat.

  • 2.

    Verantwoording van deze wijze van vergoeden vindt plaats door het declaratieformulier, waarvan het model door het college wordt vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen. Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder dient het declaratieformulier en de factuur binnen 2 maanden in bij de griffier, respectievelijk de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

Artikel 28 Gebruik creditcard
  • 1.

    De vergoeding van kosten als bedoeld in de artikelen 16, 19 en 24 kan plaatsvinden door gebruikmaking van de gemeentelijke creditcard of OV-kaart.

  • 2.

    Een gemeentelijke creditcard of OV-kaart wordt de wethouder op aanvraag in bruikleen ter beschikking gesteld voor het doen van uitgaven die voor vergoeding of tegemoetkoming ten laste van de gemeente in aanmerking komen. Aan de verstrekking van de creditcard of OV-kaart kan het college voorwaarden verbinden.

  • 3.

    De gemeentesecretaris draagt zorg voor de aanvraag, verstrekking en intrekking van gemeentelijke creditcards. Bij de aanvraag wordt aangegeven of een persoonlijke pincode voor het opnemen van contant geld gewenst is.

  • 4.

    Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het declaratieformulier, waarvan het model door het college wordt vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 5.

    Het declaratieformulier en de factuur worden binnen 2 maanden ingediend bij de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

  • 6.

    Bij beëindiging van het ambt van wethouder wordt de creditcard onverwijld ingeleverd.

  • 7.

    Verlies of diefstal van de creditcard of OV-kaart wordt direct gemeld bij de betreffende OV/creditcardmaatschappij en zo spoedig mogelijk ook bij de gemeente. Het eigen risico bij verlies en diefstal komt, mits is voldaan aan de daarvoor geldende regels, voor rekening van de gemeente.

Hoofdstuk VI Regeling ten behoeve van de burgemeester
Artikel 29
  • 1.

    De burgemeester van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001.

  • 2.

    De gemeente verstrekt eens in de drie jaar een woon-werk-verkeerfiets aan de burgemeester, mede ter bevordering van het milieu en het afleggen van korte dienstreizen met de fiets, conform de bepalingen voor het gemeentepersoneel dat binnen een afstand van 10 km van het werk woonachtig is.

  • 3.

    De declaratieprocedure uit hoofdstuk 5 is ook van toepassing op de burgemeester. Waar wethouder staat dient burgemeester gelezen te worden.

Hoofdstuk VlI Citeertitel en inwerkingtreding
Artikel 30 Intrekking oude regeling

Per 1 januari 2011 worden de volgende regelingen ingetrokken:

  • -

    verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden van 30 september 2002;

  • -

    verordening onkostenvergoeding voor wethouders van 28 augustus 1995.

Artikel 31 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2011.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie burgemeester, wethouders, raads- en commissieleden 2011.

Aldus besloten in openbare vergadering

van de raad van de gemeente Barendrecht

van 19 april 2011

De griffier De voorzitter

Mevrouw mr. G.E. Figge drs. J. van Belzen