Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Delft

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDelft
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2013
CiteertitelVerordening precariobelasting Delft 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp
Externe bijlagenbijlage 1  bijlage 2

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 228

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201301-01-2014Onbekend

08-11-2012

Stadskrant, 28 november 2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening precariobelasting Delft 2013

De raad van de gemeente Delft;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 september 2012;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de commissie Middelen en Economie;

b e s l u i t

vast te stellen de volgende:

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2013

(Verordening precariobelasting Delft 2013).

Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    openbare gemeentegrond: de gemeentegrond, waaronder begrepen gemeentewater, voor de openbare dienst bestemd;

  • b.

    jaar: een kalenderjaar;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    week: een kalenderweek;

  • e.

    dag: een tijdvak van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende te 00.00 uur.

  • f.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

  • g.

    Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 1990, 221).

Artikel 2 AARD VAN DE HEFFING EN BELASTBAAR FEIT

Onder de naam "precariobelasting" wordt een belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond.

Artikel 3 BELASTINGPLICHT

De precariobelasting wordt geheven van degene die, al dan niet met vergunning, voorwerpen heeft onder, op of boven openbare gemeentegrond, dan wel van degene ten behoeve van wie die voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond worden aangetroffen.

Artikel 4 GRONDSLAG EN MAATSTAF VAN HEFFING

De precariobelasting wordt geheven naar de grondslag en maatstaven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 TARIEVEN

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend.

  • 3.

    In geval van samenloop van tariefbepalingen wordt slechts één tarief toegepast en wel het voor de belastingplichtige voordeligste tarief.

  • 4.

    De tarieven worden verhoogd met omzetbelasting indien het gehanteerde tarief betrekking heeft op een activiteit die door het Ministerie van Financiën wordt aangemerkt als een belaste prestatie.

Artikel 6 BELASTINGTIJDVAK

Het belastingtijdvak is gelijk aan een dag, week, maand of jaar, naar gelang de duur van het belastbare feit.

Artikel 7 WIJZE VAN HEFFING

De precariobelasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, aanslag of bij voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij aanvang van het aanmeren in werking stellen van de passantenautomaat op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

Artikel 8 ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD

  • 1.

    De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel 365ᵉ gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle dagen overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel 365ᵉ gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle dagen overblijven.

  • 4.

    De in dit artikel bedoelde regeling geldt voor zover de belasting wordt geheven voor een heffingstijdvak van een jaar.

Artikel 9 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet moet de precariobelasting worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet of gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet

    verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 5.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal 10 termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    Het minimum termijnbedrag bij automatische incasso bedraagt € 15,00.

  • 4.

    Bij voldoening op aangifte moet de belasting overeenkomstig de aangifte bij aanvang van het belastbare feit worden betaald.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 VRIJSTELLING

De precariobelasting wordt niet geheven voor:

  • a.

    wegwijzers en dergelijke voorwerpen van de Algemene Nederlandse Wielrijdersbond en overeenkomstige instellingen;

  • b.

    halteborden voor tram- en autobusondernemingen;

  • c.

    rijwielrekken;

  • d.

    het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond, waarvoor krachtens een andere heffingsverordening of op grond van een overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;

  • e.

    over openbare gemeentegrond opendraaiende voorwerpen welke krachtens wettelijk voorschrift of wanneer dit van gemeentewege wordt geëist naar buiten openslaand worden gemaakt;

  • f.

    rails, tramdraden, spandraden, palen, masten en elektrische geleidingen en kabels ten behoeve van openbare middelen van vervoer;

  • g.

    zonneschermen, hijsbalken of luifels;

  • h.

    balkons, erkers, schoorstenen en andere uitbouwsels, welke op 1 januari 1932 aanwezig waren;

  • i.

    voorwerpen ten behoeve van activiteiten welke een niet-commercieel karakter dragen en worden georganiseerd in het kader van "promoting Delft";

  • j.

    Voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde

  • k.

    een kraam welke uitsluitend wordt gebezigd voor weldadige doelen die zijn voorzien van het keurmerk van het centraal bureau fondsenwerving.

 

Artikel 11 NIET OPLEGGEN VAN AANSLAGE

  • 1.

    Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.

Artikel 12 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN B&W

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting

Artikel 13 CITEERTITEL

Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Verordening precariobelasting Delft 2013’.

Artikel 14 INWERKINGTREDING EN OVERGANGSBEPALING

  • 1.

    De verordening precariobelasting Delft 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór de datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 4.

    In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de precariobelasting in die periode plaatsvindt.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 november 2012.

mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.

R.H. van Luyk ,griffier.

Bekendgemaakt 28 november 2012

 

TARIEVEN PRECARIOBELASTING DELFT 2013

Hoofdstuk 1 Algemeen tarief

Hoofdstuk 2 Stoepen, trappen, keldergangen en dergelijke

Hoofdstuk 3 Palen en dergelijke

Hoofdstuk 4 Benzine- en andere pompen en automaten

Hoofdstuk 5 Benzine- en andere tanks

Hoofdstuk 6 Putten

Hoofdstuk 7 Leidingen, kabels, kokers, buizen en dergelijke

Hoofdstuk 8 Verkoopinrichtingen

Hoofdstuk 9 Overslag en opslag van goederen

Hoofdstuk 10 Loodsen, keten en bouwmaterialen

Hoofdstuk 11 Schuttingen

Hoofdstuk 12 Balkons, erkers en dergelijke

Hoofdstuk 13 Automaten

Hoofdstuk 14 Transportbanen, viaducten en dergelijke

Hoofdstuk 15 Circussen

Hoofdstuk 16 Terrassen en terrasboten

Hoofdstuk 17 Vaartuigen in openbaar gemeentewater

Hoofdstuk 1

Algemeen tarief

 

 

1.1

Het tarief bedraagt ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond, behoudens de in deze tarieventabel vermelde bijzondere tarieven, per vierkante meter oppervlakte gemeentegrond:

 

 

1.1.1

per dag

0,67

1.1.2

per week

2,10

1.1.3

per maand

5,00

1.1.4

per jaar

46,85

1.2

vervallen

 

 

1.3

Het totaal berekende bedrag ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond kent een minimum van

22,85

Hoofdstuk 2

Stoepen, trappen, keldergangen en dergelijke

 

 

2.1

Het tarief bedraagt ter zake van een stoep, stoeptreden, een trap, een kelderingang en dergelijke, voor zover deze meer dan 25 centimeter vóór de gevel uitsteken, per vierkante decimeter horizontale oppervlakte per jaar

0,92

Hoofdstuk 3

Palen en dergelijke

 

 

3.1

Het tarief bedraagt ter zake van een paal of dergelijk voorwerp per paal en dergelijke:

 

 

3.1.1

buiten verband van een steiger:

 

 

3.1.1.1

per maand

1,05

3.1.1.2

per jaar

11,70

Hoofdstuk 4

Vervallen

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 5

Vervallen

 

 

Hoofdstuk 6

Putten

 

 

6.1

Het tarief bedraagt ter zake van een put

per put per jaar

44,40

Hoofdstuk 7

Leidingen, kabels, kokers, buizen en dergelijke

 

 

7.1

Het tarief bedraagt ter zake van een elektrische of andere leiding, een kabel, een buis of een koker, met uitzondering van die welke bestemd zijn voor de afvoer van afval- en of hemelwater, dan wel de buizen als bedoeld in 5.1, per strekkende meter per jaar

3,70

7.2

Vervallen

 

 

Hoofdstuk 8

Verkoopinrichtingen

 

 

8.1

Het tarief bedraagt ter zake van een tent, een kraam, een kiosk, een open tafel of andere inrichting tot verkoop van bloemen, eet- of andere koopwaren:

 

 

8.1.1

indien een vergunning wordt verleend voor een periode

van een jaar of langer, waarbij de vergunning geldig is

voor dezelfde dag(en) van iedere week, per vierkante meter of gedeelte hiervan per jaar:

 

 

8.1.1.1

voor 1 dag in de week

42,40

8.1.1.2

voor 2 dagen in de week

63,55

8.1.1.3

voor 3 dagen in de week

84,85

8.1.1.4

voor 4 of meer dagen in de week

105,20

8.1.2

indien een vergunning wordt verleend voor activiteiten van één of meer dagen, per dag

359,05

8.1.2.1

vervallen

 

 

8.1.2.2

vervallen

 

 

8.1.2.3

tot verkoop van kerstbomen of oliebollen en aanverwante artikelen, per vierkante meter per dag

0,98

Hoofdstuk 9

Overslag, opslag en uitstalling van goederen

 

 

9.1

Het tarief bedraagt ter zake van:

 

 

9.1.1

vervallen

 

 

9.1.2

Voorwerpen, goederen of waren, gelegen buiten het als binnenstad aangewezen gebied zoals weergegeven in bijlage 1 van deze verordening, per vierkante meter per jaar

44,20

9.1.3

Voorwerpen, goederen of waren, gelegen in het als binnenstad aangewezen gebied zoals weergegeven in bijlage 2 van deze verordening, per vierkante meter

per jaar

88,35

9.2

Het tarief bedraagt ter zake van:

 

 

9.2.1

voorwerpen, goederen en waren ten behoeve van de op- en overslag van goederen aan de gemeentelijke loswal en kaden, per vierkante meter per jaar

22,05

9.2.2

een kraan ten behoeve van de overslag van goederen aan de gemeentelijke loswal en kaden, per dag

7,05

Hoofdstuk 10

Loodsen, keten en bouwmaterialen

 

 

10.1

Het tarief bedraagt ter zake van een loods of een keet bij bouwverrichtingen en voor het plaatsen van bouwmaterialen en gereedschappen, zoals een steiger en stelling of enig ander werktuig ten dienste van bouwwerken, per vierkante meter per week

1,05

Hoofdstuk 11

Vervallen

 

 

Hoofdstuk 12

Vervallen

 

 

Hoofdstuk 13

Automaten

 

 

13.1

Het tarief bedraagt ter zake van een automaat voor elke 0,25 m breedte in horizontale projectie gemeten, per jaar

26,55

Hoofdstuk 14

Vervallen

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 15

Circussen

 

 

15.1

Het tarief bedraagt ter zake van een circus, per dag

692,25

15.1.1

vervallen

 

 

15.1.2

vervallen

 

 

Hoofdstuk 16

Terrassen en terrasboten

 

 

16.1

Het tarief bedraagt ter zake van

 

 

16.1.1

een terras, gelegen buiten het als binnenstad aangewezen gebied zoals weergegeven in bijlage 1 van deze verordening, per vierkante meter

 

 

16.1.1.1

vervallen

 

 

16.1.1.2

vervallen

 

 

16.1.1.3

per maand

5,60

16.1.1.4

per jaar

53,75

16.1.2

een terrasboot, per vierkante meter

 

 

16.1.2.1

per dag

0,90

16.1.2.2

per week

2,80

16.1.2.3

per maand

6,85

16.1.3

een terras, gelegen in het als binnenstad aangewezen gebied zoals weergegeven in bijlage 2 van deze verordening, per vierkante meter

 

 

16.1.3.1

vervallen

 

 

16.1.3.2

vervallen

 

 

16.1.3.3

per maand

6,85

16.1.3.4

per jaar

64,25

Hoofdstuk 17

Vaartuigen in openbaar gemeentewater

 

 

17.1

Het tarief bedraagt voor vaartuigen als bedoeld in artikel 1 van de Verordening openbaar gemeentewater Delft 1996 ter zake van:

 

 

17.1.1

recreatieve zeil- en/of motorjachten kleiner dan 10 m² en op spierkracht voort te bewegen kleine vaartuigen, zoals waterfietsen, roeiboten, kano’s en dergelijke, per vaartuig

 

 

17.1.1.1

per jaar

75,00

17.1.1.2

per maand

7,50

17.1.2

een recreatief zeil- en/of motorjacht van meer dan 10 m², per m²:

 

 

17.1.2.1

per jaar

7,50

17.1.2.2

per maand

0,75

17.1.3

een woonschip, per m² per jaar

7,50

17.1.4

een dekschuit, ponton, vlot of beunbak, per m²

 

 

17.1.4.1

per dag

0,16

17.1.4.2

per week

0,52

17.1.4.3

per maand

1,24

17.1.4.4

per jaar

11,85

17.1.5

overige vaartuigen, per m²

 

 

17.1.5.1

per dag

0,67

17.1.5.2

per week

2,10

17.1.5.3

per maand

4,90

17.1.5.4

per jaar

46,90

17.2

Het aangemeerd hebben aan de passantensteiger in de Zuidkolk, per 24 uur, voor een

 

 

17.2.1

vaartuig tot 10 meter

13,00

17.2.2

vaartuig vanaf 10 meter

16,00

17.2.3

Charterschip

40,00

17.3

Het aantal vierkante meters zoals bedoeld in hoofdstuk 17.1 wordt berekend door vermenigvuldiging van de lengteas met de breedteas van het vaartuig.

 

 

17.4

Het tarief bedraagt voor een varend monument

van het tarief zoals bepaald in 17.1

 

50%

Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 8 november 2012 tot vaststelling van de Verordening Precariobelasting Delft 2013

 

TOELICHTING

op de verordening precariobelasting Delft 2013.

Tarieventabel

De tarieven zijn verhoogd met het gemeentelijk prijsstijgingspercentage van 1,75% en zoveel mogelijk rekenkundig afgerond op € 0,05.

Verder zijn de volgende tarieven komen te vervallen:

  • -

    benzine- en andere pompen en automaten;

  • -

    benzine- en andere tanks;

  • -

    schuttingen;

  • -

    balkons, erkers en dergelijke;

  • -

    transportbanen, viaducten en dergelijke.

Deze tarieven zijn de afgelopen jaren niet gebruikt. Mocht er in de toekomst gebruik van gemeentegrond plaatsvinden met een voornoemd voorwerp dan kan precariobelasting geheven worden naar de algemene tarieven genoemd in hoofdstuk 1.

Verder worden, om de lasten en de baten van de havendienst meer in evenwicht te brengen, de tarieven voor de liggelden recreatieschepen en woonschepen verhoogd met meer dan het gemeentelijk prijsstijgingspercentage. Deze verhoging met respectievelijk circa 75% en 30% betekent een opbrengststijging van circa € 16.000,-.

Voor een recreatieschip van 12 m² betekent dit een stijging van de liggelden van € 67,20 naar € 90,00 per jaar. Een woonschip van 70m² gaat € 525,00 in plaats van € 367,50 aan precariobelasting betalen.

Verordening

De heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen wordt met ingang van 1 januari 2013 uitgevoerd door de Regionale Belasting Groep. Om de uitvoering te harmoniseren zijn de volgende wijzigingen aangebracht:

- Voor belastingen met een tijdvak voor een jaar wordt de belasting geheven per dag, in plaats van per volledige kalendermaand.

- In het kader van efficiency worden er geen aanslagen van minder dan € 5,- opgelegd.

- Het minimum termijnbedrag bij automatische incasso is € 15,-.

 

bijlage 1 

bijlage 2