Organisatie | Ooststellingwerf |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Richtlijn maatschappelijke participatie 2012 |
Citeertitel | Richtlijn maatschappelijke participatie 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze richtlijn vervangt de ‘Richtlijn maatschappelijke participatie 2008’.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2012 | 01-01-2015 | nieuwe beleidsregels | 14-08-2012 Nieuwe Ooststellingwerver, 22-08-2012 | College, 14-08-2012, nr. 5-2 |
HOOFDSTUK 2. Voorwaarden voor het recht op bijdrage
Artikel 2. Overeenkomstige toepassing artikel 13
Artikel 13, eerste lid, onderdeel f, van de wet is niet van toepassing; de bijdrage wordt ook verleend voor kinderen beneden de 18 jaar.
HOOFDSTUK 3. Vergoeding en uitbetaling, uitsluiting en overeenkomstige bepalingen
In bijzondere gevallen of in situaties waarin deze beleidsregels niet voorzien kan ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken, indien toepassing tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Deze richtlijn kan worden aangehaald als: ‘Richtlijn maatschappelijke participatie 2012’.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
Het begrip gemeentelijk minimabeleid wordt gebruikt voor het samenstel van alle regelingen en voorzieningen binnen en buiten de WWB die minima helpen om rond te komen. Het gemeentelijk minimabeleid kan meerdere regelingen omvatten.
Binnen de WWB: bijzondere bijstand. Categoriale verstrekking van bijzondere bijstand is slechts mogelijk voor een kleine, wettelijk bepaalde doelgroep.
Buiten de WWB: kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen, schuldhulpverlening, maatschappelijke participatie, zoals stadspassen en niet-categoriale regelingen die niet onder de bijzondere bijstand vallen, bijvoorbeeld op grond van de Gemeentewet.
De invoering van de WWB heeft een einde gemaakt aan vrijwel alle gemeentelijke categoriale regelingen, zowel in de bijzondere bijstand als daarbuiten. De wetgever heeft nadrukkelijk gesteld dat er geen ruimte (meer) is voor eigen gemeentelijk categoriaal beleid inzake bijzondere inkomensaanvulling. Algemeen, generiek inkomensbeleid is voorbehouden aan het Rijk. De WWB heeft geen verandering gebracht in de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen, de schuldhulpverlening en de voorzieningen voor maatschappelijke participatie. Voor de voorzieningen voor maatschappelijke participatie, zoals stadspassen, blijft gelden dat die uitsluitend betrekking mogen hebben op sociaal-culturele en sportieve activiteiten. Dit betekent dat deze regelingen het categoriale karakter kunnen behouden en het college nog bevoegd is beleid te voeren.
Ooststellingwerf streeft een breed bereik van voorzieningen, waaronder het minimabeleid, na. Om die reden wordt gebruik gemaakt van koppeling van bestanden, waaronder het bestand van kwijtschelding gemeentelijke heffingen/belastingen. De op die manier bekend geworden inwoners ontvangen een bijdrage op hun rekening. Daarbij wordt aangegeven dat bewijsstukken over besteding van het bedrag een bepaalde periode bewaard moeten worden. Door middel van een steekproef controleert het college of de uitgaven binnen het kader van deze regeling zijn besteed. Met deze wijze van uitvoering blijven we binnen de kaders van hetgeen het Rijk heeft bepaald. De Inspectie Werk en Inkomen heeft geoordeeld dat het minimabeleid van de gemeente Ooststellingwerf binnen de wettelijke kaders past.
In dit artikel worden de begrippen toegelicht. Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze beleidsregels. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de beleidsregels moet worden gewijzigd.
Het ten laste komende kind onder de 18 heeft ook recht op de bijdrage. Om die reden is het noodzakelijk om artikel 13, eerste lid, onder f, buiten toepassing te verklaren.
Gelet op de raakvlakken met de (inmiddels ingetrokken) ‘Verordening inkomensondersteuning 2003’, wordt aangesloten bij de daarin destijds door de raad vastgelegde voorwaarden. Deze voorwaarden zijn teruggekeerd in het besluit van de raad van 9 november 2004, nummer A3, over de invoering van het minimabeleid.
Het vermogen in de eigen, zelfbewoonde woning wordt bij deze regeling buiten beschouwing gelaten. Dit is met name ingevoerd voor de doelgroep boven de 65. Deze groep heeft vaak een inkomen op of net boven bijstandsniveau maar beschikt over vermogen dat vastligt in de eigen, zelfbewoonde, woning. Toepassing van de vermogensregels zou inhouden dat deze groep niet voor de bijdrage in aanmerking komt. Om die reden is een uitzondering gemaakt. Gaat het om ander vermogen, bijvoorbeeld een banktegoed, dan telt dat wel volledig mee bij de vaststelling van vermogen.
Een ambtshalve toekenningbeschikking in de kosten voor maatschappelijke participatie wordt afgegeven, indien iemand op de peildatum een periodieke algemene bijstandsuitkering ontvangt dan wel kwijtschelding van gemeentelijke heffingen in het jaar van toekenning heeft gekregen en voldoet aan de eerder genoemde voorwaarden. Voor de ambtshalve toekenning is aansluiting gezocht bij de kwijtschelding van gemeentelijke heffingen. Om die reden wordt gewerkt met een peildatum.