Organisatie | Gemert-Bakel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bouwverordening Gemert-Bakel |
Citeertitel | Bouwverordening Gemert-Bakel |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | Bv |
Deze regeling vervangt de Bouwverordening 2010.
Deze regeling heeft terugwerkende kracht.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-07-2012 | 01-04-2010 | nieuwe regeling | 14-06-2012 Gemeenteblad, 2012, 8 | Onbekend |
De raad van de gemeente Gemert-Bakel,
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 mei 2012;
Gezien de ledenbrief van de vereniging van Nederlandse Gemeenten, kenmerk ECGR/U2011;
Gelet op artikel 149 Gemeentewet;
Gelet op artikel 8 van de Woningwet en het Bouwbesluit 2012 en het Veegbesluit;
Hoofdstuk 2 De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen
Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden
De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingrecht geldt niet indien het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II.
Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport bedoeld in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht toe, indien voor toepassing van artikel 2.4.1 bij het bevoegd gezag reeds bruibare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.
Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.5, onder d van de Regeling omgevingsrecht toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn, als bedoeld in artikel 2.23 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, indien uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, uitgave 2009 niet rechtvaardigen.
Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem
Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem
Op een bodem die zodanig verontreinigd is dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van gebruikers, mag niet worden gebouwd voorzover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk:
Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor bouwen
In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht, kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval zij op grond van het in de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die Wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.
Artikel 2.5.2 Anti-cumulatiebepaling
Terrein dat voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen in aanmerking moet worden genomen mag niet nog eens bij de verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen voor een ander bouwwerk in aanmerking worden genomen.
Artikel 2.5.9 Bouwen op de weg
In afwijking van het verbod tot het bouwen op de weg kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor:
Artikel 2.5.15 Erf bij woningen en woongebouwen
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in:
het gebouw zal zijn gelegen op een terrein waarvan twee tegenover elkaar liggende zijden grenzen aan wegen, aan een weg en een openbaar water, aan een weg en een spoorweg of aan een weg en een plantsoen, mits dat terrein slechts aan één van die zijden mag worden bebouwd en tevens een erf van redelijke afmetingen tot stand wordt gebracht;
Artikel 2.5.17 Ruimte tussen bouwwerken
De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het erf zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende erf aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die:
Bebouwing van ondergeschikte aard op het erf of op het aangrenzende erf wordt hierbij buiten
Artikel 2.5.19 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen
Binnen een strook van 6 meter ter weerszijden van voor stroomgeleiding bestemde draden van bovengrondse hoogspanningslijnen mogen zich geen delen bevinden van andere bouwwerken, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist dan die welke deel uitmaken van de hoogspanningslijn. Bij het bepalen van deze afstand moet rekening worden gehouden met het uitzwaaien van de draden ten gevolge van de wind. Onder hoogspanningslijn wordt in dit artikel verstaan een lijn met een nominale elektrische spanning van 1000 volt of meer.
Artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen
Indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto’s in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Deze ruimte mag niet overbemeten zijn, gelet op het gebruik of de bewoning van het gebouw, waarbij rekening moet worden gehouden met de eventuele bereikbaarheid per openbaar vervoer.
Paragraaf 7 Aansluitplicht op de nutsvoorzieningen
Artikel 2.7.5 Eis tot voorzieningen ter infiltratie van hemelwater
In aanvulling op eisen van het Bouwbesluit 2012 bedoelde,
In afwijking van het bepaalde in onder a kan, in geval dat infiltratie op eigen terrein door de bodemgesteldheid niet mogelijk is, dan wel bij aanwezigheid van een centrale hemelwateropvang, dan wel de grondwaterafvoer ter plaatse niet geschikt is, dan wel de omvang van het perceel de infiltratie van hemelwater niet toelaat, het hemelwater worden afgevoerd zoals bepaald in het Bouwbesluit 2012.”
Artikel 9.5 Termijn van advisering
De welstandscommissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het onderdeel bouwen, indien deze vergunning betrekking heeft op een deel van een project of een gefaseerde aanvraag betreft uit binnen drie weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.
Burgemeester en wethouders kunnen in hun verzoek om advies de welstandscommissie een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van het welstandsadvies. Een langere termijn kan door burgemeester en wethouders worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 9.6 Openbaarheid van vergadering en mondelinge toelichting
De behandeling van bouwplannen door of onder verantwoordelijkheid van de welstandscommissie is openbaar. De agenda voor de vergadering van de welstandscommissie wordt tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Indien burgemeester en wethouders- al dan niet op verzoek van de aanvrager- een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.
Indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen en/of diens (schriftelijk) gemachtigde hierom bij het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning voor bouwen heeft verzocht, wordt deze door of namens de welstandscommissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan.
In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de commissie wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de welstandscommissie, waarin de aanvraag wordt behandeld.
Artikel 9.7 Afdoening onder verantwoordelijkheid
De welstandscommissie kan de advisering over een aanvraag om advies, in afwijking van artikel 9.2, onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. Het aangewezen lid of de aangewezen leden adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de welstandscommissie als bekend mag worden verondersteld.
Hoofdstuk 12 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 12.6 Overgangsbepalingen overige vergunningen
Op een aanvraag om bouwvergunning of omgevingsvergunning, ontheffing of toestemming anderszins, die is ingediend vóór het tijdstip waarop deze verordening van kracht wordt en waarop op genoemd tijdstip nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van de bouwverordening van toepassing, zoals die luidden vóór de onderhavige wijziging, tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Gemert-Bakel d.d. 14 juni 2012.
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
P.G.J.M. van Boxtel Drs. J. van Zomeren
Bijlage 9 Reglement van orde van de welstandscommissie
De tekst van het reglement van orde is vanuit de specifiek lokale situatie opgesteld. De samenstelling van de welstandscommissie is conform artikel 9.2 bouwverordening samengesteld. Daarnaast is er een Welstandnota vastgesteld. Voor gebieden waar een Beeldkwaliteitsplan is vastgesteld toetst de welstandscommissie niet.