Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haaksbergen

Verordening hondenbelasting 2013 (9.9e)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaaksbergen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening hondenbelasting 2013 (9.9e)
CiteertitelVerordening hondenbelasting 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 226
  2. Algeneme wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201301-01-2014Nieuwe regeling (tevens intrekking)

19-12-2012

Rond Haaksbergen, 20-12-2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening hondenbelasting 2013 (9.9e)

 

 

 

Onderwerp: Verordening hondenbelasting 2013

 

 

 

 

Samenvatting

Deze verordening bevat de voorwaarden en tarieven van heffing en de invordering van de hondenbelasting van een ieder, die in de gemeente één of meer honden houdt.

 

 

 

 

 

 

De gemeenteraad van Haaksbergen;

 

voorstel van het college van:

20 november 2012

 

wettelijke basis:

bepalingen van de Gemeentewet (artikel 226) en de Algemene wet bestuursrecht

 

 

 

 

besluit:

 

vast te stellen de

 

 

Verordening op de hondenbelasting 201 3

 

 

Belastbaar feit

Artikel 1

Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven op honden die binnen de gemeente worden gehouden.

 

 

Belastingplicht

Artikel 2
  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

 

 

Vrijstellingen

Artikel 3

De belasting wordt niet geheven voor honden:

  • a.

    die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

  • b.

    die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

  • c.

    die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • d.

    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden;

  • e.

    waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma der Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met een geleider, aan wiens bevelen hij gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen;

  • f.

    waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van het hoofdcomité van Het Nederlandse Rode Kruis of van De Nederlandse Vereniging van Rodekruishonden.

 

 

Maatstaf van heffing

 

Artikel 4

 

De hondenbelasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

 

 

Belastingtarief

 

Artikel 5

 

1.

De belasting bedraagt per belastingjaar:

 

a.

voor een eerste hond

57,24

 

b.

voor een tweede hond

81,48

 

c.

voor iedere hond boven het aantal van twee

134,88

2

In afwijking in zoverre van het vorige lid bedraagt de belasting per jaar voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, per kennel.

255,72

3

voor honden, verblijvende bij een handelaar in honden die in het bezit is van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming (Wet van 25 januari 1961, Stb. 19), mits deze honden bestemd zijn tot koopwaar en niet op de openbare weg loslopen.

255,72

4

Voor belastingbedragen tot  maximaal € 10 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen hondenbelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

 

 

 

 

Belastingjaar

Artikel 6

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

 

Wijze van heffing

Artikel 7

De hondenbelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

 

Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

Artikel 8
  • 1.

    De hondenbelasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de hondenbelasting, respectievelijk de hogere hondenbelasting terzake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,--.

 

 

Termijnen van betaling

Artikel 9
  • 1.

    De aanslagen worden betaald uiterlijk twee kalendermaanden na de op het aanslagbiljet vermelde dagtekening.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kunnen op verzoek van de belastingplichtige de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste twee bedraagt en maximaal 10, indien aan het navolgende wordt voldaan:

    • a.

      het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere belastingen is minder dan € 6.000,--;

    • b.

      de verschuldigde bedragen wordt door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige afgeschreven.

      De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk

      van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden

    gestelde termijnen.

 

 

Kwijtschelding.

Artikel 10

Bij de invordering van de hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

 

Nadere regels door het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente.

Artikel 11

Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente kan nadere regels geven over de heffing en invordering van de hondenbelasting.

 

 

Overgangsrecht

Artikel 12
  • 1.

    De Verordening hondenbelasting 2012 van 21 december 2011, gewijzigd op 28 maart 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

 

 

Inwerkingtreding

Artikel 13
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

 

 

Citeertitel

Artikel 14

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening hondenbelasting 2013.

 

 

 

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 19 december 2012

 

 

 

 

mr. G. Raaben dr. J.C. Gerritsen

griffier voorzitter