Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Nieuwegein

Beleid standplaatsen gemeente Nieuwegein

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Nieuwegein
Officiële naam regelingBeleid standplaatsen gemeente Nieuwegein
CiteertitelBeleid standplaatsen gemeente Nieuwegein
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het Beleid standplaatsen gemeente Nieuwegein vervangt het Standplaatsenbeleid gemeente Nieuwegein van 18 maart 2003, laatstelijk gewijzigd op 13 oktober 2009.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene plaatselijke verordening

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201308-02-2014nieuwe regeling

06-11-2012

De Molenkruier 19-12-2012

2012/784
01-01-2013nieuwe regeling

06-11-2012

De Molenkruier 19-12-2012

2012/784

Tekst van de regeling

Enig-artikel

1. Aanleiding

 

Op 18 maart 2003 heeft het college het “Standplaatsenbeleid gemeente Nieuwegein” vastgesteld. Met dat beleid is een kader gegeven waaraan aanvragen om standplaatsvergunning worden getoetst. Een dergelijke vergunning is bijvoorbeeld nodig voor het aanbieden van goederen als vis, snacks, bloemen en kerstbomen vanuit een kraam of wagen. In de loop der tijd is er het een en ander veranderd. Zo is in 2009 de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) aangepast en zijn bijvoorbeeld door de verbouwing van de binnenstad van Nieuwegein de standplaatslocaties niet meer actueel. Tussen beleid en uitvoering is verder een discrepantie ontstaan. In het beleid wordt bijvoorbeeld nog gesproken van het jaarlijks aanvragen van een vergunning, terwijl in de praktijk na de aanpassing van de APV vergunningen voor onbepaalde tijd zijn verleend. Ook leidt de huidige economische situatie, waarbij de middenstand onder druk staat, tot gewijzigde inzichten over de wijze waarop met standplaatsen moet worden omgegaan. De hoogste tijd dus om met een actuele beleidslijn te komen die voldoet aan de eisen van de huidige tijd.

 

2. Juridisch kader

 

Algemene plaatselijke verordening

De Algemene plaatselijke verordening (Apv) bevat een regeling voor standplaatsen in afdeling 4 van hoofdstuk 5. Allereerst geeft artikel 5:17 van de Apv een definitie van standplaats. Daaronder wordt verstaan: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de buitenlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Het artikel geeft verder aan dat onder standplaats niet wordt verstaan een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet, of een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24 van de Apv.

 

Artikel 5:18 van de Apv bepaalt dat het verboden is zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. Verder bepaalt het artikel dat een vergunning wordt geweigerd wegens strijd met een geldend bestemmingsplan en dat een vergunning kan worden geweigerd als de standplaats op zichzelf of in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Buiten deze specifieke weigeringsgronden van artikel 5:18 geeft artikel 1:8 van de Apv algemene weigeringsgronden op basis waarvan de vergunning geweigerd kan worden. Op basis van artikel 1:8 van de Apv kan de vergunning worden geweigerd in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van het milieu. Aan de vergunning kunnen op grond van artikel 1:4 van de Apv voorschriften worden verbonden. De voorschriften die aan een standplaatsvergunning worden verbonden zijn opgenomen in hoofdstuk 6 van dit beleid.

 

Artikel 5:19 van de Apv geeft een regeling voor het geval er standplaats wordt ingenomen op openbare grond die niet in eigendom is van de gemeente. In dat geval is het de rechthebbende van een perceel verboden om toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.

 

Als laatste bevat artikel 5:20 van de Apv enkele afbakeningsbepalingen. Daarin staat dat het verbod om zonder vergunning standplaats in te nemen niet geldt voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement. Verder geldt de weigeringsgrond dat niet wordt voldaan aan redelijke eisen van welstand niet voor bouwwerken.

 

Overige regelgeving

Op het innemen van een standplaats zijn ook andere regels dan die uit de APV van toepassing. Deze regels stellen vanuit andere motieven eisen aan standplaatsen. Hierbij moet worden gedacht aan:

 

  • Wet ruimtelijke ordening

De Wet ruimtelijke ordening geeft de gemeente instrumenten om gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van gronden binnen de gemeente te regelen. Het belangrijkste instrument daartoe is het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is gericht op verwezenlijking van ruimtelijk beleid en dient daarmee een ander doel dan de APV. In de APV is opgenomen dat een aanvraag moet worden geweigerd vanwege strijdigheid met het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is daarmee dus een dwingende weigeringsgrond.

 

  • Winkeltijdenwet

De Winkeltijdenwet geeft regels met betrekking tot de openingstijden van winkels en de tijden waarop goederen, anders dan in een winkel, bedrijfsmatig aan particulieren te koop mogen worden aangeboden of verkocht. De bepalingen uit de Winkeltijdenwet gelden dus ook voor de verkoop van goederen vanaf een standplaats.

 

  • Warenwet

Op het drijven van handel in waren (waaronder eetwaren) is de Warenwet van toepassing. Ook stelt de Warenwet regels met betrekking tot de hygiëne en degelijkheid van producten. Het toezicht op de naleving van de bepalingen van de Warenwet wordt uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. De voorschriften die uit de Warenwet voortvloeien gelden naast de voorschriften die door het college gesteld kunnen worden op basis van een standplaatsvergunning.

 

  • Wet milieubeheer

De Wet milieubeheer stelt vanuit milieuoogpunt regels aan inrichtingen. In bepaalde gevallen kunnen standplaatsen worden aangemerkt als een inrichting (bijvoorbeeld bij de verkoop van gebakken vis / snacks vanaf een vaste standplaats die enkele dagen per week in bedrijf is). Op dergelijke inrichtingen zijn dan de regels uit het Activiteitenbesluit van toepassing.

 

  • Leges- en precarioverordening

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om standplaatsvergunning zijn legeskosten verschuldigd. De tarieven daarvoor staan vermeld in de Legesverordening. Daarnaast is er in de meeste gevallen sprake van een standplaats op gemeentegrond. Voor het gebruik van die grond wordt precariobelasting geheven.

 

 

3. Uitgangspunten van dit beleid

 

3.1 Er wordt een onderscheid gemaakt in jaarstandplaatsen, periodieke standplaatsen en incidentele standplaatsen

Jaarstandplaatshouders staan gedurende een deel of het hele jaar één of meerdere dagen per week op een bepaalde locatie. Daarnaast zijn er standplaatshouders die gedurende een bepaalde periode van het jaar (maximaal drie maanden per jaar) een standplaats innemen. Dit betreffen de kerstbomen- en oliebollenverkopers. Deze worden aangemerkt als periodieke standplaatshouders. Tenslotte zijn er de incidentele standplaatshouders. Zij nemen maximaal twaalf dagen standplaats in. Bij de onderstaande beleidsuitgangspunten is steeds aangegeven voor welk soort standplaatshouder deze gelden. Aan de incidentele standplaatsen is een separaat punt gewijd (3.7).

 

3.2 Standplaatslocaties (jaarstandplaatsen en periodieke standplaatsen)

Voor wat betreft de standplaatslocaties zijn er locaties nabij de winkelcentra en overige locaties. De locaties voor de jaarstandplaatsen en de periodieke standplaatsen worden hieronder uitputtend omschreven.

 

Nabij de winkelcentra gaat het om de volgende locaties:

Cityplaza locatie hoek Raadstede / Noordstedeweg (tijdelijke locatie totdat duidelijkheid is over de definitieve inrichting van de Markt)

locatie nabij tramhalte ter hoogte van de winkels aan de Passage op de scheidslijn van nummers 77 en 81

Muntplein twee locaties aan de Penningburg

Hoog-Zandveld twee locaties aan de Ratelaar

Vreeswijk twee locaties Dorpsstraat, nabij Kippenbruggetje

Nedereind locatie hoek Zwanenburgstraat / Ornsteinlaan

Makado twee locaties aan de Richterslaan

De Gaarde twee locaties aan de Moerbijgaarde

De Veste (Fokkesteeg) locatie Rapenburgerschans, nabij supermarkt

Galecop twee locaties voor de ingang van het winkelcentrum aan het Kempenaerpark

Kauwenhof Doorslag) locatie in het verlengde van de supermarkt (Kauwenhof 1) en locatie voor de apotheek (Kauwenhof 12) op het parkeerterrein.

 

De overige locaties betreffen de volgende:

Vreeswijk locatie hoek Henri Dunantlaan / Handelskade

Plettenburg / De Wiers twee locaties vrachtwagenparkeerterrein Structuurbaan

De Wiers Zuid twee locaties vrachtwagenparkeerterrein Montageweg

Blokhoeve twee locaties parkeerterrein Symfonielaan

Rijnhuizen locatie hoek Structuurbaan / Newtonbaan

Laagraven / Liesbosch locatie parkeerterrein Hornbach locatie parkeerterrein Karwei

 

De parkeerterreinen van Hornbach en Karwei zijn niet in eigendom van de gemeente. Voor het innemen van standplaats op die gronden is echter wel een standplaatsvergunning nodig. Het betreft namelijk openbare (en in de openlucht gelegen) plaatsen in de zin van de APV. Aanvragers van een standplaatsvergunning voor deze private gronden moeten zelf toestemming vragen voor het gebruik van de grond bij de grondeigenaar.

 

3.3 Voor de bovengenoemde locaties geldt een maximum aantal af te geven vergunningen (jaarstandplaatsen en periodieke standplaatsen)

Het is voor een gemeente mogelijk om het aantal te verlenen vergunningen aan een maximum te binden. Het maximum aantal vergunningen is bereikt wanneer de locaties gedurende de hele week zijn ingevuld. Met andere woorden: er kunnen voor iedere standplaatslocatie net zoveel vergunningen worden verleend totdat die plaats iedere werkdag, zaterdag en aangewezen koopzondag bezet is. Dat betekent dat er iedere dag maximaal twee standplaatshouders per winkelcentrum kunnen staan.

 

3.4 Standplaatsvergunningen worden verleend voor onbepaalde tijd (jaarstandplaatsen)

Dit uitgangspunt vloeit voort uit artikel 1:7 van de APV. Daarin staat namelijk dat een vergunning in beginsel wordt verleend voor onbepaalde tijd. Er bestaat geen aanleiding om in dit beleid van dit uitgangspunt af te wijken.

 

3.5 Een aanvrager kan voor maximaal 1 dag per week bij hetzelfde winkelcentrum standplaats innemen (jaarstandplaatsen)

Standplaatsen kunnen het voorzieningenpakket van een winkelcentrum in een wijk (tijdelijk) versterken en aanvullen. Standplaatshouders zijn gebaat bij de aantrekkingskracht van een winkelcentrum. Zelf hebben zij namelijk vaak onvoldoende autonome aantrekkingskracht. De meerwaarde van standplaatsen is dat van daaruit een wisselend assortiment kan worden aangeboden, aangezien het gaat om ambulante handel. Een situatie waarbij één standplaatshouder de gehele week (of het grootste gedeelte daarvan) een standplaats bezet houdt, strookt niet met die gedachte en komt er in feite op neer dat de standplaats wordt gebruikt als winkel. Van een aanvulling op het winkelassortiment is dan geen sprake meer. Vandaar dat het uitgangspunt wordt gehanteerd dat een aanvrager voor maximaal 1 dag per week bij hetzelfde winkelcentrum standplaats kan innemen.

 

Buiten de winkelcentra geldt deze eis niet. In die gevallen is er namelijk geen sprake van een aanvulling op een bestaand winkelassortiment en is het mogelijk voor standplaatshouders om meerdere dagen per week standplaats op dezelfde locatie in te nemen.

 

3.6 De winkeliersverenigingen krijgen een adviserende rol bij aanvragen om standplaatsvergunning bij de winkelcentra (jaarstandplaatsen)

De gemeente hecht er belang aan dat de winkeliersverenigingen actief worden betrokken bij aanvragen om standplaatsvergunning bij de betreffende winkelcentra. Omdat een standplaatsvergunning voor onbepaalde tijd wordt verleend, krijgen de zittende winkeliers en standplaatshouders voor een lange periode met elkaar te maken. De gemeente vindt het daarom wenselijk om bij aanvragen om een standplaatsvergunning van de betreffende winkeliersvereniging te vernemen hoe deze tegenover de aanvraag staat. Als de winkeliersvereniging negatief adviseert over een aanvraag om vergunning, dan zal het advies als zienswijze worden betrokken bij de besluitvorming over de vergunningverlening.

 

3.7 Incidentele standplaatsen

Voor de incidentele standplaatsen zijn geen locaties vastgesteld. Incidentele standplaatshouders kunnen van dezelfde locaties gebruik maken als de jaarstandplaatshouders en periodieke standplaatshouders, op de dagen dat er geen gebruik wordt gemaakt van die locaties. Ook buiten die locaties is het mogelijk om vergunning te verlenen ten behoeve van een incidentele standplaats. Aanvragers voor een incidentele standplaats zullen zelf aan moeten geven waar zij willen staan. Vervolgens zal met de afdeling beheer, de politie en de brandweer worden afgestemd of de locatie mogelijk is. Een vergunning voor een incidentele standplaats geldt voor maximaal 12 dagen, zodat het incidentele karakter blijft gewaarborgd.

 

3.8 Er wordt een maximum gesteld aan de omvang van de standplaats van 28 m2 (alle standplaatsen)

Het innemen van standplaats heeft invloed op de beschikbaarheid van de openbare ruimte. Hoewel de beschikbare ruimte per locatie verschillend is, heeft de gemeente ervoor gekozen om een algemeen maximum te verbinden aan de omvang van de standplaats van 28 m2. Binnen die ruimte is het voor standplaatshouders mogelijk om standplaats te kunnen innemen. Aan de andere kant is met die maximale oppervlakte gewaarborgd dat er geen onevenredige inbreuk wordt gemaakt op de gebruiksmogelijkheden van de openbare ruimte (waaronder bijvoorbeeld de mogelijkheid voor hulpdiensten om bij calamiteit gebruik te kunnen maken van de openbare ruimte). De maximale oppervlakte van 28 m2 omvat naast de verkoopruimte zelf ook alle bijkomende voorzieningen. Dat betekent dat voorzieningen als luifels, uitstallingen en vuilnisbakken binnen deze ruimte moeten worden geplaatst.

 

3.9 Het college is bevoegd om bij bijzondere omstandigheden af te wijken van één of meer van de hiervoor genoemde uitgangspunten

De eerder genoemde uitgangspunten geven het beleidsmatige toetsingskader op basis waarvan aanvragen om standplaatsvergunning worden beoordeeld. Hoewel dit kader in het merendeel van de situaties toegepast zal kunnen worden, kan het incidenteel zo zijn dat een situatie dermate bijzonder is dat van één of meer van de hiervoor genoemde uitgangspunten redelijkerwijs moet worden afgeweken. Dit uitgangspunt biedt de mogelijkheid daartoe.

 

4. Overgangsregeling huidige situatie jaarstandplaatsen nabij winkelcentra

 

Dit beleid is bedoeld voor nieuwe aanvragen om een standplaatsvergunning. Naast nieuwe aanvragen heeft de gemeente te maken met een bestaande situatie. In de vergunningen die al zijn verleend op basis van het voorgaande beleid, werden bijvoorbeeld nog geen restricties gesteld ten aanzien van het aantal dagen per week dat een standplaats mag worden ingenomen voor jaarstandplaatsen nabij de winkelcentra. Dit beleid brengt verandering in die bestaande situatie. Om de situatie in overeenstemming te brengen met dit beleid is de volgende overgangsregeling van toepassing:

  • 1.

    Er geldt voor de huidige vergunninghouders van een jaarstandplaats nabij een winkelcentrum een overgangstermijn tot 1 juli 2015. Dat wil zeggen dat de huidige vergunningen van die standplaatshouders zullen worden gewijzigd in vergunningen met een geldigheidsduur tot 1 juli 2015. Tegen de wijziging van die vergunningen kan door de betreffende standplaatshouders bezwaar worden aangetekend;

  • 2.

    Op vergunningaanvragen voor een jaarstandplaats nabij een winkelcentrum die tot 1 juli 2015 voor de nog resterende standplaatsen (de standplaatsen die voor één of meerdere dagen per week nog niet zijn ingevuld) worden ingediend is dit beleid van toepassing, met dien verstande dat de vergunning geldt tot 1 juli 2015. Dit wordt als voorwaarde in de vergunning opgenomen;

  • 3.

    Op 1 juli 2015 komen alle jaarstandplaatsen nabij de winkelcentra beschikbaar. De verdeling van de vergunningen geschiedt dan eenmalig als volgt:

    - Van 1 januari 2015 tot en met 31 januari 2015 kunnen aanvragen om standplaatsvergunning voor jaarstandplaatsen nabij de winkelcentra worden ingediend. De aanvrager geeft daarbij aan voor welke locatie en voor welke dag de aanvraag geldt;

    - Alle aanvragen worden ter advisering aan de betreffende winkeliersvereniging gezonden en worden getoetst aan de weigeringsgronden van de APV en aan de uitgangspunten van dit beleid;

    - Als er voor een locatie meerdere aanvragen voor dezelfde dag zijn ingediend, zal er door middel van loting worden bepaald welke aanvrager in aanmerking komt voor een vergunning.

  • 4.

    Als na 1 juli 2015 nog jaarstandplaatsen nabij winkelcentra resteren, worden vergunningen voor die resterende standplaatsen verleend op volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

 

5. Aanvraagprocedure

 

Aanvraag

Een aanvraag om standplaatsvergunning kan worden ingediend bij de Stadswinkel van Nieuwegein. Voor het indienen van een aanvraag kan gebruik worden gemaakt van een aanvraagformulier dat op de website van de gemeente is te vinden. Ook is het mogelijk om digitaal een aanvraag in te dienen via de website.

 

Publicatie

Nieuwe aanvragen worden gepubliceerd in de Molenkruier met daarbij de mededeling dat belanghebbenden eventueel zienswijzen in kunnen dienen.

 

Toetsing

Aanvragen worden getoetst aan de APV van Nieuwegein en aan dit beleid. Voor wat betreft de APV wordt getoetst aan de algemene weigeringsgronden van artikel 1:8 (openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en de bescherming van het milieu) en aan de specifieke weigeringsgronden van artikel 5:18 (bestemmingsplan, redelijke eisen van welstand). De aanvraag wordt verder getoetst aan hoofdstuk 3 van dit beleid.

 

Advisering

Bij nieuwe aanvragen wordt advies gevraagd aan de afdeling Beheer, de politie en de brandweer. Als de aanvraag betrekking heeft op een locatie bij een winkelcentrum wordt deze verder ter advisering gezonden aan de betreffende winkeliersvereniging (zie bijlage winkeliersverenigingen). Aan de betrokken winkeliersvereniging wordt een termijn van twee weken gegund om een reactie uit te brengen.

 

Besluit over vergunning

Na de toetsing aan de APV en het beleid en ontvangst van de adviezen, zal er een besluit worden genomen op de aanvraag. De beslistermijn bedraagt maximaal acht weken na de dag van ontvangst van de aanvraag. Die termijn kan één maal voor ten hoogste acht weken worden verlengd (artikel 1:2 van de APV).

 

Publicatie

Het besluit op de aanvraag wordt gepubliceerd in de Molenkruier, zodat het voor belanghebbenden kenbaar is wat er is besloten. In de publicatie wordt vermeld op welke datum het besluit is verzonden.

 

Bezwaarmogelijkheid

Na de bekendmaking van het besluit op de aanvraag hebben belanghebbenden (de aanvrager en eventuele derde-belanghebbenden) de mogelijkheid om een bezwaarschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitkomst. Op de bezwaarmogelijkheid wordt gewezen in de publicatie en in het besluit zelf. Ter informatie: voor de aanvang van de bezwaartermijn is de datum van verzending van het besluit bepalend, niet de datum van publicatie.

 

6. Vergunningvoorwaarden

 

Aan standplaatsvergunningen worden de volgende voorwaarden verbonden:

  • 1.

    De vergunning geldt uitsluitend voor het innemen van standplaats op …(locatie) voor het …(omschrijving activiteit) op de volgende dagen en tijden: …(omschrijving dagen en tijden);

  • 2.

    De vergunning is persoonsgebonden, deze is niet overdraagbaar. Uitsluitend u, of een werknemer van u, mag de standplaats innemen. Wanneer de standplaats regelmatig bezet wordt door een werknemer van u, moet u zijn/haar persoonsgegevens voor ingebruikname van de standplaats schriftelijk aan ons doorgeven;

  • 3.

    De ruimte ten behoeve van de standplaats mag in totaal maximaal 28 m2 bedragen. Voorzieningen als luifels, uitstallingen en vuilnisbakken dienen binnen deze ruimte te worden geplaatst;

  • 4.

    U dient direct nabij de kraam / wagen voldoende afvalbakken te plaatsen voor afval ten gevolge van het gebruik van de standplaats;

  • 5.

    De kraam / wagen dient verplaatsbaar te zijn en mag op zijn vroegst 1 uur vòòr de start van de verkoop op de standplaats worden neergezet en dient uiterlijk 1 uur na beëindiging van de verkoop van de standplaats te zijn verwijderd. Deze voorwaarde is niet van toepassing op periodieke standplaatsen voor de verkoop van oliebollen / kerstbomen. Het is voor deze standplaatshouders gedurende een periode van maximaal drie maanden toegestaan dat de kraam / wagen na beëindiging van de verkoop op de standplaats aanwezig blijft;

  • 6.

    Aanwijzingen en/of bevelen gegeven door functionarissen van de politie, de brandweer, stadswacht, alsmede door toezichthouders van de gemeente in het kader van de openbare orde en veiligheid, dient u terstond op te volgen;

  • 7.

    De kraam / wagen moet qua uitvoering van de apparatuur en de te gebruiken brandstof voldoen aan het gestelde in de bijlage bijzondere ‘Voorwaarden B’;

  • 8.

    U dient er zorg voor te dragen dat er geen overlast wordt veroorzaakt ten gevolge van het gebruik van de standplaats;

  • 9.

    Als gedurende zes weken geen gebruik wordt gemaakt van de vergunning, kan deze worden ingetrokken;

  • 10.

    Een kopie van deze vergunning dient te allen tijde aanwezig te zijn als de standplaats in gebruik is en deze wordt op eerste verzoek van een functionaris als bedoeld in voorwaarde 6 ter inzage gegeven;

  • 11.

    U bent er verantwoordelijk voor dat de standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan een schoon en ordelijk aanzien hebben en blijven houden. Bij verwijdering van de kraam / wagen dient de standplaats opgeruimd achtergelaten te worden. Bij nalatigheid daarvan zal de standplaats op uw kosten tegen de geldende tarieven alsnog van gemeentewege worden schoongemaakt;

  • 12.

    De kraam / wagen dient zodanig mobiel te zijn dat deze op eerste aanzegging binnen een half uur van de locatie kan zijn verwijderd;

  • 13.

    Als de gemeente in verband met de uitvoering van civieltechnische werken op of nabij de standplaats over de betreffende grond moet kunnen beschikken, dient de standplaats in overleg op eerste aanzegging ontruimd te worden en te blijven, zolang nodig is in verband met de uitvoering van het werk. Eventueel daardoor gederfde inkomsten kunnen niet als schade bij de gemeente worden geclaimd;

  • 14.

    Een gelijke verplichting als bij het vorige punt genoemd, geldt, als de gemeente in verband met festiviteiten / evenementen over de betreffende grond moet beschikken. Het aantal dagen dat de gemeente kan opeisen is beperkt tot maximaal 10. Eventueel daardoor gederfde inkomsten kunnen niet als schade bij de gemeente worden geclaimd;

  • 15.

    U bent verplicht de redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen ten einde te voorkomen dat de gemeente of derden ten gevolge van het gebruik van de vergunning schade lijden, dan wel gevaar daarvan ondervinden;

  • 16.

    Schade aan gemeente-eigendommen, ontstaan door het gebruik van de standplaats, komt ter vergoeding voor uw rekening.

  • Bijlage winkeliersverenigingen

     

    Ondernemersvereniging Jutphaas:

    Postbus 701, 3430 AS Nieuwegein

     

    Winkeliersvereniging “Winkelcentrum Vreeswijk”:

    Postbus 1090, 3430 BB Nieuwegein

     

    Winkeliersvereniging Hoog-Zandveld:

    Hoogzandveld 2, 3434 EE Nieuwegein

     

    Winkeliersvereniging Cityplaza:

    Raadstede 2, 3431 HA Nieuwegein

     

    Winkeliersvereniging De Batau:

    Postbus 7070, 3430 JB Nieuwegein

     

    Winkeliersvereniging Makadocentrum:

    Makadocenter 2, 3431 AV Nieuwegein

     

    Winkeliersvereniging De Gaarde:

    Moerbeigaarde 16, 3436 GS Nieuwegein

     

    Winkeliersvereniging Galecop:

    p/a Winkelcentrum Galecop 10, 3437 JV Nieuwegein

     

    Winkeliersvereniging Fokkesteeg:

    Rapenburgerschans 9, 3432 TN Nieuwegein

     

    Winkeliersvereniging Kauwenhof:

    p/a Lichtegaarde 64, 3436 ZW Nieuwegein