Organisatie | Stichtse Vecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2013 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2012, zoals vastgesteld op 21 december 2011 door de raad van Stichtse Vecht.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-12-2012 | 01-01-2014 | Nieuwe regeling | 27-11-2012 Nieuwsblad voor Vecht-, Amstel- en Rjinstreek, 06-12-2012 | SV84 |
Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2013
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.
Als gebruiker wordt aangemerkt:
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op 90% van het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt. Indien het water van een waterbedrijf betrokken wordt dan wordt het verbruik gelijk gesteld aan 90% van het op de jaarafrekening vermelde aantal kubieke meters waterverbruik over de aaneengesloten periode van twaalf (12) maanden. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf (12) maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald.
De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.
5.Indien voor de in artikel 3 bedoelde percelen in verband met het ontbreken van afzonderlijke watermeters niet de hoeveelheid water kan worden vastgesteld zoals hiervoor omschreven, wordt: De belasting vastgesteld op het tarief zoals vermeld in artikel 6 onder a.
6.Van nieuwe gebruikers van voor woning bestemde eigendommen wordt, zolang geen gegevens als bedoeld in het eerste lid van dit artikel bekend zijn, de hoeveelheid water bepaald op 45 m³ per persoon.
Het recht als bedoeld in artikel 2 bedraagt voor het afvoeren van:
a.0 tot en met 75 m³ water € 152,33 per jaar;
b.76 tot en met 150 m³ water € 206,75 per jaar;
c.151 tot en met 300 m³ water € 305,62 per jaar;
d.indien meer dan 300m³ water wordt afgevoerd, wordt het onder c vermelde bedrag verhoogd met € 80,26 voor elke hoeveelheid van 100m³ water of een gedeelte daarvan;
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van het gestelde in het eerste lid geldt voor een particulier huishouden, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
De ‘Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2012’ van 21 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.