Organisatie | Hengelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening brandveiligheid en hulpverlening |
Citeertitel | Verordening brandveiligheid en hulpverlening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Brandweerwet, art.1 lid 2 juncto art.12
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-12-2000 | Nieuwe regeling | 30-01-2001 Typisch Hengelo, 09-09-2010 | Onbekend |
Artikel 3 - Taken gemeentelijke brandweer
De taken van de gemeentelijke brandweer bestaan, behoudens de in artikel 5 aan de brandweer Regio Twente opgedragen taken, uit de feitelijke mede uitvoering van de taken van de veiligheidsketen in de eigen gemeente, een en ander overeenkomstig de uitwerking in het ingevolge artikel 4 van deze verordening vast te stellen gemeentelijk beleidsplan en in overeenstemming met het regionaal organisatieplan.
Artikel 4 - Beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening
Burgemeester en wethouders leggen de gemeenteraad eenmaal per 4 jaar een gemeentelijk beleidsplan ter vaststelling voor waarin is beschreven op welke wijze aan de inhoud van in artikel 3 omschreven taken van de veiligheidsketen uitvoering zal worden gegeven. Het gemeentelijk beleidsplan omvat in elk geval een omschrijving van de taken en de bedrijfsvoering van de gemeentelijke brandweer, de beschikbare financiële en personele middelen, de voertuigen, het materieel, de huisvesting en een meerjaren opleidings- en oefenplan.
Naast de in de artikel 3, tweede lid, van de Brandweerwet 1985 opgedragen taken, zijn aan de
brandweer Regio Twente opgedragen de taken van de veiligheidsketen die niet ingevolge artikel 3 van
deze verordening zijn opgedragen aan de gemeentelijke brandweer, een en ander overeenkomstig de
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor een adequate personeelsvoorziening ten behoeve van de gemeentelijke brandweer. Deze zorg komt tot uitdrukking in een personeelsplan, waarin de minimale vereisten met betrekking tot het brandweerpersoneel staan vermeld; een en ander overeenkomstig de uitgangspunten in het regionaal organisatieplan.
Artikel 7 - Opleiding en oefening
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de opleiding en oefening van het brandweerpersoneel, dat voor de taakuitoefening noodzakelijk is, een en ander overeenkomstig de uitgangspunten in het regionaal organisatieplan.
Artikel 8 - Instructie commandant
De commandant heeft de algemene leiding en het bevel over de brandweer, overeenkomstig de voor
hem door burgemeester en wethouders vastgestelde instructies.
Artikel 10 - Bluswatervoorziening
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor zodanige bluswatervoorzieningen en de bereikbaarheid daarvan, dat de brandbestrijding te allen tijde zoveel mogelijk gewaarborgd is.
De structuur van de verordening is ontleend aan de door de VNG uitgebrachte modelverordeningbrandveiligheid en hulpverlening. In navolging van de VNG wordt met het vaststellen van de verordening beoogd, dat gemeenten aangeven op welke wijze zij hun verantwoordelijkheid voor de brandveiligheid gestalte geven. Sleutelbegrip daarbij is het (brand)veiligheidsniveau. Dit begrip wordt overigens in de verordening zelf niet genoemd.
Het (brand)veiligheidsniveau wordt enerzijds bepaald door de gekozen repressieve sterkte van degemeentelijke brandweer (in samenwerking met de regionale brandweer) en anderzijds hetbrandpreventieniveau van die gemeente. In de verordening wordt dit (brand)veiligheidsniveau
aangegeven door de beschrijving van de taken en bevoegdheden op het gebied van de (brand)veiligheid en de daaraan gekoppelde verdeling tussen de gemeentelijke en de regionale brandweer. Hierbij is tevens rekening gehouden met het Project Versterking Brandweer (PVB). Bij de uitvoering van dit PVB is het gewenste zorgniveau vastgelegd. Het gewenste zorgniveau heeft betrekking op alle onderdelen van de brandweerzorg, hulpverlening en rampenbestrijding, ook wel genoemd de zgn. veiligheidsketen.
Het aldus aangegeven niveau wordt vervolgens voor wat betreft de consequenties voor de uitvoeringnader uitgewerkt in het Beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening, dat ingevolge artikel 4 door
burgemeester en wethouders tenminste 1x per vier jaar moet worden vastgesteld en voorgelegd aan de gemeenteraad.
De verordening regelt enerzijds de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de bestuursorganen(het gezag) over de brandweer en anderzijds het beheer over de gemeentelijke brandweer. Deverordening geeft de samenhang weer tussen de wettelijke kaders waarbinnen de brandweer opereert, de bestuurlijke en beleidsmatige kaders (artikel 4), de organisatorische kaders en taken (artikel 3 en 5), de bestuurlijke verantwoordelijkheden met betrekking tot het personeel, het opleiden en oefenen, het materieel en de bluswatervoorziening (artikel 6, 7, 9 en 10) en het beheer van de gemeentelijke brandweer (artikel 2).
In de overwegingen zijn alle voor de brandweer relevante wetten en voorschriften genoemd waarbinnen de gemeentelijke brandweer opereert en die nodig zijn om de veiligheid van de burgers te garanderen. Genoemd worden de Gemeentewet, de Brandweerwet 1985, de Wet Rampen en zware ongevallen, de Woningwet en de Wet Milieubeheer. Naast de wettelijke taken volgens de Brandweerwet 1985 is tevens de positie vastgelegd van de brandweer Regio Twente, die ondersteunend en aanvullend werkt ten opzichte van de gemeentelijke brandweer. De bestuurlijke verantwoordelijkheid met betrekking tot de regionale brandweer is vastgelegd in een gemeenschappelijke regeling.
2. Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De in artikel 1 opgenomen begripsomschrijvingen zijn ontleend aan terzake gegeven definities inhet Project Versterking Brandweer (PVB). De begrippen die voortvloeien uit de veiligheidsketen zijnspecifiek bedoeld ten behoeve van de artikelen 3 en 5. Door de introductie van het begrip
“veiligheidsketen” wordt aangegeven dat het takenpakket voor de brandweer meer omvat danenkel preventief en repressief optreden (= model VNG). Voorts wordt hiermee tot uitdrukkinggebracht dat ieder onderdeel van de veiligheidsketen voldoende kwalitatief ontwikkeld dient te
worden om het gewenste (brand)veiligheidsniveau te bereiken c.q. te verzekeren.
Artikel 2 Gemeentelijke brandweer
Artikel 1 van de Brandweerwet 1985 regelt, dat er in elke gemeente een gemeentelijke brandweeris, behoudens indien ingevolge samenwerking met andere gemeenten een regeling terzake totstand gekomen is.
Artikel 3 Taken gemeentelijke brandweer
De in artikel 3 genoemde taken van de gemeentelijke brandweer corresponderen met de door degemeente vastgestelde hoofdlijnen van beleid, zoals die zijn geformuleerd in het gemeentelijkbeleidsplan inzake brandweerzorg en hulpverlening. Kern daarvan is, dat de taken van de
gemeentelijke brandweer tenminste bestaan uit de feitelijke uitvoering ter zake vanwerkzaamheden bij brand, het voorkomen, beperken en bestrijden van ongevallen bij brand (enongevallen anders dan bij brand) en al hetgeen daarmee verband houdt.
Voortvloeiend uit de veiligheidsketen gaat het om alle werkzaamheden op het gebied van pro-actie,preventie, preparatie, repressie, nazorg en het optreden bij rampen en zware ongevallen.Door gebruik van de zinsneden “overeenkomstig de uitwerking in het gemeentelijk beleidsplan” en
“in overeenstemming met het organisatieplan” wordt tot uitdrukking gebracht dat de vaststellingvan het takenpakket van de gemeentelijke brandweer een bevoegdheid is (en blijft) van hetgemeentebestuur (de raad), maar dat er (wel) een waarborg bestaat voor afstemming met het
(regionaal) organisatieplan “Brandweerzorg en rampenbestrijding in de regio Twente”.
Hierin wordt bedoeld de algemene dienstverlening door de brandweer, anders dan de wettelijketaken.
Artikel 4 Beleidsplan en werkplan brandveiligheid en hulpverlening
Dit artikel regelt de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad met betrekking tot het vervullenvan de voorwaarden voor een goede taakvervulling door de gemeentelijke brandweer. Dezeverantwoordelijkheid ligt vast in artikel 1 van de Brandweerwet.
Artikel 4 voorziet in een voortschrijdend proces van beleidsvorming, waarin de relaties kunnenworden gelegd met de procedures en de bedrijfsvoering, die in de eigen gemeente gebruikt kunnenworden. Gekozen is voor een 4-jarige periode om daarmee enerzijds de duurzaamheid van hetbeleidsplan aan te geven en anderzijds voor het verkrijgen van aansluiting met de bestuurlijkecyclus in de gemeente. Tevens dient er jaarlijks, gelijktijdig met de begroting, een werkplan voorhet jaar daaropvolgend te worden vastgesteld. In dit werkplan wordt de beleidsvisie, opgenomen in
het beleidsplan, verder uitgewerkt.
Dit artikel, waarin de regionale taken worden aangehaald, correspondeert met de door degemeenten in de regio Twente vastgestelde hoofdlijnen van beleid, zoals die zijn geformuleerd inhet regionaal organisatieplan “Brandweerzorg en rampenbestrijding in de regio Twente". De taken
zijn afgeleid van de in het kader van het Project Versterking Brandweer (PVB) vastgesteldereferentiekaders. De bevoegdheden van de brandweer Regio Twente liggen vast in eengemeenschappelijke regeling.
In artikel 5 gaat het om het op regionaal niveau organiseren en uitvoeren van de gemeentelijketaken.
Met de zinsnede “overeenkomstig de uitwerking in het regionaal organisatieplan” wordt totuitdrukking gebracht dat het takenpakket van de regionale brandweer volgens de (gemeentelijke)verordening(en) moet overeenkomen met dit organisatieplan.
De in dit artikel omschreven bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het personeel geeft aan, datburgemeester en wethouders verantwoordelijk zijn voor een minimum aan gekwalificeerdbrandweerpersoneel ter uitvoering van de taken volgens de veiligheidsketen. De omvang van derepressieve dienst is mede afhankelijk van het Regionaal Dekkingsplan van de regionale
Artikel 7 Opleiding en oefening
Dit artikel over opleiden en oefenen regelt de verantwoordelijkheid van burgemeester enwethouders met betrekking tot de kwaliteit voor het brandweerpersoneel. Dit leidt onder andere tothet vaststellen van een meerjaren opleiding- en oefenplan.
Artikel 8 Instructie commandant
Het bepaalde in artikel 8 legt de grondslag vast voor de éénhoofdige leiding en degezagsverhouding die voor een goed functioneren van de brandweer onmisbaar zijn. De instructievan de commandant zal naast de aan een juiste taakvervulling verbonden verplichtingen enbevoegdheden de regeling voor de vervanging van de commandant bevatten.
In dit artikel legt de gemeenteraad de verantwoordelijkheid voor het minimaal benodigde en hetsoort materieel van de brandweer vast. Deze verantwoordelijkheid wordt overgedragen aanburgemeester en wethouders. Zij valt uiteen in twee leden. Het eerste lid regelt de
verantwoordelijkheid voor de materieelvoorziening, aan de hand van het Regionaal Dekkingsplan.Dat bepaalt de aard en omvang van het materieel hetwelk moet worden ingezet. Het tweede lidregelt de opslag van materieel en middelen in de gemeente.
Artikel 10 Bluswatervoorziening
Het blussen van branden is een belangrijke taak van de brandweer. Het blusmiddel water wordtnaast andere blusmiddelen het meest gebruikt. De zorg voor de brandveiligheid, zoals bedoeld inartikel 1, vierde lid, van de Brandweerwet 1985, geeft aan dat burgemeester en wethouders tevens
verantwoordelijk zijn voor een adequaat bluswaterleidingnet, open water, speciale blusvijvers engeboorde putten.
De openbare bluswatervoorziening dient van een kwantiteit en kwaliteit te zijn, die is gerelateerdaan de gebruiksvoorschriften zoals die zijn opgenomen in het bestemmingsplan. Het is aan tebevelen in elk bestemmingsplan aan te geven wat de capaciteit is/zal zijn van de openbare
Artikel 11 Advisering regionale brandweer
Waar in de verordening nadrukkelijk wordt uitgegaan van een vergaande verwevenheid van degemeentelijke en regionale brandweer, wordt met dit artikel expliciet gemaakt dat zowel omtrenthet vierjaarlijkse gemeentelijk beleidsplan, als eventuele tussentijdse aanpassingen vangemeentelijke taken en/of de personele en/of materiële sterkte van de gemeentelijke brandweer,voor finale besluitvorming om advies moet worden verzocht aan de regionale brandweer. Daarmeekan worden gewaarborgd dat de onderlinge verbondenheid van gemeenten en de regionalebrandweer ook feitelijk in stand blijft.Datzelfde geldt indien gemeenten op intergemeentelijke wijze invulling willen geven aan de functie van officier van dienst.
Artikel 12 Citeertitel en in werking treden
De Verordening brandveiligheid en hulpverlening moet op grond van artikel 2 van de Brandweerwet1985 binnen een week na vaststelling aan gedeputeerde staten worden gezonden.