Organisatie | Almelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2013 |
Citeertitel | Parkeerbelastingen 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Regeling treedt ipv Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2012
art. 225 en 234 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-12-2012 | 01-01-2014 | Onbekend | 08-11-2012 Almelo's Weekblad 10 december 2012 | Onbekend |
Raadsbesluit van 8 november 2012, houdende vaststelling van verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2013.
De raad van de gemeente Almelo;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 oktober 2012:
gelet op artikel 225 en 234 van de Gemeentewet;
besluit: de volgende verordening vast te stellen:
Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2013
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
1e Indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
2e Indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid onderdeel b als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
De belastingen worden niet geheven voor het parkeren van een mobiele onderzoeksunit die wordt gebruikt voor het doen van bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op het bevolkingsonderzoek, voor welk onderzoek op grond van die wet vergunning is verleend.
Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften.
Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang
Indien als gevolg van maatregelen getroffen door of met instemming van het gemeentebestuur de vergunninghouder over een gedeelte van het tijdvak waarvoor de vergunning geldt geen gebruik kan maken van de vergunning, wordt ontheffing van parkeerbelasting verleend over het aantal volle kalendermaanden gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.
Indien voor een voertuig parkeerbelasting als genoemd in onderdeel 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel is betaald en aannemelijk is dat niet of slechts gedurende een gedeelte van de desbetreffende periode van de parkeermogelijkheid gebruik kan worden gemaakt, wordt op aanvraag ontheffing van parkeerbelasting verleend over het aantal volle kalendermaanden gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.
Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 56,00
Artikel 13 Nadere regels door het van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente
Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.
Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Parkeerbelastingen 2013’.
Gedaan ter openbare vergadering van 8 november 2012
drs. C.M. Steenbergen J.H.M. Hermans-Vloedbeld
Tarieventabel bij ‘Verordening parkeerbelastingen 2013’
Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt voor: |
|||
Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening bedraagt voor centrumparkeren voor uitsluitend bewoners van dit gebied per jaar € 52,00. |
In afwijking van de onderdelen 2 tot en met 4 van de tabel bedraagt het tarief voor een parkeervergunning van tijdelijke aard voor een locatie als in die tijdelijke vergunning aangegeven: |
||
Bijlage bij ‘Verordening parkeerbelastingen 2013’
Onderbouwing kosten naheffingsaanslag parkeerbelastingen voor het belastingjaar 2013:
Indirecte loonkosten (P&O, leiding, salarisadministratie e.d.) |
|
Kosten administratie (incassoverwerking, boekhouding) en overige kosten |
|
Het aantal te verwachten naheffingsaanslagen voor het belastingjaar bedraagt 2.500.
De kosten per naheffingsaanslag worden geraamd op € 252,81
Omdat het bedrag dat voor een naheffingsaanslag aan kosten in rekening mag worden gebracht,
is gebonden aan een wettelijk maximum, wordt dit bedrag voor het belastingjaar vastgesteld op: