Raadsvergadering : 19 mei 2009
Agendanummer :
De raad van de gemeente Berkelland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 april 2009;
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde
mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor
dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve
doeleinden;
- b.
mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's,
toercaravans, en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke
voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf
voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
- c.
niet beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven,
of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of
stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor
vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde
perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd, dan wel
te huur aangeboden;
- d.
vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op
een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar
hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of
vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt
verwijderd;
- e.
vaste seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen
op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een seizoen
hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of
vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet
wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet
toegestaan is om te overnachten;
- f.
seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op
een kampeerterrein, waar gedurende het seizoen een zelfde mobiel
kampeeronderkomen is geplaatst en dat na afloop van het seizoen van
de plaats wordt verwijderd;
- g.
toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is
voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds
wisselende mobiele kampeeronderkomens;
- h.
kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt
voor verblijfsrecreatie;
- i.
arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor een
persoon, een gezin, echtpaar of samenreizende personen gedurende een
vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast
huurbedrag;
- j.
voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van
het kampeerseizoen en eindigend aan het eind van de maand juni;
- k.
verlengd voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het
begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste helft van de
maand juli;
- l.
naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer
twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop
van het kampeerseizoen;
- m.
maandarrangement: een arrangement met een looptijd van één maand
gedurende de maand juni of september;
- n.
winterarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer
vijf maanden, startend bij de afloop van het kampeerseizoen en
eindigend bij de start van het volgende kampeerseizoen.
Artikel 2. Belastbaar feit
Ter zake van het houden van verblijf met overnachtingen binnen de gemeente
tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene
in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn
opgenomen, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting’ een directe belasting
geheven.
Artikel 3. Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als
bedoeld in artikel 2, in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op
hem ter beschikking staande terreinen.
- 2.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op
degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd
wordt.
- 3.
Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan
te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde
in artikel 2 verblijf houdt.
Artikel 4. Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
- 1.
door degene, die:
- a.
als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging
of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van
hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;
- b.
verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter
zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van
die woning forensenbelasting is verschuldigd en
betaalt;
- 2.
waarvoor de gemeente belasting heft ingevolgde de verordening op de
heffing en de invordering van watertoeristenbelasting;
- 3.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de
Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de
zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en
voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld
in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het
Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 5. Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.
Artikel 6. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
- 1.
Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking
tot:
- a.
mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op
vaste jaarplaatsen, vaste seizoenplaatsen of seizoenplaatsen op
2,35;
- b.
mobiele kampeeronderkomens op toeristische plaatsen bepaald op:
1o 2,4, indien sprake is van een
voorseizoenarrangement;
2o 2,4, indien sprake is van een verlengd
voorseizoenarrangement;
3o 2,2, indien sprake is van een
naseizoenarrangement;
4o 2,1, indien sprake is van een maandarrangement;
5o 2,1, indien sprake is van een winterarrangement.
- 2.
Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is
overnacht, wordt:
- a.
in geval van het eerste lid, sub a, bepaald op: 52;
- b.
in geval van het eerste lid, sub d, bepaald op:
1o 29, indien sprake is van een
voorseizoenarrangement;
2o 39, indien sprake is van een verlengd
voorseizoenarrangement;
3o 14, indien sprake is van een
naseizoenarrangement;
4o 12, indien sprake is van een maandarrangement;
4o 16, indien sprake is van een winterarrangement.
Artikel 7. (Opteren voor) niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de
belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing
vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen.
Artikel 8. Belastingtarief
Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,00.
Artikel 9. Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 10. Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 11. Aanslaggrens
Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen,
waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder
dan tien zal of heeft belopen.
Artikel 12. Termijnen van betaling
- 1.
De aanslagen moeten worden betaald in één termijn, welke vervalt zes
weken na dagtekening van het aanslagbiljet.
- 2.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande
lid gestelde termijnen.
Artikel 13. Kwijtschelding
Bij invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding
verleend.
Artikel 14. Aanmeldingsplicht
- 1.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden,
voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze
verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te
melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen
gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en
d, van de Gemeentewet.
- 2.
De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de
belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het
belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.
Artikel 15. Registratieplicht
- 1.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden
verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door de
gemeente verstrekt nachtverblijfregister.
- 2.
Het college van burgemeesters en wethouders stelt genoemd
nachtverblijfregister kosteloos beschikbaar.
- 3.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de inrichting en gebruik van het
nachtverblijfregister.
- 4.
De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover
de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze
van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6.
Artikel 16. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.
Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De “Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting
2009” van 9 december 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in
het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft
van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum
hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na
die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.
- 4.
De verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting
2009-2".
Bijlage bij Verordening 2009-2
Bekendmaking in Berkelbericht van 18 december 2012
Raadsvergadering : 1 november 2012
Agenda nummer :
De raad van de gemeente Berkelland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 september 2012;
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
Besluit:
het tarief van de toeristenbelasting, als bedoeld in artikel 8 van de
Verordening toeristenbelasting 2009-2, voor het belastingjaar 2014 te handhaven
op € 1,--
Aldus vastgesteld in de raadsvergdering van
1 november 2012
de griffier, de voorzitter,