Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hilversum

Verordening Kinderopvang Hilversum 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHilversum
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Kinderopvang Hilversum 2012
CiteertitelVerordening Kinderopvang Hilversum 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art. 1.25 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-11-201222-03-2013nieuwe regeling

17-10-2012

De Gooi en Eembode, 29-11-2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Kinderopvang Hilversum 2012

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Hilversum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 juli 2012;

gelet op artikel 1.25 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;

overwegende dat het bij wet is voorgeschreven om bij verordening regels vast te stellen omtrent de tegemoetkoming. De regels hebben betrekking op de verlening, de voorschotverlening en de vaststelling van de tegemoetkoming.

BESLUIT

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING KINDEROPVANG HILVERSUM 2012

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum;

  • b.

    de wet: de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

  • c.

    kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;

  • d.

    gastouderopvang: kinderopvang als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 van de wet;

  • e.

    kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang;

  • f.

    gastouderbureau: een organisatie die gastouderopvang tot stand brengt en begeleidt en door tussenkomst van wie de betaling van ouders aan gastouders geschiedt;

  • g.

    ouder: de ouder als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 van de wet;

  • h.

    partner: de partner als bedoeld in artikel 1.22 van de wet;

  • i.

    tegemoetkoming: een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 1.24 van de wet;

§ 2. AANVRAAG VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 2 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een tegemoetkoming bevat:

    • a.

      naam, adres en burgerservicenummer van de ouder;

    • b.

      indien van toepassing: naam en burgerservicenummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder, het adres van de partner;

    • c.

      naam, geboortedatum en burgerservicenummer van het kind of de kinderen waarop de gevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

    • d.

      een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur, de aanvangsdatum van de opvang en het registratienummer in het Landelijk Register Kinderopvang;

    • e.

      gegevens of een verwijzing naar gegevens waaruit blijkt dat de ouder behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 1.22 van de wet;

    • f.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 2.

    Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3.

    Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

§ 3. VERLENING VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 3 Het besluit tot verlenen van de tegemoetkoming

  • 1.

    Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de ouder hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 4 Weigeringsgrond

  • 1.

    Het college weigert de tegemoetkoming, indien:

  • a.

    de ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 1.22 van de wet of

  • b.

    de ouder en het kind of de kinderen waarvoor kinderopvang noodzakelijk is, niet woonachtig zijn in de gemeente Hilversum of

  • c.

    de kinderopvanginstelling niet geregistreerd staat in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen.

  • 2.

    De tegemoetkoming wordt eveneens geweigerd in de gevallen genoemd in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 5 Ingangsdatum van de tegemoetkoming

  • 1.De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen.

  • 2.

    Als op de in het eerste lid genoemde datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.

Artikel 6 De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verleend voor de (resterende) periode van een kalenderjaar als:

  • a.

    voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in de wet;

  • b.

    de ouder behoort tot de gemeentelijke doelgroep, zoals genoemd in artikel 1.22 van de wet;

  • c.

    het kind daadwerkelijk gebruik maakt van kinderopvang.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het college de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen.

Artikel 7 Omvang van de kinderopvang

Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is om de combinatie van werk of een voorziening gericht op arbeidsinschakeling met zorg mogelijk te maken.

Artikel 8 Inhoud van de beschikking tot verlenen van de tegemoetkoming

Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming bevat in ieder geval:

  • a.

    de vaststelling tot welke van de gemeentelijke doelgroepen de ouder behoort;

  • b.

    naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

  • c.

    naam en adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaats vindt;

  • d.

    de periode en de omvang van de kinderopvang per tijdvak waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;

  • e.

    de wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend;

  • f.

    de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • g.

    de verplichtingen van de ouder;

  • h.

    de wijze waarop het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming wordt behandeld.

Artikel 9 De bevoorschotting van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald.

  • 2.

    Het college kan nadere voorschriften stellen over de wijze van bevoorschotting.

§ 4. VASTSTELLING VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 10 Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming

  • 1.

    De ouder verstrekt binnen acht weken na afloop van de periode waarvoor de tegemoetkoming is verleend aan het college een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over deze periode.

  • 2.

    Het college stelt de tegemoetkoming binnen acht weken na ontvangst van het overzicht van de kosten vast.

Artikel 11 Verrekening met de voorschotten

De tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

§ 5. VERPLICHTINGEN VAN DE OUDER

Artikel 12 Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouder of de partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming.

  • 2.

    De ouder of de partner verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.

Artikel 13 Bewaarplicht

De ouder bewaart alle bewijsstukken die aan de verstrekking van de tegemoetkoming ten grondslag liggen tenminste gedurende vijf jaar na de vaststelling en stelt op verzoek ter beschikking aan het college voor controledoeleinden.

§ 6. slotbepalingen

Artikel 14 Verordening Wet Kinderopvang Hilversum 2005

Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Verordening Wet Kinderopvang Hilversum zoals vastgesteld op 6 oktober 2004.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

Artikel 16 Onvoorziene omstandigheden

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 17 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in de verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 18 Overgangsregeling

In het geval dat een bepaling uit deze verordening tot een ongunstiger resultaat leidt voor de aanvrager dan toepassing van de betreffende bepaling van de Verordening Wet Kinderopvang Hilversum 2005, geldt alleen voor het begrotingsjaar 2012, de bepaling van de Verordening Wet Kinderopvang Hilversum 2005.

Artikel 19 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Kinderopvang Hilversum 2012.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

17 oktober 2012

De griffier De voorzitter

K.E. Driehuijs P.I. Boertjes

 

 

Artikelsgewijze toelichting

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

De begripsbepalingen in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen zijn van toepassing op deze verordening. Een paar begrippen is in deze verordening aangevuld.

§ 2. AANVRAAG VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 2 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag

De tegemoetkoming wordt door de ouder aangevraagd bij het college. Het moet dan gaan om het college van de gemeente waar de ouder woont.

Omdat een tegemoetkoming voor de duur van een berekeningsjaar wordt verstrekt moet deze elk jaar opnieuw worden aangevraagd.

Een verhoging van de tegemoetkoming in verband met een verhoging van het aantal uren of dagdelen kinderopvang, moet ook worden aangevraagd. Een verlaging van de tegemoetkoming in verband een vermindering van de omvang van de kinderopvang hoeft niet te worden aangevraagd. In artikel 12 van deze verordening is de verplichting geregeld dat de ouder hiervan wel onmiddellijk mededeling moet doen aan het college.

Onderdeel d van het eerste lid bepaalt dat bij de aanvraag een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen moet worden gevoegd. Dit betekent dat de aanvraag voor een tegemoetkoming pas bij de gemeente kan worden ingediend als de ouder over een offerte of contract beschikt. Op basis van de offerte of het contract kan de gemeente de hoogte van de tegemoetkoming vaststellen. Het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen, moet ingeschreven staan in het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen.

Onderdeel e van het eerste lid bepaalt dat bij de aanvraag gegevens of een verwijzing naar gegevens wordt gevoegd waaruit blijkt dat de ouder behoort tot een gemeentelijke doelgroep.

§ 3. VERLENING VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 3 Het besluit tot verlenen van de tegemoetkoming

De termijn waarbinnen het college een besluit moet nemen over de aanvraag van een tegemoetkoming geldt voor alle aanvragen voor een tegemoetkoming. Deze termijn geldt niet alleen voor nieuwe aanvragen, maar ook voor vervolgaanvragen en voor aanvragen voor een hogere tegemoetkoming in verband met uitbreiding van de omvang van de kinderopvang. In deze verordening is de beslistermijn ten hoogste acht weken, die eventueel met vier weken verlengd kan worden.

Artikel 4 Weigeringsgrond

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 5 Ingangsdatum van de tegemoetkoming

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 6 De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend

De tegemoetkoming wordt in principe voor een kalenderjaar verleend. Voor aanvragen die in de loop van een jaar worden toegekend, geldt dat de tegemoetkoming wordt verstrekt tot 31 december van het betreffende jaar. Dit betekent dat een ouder elk jaar vóór 1 januari opnieuw een aanvraag voor een tegemoetkoming bij de gemeente zal moeten indienen.

Artikel 7 Omvang van de kinderopvang

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 8 Inhoud van de beschikking tot verlening van de tegemoetkoming

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 9 De bevoorschotting van de tegemoetkoming

De tegemoetkoming wordt uitbetaald in de vorm van maandelijkse voorschotten. Dit betekent dat het totale bedrag van de tegemoetkoming waarop de aanvrager recht heeft, wordt gedeeld in twaalf gelijke delen (indien de aanvraag het gehele berekeningsjaar betreft).

Het tweede lid geeft het college de bevoegdheid om nadere voorschriften te stellen over de wijze van bevoorschotting van de tegemoetkoming. Wanneer er twijfels bestaan of een ouder daadwerkelijk gebruik zal maken van kinderopvang, kan het college bepalen dat er alleen een voorschot wordt betaald op basis van een factuur van het kindercentrum of gastouderbureau.

§ 4. VASTSTELLING VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 10 Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 11 Verrekening met de voorschotten

Dit artikel regelt de uitbetaling door de gemeente van het nog te betalen deel van de tegemoetkoming. Als de gemeente een ouder een hoger bedrag heeft uitgekeerd dan waarop deze recht heeft, kan de gemeente het te veel betaalde bedrag terugvorderen.

§ 5. VERPLICHTINGEN VAN DE OUDER

Artikel 12 Inlichtingenplicht

Als een ouder de inlichtingenplicht schendt en als gevolg hiervan ten onrechte een tegemoetkoming heeft ontvangen of een te hoog bedrag, kan het college de beschikking tot het verlenen of tot het vaststellen van de tegemoetkoming intrekken of wijzigen en het te veel betaalde bedrag terugvorderen. Ook is mogelijk om in aanvulling hierop een bestuurlijke boete aan de betreffende ouder op te leggen.

Artikel 13 Bewaarplicht

Dit artikel spreekt voor zich.

§ 6. slotbepalingen

Artikel 14 Verordening Wet Kinderopvang Hilversum 2005

Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Verordening Wet Kinderopvang Hilversum zoals vastgesteld op 6 oktober 2004.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 16 Onvoorziene omstandigheden

Deze restclausule biedt het college de mogelijkheid in alle niet-voorziene situaties te handelen naar bevind van zaken. Omdat ook deze beslissingen onderworpen zijn aan de voorgeschreven bezwaar- en beroepsprocedures, dient ook in deze gevallen de beslissing gemotiveerd genomen te worden. Het college moet echter binnen de grenzen van de verordening blijven, aangezien die door de raad zijn vastgesteld.

Artikel 17 Hardheidsclausule

Dit artikel bepaalt dat het college in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager kan afwijken van de bepalingen van deze verordening, en dus niet van de in de wet zelf genoemde bepalingen. Zo nodig wordt hierbij advies ingewonnen. Indien wordt afgeweken kan dit alleen maar ten gunste, en nooit ten nadele van de betrokken ouder en indien van toepassing van de betrokken partner.

Artikel 18 Overgangsregeling

Als in voorkomend geval er frictie ontstaat tussen de toepassing van de “oude” en de “nieuwe”

verordening geldt 2012 als overgangsjaar.

Artikel 19 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.