Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Koggenland

Reïntegratieverordening Wwb, Ioaw en Ioaz 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Koggenland
Officiële naam regelingReïntegratieverordening Wwb, Ioaw en Ioaz 2012
CiteertitelReïntegratieverordening Wwb, Ioaw en Ioaz 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 108 en 147

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2015Nieuwe regeling

13-02-2012

Koggen Nieuws, 26 februari 2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

a) het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Koggenland;

b) de raad: de raad van de gemeente Koggenland;

c) ondersteuning: het geheel van activiteiten, al dan niet onderdeel uitmakend van een volledig traject of plan van aanpak en opgenomen in een door de gemeente opgesteld trajectplan of plan van aanpak, dat bijdraagt aan de bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt. Met activiteiten wordt in dit verband hetzelfde als voorzieningen bedoeld;

d) tegenprestatie: onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, welke worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt;

e) uitkeringsgerechtigden: personen met een uitkering ingevolge de Wwb, Ioaw of de Ioaz;

f) Anw-ers: personen met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet, die ingeschreven zijn bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

g) nugger: personen die als werkzoekenden zijn geregistreerd bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en die geen uitkeringsgerechtigden zijn;

h) startkwalificatie: een afgeronde opleiding op MBO 2-niveau dan wel HAVO- of VWO-niveau;

i) de wet: Wwb, Ioaw en Ioaz.

Hoofdstuk 2. Beleid en financiën

Artikel 2. Opdracht college

  • 1.

    Het college kan, met inachtneming van de Wet Participatiebudget, voorzieningen aanbieden aan personen die niet tot een van de groepen, zoals bedoeld in artikel 1 van deze verordening, behoren.

  • 2.

    Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van de persoon, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in arbeid.

  • 3.

    Het college biedt aan de persoon, die op grond van artikel 10a van de wet additionele werkzaamheden verricht en die niet beschikt over een startkwalificatie na een periode van zes maanden na aanvang van die werkzaamheden, een voorziening. Deze voorziening is gericht op arbeidsinschakeling en is in de vorm van scholing of opleiding, die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert, tenzij naar het oordeel van het college een dergelijke scholing of opleiding de krachten of bekwaamheden van de belanghebbende te boven gaat. Geen scholing of opleiding wordt aangeboden, indien scholing of opleiding naar het oordeel van het college niet bijdraagt aan vergroting van de kans op inschakeling in het arbeidsproces van de belanghebbende.

  • 4.

    Het college kan prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden dan wel de maatschappelijke, economische of conjuncturele ontwikkelingen.

  • 5.

    Geen ondersteuning wordt verleend indien:

a) de persoon jonger is dan 27 jaar en uit ’s rijkskas bekostigd onderwijs volgt, dan wel nog kan volgen;

b) gedurende de vier weken na melding waarbij de betrokkene zelf alles in het werk moet stellen om algemeen geaccepteerde arbeid te vinden.

Artikel 3. Budget- en subsidieplafond

  • 1. Het college kan bij beleidsregels één of meerdere subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.

  • 2. Het college kan bij beleidsregels een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening. Een door het college ingesteld plafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.

Artikel 4. Re-integratie niet-uitkeringsgerechtigden

Bij de re-integratie van niet uitkeringsgerechtigden gelden de volgende eisen:

a) de uitkeringsgerechtigde moet zich voor minimaal 12 uur per week beschikbaar stellen voor algemeen geaccepteerde arbeid;

b) de noodzaak voor ondersteuning moet aanwezig zijn en wordt door het college vastgesteld;

c) de ondersteuning moet te allen tijde gericht zijn op bevordering van arbeidsinschakeling

d) de uitkeringsgerechtigde is verplicht ingeschreven te staan als werkzoekende bij het UWV Werkbedrijf.

Artikel 5. Beleidsregels

1.Het college kan ter nadere uitvoering van de ondersteuning bij arbeidsinschakeling beleidsregels vaststellen.

Hoofdstuk 3. Vorm van ondersteuning

Artikel 6. Traject of plan van aanpak

  • 1. Het traject of plan van aanpak is afgestemd op de mogelijkheden van de uitkeringsgerechtigde en kan bestaan uit verschillende vormen van ondersteuning.

  • 2. Het traject of plan van aanpak heeft tot doel het aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid, dan wel tot een tegenprestatie in de uitkering.

  • 3. De vorm van de ondersteuning dient bij te dragen aan deelname aan dan wel terugkeer naar de arbeidsmarkt en gericht te zijn op uitstroom en kan bestaan uit alle beschikbare activiteiten die hierop zijn gericht.

  • 4. Uitkeringsgerechtigden waarvan is vastgesteld, dat zij door medische, sociale of psychische belemmeringen geen dan wel voorlopig geen realistisch perspectief hebben om arbeid in welke vorm dan ook te verrichten, moeten naar vermogen een tegenprestatie leveren.

Artikel 7. Scholingsaanbod

Ten aanzien van het aanbieden van scholing en/of opleiding als vorm van ondersteuning bedoeld in artikel 8 lid 1, sub e van de Wwb gelden de volgende regels:

a) de scholing / opleiding moet noodzakelijk zijn voor het slagen van het traject of plan van aanpak;

b) de scholing / opleiding kan alleen ingezet worden als dit de kortste weg is naar algemeen geaccepteerde arbeid;

c) de scholing / opleiding wordt bij voorkeur ingezet voor het alsnog behalen van een startkwalificatie.

Artikel 8. Voorzieningen voor uitkeringsgerechtigden jonger dan 27 jaar

In afwijking van de artikelen 3, lid 4 van deze verordening, kunnen de volgende voorzieningen als bedoeld in artikel 9, lid 1 sub b van de wet, niet worden ingezet voor de arbeidsinschakeling van jongeren:

a) onbeloonde additionele arbeid als bedoeld in artikel 10a van de wet;

b) de voorzieningen bedoeld in artikel 31, vijfde lid van de wet.

Artikel 9. Geen inkomstenvrijlating, wel uitstroomsubsidie

Het college maakt geen gebruik van de in artikel 31, lid 2, sub n van de WWB geboden mogelijkheid om inkomsten gedeeltelijk vrij te laten. Hiervoor in de plaats kan een uitstroomsubsidie worden verleend aan personen die langer dan 6 maanden zijn uitgestroomd naar reguliere arbeid. Ook kan een uitstroomsubsidie worden verleend aan personen die zijn uigestroomd naar gesubsidieerde arbeid. In de beleidsregels Reintegratie staat deze regeling verder uitgewerkt.

Hoofdstuk 4. Subsidies en premies

Artikel 10. Loonkostensubsidie

  • 1. Als onderdeel van een traject of plan van aanpak als bedoeld in artikel 7 van deze verordening kan aan de werkgever een loonkostensubsidie worden verstrekt, indien de belanghebbende een arbeidsovereenkomst wordt aangeboden.

  • 2. De loonkostensubsidie kan alleen worden verstrekt, indien de concurrentie verhoudingen niet worden aangetast, er geen verdringing van arbeid plaatsvindt en er geen onderscheid wordt gemaakt naar sector of onderneming.

  • 3. Het college stelt in beleidsregels de voorwaarden voor het recht op loonkostensubsidie alsmede de hoogte hiervan vast.

Artikel 11. Premies

  • 1. Voor zover dit naar het oordeel van het college bijdraagt aan de arbeidsinschakeling kan aan de uitkeringsgerechtigde een premie worden verstrekt van maximaal het bedrag als bedoeld in artikel 31, lid 2, sub j, WWB.

  • 2. Het college stelt in beleidsregels de voorwaarden voor het recht op een dergelijke premie vast alsmede de hoogte hiervan.

Hoofdstuk 5. Verplichtingen aan het recht op ondersteuning

Artikel 12. Terugvordering

Indien blijkt dat de uitkeringsgerechtigde, de niet uitkeringsgerechtigde of de Anw-er de ondersteuning, het traject of plan van aanpak verwijtbaar voortijdig doet beëindigen, kunnen de kosten van de voorziening, de subsidie danwel de premie geheel of gedeeltelijk van hem worden teruggevorderd.

Hoofdstuk 6. Overige bepalingen

Artikel 13. Hardheidsclausule

  • 1. Het college kan ten gunste van de persoon afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

  • 2. In gevallen, die de uitvoering van deze verordening betreffen, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als: re-integratieverordening Wwb, Ioaw en Ioaz 2012.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012.

  • 3. De huidige re-integratieverordening Wet werk en bijstand, in te trekken op 1 januari 2012.