Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Barneveld

Verordening maatschappelijke participatie kinderen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBarneveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening maatschappelijke participatie kinderen
CiteertitelVerordening maatschappelijke participatie kinderen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-12-201201-01-2015nieuwe regeling

20-11-2012

Barneveld Vandaag, 29 november 2012

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening maatschappelijke participatie kinderen

Nr

De raad van de gemeente Barneveld;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de artikel 8 van de Wet werk en bijstand;

Overwegende dat de gemeenteraad bij verordening:

op grond van het bepaalde in artikel 8, eerste lid, onderdeel g van de Wet werk en bijstand verplicht is om regels te stellen voor het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon, met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, met betrekking tot kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind;

dat op grond van het bepaalde in artikel 2, vierde lid onder d van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening de gemeenteraad verplicht is om in een beleidsplan aan te geven hoe schuldhulpverlening aan gezinnen met inwonende minderjarige kinderen wordt vormgegeven en dat de gemeenteraad er in dit beleidsplan voor gekozen heeft om aan deze kinderen eenzelfde vergoeding te verstrekken voor maatschappelijke participatie.

BESLUIT :

vast te stellen: Verordening maatschappelijke participatie kinderen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

2. Deze verordening verstaat onder:

a. wet: Wet werk en bijstand;

b. college: het college van burgemeester en wethouders van Barneveld;

c. belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

d. uitkeringsgerechtigde: degene die algemene bijstand ontvangt op grond van de wet;

e. ten laste komend kind: het kind jonger dan 18 jaar voor wie de alleenstaande ouder of gehuwde op grond van artikel 18 van de Algemene Kinderbijslagwet kinderbijslag wordt betaald of zal worden betaald;

f. bijstand: de bijstand ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan en/of bijzondere bijstand;

g. bijstandsnorm: de van toepassing zijnde bijstandsnorm, bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet;

h. maatschappelijke participatie: deelname aan sport of culturele activiteiten teneinde het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden mogelijk te maken en op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;

i. inkomen: het netto-inkomen; derhalve het bruto-inkomen na aftrek

van de verschuldigde loonheffing en premies ingevolge sociale zekerheidswetten. De in artikel 31, tweede lid van de wet genoemde vrijgelaten middelen worden voor de vaststelling van de hoogte van het inkomen vrijgelaten.

Indien de inhoud van een begrip bij de toepassing van deze verordening niet eenduidig blijkt te zijn, bepaalt het college de nadere invulling of uitleg van dit begrip.

Artikel 2 Doelgroep

Tot de doelgroep die in aanmerking kan komen voor de bijstand als bedoeld in deze verordening behoren belanghebbenden zoals bedoeld in artikel 35, vijfde lid van de WWB met een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste een inkomen zoals bedoeld in artikel 35, negende lid WWB.

Artikel 3 Computer

Aan een belanghebbende, die behoort tot de doelgroep als bedoeld in artikel 2 met schoolgaande, ten laste komende kinderen, in de leeftijd van 8 tot 16 jaar kan per huishouden een computer inclusief printer worden verstrekt.

Artikel 4 Onderwijs

Aan een belanghebbende, die behoort tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 2 met schoolgaande, ten laste komende kinderen wordt voor een kind dat voor de eerste maal het voortgezet onderwijs bezoekt een vergoeding worden verstrekt.

Artikel 5 Sportieve of culturele activiteiten

Voor categoriale bijstand voor de kosten van maatschappelijke participatie in de vorm van sportieve of culturele activiteiten komen in aanmerking:

a. belanghebbenden met ten laste komende kinderen, die behoren tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 2 en

b. belanghebbenden waarvan het inkomen de grens als bedoeld in artikel 2 overschrijdt maar waarvan de schulden door de gemeente Barneveld zijn geregeld in een minnelijk schuldhulpverleningstraject of in een wettelijk traject op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen en uitsluitend gedurende dit traject.

Artikel 6 Nadere regels

Het college kan nadere regels vaststellen ter uitvoering van deze verordening, waaronder begrepen de manier en het tijdstip waarop een belanghebbende de aanvraag moet doen. Het college kan hierbij tevens nadere voorwaarden stellen waaraan de belanghebbende moet voldoen om voor een vergoeding als bedoeld in de artikelen 3, 4 en 5 in aanmerking te komen.

Artikel 7 Onvoorziene omstandigheden

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening als toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 9 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 december 2012, waarbij artikel 5, onder b terugwerkt tot 3 juli 2012;

2. De verordening maatschappelijke participatie kinderen zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2011 wordt met ingang van deze datum ingetrokken.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening maatschappelijke participatie kinderen”.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 20 november 2012

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

Toelichting Verordening maatschappelijke participatie kinderen

Algemeen

De mogelijkheid van het verlenen van categoriale bijzondere bijstand voor de kosten in verband met maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen uit arme gezinnen, is per 1 januari 2009 in de Wet werk en bijstand (WWB) opgenomen. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan kosten in verband met sport, cultuur of andere activiteiten.

In de motie Blanksma-Spekman (Kamerstukken II 2009/10, 24 515, nr. 181) vraagt de Tweede Kamer de regering om gemeenten die onvoldoende bijdragen het aantal kinderen uit arme gezinnen dat maatschappelijk niet meedoet om financiële redenen, met de helft terug te dringen, financieel af te rekenen door een korting op de algemene uitkering uit het gemeentefonds.

Kinderen moeten in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiële positie van hun ouders. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst. De regering wil bereiken dat de inkomensondersteuning rechtstreeks aan zoveel mogelijk minderjarige kinderen van de doelgroep ten goede komt. Daarom is het wenselijk de categoriale bijzondere bijstand aan deze groep in natura en niet als geldbedrag uit te keren.

Bij de uitvoering van deze motie heeft de regering gekozen voor een uitwerking die recht doet aan het uiteindelijke doel van de motie, namelijk het steviger stimuleren van gemeenten om daadwerkelijk werk te maken het aantal kinderen uit arme gezinnen dat maatschappelijk niet meedoet om financiële redenen terug te dringen.

In de ‘wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden’ is aan artikel 8, eerste lid onderdeel g toegevoegd, waarin wordt geregeld dat de gemeenteraad in een verordening regels moet stellen met betrekking tot bijzondere bijstand aan een persoon met ten laste komende kinderen voor kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind. Deze verordening is in de raadsvergadering van 20 december 2011 vastgesteld.

Met ingang van 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in werking getreden. In verband daarmee heeft de gemeenteraad op 3 juli 2012 een beleidsplan aangenomen waarin als een van de uitgangspunten geldt dat de regeling voor sportieve of culturele activiteiten zoals die geldt voor ouders van schoolgaande kinderen met een inkomen van maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm eveneens gaat gelden voor kinderen van ouders die in een minnelijk dan wel wettelijk schuldhulpverleningstraject zitten.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de begripsbepalingen wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de in de wet genoemde begrippen.

Bij lid 2 onder j wordt vermeld wat onder inkomen wordt verstaan. Het college heeft beleidsvrijheid om te bepalen welke inkomens- en vermogensbestanddelen als middelen in aanmerking worden genomen.

Opgemerkt wordt dat alle middelen als bedoeld in artikel 31 lid 2 van de WWB worden vrijgelaten zoals bepaalde heffingskortingen, huurtoeslag, een re-integratie premie, de inkomstenvrijlating wegens arbeidsinschakeling, maar ook het vermogen beneden de grens en de langdurigheidstoeslag, zoals omschreven in hoofdstuk 4 van de wet.

Artikel 2 Doelgroep

Het gaat bij de toepassing van deze verordening uitsluitend om die personen waarvan het inkomen beneden de grens ligt van 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Met de wijziging van de bijstandswet met ingang van 1 januari 2012 is deze grens in de wet opgenomen.

Artikel 3 Computer

Ter uitvoering van het vijfde lid van artikel 35 is in de Beleidsregels bijzondere bijstand en minimaregelingen Barneveld reeds de mogelijkheid opgenomen om aan bepaalde categorie personen een computer te verstrekken. Gelet op de verordeningsplicht van de raad, is deze computerregeling nu ook opgenomen in deze verordening.

De computerregeling is ingevoerd voor schoolgaande kinderen in de leeftijd van 8 tot 16 jaar. Volgens een onderzoek van het Nibud heeft op 8-jarige leeftijd een kwart van de kinderen een computer op zijn eigen kamer staan. Het percentage bij 13-jarigen is zelfs 48%. Om deze reden is aansluiting gezocht bij de leeftijdsgrens vanaf 8 jaar. Vanaf 16 jarige leeftijd kunnen scholieren door het nemen van een bijbaantje gemakkelijker zelf een computer bij elkaar sparen.

Onder een computer wordt een desktop of laptop verstaan. Ook een printer kan hierbij worden verstrekt.

Artikel 4 Schoolkosten Aan een gezin met schoolgaande kinderen wordt voor een kind dat voor de eerste maal het voortgezet onderwijs bezoekt een vergoeding verstrekt, omdat de overgang van lagere naar middelbare school extra kosten oplevert.

Artikel 5 Sportieve of culturele activiteiten

In het vijfde lid van artikel 35 is de categoriale bijzondere bijstand aan personen met kinderen die naar school gaan of een beroepsopleiding volgen, opgenomen. Aan hen kan categoriale bijzondere bijstand verleend worden met betrekking tot kosten voor maatschappelijke participatie. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan kosten in verband met sport en cultuur. Benadrukt moet worden dat het hierbij gaat om personen met ‘een hen ten laste komend kind’. Dit begrip staat omschreven in artikel 4, eerste lid, onderdeel e, van de WWB en houdt in dat het moet gaan om een kind voor wie de aanvrager aanspraak kan maken op kinderbijslag.

De categoriale bijzondere bijstand aan deze groep wordt in natura en niet als geldbedrag uitgekeerd.

Met de inwerkingtreding van de aangescherpte WWB per 1 januari 2012 is aan artikel 35 een negende lid toegevoegd, inhoudende dat geen categoriale bijzondere bijstand wordt verleend aan de belanghebbende wiens in aanmerking te nemen inkomen hoger is dan 110 procent van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Met deze maatregel op het terrein van categoriale inkomensondersteuning wil de regering zoveel mogelijk voorkomen dat gemeenten het centrale inkomensbeleid van het rijk met een eigen inkomensbeleid doorkruisen. Het ongericht verstrekken van categoriale gemeentelijke inkomensondersteuning wordt daarom met deze normering beperkt.

Artikel 6 Nadere regels

Hoe de categoriale bijzondere bijstand voor de maatschappelijke participatie van kinderen vorm wordt gegeven, wordt nader uitgewerkt in de beleidsregels bijzondere bijstand en minimaregelingen.

Artikel 7 Onvoorziene omstandigheden

Het blijkt regelmatig dat er gevallen zijn die niet of nauwelijks met beperkte regelgeving te ondervangen zijn. Er moet ruimte zijn om ook in deze gevallen een aanvraag te beoordelen.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Dit artikel geeft de mogelijkheid tot individualiserend handelen als strikte toepassing van de verordening tot onbillijkheden leidt. Bij het afwijken van de bepalingen kunnen de rechten van belanghebbende op basis van deze verordening niet worden aangetast.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich zodat een nadere toelichting niet is vereist.

Artikel 10 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich zodat een nadere toelichting niet is vereist.