Organisatie | Ommen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING BESTUURSCOMMISSIE OPENBAAR BASISONDERWIJS GEMEENTE OMMEN |
Citeertitel | Verordening bestuurscommissie Openbaar Basisonderwijs gemeente Ommen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-1999 | 31-12-2018 | nieuwe regeling | 25-06-1998 Ommer Nieuws, 08-07-1998 | Onbekend |
Paragraaf 1.2. Taak en bevoegdheden
Ten aanzien van de uitoefening van bevoegdheden met betrekking tot het aanvragen van nieuwe onderwijsinstellingen, het indienen van verzoeken tot omzetting, splitsing, fusie en/of verplaatsing, alsmede opheffing van onderwijsinstellingen doet de commissie voorstellen aan de gemeenteraad. Bij afwijking van het commissievoorstel regelt de gemeenteraad de personele/financiële en organisatorische gevolgen.
Hoofdstuk 2 SAMENSTELLING, INRICHTING EN WERKWIJZE BESTUURSORGAAN
Tenminste 2 leden worden benoemd vanwege deskundigheid en affiniteit ten aanzien van het primair onderwijs. Indien de samenstelling van de commissie wegens gewijzigde omstandigheden niet meer aan deze bepaling voldoet, doet de commissie een voorstel aan de gemeenteraad om van deze bepaling af te wijken.
De leden van de commissie mogen middellijk, noch onmiddellijk deelnemen aan leveringen ten behoeve van de openbare basisscholen, noch optreden als advocaat of adviseur in aangelegenheden, waarbij de basisscholen betrokken zijn. Zij mogen geen voordeel, hoe ook genaamd en in welke vorm ook, genieten terzake van de basisscholen, noch op grond van hun lidmaatschap van de commissie, enige gift, provisie of beloning aannemen.
Het lid dat één van de in het tiende lid bedoelde handelingen verricht kan door de gemeenteraad van zijn lidmaatschap vervallen worden verklaard. Ten aanzien van de door de gemeenteraad aangewezen leden is dan het bepaalde in artikel W9, eerste t/m vierde lid van de Kieswet van overeenkomstige toepassing.
De vergaderingen van zowel het dagelijks bestuur als van de voltallige bestuurscommissie kunnen op verzoek van het bevoegd gezag worden bijgewoond door de schooldirecties bij agendapunten aangaande de eigen school betreffende. Bij schooloverstijgende agendapunten kunnen de vergaderingen worden bijgewoond door een vertegenwoordiging van het managementteam. De schooldirecties resp. de afvaardiging van het managementteam hebben bij de betreffende agendapunten een adviserende stem.
De deuren worden gesloten wanneer tenminste drie van de aanwezige leden daarom verzoeken of de voorzitter het nodig oordeelt.
De bestuurscommissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd. Daarbij wordt ook besloten of niet-leden van de bestuurscommissie bij de besloten vergadering aanwezig mogen zijn. Het besluit daartoe behoeft de instemming van meerderheid van de aanwezige leden.
Paragraaf 2.4. Bevoegdheden bestuurscommissie
De bestuurscommissie kan de uitoefening van de door hem te bepalen bevoegdheden volgens door hem te stellen regels opdragen aan:
met uitzondering van het benoemen, schorsen en ontslaan van het personeel in dienst van de bestuurscommissie, het vaststellen of wijzigen van de begroting en het voorlopig vaststellen van de rekening.
Paragraaf 2.5. Relatie bestuurscommissie met de gemeente
De bestuurscommissie is verantwoording verschuldigd aan het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad en verstrekt daartoe alle gewenste inlichtingen. Zij zendt voorts binnen vier weken afschriften van alle door haar genomen besluiten aan het college van burgemeester en wethouders. Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen, dat kan worden volstaan met toezending van de notulen van de vergadering.
Het college van burgemeester en wethouders doet - waar nodig - verslag van de gedane overschrijdingen aan de gemeenteraad met een voorstel tot het nemen van de naar haar oordeel geëigende maatregelen. Over dit voorstel wordt door de bestuurscommissie een gemotiveerd advies uitgebracht aan de gemeenteraad.
Paragraaf 3.1. Financiële bepalingen
De door de commissie ingediende voorstellen worden ongewijzigd door het college overgenomen, tenzij deze naar het oordeel van het college in strijd zijn met het recht, het algemeen en/of het financieel belang van de gemeente. Het financieel belang van de gemeente mag daarbij niet zodanig worden geïnterpreteerd dat minder beschikbaar wordt gesteld dan de rijksvergoedingen voor het openbaar basisonderwijs. Van de gang van zaken doet het college verslag bij de aanbieding van de financiële stukken aan de gemeenteraad.
Hoofdstuk 4 ORGANISATIE EN PERSONEEL
De commissie is bevoegd voor de uitoefening van haar taken dienstverleningscontracten af te sluiten en/of een ondersteuningsapparaat in het leven te roepen en daartoe personeel in dienst te hebben, met inachtneming van het bepaalde in artikel 16.
Uitgangspunt van de verordening is dat aan de bestuurscommissie alle bevoegdheden worden overgedragen die het college van burgemeester en wethouders resp. de gemeenteraad heeft als bevoegd gezag van het openbaar basisonderwijs. Voorzover hiervan wordt afgeweken is dit in de verordening nader uitgewerkt. Onderstaand volgt, voor zover noodzakelijk, een toelichting per artikel.
In dit artikel worden de begripsbepalingen omschreven.
In dit artikel worden de taken van de bestuurscommissie beschreven.
In dit artikel worden de bevoegdheden van de bestuurscommissie beschreven. In lid 2 van dit artikel zijn die onderdelen benoemd waarop de bestuurscommissie geen beslissing mag nemen.
De bestuurscommissie bestaat uit 7 leden. In principe zijn het leden die een binding hebben met het openbaar onderwijs. De afzonderlijke openbare basisscholen kunnen bestuursleden voordragen. Deze leden hoeven geen binding te hebben met de betreffende openbare basisschool.
Uitgangspunt is een zittingsduur van vier jaar. Deze periode is niet gekoppeld aan de zittingsperiode van de gemeenteraad. Door de commissie wordt een rooster van aftreden opgesteld. Het rooster van aftreden zal betekenen dat jaarlijks 1 resp. 2 leden aftreden. Teneinde in de eerste jaren een te grote wisseling te voorkomen is het wenselijk het rooster van aftreden te hanteren vanaf het derde jaar dat de commissie functioneert.
De vergaderfrequentie wordt door de bestuurscommissie zelf nader geregeld. Indien wordt afgeweken van de vastgestelde vergaderfrequentie (bijv. op verzoek van twee leden en in spoedeisende zaken) bepaalt de voorzitter datum en tijdstip van de vergadering.
Als de bestuurscommissie resp. het dagelijks bestuur het noodzakelijk vindt dat een lid van het managementteam openbaar basisonderwijs de vergadering bijwoont wordt betrokkene hiertoe uitgenodigd.
De bestuurscommissie wordt bij haar werkzaamheden ondersteund door een ambtelijk secretaris. De bestuurscommissie onderneemt hiertoe zelf de noodzakelijke stappen en bepaalt wie hiervoor wordt aangetrokken.
De leden van de bestuurscommissie worden gelijkgesteld aan plv. leden van een raadscommissie. De aan deze leden toegekende vergoeding wordt op gelijke wijze beschikbaar gesteld aan de leden van de bestuurscommissie.
Het dagelijks bestuur moet adequaat kunnen handelen. Voorkomen moet echter worden dat op het moment dat twee leden van het dagelijks bestuur aanwezig zijn (w.o. de voorzitter) en de stemmen staken, een besluit wordt uitgevoerd waarbij de stem van de voorzitter doorslaggevend is. Op het moment dat een zodanig besluit wordt genomen moet onmiddellijk de bestuurscommissie hiervan in kennis worden gesteld. Het wordt dan mogelijk om de uitvoering van een besluit op te schorten.
Bij het uitvoeren van haar taak is het dagelijks bestuur gehouden aan afspraken die binnen het bestuurlijk overleg onderwijs worden gemaakt. Te denken valt aan het meerjarenonderhoudsprogramma onderwijsgebouwen, dat door een extern bureau is opgesteld. Het benoemen van de directeuren is een aangelegenheid van het voltallige bestuur van de bestuurscommissie. Deze aangelegenheid wordt niet door het dagelijks bestuur alleen uitgeoefend.
In die situatie dat het bestuur een besluit moet nemen met gevolgen waarin binnen de toegekende bevoegdheden niet is voorzien, moet dit besluit zo spoedig mogelijk aan het college van burgemeester en wethouders worden medegedeeld. Het besluit mag niet eerder worden uitgevoerd dan nadat het college haar standpunt aan de commissie heeft medegedeeld. Heeft het college niet binnen twee weken nadat zij van het besluit kennis heeft kunnen nemen gereageerd, dan kan de commissie het besluit ook uitvoeren.
Voor het bijhouden van het archief zijn de bepalingen van de Archiefwet van toepassing. De financiële stukken worden in eerste instantie bewaard op een door de bestuurscommissie vast te stellen plaats. Bij het indienen van de jaarrekening en het jaarverslag overhandigt de bestuurscommissie gelijktijdig de financiële stukken. Deze worden binnen het gemeentehuis gearchiveerd.
Het leerlingenarchief (w.o. de leerlingenadministratie) wordt op schoolniveau bewaart. Voor het personeelsarchief stelt de bestuurscommissie nadere voorwaarden.