Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
- 1.
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
het college: het college van burgemeester en wethouders van
de gemeente Ommen;
- b.
de wet: de Wet inburgering;
- c.
inburgeringsplichtigen: duurzaam verblijvende vreemdelingen
(zonder Nederlandse nationaliteit)
- d.
vrijwillige inburgeraars: EU/EER onderdanen of
genaturaliseerde Nederlanders of Antilianen of Arubanen met
de Nederlandse nationaliteit.
- e.
inburgeraar: de inburgeringsplichtige en de vrijwillige
inburgeraar.
- 2.
De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende
regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze
verordening worden gebruikt.
Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeraars
- 1.
Het college draagt er zorg voor dat de inburgeraars op een
doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun
rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en
de toegang tot inburgeringvoorzieningen of
taalkennisvoorzieningen.
- 2.
Het college beoordeelt eens in de vier jaren de doeltreffendheid en
doelmatigheidvan de informatieverstrekking aan de inburgeraars en
rapporteert daarover aan de raad.
Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening of
taalkennisvoorziening
Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen
- 1.
Het college wijst de groepen inburgeraars aan waarvoor hij bij
voorrang een inburgeringsvoorziening kan toekennen of vaststellen op
basis van de volgende criteria:
- a.
afstand tot de arbeidsmarkt;
- b.
het hebben van een opvoedtaak;
- c.
het inkomen van de belanghebbende;
- d.
de motivatie van de belanghebbende;
- 2.
Het college kan bij nadere regeling de weging van deze
voorrangscriteria vaststellen.
Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening of
taalkennisvoorziening
- 1.
De inburgeringvoorziening wordt samengesteld met inachtneming van de
volgende
doelstellingen:
- a.
het behalen inburgeringexamen of staatsexamen Nederlands als
tweede taal I of II;
- b.
het vergroten arbeidsparticipatie; en/of
- c.
het vergroten maatschappelijke participatie.
- 2.
De taalkennisvoorziening wordt samengesteld met de doelstelling
verwerving en versterking van de kennis van de Nederlandse taal die
noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een
beroepsopleiding.
- 3.
Het college stemt de inburgeringvoorziening, met uitzondering van de
inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, of
taalkennisvoorziening na onderzoek af op het startniveau en de
vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke
positie van de inburgeraar.
Artikel 5 De voorziening in de vorm van een persoonlijk
inburgeringsbudget
- 1.
Het college behandelt het verzoek van de inburgeraar om in
aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een
persoonlijk inburgeringsbudget op basis van:
- a.
een door de inburgeraar ingediend voorstel van een
persoonlijk duaal inburgeringsplan;
- b.
een begeleidend advies van de klantmanager;
- c.
een bereidverklaring van de inburgeraar tot het sluiten van
een overeenkomst met gemeente en aanbieder.
- 2.
Het college keurt het voorstel van de inburgeraar voor het uitvoeren
van het ingediende persoonlijk duaal inburgeringsplan goed, indien
dit:
- -
naar het oordeel van het college passend is om hem voor te
bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of
staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II, dan
wel
- -
naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis
van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk
is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau
1 of 2, en
- -
wordt verzorgd door een aanbieder inburgering en/of
re-integratie die staat ingeschreven in het handelsregister
van de Kamer van Koophandel en die in NT2-scholing voorziet
door de inzet van een daartoe bevoegd docent resp. daartoe
bevoegde docenten.
- 3.
Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk
inburgeringsbudget heeft vastgesteld, sluit de inburgeraar een
overeenkomst met de gemeente en het inburgeringsbedrijf, waarin
tevens de betalingsregeling is vastgelegd.
Artikel 6 De inning van de eigen bijdrage
- 1.
De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet
wordt in beginsel in één keer betaald.
- 2.
Het innen van de eigen bijdrage begint niet eerder dan drie maanden
na beëindiging van het inburgeringstraject of de
taalkennisvoorziening.
- 3.
Indien degene die een eigen bijdrage verschuldigd is algemene
bijstand ontvangt, verrekent het college, indien mogelijk de eigen
bijdrage met de algemene bijstand, het college legt dit vast in de
beschikking.
Artikel 7 Toekennen van een deelname bonus
- 1.
Indien de inburgeraar, die een eigen bijdrage als bedoeld in artikel
23, tweede lid van de wet is verschuldigd, is geslaagd voor het
inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I
of II, wordt hem eenmalig een bonus ter hoogte van het bedrag van de
eigen bijdrage uitgekeerd.
- 2.
Indien de inburgeringsplichtige, die een eigen bijdrage, als bedoeld
in artikel 23, tweede lid, van de wet is verschuldigd, op grond van
artikel 31 van de wet wordt ontheven van zijn of haar
inburgeringsplicht wordt hem of haar de eigen bijdrage
kwijtgescholden.
- 3.
Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op de inburgeraar
van wie het college op grond van door de inburgeraar aantoonbaar
geleverde inspanning van oordeel is dat het voor hem of haar
redelijkerwijs niet mogelijk is het inburgeringsexamen te
behalen.
Artikel 8 Opleggen van verplichtingen
Het college kan een inburgeraar bij beschikking een of meer van de
volgende verplichtingen opleggen:
- a.
het deelnemen aan de inburgeringsvoorziening of
taalkennisvoorziening;
- b.
het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;
- c.
het deelnemen aan voortgangsgesprekken;
- d.
voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of
staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip
dat door het college wordt bepaald;
- e.
het melden aan het college indien door ziekte of door andere
relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de
beschikking kan worden voldaan.
Hoofdstuk 4. De bestuurlijke boete
Artikel 10 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende
overtredingen
- 1.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 125,-- indien de
inburgeraar of de persoon ten aanzien van wie het college op
redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is
geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld
in artikel 25, vierde lid, van de wet.
- 2.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,-- indien de
inburgeraar geen of onvoldoende medewerking verleent aan de
uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in
artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld
in artikel 8 van deze verordening.
- 3.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,-- indien de
inburgeraar niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet
bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel
31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het
inburgeringsexamen heeft behaald.
Artikel 11 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de
overtreding
- 1.
De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10,
eerste lid, bedraagt ten hoogste € 250,-- indien de inburgeraar zich
binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte
overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
- 2.
De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10,
tweede lid, bedraagt ten hoogste € 500,-- indien de inburgeraar zich
binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte
overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
- 3.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1.000,-- indien de
inburgeraar niet binnen de door het college op grond van artikel 32
of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft
behaald.
Artikel 12 Afstemmming van de bestuurlijke boete
- 1.
Er wordt geen bestuurlijke boete, zoals bedoeld in artikel 10 en11
van deze verordening, opgelegd voor zover de overtreding niet aan de
overtreder kan worden verweten.
- 2.
De hoogte van de bestuurlijke boete bedoeld in artikel 10 en 11 van
deze verordening wordt afgestemd op de ernst van de overtreding en
de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten.
- 3.
Bij de afstemming bedoeld in het tweede lid wordt zo nodig rekening
gehoudenmet de omstandigheden waaronder de overtreding heeft plaats
gevonden.
Artikel 13 Het vaststellen van de identiteit van de vrijwillige
inburgeraar
Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan
de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de
identificatieplicht.
Hoofdstuk 5. Slotbepalingen
Artikel 14 Budgetplafond
- 1.
Het college kan een of meer budgetplafonds vaststellen voor de
voorzieningen.
- 2.
Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat
in aanmerking komt voor een voorziening.
Artikel 15 Intrekking en inwerkingtreding
De Verordening Wet Inburgering 2007 wordt met ingang van
inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.
Deze verordening treedt in werking één dag na publicatie en werkt terug
tot 1 november 2010.
Artikel 16 Citeertitel
De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering
gemeente Ommen 2010.