Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waalwijk

Verordening Wmo gemeente Waalwijk 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaalwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Wmo gemeente Waalwijk 2013
CiteertitelVerordening Wmo gemeente Waalwijk 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet wmo, art. 5
  2. Gemeentewet, art. 147

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201314-03-2014Nieuwe regeling.

11-10-2012

Gemeenteblad, 25-10-2012

2012/050

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Wmo gemeente Waalwijk 2013

 

 

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Verordening Wmo gemeente Waalwijk 2013

De raad van de gemeente Waalwijk;

Gelezen het voorstel van het college van 28 augustus 2012

Gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning

B E S L U I T:

Vast te stellen de Verordening Wmo gemeente Waalwijk 2013

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen 3

Artikel 1. Begripsomschrijvingen 3

Lid 1. Wet 3

Lid 2. Besluit 3

Lid 3. College 3

Lid 4. Compensatieplicht 3

Lid 5. Aanmelding 3

Lid 6. Screening 3

Lid 7. Gesprek 3

Lid 8. Aanvraag 3

Lid 9. Belanghebbende 4

Lid 10. Psychosociaal probleem 4

Lid 11. Algemene voorziening 4

Lid 12. Algemeen gebruikelijke voorziening 4

Lid 13. Collectieve voorziening 4

Lid 14. Voorliggende voorziening 4

Lid 15. Wettelijk voorliggende voorziening 4

Lid 16. Individuele voorziening 4

Lid 17. Gebruikelijke zorg 4

Lid 18. Voorziening in natura 5

Lid 19. Persoonsgebonden budget 5

Lid 20. Financiële tegemoetkoming 5

Lid 21. Voucher 5

Lid 22. Mantelzorger 5

Lid 23. Hoofdverblijf 5

Lid 24. Eigen bijdrage of aandeel in de kosten 5

Lid 25. Zelfredzaamheid 5

Lid 26. Huisgenoot 5

Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte compensatie 6

Artikel 2. De te bereiken resultaten 6

Hoofdstuk 3. Hoe te komen tot de te bereiken resultaten 6

Artikel 3. Scheiding aanmelding en aanvraag 6

Artikel 4. Aanmelding 6

Artikel 5. Screening 6

Artikel 6. Het gesprek 6

Artikel 7. Het verslag 7

Hoofdstuk 4. De aanvraag van een individuele voorziening 7

Artikel 8. De aanvraag 7

Hoofdstuk 5. Beoordeling van de te bereiken resultaten 8

Paragraaf 1. Algemene regels 8

Artikel 9. Het maken van een afweging 8

Paragraaf 2. De te bereiken resultaten 8

Artikel 10. Een schoon en leefbaar huis 8

Artikel 11. Wonen in een geschikt huis 8

Artikel 11a. Uitsluitingsgronden 9

Artikel 12. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften 9

Artikel 13. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding 10

Artikel 14. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het huishouden behoren 10

Artikel 15. Zich verplaatsen in en om de woning 11

Artikel 16. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel 11

Artikel 17. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten 12

Hoofdstuk 6. Verstrekking in natura, als persoonsgebonden budget, als financiële tegemoetkoming of als voucher. Eigen bijdragen en eigen aandeel 12

Paragraaf 1. Verstrekking van voorzieningen 12

Artikel 18. Mogelijke verstrekkingwijzen 12

Paragraaf 2. Verstrekking in natura 12

Artikel 19. Inhoud van de beschikking 12

Paragraaf 3. Verstrekking als persoonsgebonden budget 13

Artikel 20. Overwegende bezwaren 13

Artikel 21. Inhoud van de beschikking 13

Paragraaf 4. Verstrekking als financiële tegemoetkoming 13

Artikel 22. Inhoud van de beschikking 13

paragraaf 5. verstrekking als voucher 13

Artikel 23. Verstrekking als voucher 13

Artikel 24. Inhoud van de beschikking 14

Paragraaf 6. Eigen bijdrage en eigen aandeel 14

Artikel 25. Eigen bijdragen en eigen aandeel 14

Hoofdstuk 7. Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering 14

Artikel 26. Beslistermijn 14

Artikel 27. Beperkingen 14

Artikel 28. Advisering 15

Artikel 29. Wijziging situatie 15

Artikel 30. Intrekking 15

Artikel 31. Terugvordering 16

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen 16

Artikel 32. Hardheidsclausule 16

Artikel 33. Indexering 16

Artikel 34. Evaluatie 16

Artikel 35. Intrekking en inwerkingtreding 16

Artikel 36. Overgangsrecht 17

Artikel 37. Citeertitel 17

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Lid 1. Wet

Wet maatschappelijke ondersteuning.

Lid 2. Besluit

Het Besluit maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Waalwijk, die op het moment van de datum van de aanvraag van kracht is.

Lid 3. College

College van burgemeester en wethouders.

Lid 4. Compensatieplicht

Compensatieplicht: De plicht van het College aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het College de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.

Lid 5. Aanmelding

Aanmelding: de mededeling van een belanghebbende aan het college dat hij beperkingen ondervindt waarvoor hij om ondersteuning ingevolge de wet verzoekt.

Lid 6. Screening

Screening: Kort verkennend gesprek bij of direct na de aanmelding, bedoeld om te toetsen of de vraag bij het juiste loket behoort, om de situatie in grote lijnen in kaart te brengen en om het verdere vervolg van de behandeling van de aanmelding te beoordelen.

Lid 7. Gesprek

Gesprek: het contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen.

Lid 8. Aanvraag

Aanvraag: het verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere individuele voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening.

Lid 9. Belanghebbende

Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen.

Lid 10. Psychosociaal probleem

Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving.

Lid 11. Algemene voorziening

Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde (aanvraag)procedure.

Lid 12. Algemeen gebruikelijke voorziening

Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten.

Lid 13. Collectieve voorziening

Collectieve voorziening: een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt, in casu het collectief vraagafhankelijk vervoer.

Lid 14. Voorliggende voorziening

Voorliggende voorziening: een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft.

Lid 15. Wettelijk voorliggende voorziening

Wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een wettelijke bepaling anders dan ingevolge de wet, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.

Lid 16. Individuele voorziening

Individuele voorziening: een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 Wmo wordt verstrekt.

Lid 17. Gebruikelijke zorg

Gebruikelijke zorg: de zorg die op het gebied van het voeren van het huishouden voor alle meerderjarige leden van een leefeenheid als algemeen aanvaardbaar wordt beschouwd.

Lid 18. Voorziening in natura

Voorziening in natura: een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vorm van goederen in (bruik)leen of in eigendom, of als persoonlijke dienstverlening.

Lid 19. Persoonsgebonden budget

Persoonsgebonden budget: een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, als alternatief voor een voorziening in natura.

Lid 20. Financiële tegemoetkoming

Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat.

Lid 21. Voucher

Voucher: een voorziening die als waardebon wordt verstrekt en waarmee de Wmo-gerechtigde een voorziening kan verkrijgen bij instellingen waarmee de gemeente

een overeenkomst heeft gesloten.

Lid 22. Mantelzorger

Mantelzorger: een persoon die mantelzorg in de zin van artikel 1, lid 1 onder b van de wet biedt.

Lid 23. Hoofdverblijf

Hoofdverblijf: de plaats waar een persoon daadwerkelijk én het grootste deel van de tijd verblijft en overnacht.

Lid 24. Eigen bijdrage of aandeel in de kosten

Eigen bijdrage: een door het CAK vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget voor rekening van de aanvrager komt;

Eigen aandeel: een door het college vast te stellen eigen aandeel in de kosten, dat bij de verstrekking van een financiële tegemoetkoming voor rekening van de aanvrager komt.

Lid 25. Zelfredzaamheid

Het lichamelijke, verstandelijke, geestelijke en financiële vermogen om zelf voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken, zich te verplaatsen in en om de woning en een huishouden te voeren.

Lid 26. Huisgenoot

Iedere meerderjarige met wie de aanvrager gemeenschappelijk een woning bewoont.

Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2. De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4 lid 1 van de wet via compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn:

  • a.

    een schoon en leefbaar huis;

  • b.

    wonen in een geschikt huis;

  • c.

    beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

  • d.

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e.

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • f.

    zich verplaatsen in en om de woning;

  • g.

    zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • h.

    de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Hoofdstuk 3. Hoe te komen tot de te bereiken resultaten

Artikel 3. Scheiding aanmelding en aanvraag

Lid 1.

Een aanvraag voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet wordt altijd voorafgegaan door een aanmelding en een screening.

Lid 2.

Indien belanghebbende aangeeft direct een aanvraag in te willen dienen kan een gesprek achterwege blijven.

Artikel 4. Aanmelding

Een aanmelding kan o.a. schriftelijk, elektronisch, mondeling of telefonisch worden gedaan bij de in het Besluit genoemde locaties door of namens een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren.

Artikel 5. Screening

Een screening wordt mondeling of telefonisch gevoerd, bij of zo kort mogelijk na de aanmelding. Op basis van de screening wordt beoordeeld of er omstandigheden zijn waardoor de belanghebbende geen recht op een voorziening heeft, en of, en zo ja, welke vervolgstappen worden genomen in de verdere behandeling van de aanmelding. De screening kan ook enkel advisering bevatten of doorverwijzing naar een andere instantie.

Artikel 6. Het gesprek

Lid 1.

Een gesprek wordt altijd gevoerd, tenzij op basis van de screening of de individuele omstandigheden van de belanghebbende wordt beoordeeld dat een gesprek achterwege kan blijven.

Lid 2.

Bij het voeren van het gesprek zal de International Classification of Functions, Disabilities and Health als basis voor het begrippenkader worden gehanteerd.

Artikel 7. Het verslag

Lid 1.

Het gesprek kan worden afgesloten met een verslag.

Lid 2.

Het verslag van het gesprek bevat in ieder geval:

  • a.

    Een omschrijving van de beperking, het chronisch psychisch probleem en/of het psychosociaal probleem zoals ervaren door belanghebbende;

  • b.

    De mogelijkheden die belanghebbende heeft of kan ontwikkelen ondanks dit probleem;

  • c.

    De belemmeringen die belanghebbende ondervindt vanwege dit probleem;

  • d.

    De resultaten die belanghebbende ter compensatie wil bereiken op de in artikel 2 omschreven terreinen;

  • e.

    Hetgeen belanghebbende inmiddels zelf heeft gedaan om bestaande problemen op te lossen;

  • f.

    De mogelijkheden die belanghebbende nog heeft om oplossingen te bewerkstelligen door middel van eigen mogelijkheden, via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene voorzieningen, algemeen gebruikelijke voorzieningen, collectieve voorzieningen of andere al dan niet wettelijk voorliggende voorzieningen;

  • g.

    De individuele voorzieningen die uiteindelijk nodig zijn om de geformuleerde doelstellingen te bereiken;

  • h.

    Een weergave van de gemaakte afspraken van alle betrokkenen.

Lid 3.

Na het voeren van een gesprek kan een belanghebbende, gebruik makend van het aanmeldformulier, een aanvraag indienen voor een individuele voorziening ex artikel 1 lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet.

Hoofdstuk 4. De aanvraag van een individuele voorziening

Artikel 8. De aanvraag

Lid 1.

De aanvraag van een individuele voorziening moet schriftelijk plaatsvinden, door middel van ondertekening van het aanmeldformulier.

Lid 2.

De beslistermijn als bedoeld in artikel 26 gaat in vanaf de datum van ontvangst van het ondertekende aanmeldformulier inclusief de verdere benodigde informatie.

Hoofdstuk 5. Beoordeling van de te bereiken resultaten

Paragraaf 1. Algemene regels

Artikel 9. Het maken van een afweging

Lid 1.

Bij het beoordelen welke voorzieningen getroffen gaan worden, neemt het college het verslag van het gesprek, indien aanwezig. als uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat. Hierbij staat zelfredzaamheid van de cliënt centraal.

Lid 2.

Alle voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen die beschikbaar en bruikbaar zijn, worden, als ze al niet tot een oplossing hebben geleid in het gesprek, of als er geen gesprek heeft plaatsgevonden, eerst beoordeeld.

Paragraaf 2. De te bereiken resultaten

Artikel 10. Een schoon en leefbaar huis

Lid 1.

Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten.

Lid 2.

Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.

Lid 3.

Het college stelt in het Besluit de richtlijnen vast voor de bepaling van de omvang van de individuele voorziening bedoeld in het tweede lid.

Lid 4.

Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

Lid 5.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 11. Wonen in een geschikt huis

Lid 1.

Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging, tuin of balkon.

Lid 2.

Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

Lid 3.

Bij het treffen van een voorziening wordt rekening gehouden met de voorzienbaarheid van de gevraagde voorziening, waarbij in ieder geval in betrekking wordt genomen:

  • a.

    De voorzienbaarheid in relatie tot de gebruikelijke levensduur bij vervanging van een reeds aanwezige voorziening.

  • b.

    De voorzienbaarheid in relatie tot de eigen verantwoordelijkheid van de belanghebbende.

Lid 4.

  • a.

    Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden. Deze beoordeling vindt in ieder geval plaats indien de kosten van de noodzakelijke aanpassing(en) van de woning hoger zijn dan de maximale bedragen genoemd in het Besluit.

  • b.

    Totdat de maximum bedragen in het Besluit zijn opgenomen, geldt bij wijze van overgangsregeling een bedrag van € 5.000,- als maximaal bedrag als bedoeld onder a.

Lid 5.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt. Een verhuiskostenvergoeding kan dan wel verstrekt worden.

Lid 6.

Een individuele voorziening als bedoeld in het tweede lid kan niet hoger zijn dan in het Besluit vastgestelde plafondbedrag.

Artikel 11a. Uitsluitingsgronden

Lid 1.

De bepalingen van artikel 11 zijn niet van toepassing op het treffen van

voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, AWBZ-instellingen

inclusief verzorgingshuizen, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen,

kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor

wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij

nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen

worden.

Lid 2.

In het geval dat de belanghebbende is verhuisd van een geschikte woning naar een niet geschikte woning kunnen woonvoorzieningen worden geweigerd.

Artikel 12. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

Lid 1.

Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. In uitzonderlijke omstandigheden kan de noodzakelijke bereiding van maaltijden hieronder vallen.

Lid 2.

Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften gelden bijvoorbeeld boodschappenservices van leveranciers, vrijwilligers en het sociale netwerk als een voorliggende voorziening als bedoeld in artikel 1 lid 14.

Lid 3.

Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare boodschappenservice of maaltijdvoorziening die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in lid 2 en lid 3 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 13. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

Lid 1.

Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van kleding in gewassen en zo nodig gestreken, opgevouwen of opgehangen staat.

Lid 2.

Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse was.

Lid 3.

De was- en strijkservice is een voorliggende voorziening als bedoeld in artikel 1 lid 14.

In het Besluit worden richtlijnen gesteld ten aanzien van de benodigde uren voor wassen en strijken en de uit te voeren werkzaamheden.

Lid 4.

Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen, wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

Lid 5.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 14. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het huishouden behoren

Lid 1.

Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor de tot het huishouden behorende kinderen.

Lid 2.

Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 15. Zich verplaatsen in en om de woning

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

Lid 2.

Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare rolstoelpool die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 16. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

Lid 2.

Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon en leefomgeving.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare collectieve voorziening die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 17. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten, bestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten.

Lid 2.

Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervoer naar de gewenste bestemmingen.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een of meer aanwezige en bruikbare (vrijwilligers)organisaties die in de individuele situatie van belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Hoofdstuk 6. Verstrekking in natura, als persoonsgebonden budget, als financiële tegemoetkoming of als voucher. Eigen bijdragen en eigen aandeel

Paragraaf 1. Verstrekking van voorzieningen

Artikel 18a. Mogelijke verstrekkingwijzen

De te treffen individuele voorzieningen kunnen als voorziening in natura, als persoonsgebonden budget, als financiële tegemoetkoming of als voucher worden verstrekt.

Het college stelt vast in welke situaties de keuze tussen deze voorzieningen wordt geboden aan de hand van de in het Besluit neergelegde criteria.

Artikel 18b. De financiële normbedragen en maximale vergoeding van de voorziening

Het College stelt in het Besluit en zo nodig in deze verordening de normbedragen en de maximale bijdragen per voorziening vast.

Paragraaf 2. Verstrekking in natura

Artikel 19. Inhoud van de beschikking

Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in ieder geval in de beschikking vastgelegd:

  • a.

    Wat het te bereiken resultaat is;

  • b.

    Welke de te treffen voorziening is;

  • c.

    Wat de duur is van de verstrekking is;

  • d.

    Hoe de voorziening in natura verstrekt wordt;

  • e.

    Of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld;

  • f.

    De eventuele voorwaarden die aan de verstrekking verbonden zijn;

  • g.

    De eventuele te betalen eigen bijdrage of eigen aandeel.

Paragraaf 3. Verstrekking als persoonsgebonden budget

Artikel 20. Overwegende bezwaren

Het college legt in het Besluit vast in welke situaties er in zodanige mate sprake is van overwegende bezwaren, dat er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt.

Artikel 21. Inhoud van de beschikking

Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a.

    Voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan bij de besteding voldaan moet worden;

  • b.

    Wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe deze omvang tot stand is gekomen;

  • c.

    Wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget is bedoeld;

  • d.

    Welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget;

  • e.

    De eventuele voorwaarden die aan de verstrekking verbonden zijn;

  • f.

    De eventuele te betalen eigen bijdrage of eigen aandeel.

Paragraaf 4. Verstrekking als financiële tegemoetkoming

Artikel 22. Inhoud van de beschikking

Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a.

    Voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is;

  • b.

    Wat de duur van de verstrekking is;

  • c.

    Of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld;

  • d.

    Wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is;

  • e.

    De eventuele voorwaarden die aan de verstrekking verbonden zijn;

  • f.

    Het eventuele eigen aandeel.

paragraaf 5. verstrekking als voucher

Artikel 23. Verstrekking als voucher

Lid 1.

Een voucher kan worden verstrekt ten aanzien van diensten/voorzieningen waaronder hulp bij het huishouden. De voucher kan worden ingewisseld bij aanbieders waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten.

Lid 2.

De wijze waarop de voucher wordt vastgesteld, wordt door het college vastgelegd in het Besluit.

Artikel 24. Inhoud van de beschikking

Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een voucher wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a.

    Voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming/voucher bestemd is;

  • a.

    Wat de duur van de verstrekking is;

  • b.

    De eventuele voorwaarden die aan de verstrekking verbonden zijn;

  • c.

    De eventuele eigen bijdrage.

Paragraaf 6. Eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 25. Eigen bijdragen en eigen aandeel

Lid 1.

Bij het verstrekken van een voorziening kan een eigen bijdrage of een eigen aandeel zijn verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten:

  • a.

    Een schoon en leefbaar huis.

  • b.

    Wonen in een geschikt huis.

  • c.

    Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften.

  • d.

    Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding.

  • e.

    Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren.

  • f.

    Zich verplaatsen in, om en nabij de woning voor zover het geen rolstoel betreft.

  • g.

    Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel.

  • h.

    De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Lid 2.

Het college stelt in het Besluit de hoogte van de eigen bijdrage of het eigen aandeel in de kosten en de daarbij te stellen regels vast.

Hoofdstuk 7. Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering

Artikel 26. Beslistermijn

  • 1.

    De termijn waarbinnen een besluit ingevolge deze verordening genomen moet worden bedraagt 8 weken.

  • 2.

    a. In afwijking van het eerste lid kan de termijn worden verlengd, indien een extern

advies is vereist of wenselijk wordt geacht voor de zorgvuldigheid van de besluitvorming, of wanneer een offerte wordt opgevraagd,

  • b.

    De duur van de verlenging is afhankelijk van de aard en de complexiteit van de gevraagde offerte of advies.

  • c.

    In geval van een verlenging van de termijn stelt het college de belanghebbende in kennis van de verlenging, met daarbij de reden van de verlenging en de verwachte duur.

Artikel 27. Beperkingen

Lid 1.

Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

  • a.

    De noodzaak voor het te bereiken resultaat langdurig is, tenzij kortdurende hulp bij het huishouden leidt tot het te bereiken resultaat.

  • b.

    De te verstrekken voorziening als de goedkoopst-compenserende voorziening aan te merken is.

Lid 2.

Geen voorziening wordt toegekend:

  • a.

    Indien de voorziening algemeen gebruikelijk is.

  • b.

    Indien de belanghebbende niet zijn hoofdverblijf heeft in de gemeente Waalwijk.

  • c.

    Voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen of het moment van beschikken heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of deze voorziening noodzakelijk was en als goedkoopst-compenserend aan te merken valt.

  • d.

    Voor zover een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen.

  • e.

    Indien er sprake is van uitsluitingsgronden ingevolge van deze verordening (als bedoeld in artikel 11a)

Artikel 28. Advisering

Lid 1.

Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

  • a.

    Op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen.

  • b.

    Op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.

Lid 2.

Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen indien:

  • a.

    Het handelt om een aanvraag van een persoon die niet eerder een voorziening heeft gehad c.q. met wie niet eerder een gesprek als bedoeld in artikel 3 is gevoerd.

  • b.

    Het handelt om een aanvraag van een persoon die wel eerder een voorziening heeft gehad of een gesprek zoals bedoeld in artikel 3 heeft gevoerd, maar waarvan de medische omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde omstandigheden de noodzaak van een voorziening of de soort van voorziening kunnen beïnvloeden.

  • c.

    Het college dat overigens gewenst vindt.

Artikel 29. Wijziging situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 30. Intrekking

Lid 1.

Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

  • a.

    Niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening.

  • b.

    Beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

Lid 2.

Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 31. Terugvordering

Lid 1.

Indien het recht op een voorziening is ingetrokken kan op basis daarvan een reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

Lid 2.

Ingeval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

Lid 3.

Ingeval het recht op een in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggehaald indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 32. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 33. Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450).

Artikel 34. Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 2 jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt het beleid vervolgens aangepast.

Artikel 35. Intrekking en inwerkingtreding

  • a.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

  • b.

    Per 1 januari 2013 wordt de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalwijk 2011 ingetrokken.

Artikel 36. Overgangsrecht en -regelingen

Lid 1.

Deze verordening is van toepassing op aanvragen voor voorzieningen voor het jaar 2013 en daarna;

Lid 2.

Op aanvragen ingediend vóór 1 januari 2013 zijn de bepalingen van de Verordening Wmo 2011 van toepassing.

Lid 3.

De gehandicapte aan wie in het verleden een forfaitaire vergoeding is verstrekt voor

gebruik eigen auto, behoudt deze vergoeding zolang hij/zij in het bezit is of gebruik

maakt van de auto waarvoor de tegemoetkoming is verstrekt. Dit overgangsjaar eindigt na een jaar na het openbaar bekendmaken van deze verordening.

Artikel 37. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Wmo gemeente Waalwijk 2013”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waalwijk, op

11 oktober 2012.

De voorzitter, De griffier,

drs. A. M. P. Kleijngeld G.H. Kocken