Organisatie | Ommen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING CLIëNTENPARTICIPATIE INTEGRAAL GEHANDICAPTENBELEID |
Citeertitel | Verordening cliëntenparticipatie integraal gehandicaptenbeleid |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-12-2001 | 31-12-2018 | nieuwe regeling | 29-11-2001 Ommer Nieuws, 12-12-2001 | Onbekend |
De cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid heeft de volgende doelstellingen:
Het bewerkstelligen dat belanghebbenden bij het integrale gemeentelijk gehandicaptenbeleid en de Wet voorzieningen gehandicapten door zelforganisatie vanuit onafhankelijke positie optimaal betrokken zijn bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het (mede) voor hen gevoerde gemeentelijk beleid.
Het gemeentebestuur stelt aan het platform middelen in de vorm van een jaarlijkse subsidie ter beschikking, teneinde het platform redelijkerwijze in staat te stellen om in het kader van de uitvoering van deze verordening de belangen te behartigen van de in de gemeente woonachtige burgers met een functiebeperking of chronische aandoening.
De subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt toegekend op basis van een door het platform in te dienen begroting en bedraagt maximaal het daarvoor door de raad in de gemeentebegroting opgenomen bedrag.
De begroting voor het komende jaar moet vóór 1 april worden ingediend bij burgemeester en wethouders.
Verordening cliëntenparticipatie gemeentelijk integraal gehandicaptenbeleid
M.i.v. 1 april 2000 zijn gemeentebesturen verplicht om bij verordening regels vast te stellen inzake cliëntenparticipatie met betrekking tot het integrale gemeentelijke gehandicaptenbeleid. Een bepaling van deze strekking is opgenomen in artikel 1a van de Wet voorzieningen gehandicapten. Deze verordening is een uitwerking van genoemde wettelijke verplichting.
De artikelsgewijze toelichting is beperkt tot die artikelen die ook daadwerkelijk toelichting behoeven. Artikelen of onderdelen van artikelen die geen vragen oproepen, worden hierna derhalve niet nader toegelicht.
Dit artikel omschrijft de voor de verordening van belang zijnde begrippen. Uit de definitie van het begrip platform volgt dat burgemeester en wethouders een bestaande organisatie als zodanig aanwijzen. Het moet daarbij gaan om een zelforganisatie, dus een externe partij bestaande uit de betrokkenen zelf en niet een door de gemeente ingesteld orgaan, die in de gemeente actief is en die zich ten doel stelt om de belangen te behartigen van de in de gemeente woonachtige burgers met een functiebeperking of chronische aandoening. Is een dergelijke organisatie niet binnen de gemeente actief, dan rust op burgemeester en wethouders de inspanningsverplichting om de totstandkoming daarvan te bevorderen. Dit laatste volgt uit artikel 4b lid 3. Zijn er meerdere organisaties, dan maken burgemeester en wethouders in overleg met de betrokken partijen een keuze in overeenstemming met de doelstellingen van de verordening zoals geformuleerd in artikel 2.
Dit artikel omschrijft de twee doelstellingen van de verordening. De verordening beoogt in beginsel geen ruimere werking te hebben dan de wetgever voor ogen stond bij het opnemen van de verplichting in artikel 1a van de Wet voorzieningen gehandicapten tot het regelen van cliëntenparticipatie inzake het integrale gemeentelijke gehandicaptenbeleid.
Dit artikel geeft de beleidsterreinen aan waarbij het platform wordt betrokken. Een en ander volgt uit de wettelijke verplichting tot het regelen van cliëntenparticipatie in artikel 1a van de Wet voorzieningen gehandicapten.
Onder uitvoering van het beleid wordt voor zover het de Wet voorzieningen gehandicapten betreft verstaan:
Dit artikel geeft aan op welke wijze de cliëntenparticipatie in de praktijk wordt vormgegeven, met uitzondering van het ter beschikking stellen van middelen. Dit laatste is geregeld in artikel 5.
Het derde lid van artikel 4 betreft de wettelijke verplichting tot het tijdig informeren (op grond van de Wvg artikel 1b).
Het negende lid van artikel 4 draagt burgemeester en wethouders op om het platform te voorzien van de voor de uitoefening van hun taak benodigde informatie.
Burgemeester en wethouders bepalen zelf de wijze waarop dit gebeurt. Indien het platform burgemeester en wethouders verzoekt om de informatie elektronisch (op diskette of via email) aan te leveren, dan zullen zij indien redelijkerwijs mogelijk aan dit verzoek voldoen.
Burgemeester en wethouders stellen het platform middelen ter beschikking in de vorm van een subsidie. Daartoe dient het platform jaarlijks een werkplan en een begroting in te dienen. In de begroting kunnen in ieder geval de volgende kostensoorten worden opgevoerd:
Zoals in lid 2 en 3 is bepaald worden kosten alleen vergoed voor zover deze zijn opgenomen in de begroting en ook daadwerkelijk zijn gemaakt.
Hiertoe dient het platform jaarlijks een exploitatierekening te overleggen, tezamen met een inhoudelijk jaarverslag.
Aan de hand van deze gegevens vindt de afrekening plaats en wordt de definitieve subsidie vastgesteld.
De subsidie bedraagt echter nooit meer dan het bedrag dat voor dit doel is gereserveerd in de gemeentebegroting.
In het vierde lid van artikel 5 wordt gesproken over de criteria “Projectsubsidies Welzijn”.
De betreffende criteria zijn vastgelegd in het Beleidsplan Welzijn 2001-2002.
Het tweede lid van artikel 6 houdt in dat de verordening in werking treedt met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.