Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aalburg

Reglement van orde rekenkamercommissie Land van Heusden en Altena

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAalburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReglement van orde rekenkamercommissie Land van Heusden en Altena
CiteertitelReglement van orde rekenkamercommissie Land van Heusden en Altena
Vastgesteld doorgeattribueerde functionaris
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpGeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Intern werkende regeling

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening rekenkamercommissie Land van Heusden en Altena, art. 10

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-03-2012Nieuwe intern werkende regeling

06-03-2012

n.v.t.

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement van orde rekenkamercommissie Land van Heusden en Altena

Reglement van orde rekenkamercommissie Land van Heusden en Altena .

Vastgesteld in de vergadering van de rekenkamercommissie Land van Heusden en Altena op 6 maart 2012.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: de rekenkamercommissie Land van Heusden en Altena (de gemeenten: Aalburg, Werkendam en Woudrichem);

  • b.

    lid: lid van de rekenkamercommissie;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie, tevens lid;

  • d.

    secretaris: secretaris van de rekenkamercommissie, tevens lid.

Artikel 2. Vergaderfrequentie

De commissie vergadert zo veel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke zaken, in beginsel één keer per maand. Vóór het einde van het jaar stelt de commissie op voorstel van de secretaris een vergaderschema vast.

Artikel 3. Voorzitter

De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeen roepen van de commissie, het leiden van de vergadering, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. Bij ontstentenis van de voorzitter wordt door de overige leden bepaald wie optreedt als voorzitter.

Artikel 4. Secretaris

De secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging, het bewaken van de voortgang en de vorming van dossiers.

Artikel 5. Oproep en agenda

  • a.

    De secretaris stelt in overleg met de voorzitter de voorlopige agenda op van een vergadering van de rekenkamercommissie.

  • b.

    Een vast agenda punt is de voortgang van de lopende onderzoeken en bespreking van de actiepuntenlijst.

  • c.

    De secretaris zorgt ervoor dat oproep (onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering), de agenda en bijbehorende stukken uiterlijk twee werkdagen voorafgaand aan de vergadering aan de leden wordt toegezonden.

  • d.

    De voorzitter kan, indien hij dit noodzakelijk acht, besluiten om binnen de in artikel 5, lid c genoemde termijn een aanvullende agenda en/of aanvullende stukken aan de leden zenden.

  • e.

    De rekenkamercommissie stelt aan het begin van de vergadering de agenda definitief vast, waarbij de commissie op verzoek van een lid agendapunten kan toevoegen of afvoeren of de volgorde van de behandeling kan wijzigen.

Artikel 6. Besluitvorming

  • a.

    Indien besluitvorming plaatsvindt over het bepalen van onderzoeksonderwerpen en het vaststellen van de rapportage daarover, moeten alle leden van de commissie aanwezig zijn. De besluitvorming dient unaniem te zijn.

  • b.

    De leden van de commissie dragen het standpunt van de commissie uit.

Artikel 7. Verslaglegging

  • a.

    de secretaris draagt zorg voor het verslag van de besluiten die zijn genomen tijdens de vergadering.

  • b.

    de besluitenlijst bevat tenminste:

    • -

      de namen van de aan- en afwezigen;

    • -

      een zeer beknopte beschrijving van de bespreking van zaken die aan de orde zijn geweest;

    • -

      een formulering van het genomen besluit.

  • c.

    Aan de hand van de besluitenlijst wordt een actiepuntenlijst opgemaakt.

  • d.

    Het verslag wordt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld.

Artikel 8. Mandateren

De commissie kan besluiten één of meer omschreven taken te mandateren aan de voorzitter of aan de voorzitter en de secretaris gezamenlijk.

Artikel 9. Gedragscode

  • a.

    Een lid van de commissie hoedt zich voor belangenverstrengeling. Een lid doet direct melding aan de andere leden van de commissie mocht er de schijn van belangenverstrengeling kunnen ontstaan, voor zover dit lid daarvan op de hoogte is of had kunnen zijn. Dit betekent ondermeer dat indien het bedrijf en/of organisaties waarbij een lid werkzaam en/of bestuurslid is, mogelijk een opdracht voor de gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem gaat uitvoeren, dit terstond wordt gemeld aan de commissie.

  • b.

    Bedrijven en/of organisaties waarbij een lid werkzaam en/of bestuurslid is, kunnen geen opdrachten voor de commissie uitvoeren.

  • c.

    De leden van de commissie geven inzage in hun (neven) functies en – activiteiten en vermelden die op de website van de rekenkamercommissie.

  • d.

    Een lid van de commissie vervult geen nevenfuncties en verricht geen activiteiten die strijdig zijn met het belang van de gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem.

  • e.

    Een lid van de commissie neemt geen geschenken of giften aan met een (geschatte) waarde van € 50,- of meer.

Artikel 10. Geheimhouding

  • a.

    De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • b.

    De leden van de commissie doen geen inhoudelijke mededelingen naar buiten toe over hetgeen in haar vergaderingen wordt besproken tenzij daar binnen de commissie overeenstemming over bestaat.

  • c.

    Een lid van de rekenkamercommissie maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van zijn functie verkregen informatie.

Artikel 11. Onderzoeksprotocol

De commissie stelt een onderzoeksprotocol op waarin wordt vastgelegd wat de werkwijze is van de commissie bij de uitvoering van onderzoeken. In het onderzoeksprotocol wordt onder andere aandacht besteed aan de criteria voor de selectie van onderzoeksonderwerpen, het opstellen van de onderzoeksopzet, de samenwerking met externe onderzoekers en adviseurs, de gang van zaken van hoor en wederhoor, de dossiervorming, de wijze van rapportage, de openbaarmaking van rapporten, de organisatie van publiciteit en het nazorgtraject.

Artikel 12. Declaraties

  • a.

    Declaraties worden per kwartaal ingediend door middel van een standaardformulier.

  • b.

    De voorzitter accordeert de declaraties van de leden. Een lid accordeert de declaraties van de voorzitter.

  • c.

    De voorzitter is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registraties van declaraties. Een correcte afhandeling en betaalbaarstelling geschiedt overeenkomstig de administratieve organisatie van de gemeente Werkendam.

Artikel 13. Slotbepaling

  • a.

    Dit reglement treedt onmiddellijk in werking

  • b.

    Op de werkzaamheden van de rekenkamercommissie zijn naast de bepalingen van dit reglement de bepalingen in de Verordening rekenkamercommissie Land van Heusden en Altena van toepassing

  • c.

    In die gevallen waarin dit reglement of de in artikel 13, lid b, genoemde verordening niet voorziet, of bij twijfel omtrent de uitleg op toepassing van dit reglement of genoemde verordening, besluit de rekenkamercommissie.

  • d.

    Dit reglement wordt aangehaald als Reglement van orde rekenkamercommissie Land van Heusden en Altena.

Bijlage

Onderzoeksprotocol Rekenkamercommissie Land van Heusden en Altena

Vastgesteld in de vergadering van de rekenkamercommissie Land van Heusden en Altena op 3 april 2012.

 

Pré ambule

Dit onderzoeksprotocol vloeit voort uit het Reglement van Orde, vastgesteld d.d. 6 maart 2012. In artikel 11 van dit Reglement van Orde staat beschreven dat de rekenkamer een onderzoeksprotocol opstelt waarin zij de werkwijze bij een onderzoek en het onderzoeksproces vastlegt.

 

Artikel 1. Onderzoeksprogramma

Jaarlijks stelt de rekenkamercommissie vast welke onderzoeken ze het komende kalenderjaar gaat uitvoeren. Dit legt ze, na een overleg met de presidia van de gemeenten, vast in een Onderzoeksprogramma. De rekenkamercommissie stuurt het Onderzoeksprogramma jaarlijks vóór 1 oktober ter kennisneming naar de raad. In het Onderzoeksprogramma gaat de rekenkamercommissie in op de onderzoeken die zij in dat jaar gaat uitvoeren;

Per onderzoek wordt ten minste opgenomen:

  • a.

    de argumentatie waarom dit onderwerp wordt onderzocht;

  • b.

    de wijze waarop het onderwerp is beoordeeld;

  • c.

    welk beleidsterrein het bevat;

  • d.

    het doel van het onderzoek;

  • e.

    de planning en de benodigde capaciteit en kosten.

Tevens wordt in het Onderzoeksprogramma de begroting van dat jaar weergegeven.

Uit het Onderzoeksprogramma blijkt de intentie om bepaalde onderwerpen te gaan onderzoeken. Als de omstandigheden daartoe aanleiding geven (bijvoorbeeld wanneer één of meer raden een verzoek neerlegt bij de rekenkamercommissie), kan de rekenkamercommissie gedurende het jaar besluiten dat de prioriteit van de onderzoeken wordt aangepast of een nieuw onderzoek wordt toegevoegd.

 

Artikel 2. Inventarisatie onderzoekonderwerpen

In de periode voorafgaand aan de vaststelling van het Onderzoeksprogramma maakt de rekenkamercommissie een inventarisatie van onderwerpen die zich lenen voor een onderzoek door de rekenkamercommissie. Deze onderwerpen zet de rekenkamercommissie op een groslijst. Deze groslijst is een verzameling van onderwerpen die door de rekenkamercommissie zelf zijn geïnventariseerd, die op grond van eerdere onderzoeken passend zijn of die zijn aangedragen door andere gemeentelijke organen, burgers of belangengroeperingen. De rekenkamercommissie zal jaarlijks in het derde kwartaal alle raadsfracties benaderen met het verzoek suggesties voor onderzoekonderwerpen voor het daaropvolgende jaar aan te dragen.

Alle onderwerpen op de groslijst beoordeelt de rekenkamercommissie, alvorens een selectie te maken voor het Onderzoeksprogramma. Eenieder die de rekenkamer een voorstel voor een onderzoeksonderwerp doet, wordt gevraagd dit onderwerp te beargumenteren. Uiteindelijk beslist de rekenkamercommissie zelfstandig welke onderwerpen zij gaat onderzoeken.

 

Artikel 3. Onderzoeksopzet

De rekenkamercommissie stelt voorafgaand aan ieder onderzoek de kaders van het onderzoek vast in een onderzoeksopzet. Deze opzet wordt ter kennisneming naar de raad of raden gestuurd. Per onderzoek wordt ten minste de volgende informatie opgenomen:

  • 1.

    Aanleiding van het onderzoek: aanduiding van de achtergrond van het onderwerp, het beleidsterrein en context waarbinnen het onderzoek wordt uitgevoerd.

  • 2.

    Doelstelling: omschrijving van het doel van het onderzoek.

  • 3.

    Centrale vraag en deelvragen: probleemstelling en concretisering van de probleemstelling in onderzoekbare deelvragen. Onderzoekbare vragen zijn vragen waarop door middel van onderzoek via een vaststaande procedure antwoord gegeven kan worden.

  • 4.

    Onderzoeksmethoden: omschrijving van de (combinatie van) methoden van onderzoek die de rekenkamercommissie inzet om tot beantwoording van de (deel)vragen te komen. De meest toegepaste methoden zijn: dossierstudie, secundaire (data-/gegevens)analyse, (groeps)interview, telefonische/schriftelijke enquête, casestudy, literatuuronderzoek.

  • 5.

    Planning: aanduiding van de start en het einde van het onderzoek, waarbij het onderzoek wordt opgedeeld in een aantal onderzoeksfases (oriëntatie, analyse, concluderen, rapportage, hoor en wederhoor, vaststelling, publicatie, communicatie).

  • 6.

    In geval van uitvoering van het onderzoek door de leden van de rekenkamercommissie een raming van de benodigde ureninzet tegen uurtarief.

  • 7.

    Ingeval van uitvoering van het onderzoek door een externe partij, een indicatieve inschatting van de benodigde financiële middelen.

     

Artikel 4. Start van het onderzoek

De rekenkamercommissie stelt de raad, het college en de ambtelijke organisatie op de hoogte van de start van het onderzoek. Zij doet dit middels een brief aan de gemeentesecretaris, met afschrift aan raad en college.

In deze brief zal de rekenkamercommissie het onderzoek kort toelichten en aangeven welke medewerking van personen die in gemeente betrokken/verantwoordelijk zijn bij het te onderzoeken onderwerp (ambtenaar, portefeuillehouder en/of gemeentesecretaris) wordt verwacht. Tevens zal worden gevraagd om een contactpersoon binnen de ambtelijke organisatie aan te wijzen.

 

Artikel 5. Onderzoek uitvoeren

Na het vaststellen van de onderzoeksopzet ziet de rekenkamercommissie toe op de uitvoering van het onderzoek. De rekenkamercommissie draagt zorg voor een zorgvuldige communicatie richting de ambtelijke organisatie en stemt af met de medewerkers. De rekenkamercommissie kan binnen de door de raad gestelde budgettaire kaders onderzoekscapaciteit aantrekken.

 

Artikel 6. Werkwijze bij interviews

Bij veel onderzoeken zal een deel van de informatie worden verzameld via interviews. Bij het houden van interviews hanteert de rekenkamercommissie de volgende werkwijze:

  • 1.

    Geïnterviewden ontvangen voorafgaand aan het gesprek dit onderzoeksprotocol, de onderzoeksopzet en de thema’s die tijdens het gesprek in ieder geval aan de orde zullen komen.

  • 2.

    De interviews hebben een vertrouwelijk karakter. Dit om de geïnterviewden zoveel mogelijk vrijheid van spreken te geven.

  • 3.

    Van ieder gesprek wordt een verslag op hoofdlijnen opgesteld. Dit is geen woordelijke weergave.

  • 4.

    Binnen twee weken na het interview stuurt de rekenkamercommissie het verslag aan de geïnterviewden toe met het verzoek dit te autoriseren door een akkoordverklaring (per e-mail) af te geven.

  • 5.

    Verslagen van interviews zijn werkmateriaal voor het onderzoek en worden nooit openbaar. De rekenkamer gebruikt de relevante elementen uit deze verslagen voor het onderzoeksrapport.

  • 6.

    Verwijzing naar individuele personen vindt alleen plaats als dat voor het trekken van conclusies noodzakelijk is en wordt vooraf aan de persoon in kwestie voorgelegd.

  • 7.

    Als daartoe aanleiding is kunnen vervolginterviews worden gevoerd. Eventueel kan bij betrokkenen ook per email nadere informatie worden opgevraagd.

     

Artikel 7. Nota van bevindingen

In de Nota van bevindingen rapporteert de rekenkamercommissie over de door haar vastgestelde feiten in het onderzoek, waarbij een analyse wordt gemaakt van de verkregen informatie en de resultaten van het onderzoek.

 

Artikel 8. Ambtelijk wederhoor

De Nota van bevindingen wordt ter verificatie voorgelegd voor ambtelijk wederhoor. De rekenkamercommissie stuurt de in concept door de rekenkamercommissie vastgestelde Nota van bevindingen toe aan de gemeentesecretaris(sen) met het verzoek de feiten te controleren en de ambtelijke reactie binnen een door de rekenkamer te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, toe te zenden aan de rekenkamercommissie. Doel van het ambtelijk wederhoor is eventuele feitelijke onjuistheden of onvolledigheden weg te nemen. De rekenkamer verwacht één reactie per gemeente. De rekenkamercommissie koppelt schriftelijk en beargumenteerd aan de gemeentesecretaris terug hoe de ambtelijke reactie is verwerkt.

 

Artikel 9. Eindrapport

Ten behoeve van publicatie draagt de rekenkamercommissie, naar aanleiding van het ambtelijk wederhoor op de Nota van bevindingen, zorg voor een concept eindrapport. Dit concept eindrapport bevat naast de (geverifieerde) feiten – zoals vastgelegd in de Nota van bevindingen – de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek.

 

Artikel 10. Bestuurlijk wederhoor

Het concept eindrapport wordt voor bestuurlijk wederhoor toegezonden aan het college/de colleges. De rekenkamercommissie stelt het college/de colleges van burgemeester en wethouders in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, zijn reactie op de conclusies en aanbevelingen aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken. Deze reactie wordt integraal opgenomen in het eindrapport. In een nawoord geeft de rekenkamercommissie aan of het standpunt van het college al dan niet tot aanpassingen in het rapport heeft geleid, en zo ja, welke. Na het verwerken van het bestuurlijk wederhoor stelt de rekenkamercommissie het eindrapport met conclusies en aanbevelingen vast.

 

Artikel 11. Aanbieding aan de raad

Na vaststelling door de rekenkamercommissie wordt het eindrapport zo spoedig mogelijk aan de gemeenteraad/gemeenteraden aangeboden. Dit gebeurt in afschrift aan het college/de colleges. De raad bepaalt zelf op welke wijze ze het rapport behandelt. Indien gewenst kan de rekenkamercommissie een presentatie geven over de onderzoeksbevindingen.

 

Artikel 12. Jaarverslag en opvolging aanbevelingen

De rekenkamercommissie is bij wet verplicht jaarlijks vóór 1 april een Jaarverslag op te stellen. Ten behoeve van het Jaarverslag zal de rekenkamercommissie monitoren of en wanneer de raad het rapport behandelt en wat er met de uitkomsten hiervan gebeurt. In het Jaarverslag legt de rekenkamercommissie verder verantwoording af over de werkzaamheden en inzet van middelen in het afgelopen jaar. Het Jaarverslag wordt ter kennisneming aan de gemeenteraden aangeboden.

 

Artikel 13. Communicatie

Per onderzoek bepaalt de rekenkamercommissie de wijze van communicatie na publicatie. Het rapport is openbaar zodra dit aan de raad is aangeboden. Uitgangspunt bij communicatie is dat de rekenkamercommissie grote waarde hecht aan een goede communicatie met de gemeenteraden, burgemeesters en wethouders en de inwoners van de gemeenten. De missie, functie en werkwijze worden dan ook eenvoudig toegankelijk gemaakt via de gemeentelijke website. Wij plannen 2 keer per jaar via de griffier een overleg in met het presidium.

 

Artikel 14. Slotbepaling

  • a.

    Dit onderzoeksprotocol treedt onmiddellijk in werking

  • b.

    In die gevallen waarin dit onderzoeksprotocol niet voorziet, besluit de rekenkamercommissie

  • c.

    Dit onderzoeksprotocol wordt aangehaald als Onderzoeksprotocol Rekenkamercommissie Land van Heusden en Altena.