Organisatie | Boxmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidskader instandhouding sociaal-culturele voorzieningen |
Citeertitel | Beleidskader instandhouding sociaal-culturele voorzieningen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-02-2001 | 04-12-2012 | Nieuwe beleidsnotitie | 08-02-2001 | I-WL/2012/3590 |
In 1998 heeft de gemeente Boxmeer een start gemaakt met het formuleren op onderdelen van eenduidig accommodatiebeleid en met name het nemen van afstand van daaruit voortvloeiende uitvoerende taken. Inmiddels zijn op basis van de notitie ”Instandhouding buitensportaccommodaties” de eerste stappen gezet. Centraal in deze ontwikkeling staat een grotere eigen verantwoordelijkheid voor de burger en haar organisaties in combinatie met het principe van de terugtredende overheid. De gerealiseerde privatisering van een aantal buitensportaccommodaties en de, nieuw gesloten huurcontracten ( per 1 januari 2000) geven ons veel vertrouwen in de ingezette beleidslijn, welke naar verwachting eind 2001 kan worden afgerond en waarbij alle buitensportverenigingen, welke als basissport zijn aangemerkt, beschikken over een nieuwe huurrelatie dan wel zijn geprivatiseerd.
In het verlengde hiervan en natuurlijk vanwege consistentie in beleid is recentelijk ten behoeve van de binnensportaccommodaties een gelijksoortige slag gemaakt, waaraan momenteel verder uitvoering wordt gegeven
Ons realiserend dat wij niet zonder meer een kopie kunnen maken van de ene situatie naar de andere, heeft de voorbereiding voor een definitieve notitie “Instandhouding sociaal-culturele voorzieningen” eveneens een intensief voortraject gekend.
Een voortraject dat in eerste aanleg is afgesloten met het onderzoeksrapport van Hospitality Consultants. Het is dan ook dit onderzoek dat ten grondslag ligt aan- en een integraal onderdeel vormt van de voorliggende notitie “Beleidskader instandhouding sociaal-culturele voorzieningen”.
De rol van de gemeente; de toenemende eigen verantwoordelijkheid van lokale organisaties;
een herbezinning op de gemeentelijke kerntaken; de toegenomen mondigheid; het aanwezige kader en de beschikbare deskundigheid tezamen vragen als het ware om heldere verhoudingen; een terugtredende lokale overheid en om een appèl op een toenemende eigen verantwoordelijkheid van lokale organisaties.
Ook de voormalige gemeenten Boxmeer en Vierlingsbeek hebben een dergelijke ontwikkeling reeds doorgemaakt waardoor inmiddels een klimaat is ontstaan om taken en verantwoordelijkheden over te kunnen dragen. Mede hierdoor ontstaat er meer ruimte voor nieuw beleid met betrekking tot eigentijdse vraagstukken.
Dit betekent tevens dat het bestaande beleid, gekenmerkt door zijn karakteristieke “mantelzorg”, plaats moet maken voor een aangescherpt voorwaardenscheppend beleid waarbinnen begrippen als zelfbeheer en eigen verantwoordelijkheid centraal staan.
Deze notitie schept beleidskaders, ten behoeve van de sociaal-culturele voorzieningen, om onze nieuwe rol als gemeente en de grotere eigen verantwoordelijkheid van burgers en lokale organisaties helder en eenduidig vorm te kunnen geven.
Hoofdstuk 3 geeft u het referentiekader van waaruit het beleidskader met betrekking tot het beheer en de exploitatie van de sociaal-culturele voorzieningen wordt opgebouwd.
Als gevolg van de bezinning op de rol van de overheid in het algemeen en de rollendiscussie in Boxmeer in het bijzonder is er sprake van een terugtredende overheid èn een streven naar een grotere eigen verantwoordelijkheid van burgers en lokale organisaties.
Naast de consequentie van de rollendiscussie heeft ook de beperktheid van financiële middelen, met als gevolg de noodzaak tot een strakkere en heldere afweging van bestedingen, onmiskenbaar een rol gespeeld in het ontwikkelen van het beleidskader voor de instandhouding van de sociaal-culturele voorzieningen.
Hoofdstuk 4 schetst de huidige situatie, waarin tot uitdrukking komt, dat het onderzoek heeft uitgewezen, dat in wezen sprake is van een goed en divers gespreid aanbod. Daarnaast wordt aandacht besteed aan een aantal relevante tendensen
Hoofdstuk 5 formuleert de randvoorwaarden voor een nieuw beleidskader instandhouding sociaal-culturele voorzieningen.
Hoofdstuk 6 formuleert de gemeentelijke taakopvatting.
Hoofdstuk 7 concretiseert de uitgangspunten voor het gemeentelijk accommodatiebeleid, geformuleerd naar de diverse types sociaal-culturele accommodaties.
Hoofdstuk 8 doet voorstellen om het sociaal-cultureel accommodatieaanbod verder te versterken en te optimaliseren.
De gemeente Boxmeer beschikt over een fijnmazig en uitgebreid aanbod aan sociaal-culturele voorzieningen. Er zijn geen grote leemtes te onderscheiden in het aanbod. Bijna alle kernen beschikken over een gemeenschapshuis, peuterspeelzaal en jeugdaccommodatie. Hoewel hiermee op kernniveau basisvoorzieningen aanwezig zijn, zijn, zoals blijkt uit het onderzoek van Hospitality Consultants, niet alle voorzieningen in functioneel opzicht optimaal. In hoofdstuk 4 en 8 komen wij op de bestaande knelpunten terug.
De kern Boxmeer beschikt uiteraard over de meeste voorzieningen en heeft naast basisvoorzieningen ook centrumvoorzieningen met een gemeentebreed (of zelfs regionaal) verzorgingsgebied.
Het gemeentelijk beleidskader op het terrein van de sociaal-culturele voorzieningen in de oude gemeente Boxmeer is vervat in “Het beleidsplan en subsidieverordening welzijn, sport en recreatie”, zoals dat door de gemeenteraad in de vergadering van november 1995 is vastgesteld. Een dergelijk beleidskader is met betrekking tot de oude gemeente Vierlingsbeek niet voorhanden.
Om in de nieuwe gemeente Boxmeer tot een afgestemd beleidskader sociaal-culturele voorzieningen te komen is het zaak beleid eenduidig en transparant te (her)formuleren. Onze betrokkenheid strekt zich in dat verband uit tot de noodzakelijke basisvoorzieningen èn centrumvoorzieningen (zie hoofdstuk 5).
De gemeente beoogt te handelen op basis van het adagium: “Van buiten naar binnen”. Hiermee wordt in dit verband bedoeld, dat de gemeente in samenspraak met alle belanghebbenden; in randvoorwaardelijke zin en op een zo optimaal mogelijke wijze beleid tracht te formuleren en daaraan uitvoering wenst te geven op basis van de maatschappelijke basisbehoefte op lokaal niveau.
In het verlengde van het voorgaande zou het meest ideale vertrekpunt zijn om te kunnen starten vanuit het niets. Hierdoor zou maximaal recht gedaan kunnen worden aan het ontwikkelen van een adequaat aanbod van sociaal-culturele voorzieningen op basis van de reële vraag naar dergelijke voorzieningen.
De werkelijkheid is echter, dat het vertrekpunt voor een beleidskader instandhouding sociaal-culturele voorzieningen start met de gegevenheid van een bestaand voorzieningenniveau naar aard, omvang en plaats.
De gemeente Boxmeer beschikt over een gevarieerd aanbod aan sociaal-culturele voorzieningen. Nagenoeg alle accommodaties zijn eigendom van de gemeente Boxmeer. Beheer en exploitatie van de accommodaties is in overwegende mate, op huurbasis, de verantwoordelijkheid van de gebruikende organisatie(s). De huurprijs is daarbij niet kostendekkend.
een slechts beperkt aantal multifunctionele accommodaties. Over het algemeen zijn de voorzieningen separaat gehuisvest of betreft het voorzieningen, die weliswaar onder één dak zijn gehuisvest, maar waarbij geen sprake is van een geïntegreerde accommodatie. Hierdoor ontstaat een versnipperd karakter en hiermee worden samenwerkingsvoordelen onvoldoende benut;
Relevante begripsomschrijvingen
Schaalvergroting: het clusteren van voorzieningen uit efficiënty-oogpunt; om het “afbreukrisico” te minimaliseren en om tegemoet te kunnen komen aan de eisen van de hedendaagse consument, die meer en meer behoefte heeft aan een scala van activiteiten onder één dak.
Schaalverkleining: laagdrempelige basisvoorzieningen in wijken en dorpskernen vanuit de gedachte van wijk- en buurtbeheer; integraal beleid en het behoud van leefbaarheid en sociale cohesie.
Multifunctionaliteit: het oogmerk is doelmatigheid; het financiële voordeel maar ook de versterking van de inhoudelijke functie.
Flexibiliteit: een accommodatie moet gedurende langere tijd aanpasbaar zijn aan veranderende wensen en eisen.
De brede school: de school, inzetbaar als sociaal-culturele accommodatie (voor meer dan alleen onderwijsdoeleinden).
De basisvoorzieningen (in de diverse kernen)
Het toekomstig accommodatiebeleid richt zich enkel op de instandhouding van basisvoorzieningen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat in de verschillende kernen –in dit verband wordt Groeningen bij Vierlingsbeek gerekend- een basisinfrastructuur aanwezig dient te zijn voor peuteropvang; ontmoetings- en recreatieve activiteiten voor de jeugd; het verenigingsleven en ontmoetings- en recreatieve activiteiten voor ouderen. In de bijlagen vindt u een overzicht van de bestaande accommodaties per kern.
Voor een goede basisinfrastructuur zijn in principe minimaal de volgende basisvoorzieningen* op lokaal niveau aanwezig:
*een voorziening is niet gelijk aan een eigen accommodatie.
Het centrum, de plaats Boxmeer, dient aanvullend te voorzien in een uitgebreider en grootschaliger aanbod van centrumvoorzieningen passend bij de omvang van de gehele gemeente en de regionale uitstraling die de gemeente nastreeft. Bij een regionale uitstraling wordt nagestreefd dat een en ander ook zo veel mogelijk in samenspraak met de regio tot stand wordt gebracht.
Bij investeringen, ook al is sprake van basisvoorzieningen, zal eveneens het rendementsvraagstuk altijd in de afweging worden meegenomen. Dit betekent dat de instandhouding van een accommodatie of grote investeringen in een accommodatie niet wenselijk zijn voor het huisvesten van een te gering aantal dan wel te kortstondige (basis)activiteiten.
De kwaliteitsnorm is niet voor alle voorzieningen gelijk. Voor de basisvoorzieningen betekent dit dat de accommodaties qua functionaliteit, onderhoud en uitstraling in orde moeten zijn.
Voor de centrumvoorzieningen dient daarnaast het accent vooral te liggen op een professioneel en hoogwaardig aanbod.
Indien er sprake is van een overaanbod aan voorzieningen dan wel een teruglopend animo voor bepaalde activiteiten, wordt een inkrimpmodel gehanteerd door middel van clustering van voorzieningen, waarbij het totale voorzieningenniveau op voldoende peil wordt gehouden en tegelijkertijd één of meerdere accommodaties worden ontmanteld / afgestoten.
De gemeentelijke taakopvatting
De gemeente wenst aandacht te hebben voor de leefbaarheid in alle 11 kernen van de gemeente Boxmeer en deze waar mogelijk te versterken door zorg te dragen voor een voorzieningenniveau, dat aansluit bij de behoeften van haar inwoners.
De hoofdkern Boxmeer vervult daarnaast een centrale functie voor het meer hoogwaardige aanbod aan sociaal-culturele voorzieningen. In de diverse kernen dienen in principe de basisvoorzieningen aanwezig te zijn.
Sociaal-culturele accommodaties moeten worden gezien als voorwaardenscheppend voor het bereiken van de inhoudelijke doelstelling van het gemeentelijk beleid.
Concreet betekent dit v.w.b. de gemeentelijke taakopvatting:
Inkoop, personeel, directe exploitatiekosten, administratie- en algemene kosten, energiekosten, klein onderhoudskosten. |
Aangezien de mogelijkheden om vanuit hun exploitatie een bijdrage te leveren aan de totstandkoming en instandhouding voor de beherende instellingen verschillend zijn, wordt de taakverdeling tussen de gemeente en de beherende instellingen per type accommodatie concreet nader uitgewerkt. Dat neemt uiteraard niet weg, dat er in de praktijk altijd naar gestreefd wordt om maatwerk (per kern) te leveren. De resultaten daarvan zullen telkenmale ter besluitvorming aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
De gemeente draagt 100% bij aan de totstandkoming c.q. aanpassingen van de accommodatie. Deze 100% geldt voor de door de gemeente aanvaarde kosten, na aftrek van subsidies en andere inkomsten c.q. uit fondsverwerving en exploitatie, van de totstandkoming c.q, aanpassingen van de accommodatie.
De gemeenschapsaccommodaties hebben als multifunctionele accommodaties mogelijkheden om uit hun exploitatie middelen te genereren voor een bijdrage aan investeringen in de accommodatie. Hierbij geldt dat alleen een gemeentelijke bijdrage wordt geleverd als deze past binnen de gemeentelijke beleidskaders en de investering aantoonbaar zal bijdragen aan een verhoging van het gebruik en verbetering van de exploitatie. De beherende organisatie is geheel verantwoordelijk voor de instandhouding en de exploitatie van de accommodatie. Hoewel dit enige omschakeling zal vergen en professionalisering vereist blijkt mede uit het eerdergenoemde onderzoek –zie bijlagen- dat gemeenschapsaccommodaties de instandhoudingverantwoordelijkheid vanuit een private beheersorganisatie prima aan kunnen.
De gemeente draagt 100% bij aan de totstandkoming c.q. aanpassingen van de accommodatie. Deze 100% geldt voor de door de gemeente aanvaarde kosten, na aftrek van subsidies en andere inkomsten c.q. uit fondsverwerving en exploitatie, van de totstandkoming c.q, aanpassingen van de accommodatie.
De beherende organisatie zorgt voor de instandhouding en de exploitatie.
De jeugdaccommodaties hebben minder mogelijkheden om de exploitatie zodanig in te richten dat er middelen voor investeringen gegenereerd kunnen worden. Indien zij dit wel
moeten doen heeft dit negatieve gevolgen voor de beherende organisatie (een jeugdorganisatie die zich teveel moet richten op de exploitatie van het gebouw) en de functie van de accommodatie (verdringing van jeugdactiviteiten). Met betrekking tot de gemeentelijke bijdrage geldt dezelfde beleidslijn als bij de gemeenschapshuizen (de investering moet bijdragen aan een beter gebruik en exploitatie).
De peuterspeelzalen huren in de regel ruimten van derden (bij een school, gemeenschapshuis, gemeente of particulier). Zij zijn, over het algemeen, zelf geen beherende instelling. Op basis van de budgetsubsidie relatie met de peuterspeelzalen zijn zij geheel zelfstandig verantwoordelijk voor hun huisvesting. Overigens hanteren wij, daar waar mogelijk, met betrekking tot huisvesting peuteropvang de normen van de verordening kinderopvang.
De steunpunten voor ouderen maken deel uit van de zorgcentra. Deze zijn verantwoordelijk voor de huisvesting. Hoewel steunpunten primair een punt zijn om zorgtaken aan te bieden, vormen zij ook een uitstekende locatie voor sociaal-culturele ouderenactiviteiten.
In alle andere gevallen wordt een clustering binnen gemeenschapsvoorzieningen voorgestaan.
Sociaal-cultureel centrum De Weijer
Sociaal-cultureel centrum de Weijer is als de centrale culturele voorziening van de gemeente Boxmeer en de multifunctionele accommodatie van de kern Boxmeer als basisvoorziening te beschouwen. De gemeente zorgt voor de totstandkoming van de accommodatie en neemt 75% van de kapitaallasten op de investeringen voor haar rekening. Hierbij geldt dat alleen een gemeentelijke bijdrage wordt geleverd als deze past binnen de gemeentelijke beleidskaders en de investering aantoonbaar zal bijdragen aan een verhoging van het gebruik en verbetering van de exploitatie. De beherende organisatie draagt zorg voor de instandhouding en draagt de overige kapitaallasten en de beheers- en exploitatielasten. In de jaarlijkse (inhoudelijke en financiële) verantwoording zal een duidelijke scheiding moeten worden aangebracht tussen de beheers- en exploitatiepoot en de culturele poot van stichting De Weijer. Aan de culturele programmering wordt een bijdrage geleverd door de gemeente vanuit haar cultuurbeleid.
Voorzieningen voor zelforganisaties
Voor een succesvol integratiebeleid –gelijkwaardigheid, ruimte voor diversiteit en participatie aan de samenleving- is maatschappelijk draagvlak onontbeerlijk. De gemeente is mede verantwoordelijke voor de formulering en invulling van een lokaal integratiebeleid.
Voor een succesvol integratiebeleid lijkt het treffen van afzonderlijke voorzieningen voor minderheden op het eerste oog juist contraproductief.
Juist vanwege de ruimte voor diversiteit achten wij echter (specifieke) voorzieningen voor zelforganisaties (in een multifunctionele accommodatie) vooralsnog zinvol.
Bestaande schoolvoorzieningen kunnen als accommodatie naast de primaire onderwijsfunctie een rol vervullen als sociaal-culturele accommodatie op het niveau van bijvoorbeeld kleinschalige buurt-, wijk- en/of dorpsactiviteiten. Daartoe zal in eerste aanleg de bereidheid moeten bestaan binnen de beherende onderwijsinstellingen om in overleg te treden om met name de belemmeringen, die in dergelijk gebruik in de weg zouden kunnen staan, weg te nemen.
Om tot heldere en inzichtelijke verhoudingen te komen in de sfeer van sociaal-culturele voorzieningen, welke beheersbaar moeten zijn en blijven, zullen geen (in)directe bijdragen dan wel subsidies meer worden verstrekt in huisvestingscomponenten aan andere dan de beherende instelling. Zulks op basis van een overeenkomst tussen de gemeente, als huidige eigenaar en de beherende instelling van de betreffende accommodatie.
In een nieuwe subsidieverordening zal in het verlengde van het voorgaande voorgesteld worden dat subsidies aan niet beherende instellingen geen indirecte huisvestingscomponenten meer bevatten.
In de kern Boxmeer wordt er in 2001 in de wijk Bakelgeert Noord / Elderom een onderzoek verricht naar de behoefte aan een kleinschalige buurtvoorziening. Daarbij zal, voor zover dat mogelijk is, rekening worden gehouden met vraag en aanbod van accommodaties in het kerkdorp Boxmeer in relatie tot het al dan niet centraliseren in het sociaal cultureel centrum “De Weijer” en de ontwikkeling van een brede school Bakelgeert / Boncert.
Aanpassingsvoorstellen accommodatieaanbod
Op basis van de uitgangspunten van deze beleidsnotitie dienen gefaseerd de volgende wijzigingen in het accommodatie-(basis)aanbod te worden doorgevoerd.
Op ieder moment dat een van de bovenstaande aanpassingen in voorbereiding wordt genomen zal er per accommodatie een verbeteringsnota, in overleg met betrokkenen gemaakt worden.
Bij de uitvoering van dit beleidskader zal, indien de financiële middelen niet toereikend zijn, gekozen worden voor een getemporiseerde uitvoering.