Organisatie | Zeewolde |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening subsidiering godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs in de gemeente Zeewolde |
Citeertitel | Verordening subsidiering godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs in de gemeente Zeewolde |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de op 26 april 1990 vastgestelde Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs in de gemeente Zeewolde.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-04-1995 | nieuwe regeling | 30-03-1995 Zeewolde Actueel, 04-04-1995 | V052 |
De raad van de gemeente Zeewolde,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 maart 1995;
gezien de onderstaande overwegingen;
gelet op de bepalingen van de Wet op het basisonderwijs, de Gemeen-tewet en de Algemene wet bestuursrecht;
vast te stellen de Verordening subsidiëring godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs in de gemeente Zeewolde.
Artikel 1. Voor wie is de tegemoetkoming bestemd
Aan kerkelijke gemeenten, plaatselijke kerken of rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid als bedoeld in artikel 31 van de Wet op het basisonderwijs kan een tegemoetkoming worden verleend in de kosten verbonden aan het geven van godsdienstonderwijs aan leerlingen van openbare basisscholen in de gemeente Zeewolde.
Aan volledige rechtsbevoegdheid bezittende organisaties op geestelijke grondslag als bedoeld in artikel 31 van de Wet op het basisonderwijs kan een tegemoetkoming worden verleend in de kosten verbonden aan het geven van levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan leerlingen van de in lid 1 bedoelde scholen.
Artikel 3. Godsdienstonderwijs volgens activiteitenplan
Om de voor de in artikel 1 bedoelde tegemoetkoming in aanmerking te komen dient het godsdienstonderwijs c.q. vormingsonderwijs gedurende de daarvoor op het activiteitenplan aangegeven uren in de schoolgebouwen of met toestemming van burgemeester en wethouders in andere ruimten te worden gegeven aan leerlingen van de groepen vijf tot en met acht van de openbare scholen voor basisonderwijs.
Artikel 4. Verantwoordelijkheid voor de inhoud
De verantwoordelijkheid voor de inhoud van het godsdienstonderwijs c.q. vormingsonderwijs berust bij de instantie welke dat onderwijs doet geven. Deze instantie draagt er zorg voor dat het godsdienst- en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op pedagogisch en didactisch verantwoorde wijze wordt gegeven.
Artikel 5. Inhoud vormingsonderwijs
De voor het godsdienstonderwijs c.q. vormingsonderwijs aangewezen leerkrachten onthouden zich ervan iets te leren, te doen of toe te laten, wat strijdig is met de eerbied, verschuldigd aan de levensbeschouwing van andersdenkenden en gedragen zich overigens naar de aanwijzingen door de directeur van de school te geven.
Artikel 6. Berekening tegemoetkoming
Voor de berekening van de tegemoetkoming, als bedoeld in artikel 1, kom(t)en alleen in aanmerking:
Artikel 7. Bedrag tegemoetkoming
De tegemoetkoming per vier weken is gelijk aan 1/38 deel van het salaris van schaal 6, salarisnummer 2, genoemd in het Rechtspositiebesluit onderwijzend personeel, per wekelijks lesuur per groep. Het wordt verrekend naar het aantal werkelijke lesuren dat godsdienst- of vormingsonderwijs wordt gegeven, met dien verstande dat per kalenderjaar voor subsidie in aanmerking komende groepen voor niet meer dan 40 lesuren in aanmerking worden genomen.
Voor het verkrijgen van de in artikel 7 bedoelde tegemoetkoming zendt de in artikel 1 bedoelde instantie binnen acht weken na afloop van het kalenderjaar aan burgemeester en wethouders een, door de directeur van de betreffende school voor akkoord verklaarde, opgave in, vermeldende:
De tegemoetkoming wordt niet verleend indien de bepalingen van deze verordening niet worden nageleefd.
Artikel 10. Bijzondere omstandigheden
In gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, alsmede indien bijzondere omstandigheden het rechtvaardigen van deze verordening af te wijken, beslissen burgemeester en wethouders.