Organisatie | Boxmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidskader instandhouding binnensportaccommodatie |
Citeertitel | Beleidskader instandhouding binnensportaccommodatie |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-02-2001 | 04-12-2012 | Nieuwe beleidsnotitie | 08-02-2001 | I-WL/2012/3596 |
In 1998 heeft de gemeente Boxmeer een start gemaakt met het nemen van afstand van de uitvoerende taken. Inmiddels zijn op basis van de notitie ”Instandhouding buitensportaccommodaties” de eerste stappen gezet. Centraal in deze ontwikkeling staat een grotere eigen verantwoordelijkheid voor de burger en haar organisaties in combinatie met het principe van de terugtredende overheid. De gerealiseerde privatisering van een aantal buitensportaccommodaties en de, op gelijke basis, nieuw gesloten huurcontracten geven ons veel vertrouwen in de ingezette beleidslijn.
In het verlengde hiervan en natuurlijk vanwege consistentie in beleid zijn wij voornemens ook ten behoeve van de binnensportaccommodaties een gelijksoortige slag te maken. Inmiddels is de privatisering van sportcomplex “´t Hoogkoor” te Boxmeer een sprekend voorbeeld van de nieuwe beleidsintenties aangaande de binnensportaccommodaties.
Ons realiserend dat wij niet zonder meer een kopie kunnen maken van de ene situatie naar de andere, heeft de voorbereiding voor een definitieve notitie “Instandhouding binnensportaccommodaties” een intensief voortraject gekend.
Een voortraject dat in eerste aanleg is afgesloten met het onderzoeksrapport van Hospitality Consultants (bijlage 1). Het is dan ook dit onderzoek dat ten grondslag ligt aan de nu voorliggende notitie “Beleidskader instandhouding binnensportaccommodaties”.
De rol van de gemeente; de toenemende eigen verantwoordelijkheid van lokale organisaties;
een herbezinning op de gemeentelijke kerntaken; de toegenomen mondigheid; het aanwezige kader en de beschikbare deskundigheid te samen vragen als het ware om een terugtredende lokale overheid en om een appèl op een toenemende eigen verantwoordelijkheid van lokale organisaties.
Ook de voormalige gemeenten Boxmeer en Vierlingsbeek hebben een dergelijke ontwikkeling reeds doorgemaakt waardoor inmiddels een klimaat is ontstaan om taken en verantwoordelijkheden over te kunnen dragen. Mede hierdoor ontstaat er meer ruimte voor nieuw beleid met betrekking tot eigentijdse vraagstukken.
Dit betekent tevens dat het bestaande beleid, gekenmerkt door zijn karakteristieke “mantelzorg”, plaats moet maken voor een aangescherpt voorwaardenscheppend beleid waarbinnen begrippen als zelfbeheer en eigen verantwoordelijkheid centraal staan.
Deze notitie schept beleidskaders, ten behoeve van de binnensportaccommodaties, om onze nieuwe rol als gemeentelijke overheid en de grotere eigen verantwoordelijkheid van burgers / lokale organisaties vorm te geven.
Hoofdstuk 3 geeft u het referentiekader van waaruit het beleidskader met betrekking tot het beheer van de binnensportaccommodaties wordt opgebouwd.
Als gevolg van de bezinning op de rol van de overheid in het algemeen en de rollendiscussie in Boxmeer in het bijzonder is er sprake van een terugtredende overheid èn een streven naar een grotere eigen verantwoordelijkheid van burgers en lokale organisaties.
Naast de consequentie van de rollendiscussie heeft ook de beperktheid van financiële middelen, met als gevolg de noodzaak tot een strakkere en heldere afweging van bestedingen, onmiskenbaar een rol gespeeld in het ontwikkelen van het beleidskader voor de instandhouding van de binnensportaccommodaties. Uitgangspunt hierbij is het streven naar minimaal kostenbeheersing en zo mogelijk kostenbesparing door efficiëntie zonder essentiële lastenverzwaring voor de verenigingen.
Hoofdstuk 4 schetst de huidige situatie, waarin tot uitdrukking komt, dat het onderzoek heeft uitgewezen, dat feitelijk, in volgorde van belangrijkheid, sprake is van een beheersprobleem; een functionaliteitprobleem en een spreidingsprobleem. Daarop dient de primaire aandacht gericht te worden. Daarnaast wordt het vraagperspectief naar binnensportvoorzieningen in beeld gebracht, dat ondanks de toename in omvang op termijn licht zal dalen.
Hoofdstuk 5 formuleert de randvoorwaarden voor een nieuw beleidskader instandhouding binnensportaccommodaties op basis waarvan gefaseerd en integraal uitvoering kan worden gegeven aan een samenhangend accommodatiebeleid voor de binnensport.
Hoofdstuk 6 vormt een samenvatting in de vorm van concrete conclusies en uitgangspunten.
Het bestaande beleidskader op het terrein van de binnensportaccommodaties is ontleend aan de algemene maatschappelijke betekenis die wordt toegekend aan de sport(beoefening).
In dat verband rekenen wij het tot onze voorwaardenscheppende taak om op gemeentelijk niveau bij te dragen aan de sportbeoefening van onze eigen inwoners in het algemeen en van de jeugd in het bijzonder.
Om daadwerkelijk vorm en inhoud te geven aan de gemeentelijke doelstelling zien wij sportaccommodatiebeleid als een randvoorwaarde, waaraan wij op directe wijze invulling geven.
Daarnaast subsidiëren wij sportbeoefening indirect op een aanzienlijke schaal (activiteitensubsidie) en is, als indirecte kostencomponent, sprake van ambtelijke betrokkenheid.
Het gemeentelijk beleidskader op het terrein van (ondermeer) de binnensportaccommodaties in de oude gemeente Boxmeer is vervat in “Het beleidsplan en subsidieverordening welzijn, sport en recreatie”, vastgesteld door de Gemeenteraad in zijn vergadering van november 1995.
Het lokale beleidskader op het terrein van (ondermeer) de binnensportaccommodaties in de oude gemeente Vierlingsbeek is vervat in:
de “Nota sportbeleid”, vastgesteld door de Gemeenteraad in zijn vergadering van maart 1980 (en via separate raadsbesluiten meerdere malen op onderdelen aangepast aan de op dat mo-ment geldende normen);
de “Algemene subsidieverordening welzijn gemeente Vierlingsbeek”, zoals deze is vastgesteld door de Gemeenteraad in zijn vergadering van februari 1994.
Kwaliteitszorg in relatie tot kostenbeheersing
Bij een beleidsformulering op het terrein van de binnensportaccommodaties is het van belang op voorhand te onderkennen, dat:
instandhouding en optimalisering van de functionaliteit het primaire doel is;
wij, rekening houdend met het appèl aan een toenemende eigen verantwoordelijkheid van burgers / (sport)organisaties, nader willen bezien in welke vorm tot functionele overdracht van (uitvoerende) taken kan worden overgegaan.
De gemeentelijke overheid beoogt te handelen op basis van het adagium: “Van buiten naar binnen”. Hiermee wordt in dit verband bedoeld, dat de gemeente in samenspraak met alle belanghebbenden; in randvoorwaardelijke zin en op een zo optimaal mogelijke wijze beleid tracht te formuleren en daaraan uitvoering wenst te geven op basis van de maatschappelijke basis(binnensport)behoefte op lokaal niveau.
In het verlengde van het voorgaande zou het meest ideale vertrekpunt zijn om te kunnen starten vanuit het niets. Hierdoor zou maximaal recht gedaan kunnen worden aan het ontwikkelen van een adequaat aanbod van binnensportaccommodaties op basis van de reële vraag naar binnensportaccommodaties.
De werkelijkheid is echter, dat het vertrekpunt voor een beleidskader binnensportaccommodaties start met de gegevenheid van een bestaand voorzieningenniveau naar aard, omvang en plaats, bestaande uit: 3 sporthallen; 3 sportzalen en 16 gymzalen.
De Gemeente Boxmeer beschikt over een gevarieerd aanbod aan binnensportaccommodaties. Er zijn 3 sporthallen, 3 sportzalen (inclusief Beugen: gymzaal plus) en 16 gymzalen. Nagenoeg alle accommodaties zijn in eigendom van de gemeente Boxmeer. Beheer en exploitatie van de accommodaties is de verantwoordelijkheid van meerdere beherende instellingen.
Met het onderzoek is de huidige situatie van de binnensportaccommodaties gedetailleerd in kaart gebracht. Het betreft het aanbod (aantal accommodaties, kenmerken en functionaliteit), het gebruik (de bezetting van de accommodaties), het beheer (eigendom, onderhoud, taakafbakening beherende instellingen) en de financiën (instandhoudingkosten en exploitatieresultaten).
Over de huidige situatie zijn de volgende conclusies getrokken:
Gesteld kan worden dat de problematiek in eerste instantie een beheersprobleem is. Door het grote aantal beherende instanties / personen:
Op de tweede plaats is er een functionaliteitsprobleem. Er zijn verenigingen / groeperingen
Op de derde plaats is er een spreidingsprobleem. Alhoewel het totale aanbod van accommoda-ties voldoende is om de vraag te huisvesten, is de spreiding van de accommodaties ongelukkig. Daardoor lijkt in bepaalde kernen onvoldoende capaciteit aanwezig, terwijl andere kernen te ma-ken hebben met een overcapaciteit.
Met het onderzoek zijn ook ontwikkelingen in kaart gebracht die van invloed zullen zijn op de toekomstige vraag naar accommodaties, het toekomstige beheer en het aanbod. Op basis van de analyse van deze ontwikkelingen zijn de volgende conclusies getrokken die relevant zijn voor het toekomstige accommodatiebeleid:
Er zijn veranderingen te verwachten in de kenmerken van de sportdeelname. De beoefening van (semi)-individuele sporten zal populairder worden ten koste van teamsporten. Ook zullen meer inwoners kiezen voor sportbeoefening zonder verplichtingen in plaats van verplichtende verenigingsactiviteiten. Door deze veranderingen in sportdeelname zal het verenigingsleven (verder) onder druk komen te staan.
Er zijn veranderingen te verwachten in de tijdstippen waarop de sport wordt beoefend. Door de vergrijzing, sportactiviteiten in het kader van buitenschoolse opvang, sportactiviteiten in het kader van terugdringing ziekteverzuim en terugkeer naar de arbeidsplaats zal de sport, meer dan nu het geval is, in de daguren worden beoefend, waardoor de druk op de avonduren afneemt (meer gebruik door een betere spreiding).
Gezien bovengenoemde ontwikkelingen zal de totale vraag naar traditionele binnensportaccommodaties (sporthallen, sportzalen en gymzalen) in omvang niet toenemen en naar verwachting op termijn licht dalen. Ook geldt dat de vraag zich minder zal concentreren op de populaire avonduren op doordeweekse dagen. De vraag zal zich meer spreiden over de gehele dag.
Eén coördinatiepunt voor de verhuur
is ons streven er thans op gericht om te komen tot een bundeling, op basis van vrijwilligheid, van verhuur van alle binnensportaccommodaties.
Daarvoor wordt er op initiatief van de gemeentelijke overheid zo spoedig mogelijk een vooralsnog vrijblijvend gemeentelijk gremium voor afstemming van verhuur(on)mogelijkheden opgericht.
Vervolgens zal er binnen twee jaren een evaluatie plaatsvinden.
Aan de hand van de uitkomsten daarvan zal bezien worden of en zo ja, welke adequate maatregelen genomen dienen te worden.
Het is niet te verwachten dat de verhurende organisatie / gremium op korte termijn en op het- zelfde moment de verhuur van alle binnensportaccommodaties kan coördineren / overnemen. Gekozen moet worden voor een groeimodel. Dit houdt in dat de verhurende organisatie / gremium in het leven wordt geroepen en dat in een tijdsbestek van twee jaren het aantal accommodaties, waarover de organisatie de verhuur coördineert / regelt, wordt gecompleteerd.
De verhurende organisatie wordt in afwijking van het advies van Hospitality Consultants verder niet opgetuigd met taken op het terrein van beheer en exploitatie, inhoudende:
Het college kiest in dit verband voor privatisering van binnensportaccommodaties, voor zover daar al geen sprake van is, richting autonome (samenwerkende) lokale organisaties voor beheer en exploitatie (stichting).
Het college is uitdrukkelijk geen voorstander van privatisering van een binnensportaccommodatie naar een sportvereniging omwille van functionaliteit, continuïteit en precedentwerking.
De verhurende organisatie / gremium dient het voortouw te nemen in het opnieuw gemeentebreed indelen van de beschikbare zaalcapaciteit. Op basis van de vergelijking van vraag en aanbod zal een nieuwe indeling naar verwachting vermeende capaciteitsproblemen oplossen. Deze nieuwe indeling zal moeten plaatsvinden aan de hand van nieuwe nader uit te werken criteria.
Uniformeren gebruiksvoorwaarden
In de huidige situatie zijn er verschillen in de gebruiksvoorwaarden tussen de verschillende ac-commodaties (verschillen in tarieven, huishoudelijke reglementen, serviceniveau). Het is in randvoorwaardelijke zin noodzakelijk dat in de toekomstige situatie de gebruiksvoorwaarden voor vergelijkbare accommodaties dezelfde zijn. De verhurende organisatie / gremium dient daarin het voortouw te nemen. Concreet houdt dit in:
Voor de kortere termijn geldt dat kan worden volstaan met het huidige aanbod van binnensportaccommodaties. Uit een analyse is gebleken dat het bestaande aanbod toereikend is voor de huisvesting van de huidige vraag. Daarbij geldt dat een herschikking van het gebruik tot een doelmatiger gebruik kan leiden. Voor de langere termijn is inkrimping van het aanbod wenselijk. Daarbij geldt dat het beleid zich primair moet concentreren op de instandhouding van de grotere binnensportaccommodaties (sporthallen, sportzalen) en dat de inkrimping tot stand moet komen door met name het afstoten van gymzalen.
De functionaliteit van de bestaande accommodaties dient te worden verbeterd c.q. geoptimaliseerd. In het onderzoek is een groot aantal relatief kleine tekortkomingen aan de accommodaties gesignaleerd. Op basis van al deze tekortkomingen zal een plan van aanpak moeten worden opgesteld in samenspraak met de beherende instanties / personen.
De taak van de gemeentelijke overheid in het aanbod van binnensportaccommodaties wordt begrenst tot:
het hebben van verantwoordelijkheid bij de totstandkoming van accommodaties. Daarbij geldt nadrukkelijk dat de gemeentelijke taak zich maximaal uitstrekt tot de totstandkoming van basisvoorzieningen. Een basisvoorziening is grofweg een basale sportvoorziening voor gemeentelijke binnensporten, waarvan het niet te verwachten is dat het particulier initiatief daarin voorziet;
Subsidiëren totstandkoming en instandhouding basisvoorzieningen
De gemeente Boxmeer zal ook in de toekomstige situatie de rol van subsidiënt houden. De te verstrekken subsidies zijn tweeledig, t.w.:
Instandhoudingsbudget: een beherende instantie / persoon voor de binnensportaccommodaties heeft inkomsten (zaalhuur, horecaomzet, diverse) en kosten (personeelskosten, schoonmaakkosten, energiekosten, verzekeringen, belastingen, voorziening groot onderhoud, enzovoorts). Indien de inkomsten onvoldoende zijn om de kosten volledig te dekken is er sprake van een exploitatietekort. De gemeentelijke overheid kan in die situatie de inkomsten aanvullen door middel van een instandhoudingsbudget. Dit instandhoudingsbudget is een vast bedrag (niet afhankelijk van het exploitatieresultaat) en dient om de instandhouding, functionaliteit en toegankelijkheid van de basisvoorzieningen te waarborgen.
De spreiding van accommodaties
Alhoewel het totale aanbod van- en de diversiteit aan binnensportaccommodaties voldoende is om de vraag te huisvesten, is de spreiding van de accommodaties ongelukkig en onevenwichtig. Verder is er sprake van een relatief groot aantal gymzalen.
Daardoor lijkt in bepaalde kernen onvoldoende capaciteit aanwezig, terwijl andere kernen te maken hebben met een overcapaciteit.
De scheve verhouding in typen binnensportaccommodaties en de onevenwichtige spreiding beperken de functionaliteit van het aanbod. Dit kan deels ondervangen worden door een grotere mobiliteit, voor zover noodzakelijk en onder nader te formuleren voorwaarden, opgesteld in samenspraak met de gebruikers.
De ongelukkige spreiding kan overigens ook aanleiding zijn tot aanpassing respectievelijk uitbreiding van het accommodatieaanbod. Wij zijn er van doordrongen, dat een dergelijk besluit de financiële beheersbaarheid onder druk kan zetten.
Desondanks zijn wij voornemens de bestaande specifieke problematiek in het kerkdorp Rijkevoort aan een nader onderzoek te onderwerpen en wel zodanig, dat dit kan leiden tot aanpassing van bestaande binnensportaccommodatie tot het niveau, dat deze in ieder geval geschikt is voor het spelen van voleybalcompetitiewedstrijden op lokaal niveau.
Het einddoel is, dat, zij het gefaseerd, alle binnensportaccommodaties, nader te definiëren, uiteindelijk worden verhuurd door, bij voorkeur, één en dezelfde organisatie / een gemeentelijk gremium. Voor beheer en exploitatie wordt gestreefd naar privatisering, voor zover daar al geen sprake van is, richting autonome lokale (samenwerkende) organisaties (stichtingen). Dat is het richtinggevende einddoel
Een nieuwe organisatie / gremium neemt het voortouw in de betere afstemming v.w.b. de vraag naar- en het aanbod van binnensportaccommodaties. Zij treedt daarvoor in overleg met alle belanghebbende partijen en stelt deze tijdig in de gelegenheid hun stem daaromtrent te laten horen dan wel daaromtrent te adviseren
De gemeentelijke overheid verstrekt maximaal een ( in de opbouw gefaseerde) bijdrage voor het geheel welke niet rechtstreeks in relatie staat tot de kosten van beheer en exploitatie (BTW-vrijstelling). Deze bijdrage staat in relatie tot de waarborging van de toegankelijkheid (en betaalbaarheid) van de diverse accommodaties t.b.v. nader te formuleren kerntaken