Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Leeuwarden

Handleiding art. 174a Gemeentewet

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Leeuwarden
Officiële naam regelingHandleiding art. 174a Gemeentewet
CiteertitelHandleiding art. 174a Gemeentewet
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

--

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-07-200805-09-2013wijziging

01-07-2008

Huis aan Huis; 9 juli 2008

222448

Tekst van de regeling

inhoudsopgave

1 Algemeen 3

  • 1.

    1 Vooraf 3

  • 1.

    2 Artikel 174a Gemeentewet en aanverwante artikelen 3

  • 1.

    3 Evaluatie BZK en situatie Leeuwarden 4

  • 1.

    4 Subsidiariteit en proportionaliteit 5

2 organisatie en werkwijze 5

3 aanmelding, Registratie en verificatie 8

  • 3.

    1 Aanmelding 8

  • 3.

    2 Registratie en dossiervorming 8

  • 3.

    3 Verificatie van de overlast 9

4 ‘Voortraject’; overleg en druk 10

  • 4.

    1 Minder ingrijpende maatregelen 10

  • 4.

    2 Opvoeren van de druk; waarschuwen en overleggen 11

4.2.1 Acuut ingrijpen ? 11

4.2.2 Schriftelijke waarschuwing 11

4.2.3 Zienswijzegesprek 11

4.2.4 Besluit tot gebruikmaking bevoegdheid op grond van wet Victoria 12

5 Sluiting- en ontruimingsprocedure 13

5.1 Bevel tot sluiting 13

5.1.1 Elementen sluitingsbevel 13

5.1.2 Sluitingstermijn 13

5.1.3 Begunstigingstermijn 13

5.2 Feitelijke sluiting 14

5.2.1 Aandachtspunten bij sluiting 14

5.2.2 Verplichte registratie 14

5.2.3 Gedeeltelijke sluiting 15

5.2.4 Vervangende woonruimte 15

5.2.5 Wet Victor 15

5.3 Heropening 16

5.3.1 Verlenging 16

5.3.2 Opheffing van de sluiting 16

5.4 Verplaatsing van de overlast 17

6 Communicatie 18

  • 6.

    1 Communicatie bij melding 18

  • 6.

    2 Communicatie rondom sluiting pand 18

1 Algemeen

1.1 Vooraf

In onderliggende handleiding wordt met name ingegaan op toepassing van artikel 174a van de Gemeentewet, ook wel de Wet Victoria genoemd. Daarnaast wordt kort ingegaan op de Wet Victor. Deze versie borduurt grotendeels voort op de versie van augustus 2005 en is in hoofdlijnen op de volgende punten aangepast: begunstigingstermijn, toepassing Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb), in kennisstelling verhuurder/eigenaar/overlastveroorzaker van de overlast (modelbrief 1), leveren sfeerrapportage politie.

De burgemeester kan op grond van artikel 174a van de Gemeentewet (Wet Victoria), een woning sluiten als er sprake is van ernstige drugsoverlast in de omgeving van het pand. Het artikel in de wet is tevens geschreven voor overlast als gevolg van illegale prostitutie en wapenhandel. Toepassing bij andere vormen van maatschappelijk onaanvaardbare overlast, waarbij sprake is van ernstige risico’s voor de veiligheid en gezondheid van de omwonenden wordt eveneens niet uitgesloten. Deze overlast kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door buurtterreur, of ten gevolge van ernstig asociaal gedrag. De rechter heeft een keer ingestemd met toepassing van de wet Victoria in een dergelijk geval. Het sluiten van een woning kan niet zomaar, maar is een uiterste middel dat pas kan worden toegepast wanneer minder vergaande middelen de overlast niet hebben doen verdwijnen.

Het sluiten van een woning is een bevoegdheid van de burgemeester. De burgemeester stelt het beleid omtrent artikel 174a Gemeentewet dan ook vast. Hieraan voorafgaand is het beleid afgestemd in de driehoek, aangezien bij de voorbereiding en de feitelijke sluiting immers de hulp van de politie nodig is en voor handhaving bij overtredingen (strafbare feiten) medewerking van het OM is vereist. Het beleid wordt na vaststelling bekend gemaakt in de Huis aan Huis.

1.2 Artikel 174a Gemeentewet en aanverwante artikelen

De tekst van artikel 174a van de Gemeentewet luidt als volgt:

  • 1.

    De burgemeester kan besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde bevoegdheid komt de burgemeester eveneens toe in geval van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde op de grond dat de rechthebbende op de woning, het lokaal of het erf eerder een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf op een zodanige wijze heeft gebruikt of doen gebruiken dat die woning, dat lokaal of dat erf op grond van het eerste lid is gesloten, en er aanwijzingen zijn dat betrokkene de woning, het lokaal of het erf ten aanzien waarvan hij rechthebbende is eveneens op een zodanige wijze zal gebruiken of doen gebruiken.

  • 3.

    De burgemeester bepaalt in het besluit de duur van de sluiting. In geval van ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde kan hij besluiten de duur van de sluiting tot een door hem te bepalen tijdstip te verlengen.

  • 4.

    Bij de bekendmaking van het besluit worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld binnen een te stellen termijn maatregelen te treffen waardoor de verstoring van de openbare orde wordt beëindigd. De eerste volzin is niet van toepassing, indien voorafgaande bekendmaking in spoedeisende gevallen niet mogelijk is.

  • 5.

    De artikelen 5:25 tot en met 5:28 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

Begripsbepalingen

Een woning is te karakteriseren als een van de buitenwereld afgesloten plaats waar iemand –eventueel in een gemeenschappelijke huishouding met andere personen- zijn privaat huiselijk leven leidt of pleegt te leiden. De woning behoeft niet in een woonhuis te zijn gelegen. Tal van woningen bevinden zich in woonwagens of woonschepen. Daarnaast kan in een ander schip of in een tent, caravan, keet of barak een woning zijn ingericht. Ook een hotelkamer kan als woning gelden.

Het begrip “niet voor het publiek toegankelijk lokaal” is overgenomen uit artikel 139f van het Wetboek van Strafrecht. Niet voor het publiek toegankelijke lokalen zijn bijvoorbeeld een hotelkamer, voor zover dit niet onder het begrip “woning” valt een lokaal uitsluitend toegankelijk voor leden van een vereniging of een bepaald gezelschap; ook kantoor- en bedrijfsruimten kunnen onder dit begrip vallen.

Het begrip “erf” is ontleend aan artikel 138 van het Wetboek van Strafrecht. Daarbij kan worden gedacht aan een tuin of aan een binnenplaats van een flatgebouw.

Bij een sluiting van eenwoningingevolge artikel 174a Gemeentewet wordt de woning volledig ontoegankelijk en onbewoonbaar gemaakt.

Op grond van artikel 174a van de Gemeentewet is het niet mogelijk om een dwangsom op te leggen. Het bevel tot sluiting is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en moet voldoen aan de bepalingen die in deze wet zijn opgenomen.

Artikel 2.4.1 APV

De gemeente Leeuwarden heeft een verbod tot het binnentreden van een gesloten pand opgenomen in artikel 2.4.1. van de APV. Zonder een verbodsbepaling in de APV kan namelijk vanuit bestuurlijke hoek niet worden opgetreden tegen personen die zich niet houden aan de sluiting en het pand toch betreden.

Artikel:

  • 1.

    Het is verboden een krachtens artikel 174a van de Gemeentewet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te betreden

  • 2.

    Het is verboden een krachtens artikel 13b Opiumwet gesloten voor publiek toegankelijk lokaal of bij dat lokaal behorend erf te betreden.

  • 3.

    Deze verboden gelden niet voor personen wier aanwezigheid in de woning of het lokaal wegens dringende reden noodzakelijk is.

  • 4.

    De burgemeester is bevoegd van de in het eerste en tweede lid bedoelde verboden ontheffing te verlenen.

    1. 3 Evaluatie BZK en situatie Leeuwarden

De ministeries van BZK en Justitie hebben in 2002 een evaluatieonderzoek laten uitvoeren naar de toepassing van artikel 174a Gemeentewet. Het onderzoek laat zien dat een aantal gemeenten veel gebruik maakt van artikel 174a en andere vrijwel niet. Uit het onderzoek blijkt ook dat de toepassing van artikel 174a afneemt nadat de ergste overlastpanden zijn aangepakt. Gemeenten passen artikel 174a met name toe als sprake is van particulier woningbezit. Is de overlast afkomstig vanuit woningen die door woningbouwcorporaties worden beheerd, dan treedt de woningbouwcorporatie veelal zelf op om de overlast te beëindigen. Desnoods wordt tot ontbinding van de huurovereenkomst overgegaan. De Gemeentewet hoeft dan niet te worden toegepast. Het instrument blijkt zo effectief dat na een aantal daadwerkelijke sluitingen dreiging met de toepassing van 174a vaak al voldoende is om in het voortraject de overlast te beëindigen.

De gemeente Leeuwarden heeft vanaf 1999 tientallen aanschrijvingen uit doen gaan in het kader van de Wet Victoria. In 2000 is overgegaan tot sluiting van een pand in de Vegelinbuurt.  Een andere eigenaar is destijds naar de rechter gestapt om het besluit aan te vechten, waarbij de gemeente vanwege een motiveringsgebrek in het ongelijk is gesteld. In december 2004 zijn, mede op verzoek van de woningbouwcorporatie, diverse huurders woonachtig op zes adressen in de Annie Westlandflat aangeschreven. In één geval heeft de burgemeester het besluit genomen om de woning te sluiten. De huurders hebben dit besluit via een kort geding aangevochten en de rechter heeft hen in het gelijk gesteld. De motivatie die hier aan ten grondslag lag had betrekking op een te magere dossiervorming.  De overlast was volgens de rechter onvoldoende concreet aangetoond als afkomstig vanuit de desbetreffende woning.  Een punt van aandacht dat tijdens de zitting aan de orde kwam was de begunstigingstermijn. Het gemeentelijk protocol dient de begunstigingstermijn ondubbelzinnig te beschrijven. In 2007 is een woning van waaruit ernstige drugsoverlast plaatsvond gesloten. De woning werd bewoont door de eigenaar zelf. De eigenaar heeft een voorlopige voorziening aangevraagd bij de rechter, maar deze is afgewezen.

Veruit de meeste aanschrijvingen van de burgemeester waarin hij dreigt gebruik te maken van zijn bevoegdheid een woning op basis van artikel 174a Gemeentewet te sluiten blijken afdoende om een einde aan de overlast te maken. Daarmee is het niet noodzakelijk de procedure daadwerkelijk te starten.

1.4 Subsidiariteit en proportionaliteit

Bij het sluiten van een woning komen de grondrechten (het huisrecht en het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer) in het geding. Daarom moet artikel 174a Gemeentewet als ultimum remedium worden beschouwd. Bij toepassing van dit artikel dient te worden voldaan aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Voordat de burgemeester besluit om een woning te sluiten moet zijn vastgesteld dat er geen ander probaat middel is dat niet of in mindere mate ingrijpt in de privacy van de bewoners (zie tevens paragraaf 4.1).

Met proportionaliteit wordt bedoeld dat het sluiten van de woning in verhouding moet staan tot de overlast. Hiervan is sprake als de overlast leidt tot een verstoring van de openbare orde, die de veiligheid en de gezondheid van mensen in de omgeving van de betrokken woning in ernstige mate aantast. Overlast die het gevolg is van de handel in of het gebruik van harddrugs voldoet in de meeste gevallen aan dit criterium. Maar zoals in de inleiding reeds is aangegeven kan de Wet Victoria ook bij andere ernstige vormen overlast als uiterst middel uitkomst bieden, zo blijkt uit jurisprudentie.

2 organisatie en werkwijze

2.1 Gecoördineerde en gerichte aanpak extreme overlastHet meldpunt overlast, de gemeente en politie werken met een lijstwaarop panden staan van waaruit extreme overlast wordt veroorzaakt. Het gebruik van de lijst heeft tot doel om in relatie tot een geselecteerd aantal overlastsituaties het bestuur gericht te informeren en adviseren, dossiers op te bouwen, de individuele politieman of –vrouw achtergrondinformatie te geven zodat eenduidiger opgetreden kan worden, duidelijke afspraken te maken over wie wat gaat doen en de juridische mogelijkheden (die het bestuur heeft) optimaal en juist te benutten.

Vertrekpunt is dat overlastmeldingen volgens de gangbare werkwijze en procedure van het meldpunt overlast en de sociale teams in behandeling worden genomen en uitgezet (zie paragraaf 2.1 notitie aanpak woonoverlast). Als blijkt dat bij bepaalde overlastsituaties aanvullend op de reeds ondernomen acties gerichte aandacht nodig is, komen deze in aanmerking voor plaatsing op de lijst. Op de lijst komen situaties te staan waarbij sprake is van structurele extreme overlast en die voldoen aan één of meerdere van onderstaande criteria:

  • ·

    verantwoordelijke instanties/organisaties willen of kunnen de noodzakelijke maatregelen om de overlast weg te nemen of te verminderen niet nemen. Denk bijvoorbeeld aan een psychiatrisch patiënt die verplicht in een kliniek zou moeten worden opgenomen, maar die volgens de psychiater ‘niet gek genoeg’ is of omdat er geen plaats is;

  • ·

    verantwoordelijke instanties/organisaties hebben binnen hun mogelijkheden de noodzakelijke maatregelen genomen om de overlast weg te nemen of te verminderen, maar dit heeft echter niet tot het gewenste effect geleid (‘voortraject’ is afgerond).

  • ·

    het is (mogelijk) gewenst om de Wet Victoria toe te passen of tot ontbinding van de huurovereenkomst over te gaan, maar hiervoor is dossiervorming nodig;

  • ·

    het wordt haalbaar en wenselijk geacht om de Wet Victoria toe te passen;

  • ·

    afstemming en eenduidigheid is nodig in het optreden van betrokken partijen, in het bijzonder de politie.

Overlastsituaties die voor plaatsing op de lijst in aanmerking komen worden aangedragen door het meldpunt overlast. Het meldpunt kan dit mede op verzoek doen van instellingen/organisaties, zoals politie, gemeente of woningbouwcorporaties. Ook het sociaal team kan zaken doorspelen aan het meldpunt overlast voor plaatsing op de lijst. Welke panden op de lijst komen te staan wordt in onderlinge afstemming tussen het meldpunt overlast en de sector JVZ bepaald.Indien overlastsituaties (mogelijk) in aanmerking komen voor toepassing van de Wet Victoria, dan is de sector JVZ verantwoordelijk voor het nemen van de noodzakelijke stappen in relatie hiertoe. (zie hoofdstuk 3 handleiding).

Het meldpunt overlast blijft verantwoordelijk voor de algehele coördinatie, bewaking, centrale dossiervorming en actualisatie ten aanzien van de betreffende overlastsituatie. Taken zijn:

  • ·

    het centraal vormen van een volledig dossier, het onderhouden van contacten met de melders en op basis hiervan coördineren van acties en actueel houden van het dossier;

  • ·

    het onderhouden van contacten met professionals en op basis hiervan coördineren van acties en actueel houden van het dossier. Meldingen die zijn doorgestuurd naar het sociaal team blijven daar in behandeling. De coördinatoren van het meldpunt en het sociaal team houden onderling contact over de stand van zaken.

Overlastsituaties waarbij de wet Victoria (mogelijk) wordt toegepast komen in ieder geval aan de orde tijdens de briefing van de politie. Dit houdt concreet in dat:

  • ·

    de politie alle meldingen en acties naar aanleiding van meldingen registreert;

  • ·

    de politie de betreffende panden gericht in de gaten houdt tijdens surveillance;

  • ·

    de politie achtergrondinformatie heeft over de situatie en weet op welke wijze dient te worden opgetreden;

  • ·

    duidelijke afspraken zijn gemaakt met andere betrokken instanties/organisaties dan politie over de te ondernemen acties.

Tweemaandelijks is er een overleg tussen de burgemeester, de sector JVZ, het meldpunt overlast en op ad hoc basis andere betrokken partijen. In dit overleg wordt de burgemeester geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de extreme overlastsituaties die op de lijst staan en worden (vervolg)acties bepaald. Dit gebeurt overigens niet uitsluitend tijdens het overleg. Indien nodig wordt de burgemeester tussentijds op de hoogte gebracht en ambtelijk geadviseerd over te nemen stappen.

3 aanmelding, Registratie en verificatie

3.1 Aanmelding

Meldingen van overlast komen op verschillende plaatsen binnen. Het meldpunt overlast c.q. de sector JVZ coördineren in ieder geval de overlastsituaties waarbij het (mogelijk) wenselijk is om een woning te sluiten op grond van artikel 174a Gemeentewet. Indien zich situaties voordoen die voldoen aan de criteria om dit artikel toe te passen dan dienen deze te worden aangemeld bij het meldpunt overlast.

3.2 Registratie en dossiervorming

Dossiervorming is een doorlopend proces dat begint bij de eerste melding van overlast en eindigt wanneer de overlast adequaat is aangepakt en verdwenen. Het meldpunt overlast is de spil in het registreren en verzamelen van alle relevante informatie. Het meldpunt registreert meldingen, uitgezette acties en afspraken e.d. in een eigen registratiesysteem, te weten melddesk. Daarnaast zorgt het meldpunt ervoor dat de betrokken partners alle relevante informatie over het betreffende overlastpand (blijven) leveren. Het meldpunt controleert zelf regelmatig welke mutaties in het bedrijfsprocessensysteem van de politie staan en voegt deze bij het dossier. Gemeente en woningbouwcorporaties en eventuele andere betrokkenen dienen actief het meldpunt van actuele informatie te voorzien. Een dossier dient voldoende concreet te zijn en dient zicht te geven op:

  • ·

    plaats, aard en frequentie van de overlast, evenals de omstandigheden waaronder deze plaatsvindt;

  • ·

    wie eigenaar/verhuurder van het pand is;

  • ·

    de achtergronden van de overlastveroorzaker(s), bijvoorbeeld drugsgebruiker of GGZ -cliënt;

  • ·

    de uitkomsten van de verificatie van de overlast;

  • ·

    de relatie van de klachten met criminaliteit;

  • ·

    de stappen die reeds zijn ondernomen om de overlast aan te pakken en het resultaat hiervan.

Het dossier kan naast de registraties uit melddesk bestaan uit bijvoorbeeld mutaties uit het bedrijfsprocessensysteem van de politie, brieven van bewoners en e-mail verkeer.

Een gedegen dossier is de basis om over te kunnen gaan tot sluiting van een woning op grond van artikel 174a Gemeentewet.

In tegenstelling tot het strafrecht is in het bestuursrecht niet aangegeven wanneer er sprake is van voldoende wettig bewijs. Of een zaak 'bewijstechnisch' rond is, zal afhangen van de feiten en omstandigheden in het concrete geval (Rb Breda, 27 januari 1998). Het komt voor dat omwonenden bang zijn voor represailles en niet willen dat hun persoonsgegevens in het dossier komen. Vaak willen omwonenden wel anonieme verklaringen afleggen. Deze zijn echter onbruikbaar. Wel is het mogelijk dat verklaringen worden geanonimiseerd, dat wil zeggen dat naam-, adres-, woonplaatsgegevens weggelakt worden. De burgemeester kan geanonimiseerde meldingen ten grondslag leggen aan een besluit tot toepassing van bestuursdwang mits er een goede klachtenregistratie bestaat en de niet-geanonimiseerde meldingen wel beschikbaar zijn (die kunnen eventueel onder geheimhouding aan rechter worden overhandigd). (RvS, 4 augustus 2004 LJN AQ6022 en Rb Roermond 21 december 2000).

3.3 Verificatie van de overlast

Meldingen van overlast dienen altijd te worden geverifieerd. Dit kan door de politie, maar ook door de verhuurder of andere instanties die betrokken zijn bij de aanpak van de overlast, zoals de verhuurder, de milieupolitie en gemeentelijke teams zoals Bouw- en woningtoezicht en Milieuzaken. Door het combineren van informatie kan een helder beeld worden verkregen van de overlastsituatie. Zoals in paragraaf 2.2 reeds is aangegeven komen panden waarbij (mogelijk) de Wet Victoria wordt toegepast aan de orde tijdens de briefing van de politie. Dit houdt in dat het pand extra in de gaten wordt gehouden (verificatie) en dat alle overlastmeldingen worden geregistreerd (dossiervorming). Het verifiëren van de overlast is net als dossiervorming een continu proces.

Met de politie is de afspraak gemaakt dat wanneer (vermoedelijk) sprake is van drugsgerelateerde criminaliteit of andersoortige criminele activiteiten en de gemeente is voornemens om op basis van de Wet Victoria te gaan aanschrijven, de politie, zonodig na overleg met het Openbaar  ministerie, een strafrechtelijk onderzoek instelt. Binnen de politie Fryslân, team Leeuwarden, functioneert een Drugs overlast team. Dit team houdt zich expliciet bezig met de opsporing van drugscriminaliteit en de hiermee gepaard gaande overlast. Het DOT-team wordt dan ook in relatie hiertoe ingezet.

De bevindingen van de politie worden, na toestemming van de Officier van Justitie,  gevoegd bij het dossier en kunnen indien (nog) van toepassing mede de onderbouwing vormen van het besluit om een woning op last van de burgemeester te sluiten. Het OM weegt op basis van de processen-verbaal van de politie af of tot strafrechtelijke vervolging wordt overgegaan.

Bij de stukken wordt in ieder geval een sfeerrapportage door politie gevoegd opgesteld door het DOT-team/de buurtagent.

4 ‘Voortraject’; overleg en druk

4.1 Minder ingrijpende maatregelen

Voordat de burgemeester besluit om een woning te sluiten moet zijn vastgesteld dat er geen ander probaat middel is dat niet of in mindere mate ingrijpt in de privacy, het privé-leven en het huisrecht van de bewoners. Er moet worden voldaan aan de eisen van subsidiariteit. Een effectieve en zorgvuldige aanpak van overlast vergt dat er op maat maatregelen worden genomen. De maatregelen dienen te passen bij en afgestemd te zijn op de aard en de achterliggende oorzaken van de overlast.

Te denken valt aan:

  • ·

    het bieden van hulp. Indien de overlastveroorzaker nog geen (adequate) hulp krijgt, kan deze worden aangemeld bij het sociaal team van waaruit gecoördineerd hulp wordt aangeboden;

  • ·

    (strafrechtelijk) optreden door politie, bijvoorbeeld oppakken van dealer(s);

  • ·

    het plaatsen van de overlastveroorzaker in een andere woning onder strikte voorwaarden (tweede-/laatstekansbeleid);

  • ·

    het toepassen van het huurrecht door de verhuurder;

  • ·

    het toepassen van andere bestuursrechtelijke instrumenten, bijvoorbeeld als:

    • o

      het pand niet wordt gebruikt overeenkomstig de vastgestelde bestemming;

    • o

      het pand bouwkundige gebreken e.d. vertoont en wordt gebruik in strijd met de Bouwverordening;

    • o

      het pand onbewoonbaar is;

    • o

      het pand zonder vergunning is omgezet van een zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte;

    • o

      in het pand zonder exploitatievergunning kamerverhuur plaatsvindt of de eisen van de vergunning niet worden nagekomen;

    • o

      het pand en/of de omgeving van het pand sterk bevuild is (hygiënische woonoverlast).

  • ·

    het schriftelijk of mondeling in kennis stellen van de particuliere eigenaar/verhuurder, evenals de overlastveroorzaker van de geconstateerde overlast en het aandringen om passende maatregelen te nemen om de overlastsituatie te beëindigen. Dit vindt standaard plaats als wordt overwogen om in een later stadium artikel 174a Gemeentewet toe te passen (modelbrief 1).

In het kader van de subsidiariteitseis heeft het de voorkeur om als dit van toepassing is in overleg met de politie en het OM op te treden middels de mogelijkheden die het strafrecht biedt, voordat wordt overgegaan tot sluiting van een woning.

Daarnaast wordt als vertrekpunt genomen dat verhuurders hun verantwoordelijkheid moeten nemen door huurders te manen zich als een goed huurder te gedragen en geen overlast te veroorzaken. Via gesprekken en schriftelijke aanmaningen kunnen zij ervoor zorgen dat onwillige huurders onder druk worden gezet. Bij voortdurende overlast kan de verhuurder via een dagvaarding op verkorte termijn ontbinding van de huurovereenkomst vorderen bij de kantonrechter. Hiermee wordt een titel voor ontruiming verkregen. Grondslag is het in strijd handelen met hetgeen is overeengekomen in de huurovereenkomst en dus een wanprestatie. Een gedegendossier is de basis om een huurovereenkomst te kunnen ontbinden. Indien er naast de overlast sprake is van een huurachterstand dan kan de verhuurder wegens wanprestatie eveneens ontbinding van de huurovereenkomst vorderen. Doet de verhuurder onvoldoende om de overlast te beëindigen dan spreekt de burgemeester de verhuurder hier op aan en kan in het uiterste geval worden overgegaan tot sluiting van de woning.

4.2 Opvoeren van de druk; waarschuwen en overleggen

4.4.2.1 Acuut ingrijpen ?

4.Voordat juridische dwangmiddelen worden aangewend wordt geprobeerd om door het opleggen van druk de overlast te beëindigen. De termijn waarop juridische dwangmiddelen worden toegepast hangt af van de ernst en omvang van de overlast. Uitgangspunt is dat gedragingen/activiteiten die in ernstige mate de openbare orde aantasten en de samenleving in de directe (woon)omgeving diepgaand schokken en verontrusten onmiddellijk worden beëindigd. Bij deze omstandigheden kan niet te lang worden gewacht. In deze handleiding worden weliswaar termijnen gegeven, echter aan de hand van de concrete situatie kan hier van worden afgeweken. Dus ook hierbij is sprake van maatwerk. Voordat daadwerkelijk wordt overgegaan tot toepassing van de Wet Victoria worden de stappen gevolgd zoals in de volgende subparagrafen is aangegeven.

4.4.2.2 Schriftelijke waarschuwing

4.Als de burgemeester overweegt artikel 174a Gemeentewet toe te passen dan is de

4.eerste stap in de procedure dat belanghebbenden een schriftelijke waarschuwing krijgen. Belanghebbenden zijn in ieder geval de bewoners/gebruikers van de woning en de eigenaar/verhuurder. Belanghebbenden worden in kennis gesteld van de geconstateerde overlast en hiermee gepaard gaande verstoring van de openbare orde. De sector JVZ doet de schriftelijke waarschuwing namens de burgemeester uitgaan. De waarschuwing wordt zodanig geformuleerd dat er nog geen sprake is van een op rechtsgevolg gericht besluit, maar slechts een mededeling. De particuliere eigenaar/woningbouwcorporatie, wordt erop aangesproken actie te ondernemen jegens de betreffende huurder(s) c.q. onderverhuurder(s) en/of gebruikers die de overlast veroorzaken. In de brief wordt een termijn van een half jaar vermeld waarbinnen geen nieuwe klachten over overlast gemeld mogen worden. Gewezen wordt op de verantwoordelijkheden van de verhuurder op grond van het civiele recht (Zie modelbrief 2).

4.Indien sprake is van strafrechtelijk handelen door de betrokkene(n) dan wordt de particuliere eigenaar /verhuurder hier eveneens van in kennis gesteld. Hierbij wordt aangegeven dat als een eigenaar van een woning strafbare activiteiten, zoals drugshandel en wietteelt, willens en wetens laat plaatsvinden, er sprake van gelegenheidsgeving is en dus van medeplichtigheid en dat de eigenaar op grond van deze feiten strafrechtelijk kan worden vervolgd (artikel 48 Wetboek van Strafrecht).

4.4.2.3 Voornemen tot sluiting woning

4.Als blijkt dat na ontvangst van de schriftelijke waarschuwing die in de voorgaande subparagraaf is genoemd onvoldoende is gedaan om een einde aan de overlast te maken en/of de overlast aanhoudt, dan stelt de burgemeester de eigenaar/verhuurder en de bewoner(s) van het pand schriftelijk in kennis van het voornemen tot sluiting van de woning op grond van artikel 174a Gemeentewet (Zie modelbrief 3).

4.4.2.4 Zienswijzegesprek

4.Het bevel tot sluiting van een pand is een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb. De bepalingen van deze wet zijn van toepassing. Dit betekent dat alle belanghebbenden tegen het besluit bezwaar kunnen aantekenen en na de beslissing op het bezwaarschrift beroep bij de bestuursrechter kunnen instellen. Aan alle belanghebbenden wordt de gelegenheid geboden hun zienswijze te geven over het voornemen het pand te sluiten (art. 4:8 Awb).

4.De kennisgeving c.q. uitnodiging wordt minimaal twee weken voorafgaand aan het gesprek aangetekend verstuurd. De belanghebbenden kunnen tijdens het gesprek hun zienswijze geven op de feiten die ten grondslag liggen aan de intentie om de woning te sluiten. Er vindt separaat van elkaar een gesprek plaats met de overlastveroorzaker(s) en de eigenaar van de woning c.q. verhuurder. Bij het gesprek zijn namens de gemeente in ieder geval aanwezig een beleidsadviseur openbare orde en een jurist. Een vertegenwoordiger van de politie kan in voorkomende gevallen eveneens aanschuiven. De eigenaar/verhuurder wordt in het gesprek nogmaals op de hoogte gesteld van de geconstateerde feiten in relatie tot de overlastsituatie.

4.De eigenaar van de woning c.q. verhuurder dient aan te tonen welke acties al dan niet zijn ondernomen om tot beëindiging van de overlastgevende situatie te komen. De overlastveroorzakers worden gemaand met de overlastgevende gedragingen te stoppen. Van het gesprek wordt een verslag gemaakt dat aan alle aanwezigen bij het gesprek wordt gezonden. Alle gemaakte afspraken en uitgewisselde informatie worden schriftelijk bevestigd.

4.Het horen van belanghebbenden kan overigens ook telefonisch, een mondeling gesprek heeft echter de voorkeur. In spoedeisende gevallen kan van het horen worden afgezien (art. 4:11 Awb), bijvoorbeeld als er aanwijzingen zijn dat de overlast in de genoemde periode niet zal worden beëindigd. Er kan dan direct tot sluiting van het pand worden overgegaan. De rechtspraak blijkt zeer streng te zijn bij de beoordeling of er sprake is van een spoedeisende situatie. Gelet op de vereiste zorgvuldigheid is het aan te bevelen om ook in spoedeisende gevallen de belanghebbenden te horen. Omdat dit ook telefonisch kan hoeft dit niet tot grote vertraging te leiden. De mogelijkheid om telefonisch gehoord te worden dient dan in de brief te worden opgenomen.

4.4.2.4 Besluit tot gebruikmaking bevoegdheid op grond van wet Victoria

4.Als het zienswijzegesprek geen ander licht op de zaak heeft geworpen kan de burgemeester besluiten om de woning te sluiten. Omdat de wet Victoria het ultimum remedium vormt, moet eerst worden getoetst of in de betreffende situatie is voldaan aan de onderstaande criteria:

  • ·

    er is sprake van onaanvaardbare voortdurende maatschappelijke overlast;

  • ·

    de overlast is ernstig van aard en tast de openbare orde aan;

  • ·

    minder ingrijpende –concreet te benoemen- maatregelen zijn in het verleden tevergeefs ingezet/bieden op korte termijn geen oplossing;

  • ·

    er wordt voldaan aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit.

4.Bovenstaande moet blijken op basis van het dossier. Het cluster Veiligheidszaken en het cluster Juridische Zaken stellen gezamenlijk een schriftelijk advies op voor de burgemeester op basis waarvan hij kan beoordelen of hij zijn bevoegdheid wil gebruiken op grond van artikel 174a Gemeentewet.

5 Sluiting- en ontruimingsprocedure

5.1 Bevel tot sluiting

5.5.1.1 Elementen sluitingsbevel

5.Wanneer het horen van belanghebbenden geen resultaat heeft, kan de burgemeester overgaan tot sluiting van het pand op grond van artikel 174a Gemeentewet.

5.Het sluitingsbevel wordt op schrift gesteld en aangetekend verzonden aan zowel de eigenaar als de huurder/gebruiker (zie modelbrief 3). In het bevel tot sluiting worden de volgende elementen opgenomen:

  • 1.

    Sluiting op grond van artikel 174a Gemeentewet;

  • 2.

    Welk pand is gesloten;

  • 3.

    Waarom tot sluiting is overgegaan (voorgeschiedenis, subsidiariteit/ proportionaliteit);

  • 4.

    De termijn van de sluiting;

  • 5.

    De begunstigingstermijn;

  • 6.

    Welke dwangmiddelen zullen worden toegepast;

  • 7.

    Dat tegen het besluit bezwaar en beroep mogelijk is.

5.De kosten van sluiting kunnen ingevolge artikel 5:25 e.v. van de Awb geheel op de belanghebbende worden verhaald. (Zie artikel 174a, zesde lid, Gemeentewet). Dat neemt niet weg dat de praktijk vaak anders zal zijn; de belanghebbende moet dan wel over voldoende middelen beschikken, wat bij de eigenaar eerder het geval zal zijn dan bij veel huurders.

5.5.1.2 Sluitingstermijn

5. De duur van de sluiting wordt bepaald aan de hand van de ernst van de overlast en de periode die nodig is om het 'ongewenste bezoekerspatroon' te doorbreken. De kans op herhaling moet zo klein mogelijk zijn. Gezien de ingrijpendheid van de maatregel moet de sluitingsperiode bij woningen zo beperkt mogelijk worden gehouden en proportioneel zijn aan het doel dat daarmee wordt nagestreefd. Een sluitingstermijn van maximaal een jaar wordt houdbaar geacht. Wanneer de sluitingstermijn te kort blijkt kan de burgemeester de sluiting verlengen. In alle gevallen moet bijzonder goed gemotiveerd worden waarom voor een bepaalde sluitingstermijn wordt gekozen. De burgemeester stelt in het driehoeksoverleg de termijn van sluiting vast, waarbij sluiting van een jaar het algemene uitgangspunt is.

5.5.1.3 Begunstigingstermijn

5. In lid 4 van artikel 174a Gemeentewet is opgenomen dat aan de belanghebbenden vooraf de gelegenheid moet worden geboden zelf maatregelen te treffen om aan de verstoring van de openbare orde een einde te maken. De vrijwillige maatregelen die de belanghebbende moet treffen kunnen in het sluitingsbevel worden opgenomen en dienen als eindresultaat de sluiting van het pand te hebben. Deze begunstigingstermijn is verplicht. De burgemeester hanteert een begunstigingstermijn van in principe vier weken. Hiervan kan worden afgeweken indien vanuit de openbare orde en veiligheid sprake is van een spoedeisende zaak. Door het hanteren van een begunstigingstermijn van vier weken wordt overigens afgeweken van de gangbare termijn die varieert van 48 uur tot twee weken (Rb Maastricht 17 juli 2001). De begunstigingstermijn is verruimd omdat de gemeente de overlastveroorzaker een redelijke periode wil geven om vervangende woonruimte te zoeken om hiermee de kans op dakloosheid te minimaliseren..

5.Het evaluatieonderzoek van SGBO signaleert twee opvattingen over het begrip begunstigingstermijn. Deze kan worden gezien als de termijn waarbinnen de betrokkene maatregelen kan nemen om de verstoring van de openbare orde te beëindigen en als dat daadwerkelijk gebeurt is het mogelijk dat het sluitingsbevel niet geëffectueerd wordt. Een andere visie is dat de begunstigingstermijn de laatste mogelijkheid vormt voor de betrokkene om vrijwillig het pand te ontruimen en af te sluiten. De sluiting gaat altijd door, maar de toepassing van bestuursdwang daarbij kan zo worden voorkomen. De Memorie van Toelichting bij de wet noch jurisprudentie bieden uitsluitsel over de interpretatie van de begunstigingstermijn. De gemeente Leeuwarden hanteert de tweede visie, waarbij de bewoners uitsluitend een termijn wordt gegund om de woning zelf te ontruimen, waarmee verdere ordeverstoringen worden voorkomen. Zoals gezegd geldt hier een termijn van een week. Bij de eerste schriftelijke waarschuwing krijgen de overlastveroorzakers een termijn te horen waarbinnen absoluut geen nieuwe overlast veroorzaakt mag worden. Deze termijn bedraagt in beginsel een half jaar. Als zij deze kans niet benutten wordt de toekomstige sluiting van het pand van waaruit de overlast plaatsvindt het uitgangspunt.

5.2 Feitelijke sluiting

5.5.2.1 Aandachtspunten bij sluiting

5.Na afloop van de begunstigingstermijn gaat de gemeente over tot daadwerkelijke sluiting. In concreto betekent dit het ophangen van een bekendmaking op de toegangsdeur met de mededeling dat het pand op last van de burgemeester is gesloten (zie bijlage 3). De eigenaar/verhuurder krijgt op hetzelfde moment de gelegenheid hang- en sluitwerk te vervangen om te voorkomen dat het pand door onbevoegden wordt betreden, voor zover dat tijdens de begunstigingstermijn nog niet mocht zijn geschied. Soms is het noodzakelijk het pand (deuren en ramen) dicht te timmeren en eventueel te verzegelen. Het doorbreken van het zegel levert een strafbaar feit op grond van artikel 199 Wetboek van Strafrecht op. Bij de uitvoering van de sluiting kunnen naast een medewerker van de gemeente ook een aannemer, het energiebedrijf, de GGD en eventueel een medewerker van een hulpverleningsinstelling, bouw- en woningtoezicht en/of de politie aanwezig zijn. Het pand wordt ontruimd, zonodig ontsmet, nutsvoorzieningen worden afgesloten en deuren en ramen eventueel dichtgetimmerd. De burgemeester overweegt of nadere besluiten (herhuisvesting, beheer, opknappen, onteigening) voortvloeiende uit de sluiting zijn vereist. Dit hangt mede af van de vraag of en zo ja in welke mate de betrokkene schuld heeft. De daadwerkelijke sluiting wordt communicatief ondersteund met een persbericht ter informatie van de media. (zie bijlage 4).

5.5.2.2 Verplichte registratie

5.Met het inwerking treden van de wet Victor (zie hoofdstuk 6) is een bepaling toegevoegd aan artikel 174a Gemeentewet. Sluiting van een pand op grond van dit artikel moet zo spoedig mogelijk worden ingeschreven in de openbare registers. De sector JVZ neemt het initiatief hiertoe. Registratie vindt plaats op basis van de Wet op de Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen onroerende zaken. Deze wet is per 1 juli 2007 in werking getreden en regelt de registratie van beperkende overheidsbesluiten bij de bron. Indien er sprake is van sluiting van een woning op basis van artikel 174a Gemeentewet, dan stelt de sector JVZ de beheerder van het Wkpb-register, die is ondergebracht bij het team Documentaire Informatie, op de hoogte. Dit gebeurt middels het sturen van een afschrift. van het sluitingsbevel vergezeld van een ‘besluitformulier registratie Wkpb’. Dit formulier is te vinden op het gemeentelijke intranet. Als de beperking wordt opgeheven of omdat de sluitingstermijn is verstreken of omdat door een rechtelijke uitspraak het besluit is ontbonden, dan dient dit eveneens te worden doorgegeven aan de beheerder. Een beperking dient vier (termijn)dagen na inwerktreding te worden geregistreerd en doorgegeven aan de Landelijke Voorziening.

5.Opmerkelijk is dat artikel 3:24 BW niet van toepassing is. In dit artikel is de bescherming van de koper tegen onvolledige registers geregeld. Opmerkelijk is tevens dat, ook als geen gebruik wordt gemaakt van het instrumentarium van de wet Victor, sluitingen op grond van 174a Gemeentewet toch moeten worden ingeschreven. In artikel 7:231, lid 2 BW is bepaald dat een huurovereenkomst ontbonden kan worden, wanneer een pand gesloten is geweest op grond van artikel 174a Gemeentewet.

5.5.2.3 Gedeeltelijke sluiting

5. In de wettekst van artikel 174a Gemeentewet is voorzien in een algehele sluiting van de woning. Het evaluatieonderzoek van SGBO geeft aan dat het in sommige gevallen moeilijk is vast te stellen of alle bewoners van een pand bij de overlast betrokken zijn. Bij kamerverhuurpanden wordt in een aantal gemeenten soms noodgedwongen overgegaan tot gedeeltelijke sluiting van afzonderlijke kamers of een gedeelte van het pand. De rest van het pand blijft dan voor bewoning toegankelijk. Bij aanhoudende overlast wordt het pand dan wel in zijn geheel gesloten. Deze sluitingspraktijk is nog niet door de rechter getoetst. Een alternatief om niet tot algehele sluiting te hoeven besluiten, vormt het bezoekersverbod zoals onder punt 5.1.1. is vermeld.

5.5.2.4 Vervangende woonruimte

5. Het kan voorkomen dat bewoners die niet met de overlastgevende situatie in en rond het pand te maken hebben, getroffen worden door een sluitingsbevel op grond van artikel 174a. Uit jurisprudentie met betrekking tot artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (ERVM) blijkt dat in dit geval aan de 'onschuldige' bewoner passende vervangende woonruimte moet worden aangeboden. In een aantal gemeenten wordt bemiddeld bij het vinden van vervangende woonruimte. Ook in twee andere uitspraken komt dit aan de orde (Rb Roermond, 5 december 2000 en Rb Rotterdam, 15 juni 1999). In bepaalde gevallen is het mogelijk dat de overlastveroorzakers zelf, via het zogenaamde tweede kans beleid, in aanmerking komen voor vervangende woonruimte. Het Sociaal team speelt daarbij een belangrijke rol. Overlastveroorzakers kunnen de overlast veroorzaken vanuit een geestelijke stoornis, vanuit asociaal gedrag en vanuit criminele activiteiten. In dat laatste geval komen de veroorzakers niet voor vervangende woonruimte in aanmerking. Bij de eerste twee categorieën zal het Sociaal Team mede aan de hand van persoonlijke omstandigheden bekijken of vervangende woonruimte en begeleiding mogelijk en wenselijk is. Het hebben van minderjarige kinderen is daarbij een belangrijke factor. Uit het besluit van de burgemeester moet blijken op welke wijze hij de belangen van de betrokkene(n) heeft afgewogen tegen het doel van beëindigen van de ernstige en maatschappelijk onacceptabele overlast.

5.5.2.5 Wet Victor

5.De wet Victor regelt het traject na een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet of artikel 174a Gemeentewet. Als uiterste mogelijkheid om overlast te bestrijden bevat de wet het instrument van de onteigening. Deze wet is in eerste instantie bedoeld voor gebruik bij overlast veroorzaakt door drugshandel en druggebruik. Maar de wet Victor kan, net als bij artikel 174a Gemeentewet, ook worden toegepast bij andere vormen van overlast. Bijvoorbeeld wanneer de overlast veroorzaakt wordt door illegale prostitutie, wapenhandel of andere illegale activiteiten. Toekomstige jurisprudentie zal voor meer duidelijkheid over de reikwijdte gaan zorgen. Artikel 13b Opiumwet geeft de burgemeester de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen bij handel in drugs vanuit voor publiek toegankelijke lokalen. Horecagelegenheden en gedoogde coffeeshops kunnen op basis van dit artikel tijdelijk of definitief worden gesloten als zij de Opiumwet respectievelijk de gedoogvoorwaarden voor coffeeshops overtreden.

5.Tijdelijke of definitieve sluiting van een (drugs)pand op basis van artikel 174a Gemeentewet is in de meeste gevallen afdoende om de overlast te bestrijden. Soms zijn echter aanvullende maatregelen nodig om de aantasting van de leefbaarheid rond het gesloten pand te herstellen. De wet Victor biedt hiertoe mogelijkheden. Het college kan na sluiting van het pand het aanschrijvingsinstrument uit de Woningwet hanteren. De eigenaar wordt aangeschreven over de beslissing van het college dat het pand in gebruik wordt gegeven aan een andere persoon of instelling. Dit kan een persoon of instelling zijn die werkzaam is op het terrein van huisvesting. Het college kan de eigenaar daarbij verplichten het pand op te knappen en in verhuur te geven aan een bonafide huurder. Indien de eigenaar geen gehoor geeft aan de aanschrijving, kan een dwangsom worden opgelegd. Hiertoe is de Woningwet aangepast (zie artikel 16a van de Woningwet). In het uiterste geval, als de overlast rond het (leegstaande) pand niet duurzaam vermindert of de verkoop van drugs niet langdurig achterwege blijft, kan het college tot onteigening van het gesloten pand overgaan, overeenkomstig artikel 77 van de Onteigeningswet. De gemeente verkoopt vervolgens het pand of verhuurt het via een woningcorporatie.

5.3 Heropening

5.5.3.1 Verlenging

5.Na afloop van de sluitingstermijn vindt overleg plaats tussen de gemeente en de eigenaar/verhuurder van het pand. Als onvoldoende waarborgen worden gegeven dat de ordeverstoring zich niet opnieuw zal voordoen, kan de burgemeester op grond van artikel 174a lid 3 de sluiting verlengen. De betrokkenen worden bij de verlenging opnieuw gehoord en de Awb is weer van toepassing. Wanneer na heropening van een pand de overlast opnieuw plaats heeft, wordt mogelijk een nieuw sluitingsbevel uitgevaardigd. Een andere keus is niet uitgesloten, ook de wet Victor kan toegepast worden. Van verlenging van de sluiting moet namelijk wel voldoende soulaas worden verwacht. Als het de verwachting is dat ook na verlenging van de sluitingstermijn de overlast niet afdoende zal afnemen, zal de burgemeester een andere weg bewandelen.

5.5.3.2 Opheffing van de sluiting

5. De burgemeester heeft ook de bevoegdheid een sluiting op te heffen. Wanneer belanghebbenden van een gesloten pand aantonen dat zij voldoende maatregelen hebben getroffen waardoor het aannemelijk wordt dat na opening van het drugspand geen overlast meer plaats vindt, kan de burgemeester de sluiting opheffen. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn indien een woningcorporatie een huurovereenkomst met de overlastveroorzaker heeft laten ontbinden en een andere huurder in de woning wil plaatsen. Ook opheffing van de sluiting moet op grond van de Wkpb ingeschreven worden in het gemeentelijk beperkingenregister.

5.Voor aanvullende maatregelen om na de sluiting van een woning de leefbaarheid rond het pand te herstellen kan gebruik worden gemaakt van de wet Victor. Deze wet behandelt het traject na sluiting van een woning: de automatische ontbinding van de huurovereenkomst, het gedwongen laten opknappen, in beheer nemen van woningen, tot en met het uiterste middel: onteigening van een woning. Deze maatregelen betreffen geen taken die uitsluitend het werkterrein van de sector JVZ raken. Indien nodig heeft overleg met andere gemeentelijke sectoren waaronder Bouwen en Wonen plaats.

5.4 Verplaatsing van de overlast

Als de betrokkene na sluiting van de woning vanuit een ander pand doorgaat met het veroorzaken van overlast , kan de burgemeester bij vrees voor verstoring van de openbare orde het tweede pand eveneens sluiten. Deze mogelijkheid is geregeld in het tweede lid van artikel 174a Gemeentewet. Wel moet er dan sprake zijn van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde en moeten er aanwijzingen zijn dat het pand als zodanig zal worden gebruikt. Het verschil met sluiting op grond van het eerste lid is dat er, na verificatie van de overlast, direct tot sluiting van de woning kan worden overgegaan, zonder voorafgaande waarschuwing of aanschrijving. Er is dus in dit geval sprake van een spoedsluiting.

6 Communicatie

6.1 Communicatie bij melding

De communicatie met de melder(s) verloopt in principe volgens de gangbare procedure via het Meldpunt Overlast.

In het algemeen zullen meer bewoners in een straat en/of de directe omgeving overlast ervaren. Er zal behoefte bestaan aan berichtgeving verband houdende met de vanwege de overheid te ondernemen acties. Als de situatie hiertoe aanleiding geeft worden bewoners, aanvullend op de informatie die ze van het Meldpunt Overlast krijgen, via een bulletin van de gemeente en politie op de hoogte gesteld van de stand van zaken en de acties die worden ondernomen. Dit bulletin wordt onder (direct) betrokkenen huis aan huis in de buurt verspreid. Voorafgaand aan het verspreiden vindt overleg plaats met het Openbaar Ministerie.

In het bulletin wordt o.a. vermeld dat:

  • -

    degene(n) die in het pand verblijven of wonen, van waaruit overlast wordt veroorzaakt zijn gewaarschuwd;

  • -

    de politie zal surveilleren;

  • -

    de mogelijkheid bestaat om contact op te nemen met het Meldpunt Overlast.

Nooit wordt in de informatie naar de buurt c.q. wijk het huisnummer van het desbetreffende pand genoemd, evenals de namen van de desbetreffende overlastveroorzakers en de huiseigenaar. Als blijkt dat ondanks klachten geen overlast kan worden aangetoond dan wordt rechtstreeks contact opgenomen met de melders. Met de betreffende melders zullen de bevindingen worden doorgesproken. Daarbij zal nog eens nadrukkelijk worden geïnformeerd op welke tijdstippen de overlast wordt ervaren en wat de aard is van de overlast die men ervaart.

6.2 Communicatie rondom sluiting pand

Nadat de burgemeester het sluitingsbevel bekend heeft gemaakt en nadat de betreffende personen die zich in het betreffende perceel bevinden kennis hebben kunnen nemen van het besluit tot sluiting dan zal de buurt worden geïnformeerd. Het meldpunt overlast kan de melders informeren en indien van toepassing wordt huis aan huis in de directe omgeving een brief verspreid. De pers wordt uitsluitend via de sector Communicatie van de gemeente van de sluiting in kennis gesteld. De sector kan pas de pers inlichten indien het sluitingsbesluit bij voornoemde in het perceel verblijfhoudende personen bekend verondersteld mag worden. Namen en adressen van de overlastveroorzakers worden daarbij niet bekend gemaakt.

Bijlage 1 Schematisch overzicht

Actie:

Door:

Bij:

Wetgeving:

Criteria:

Melding

Klager

MOL

   

Verificatie melding

MOL

Politie

Woningcorporatie

Sociaal team

Anderen

 

Meldingen

Constateringen

Brieven

(Sfeer-)rapportages

Dossieropbouw

MOL

Ketenpartners

Wet bescherming persoonsgegevens (WBP)

 

Actie:

Door:

Bij:

Wetgeving:

Criteria:

Inzet middelen

Keten-part-ners

Overlastveroor-zaker(s)

Privaatrecht

Strafrecht

Publiekrecht

Etc.

 

Toetsing criteria 174a Gemeentewet

Sector JVZ

 

Art. 174a Gemeentewet

Subsidiariteit

Proportionali-teit Ultimum remedium

Waarschuwing/ in kennis-stelling

Sector JVZ

Verhuurder/eigenaar

   

Waarschu-wingsbrief

Sector JVZ namens de burgemees-ter

Overlastveroor-zaker(s)

Verhuurder

 

Half jaar geen overlastmel-dingen

Aanschrijving voorgenomen sluiting ex 174a Gemeentewet

Burgemees-ter

Overlastveroorzaker(s)

Verhuurder

Art. 174a Gemeentewet

 

Zienswijze mogelijkheid

Be-lang-heb-benden

JVZ

Politie (evt. aanwezig)

Art. 1:3 Awb

Art. 4:8 Awb

Art. 4:9 Awb

Art. 4:11 Awb

Besluit

Spoed

Mondeling

Afzien horen

Uitnodiging minimaal twee weken van te voren

Verslag gesprek

JVZ

Overlastveroor-zaker(s)

Verhuurder

   

Bevestiging afspraken

JVZ

Overlastveroor-zaker(s)

Verhuurder

   

Aanschrijving sluiting

Burge-mees-ter

Overlastveroor-zaker(s)

Verhuurder

Art. 174a Gemeentewet

Onderbouwing van het besluit

Onderbouwing termijn sluiting

Begunsti-gings-termijn i.d.z.v. vrijwillige ontruiming

Burge-mees-ter

Overlastveroor-zaker(s)

Verhuurder

Art. 174a Gemeentewet

In principe termijn vier weken.

Actie:

Door:

Bij:

Wetgeving:

Criteria:

Evt. Bezwaar en beroep

Belanghebbenden

Adviescommissie bezwaarschriften

Rechtbank, afdeling Bestuursrecht

Art. 1:3 Awb

 

Sluiting

Gemeente, aannemer, woningcorporatie, energiebedrijf, GGD, etc.

Overlastver-oorzaker(s)

Art. 174a Gemeentewet

Art. 199 Wetboek van Strafrecht

 

Inschrijving in registers

Gemeente, sector JVZ

Wet kenbaarheid publiek-rechte-lijke beperkingen

Art. 7 Wkpb jo. Art. 2 aanwijzingsbe-sluit Wkpb

 

Verhaal kosten

Gemeente, sectoren JVZ en CFA

Belanghebbenden

Art. 5:25 Awb

 

Gesprek over heropening pand of ver-lenging sluitings-termijn

Gemeente, sector JVZ

Eigenaar

Art. 174a Gemeentewet

 

Besluit tot heropening pand of ver-lenging sluitings-termijn

Burgemees-ter

 

Art. 174a Gemeentewet

Afhankelijk van uitkomsten gesprek

bijlage 2 modelbrieven

Modelbrief 1, in kennisstelling/waarschuwing verhuurder/eigenaar en overlastveroorzaker.

Geachte heer/mevrouw ………

U bent eigenaar/huurder van het pand aan de ……….. te Leeuwarden. (U verhuurt dit pand aan ….. uit Leeuwarden).

Sinds … zijn er bij het Meldpunt Overlast en de politie Fryslan, team Leeuwarden diverse klachten binnengekomen van bewoners uit de buurt. De overlast bestaat uit ……………………………………

Dit is voor de bewoners een zeer onwenselijke en onacceptabele situatie.

(U bent als verhuurder verantwoordelijk voor het gedrag van uw huurders). Ik verzoek u (daarom) per direkt een einde aan de overlast te maken. Uitsluitend op die manier is te voorkomen dat de burgemeester van zijn wettelijke mogelijkheden gebruik dient te maken.

Hoogachtend,

Drs. S. Tolsma,

sectormanager Juridische- en veiligheidszakenModelbrief 2

Waarschuwingsbrief; in beginsel aan de eigenaar van het pand. Min of meer identieke brief gaat naar de bewoner(s). Let op: burgemeesterspapier!

Geachte heer of mevrouw ,

De politie team Leeuwarden en het Meldpunt Overlast Leeuwarden ontvangen klachten over overlast, veroorzaakt vanuit de woning ………. in Leeuwarden waarvan u de eigenaar/bewoner bent. Uit waarnemingen blijkt dat het onder andere gaat om BIJVOORBEELD:

  • v

    Het verhandelen en gebruik van verdovende middelen in/vanuit bovengenoemde woning;

  • v

    Een grote toeloop van bezoekers, niet alleen overdag, maar ook in de nachtelijke uren die:

    • Ø

      plassen en kotsen op de galerij/in de portiek;

    • Ø

      rommel achterlaten in en om het complex;

    • Ø

      voor geluidsoverlast zorgen (schreeuwen, ruzie maken, heen en weer lopen op de galerij, luid vertrekken met de auto/scooter, bij verkeerde huis aanbellen);

    • Ø

      scooters en fietsen het appartementencomplex mee innemen;

    • Ø

      vernielingen aanrichten;

    • Ø

      mogelijk diefstallen plegen in en om het appartementencomplex;

    • Ø

      bewoners intimideren/bang maken door hun gedrag.

Bovengenoemde overlast is gemeld en geconstateerd vanaf ……… en duurt tot op heden voort. Diverse bewoners uit de buurt hebben inmiddels te kennen gegeven zich hierdoor niet meer veilig te voelen.

Ik wijs er op dat in/vanuit uw woning strafbare feiten worden gepleegd, in casu het overtreden van de Opiumwet. Voor zover u niet zelf betrokken bent bij het plegen van deze strafbare feiten, bent u hier als eigenaar wel verantwoordelijk voor en zelfs medeplichtig aan.

Ik zie mij genoodzaakt u aan te schrijven maatregelen te treffen waardoor een eind aan bovengenoemde overlast wordt gemaakt. Het komende half jaar mogen geen nieuwe overlastgevallen vanuit uw woning bij mij worden gemeld. Mochten de klachten namelijk aanhouden, dan kan ik op grond van artikel 174a van de Gemeentewet besluiten de woning … te sluiten.

Ik hoop u met bovenstaande voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,

burgemeester van Leeuwarden,

namens deze,

Drs. S. Tolsma,

sectormanager Juridische- en veiligheidszaken.

Modelbrief 3

Voornemen tot sluiting, aantekenen/bericht van ontvangstbevestiging. Aan de eigenaar, vergelijkbare brief aan de huurder. Let op: burgemeesterspapier!

Geachte heer/mevrouw …………,

In de brief d.d. …… j.l. bent u er op gewezen dat er vanuit de woning …….waarvan u de eigenaar/bewoner bent reeds geruime tijd (drugs)overlast wordt veroorzaakt. U bent gemaand maatregelen te treffen teneinde de (drugs)overlast te stoppen.

Bij het Meldpunt Overlast Leeuwarden en de politie, team Leeuwarden, zijn, nadat u mijn waarschuwingsbrief in ontvangst heeft genomen op ……… weer klachten binnengekomen over (drugs)overlast. Uit waarnemingen blijkt dat het onder andere gaat om VOORBEELD handel en gebruik in verdovende middelen in/vanuit bovengenoemde woning. Er is een grote toeloop van bezoekers die overlast veroorzaken in de vorm van ondermeer het vervuilen van het appartementencomplex, geluidsoverlast en het meenemen van scooters en fietsen in het appartementencomplex. Daarnaast is er sprake van intimidatie van omwonenden door bezoekers van het pand ………..Diverse bewoners in het appartementencomplex hebben wederom te kennen gegeven zich niet veilig te voelen.

Ik zie mij thans dan ook genoodzaakt tot het treffen van nadere maatregelen, zoals aangekondigd in mijn brief van Datum j.l. Op grond van artikel 174a van de Gemeentewet ben ik van plan de woning …………… te sluiten.

In verband met dit voornemen nodig ik u uit voor een gesprek met ……..van de sector Juridische- en Veiligheidszaken van de gemeente Leeuwarden en ………..van de politie team Leeuwarden. U wordt verwacht op ……….op …………te Leeuwarden. U kunt zich melden aan de balie. In principe wordt geen uitstel verleend tot een ander tijdstip.

Ik ga er vanuit dat u aan de uitnodiging om uw zienswijze te geven gehoor zult geven. Mocht dit niet het geval zijn, dan sluit ik het pand ……….. te Leeuwarden zonder meer.

Volledigheidshalve moet ik u erop wijzen, dat u, indien u dit prefereert, ook schriftelijk kunt reageren. Deze reactie moet uiterlijk …………… bij mij binnen zijn. U dient uw reactie te adresseren aan de gemeente Leeuwarden, sector JVZ, postbus 21.000, 8900 JA Leeuwarden. Ook in dezen geldt dat bij niet reageren het pand adres zonder meer wordt gesloten.

Een afschrift van deze brief doe ik aan de hoofdofficier van justitie in het arrondissement Leeuwarden toekomen. Ik hoop u met bovenstaande voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,

…………………,

burgemeester van Leeuwarden

Modelbrief 4 (Sluitingsbevel)

AANTEKENEN

Verzenden met bezwaarschrift bijsluiter. Aantekenen/bericht van ontvangstbevestiging. Aan de eigenaar, vergelijkbare brief aan de huurder. Let op: burgemeesterspapier

Geachte heer/mevrouw,

1. Sluiting perceel adres te Leeuwarden.

Ik heb besloten het perceel ……. Leeuwarden, waarvan u eigenaar /bewoner bent, op grond van artikel 174a van de Gemeentewet geheel te sluiten in verband met de geconstateerde verstoring van de openbare orde ten gevolge van feiten en omstandigheden, verband houdende met uw verblijf en/of het verblijf van anderen in dit perceel. De sluiting geldt per …….. tot ……….

Deze sluiting houdt in dat het u of anderen niet toegestaan is de woning/het perceel te betreden, daarin te wonen, zich daarin op te houden of anderszins daarin verblijf te houden. Ik verwijs u naar de bepaling van artikel 2.4.1 van de Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden waarin dit verbod is opgenomen. Alleen personen wier aanwezigheid wegens dringende redenen in de woning noodzakelijk is mogen die woning nog betreden. Tot ………..bent u nog in de gelegenheid om de maatregelen te treffen zoals genoemd onder punt 2 van deze brief.

2. Het nemen van maatregelen uwerzijds.

De sluiting zal gepaard moeten gaan met de noodzakelijke door u te nemen maatregelen:

  • -

    dit is het op een deugdelijke manier afsluiten van deuren en ramen;

  • -

    het opruimen van bederfelijke waren en andere niet duurzame gebruiksartikelen;

  • -

    het perceel schoonmaken en ontdoen van afval en indien noodzakelijk ontsmetten, dan wel anderszins in hygiënische staat te brengen;

  • -

    het verwijderen daaruit en het verwijderd houden van de zich daarin bevindende aanwezige huisdieren, alsmede het beletten van de toegang van dergelijke dieren tot het perceel;

  • -

    alsmede het treffen van andere maatregelen opdat de toegang tot het perceel op generlei wijze meer mogelijk is.

Tevens raden wij u aan uw persoonlijke bezittingen en andere zaken die u nodig heeft uit het pand te halen.

3. Termijn voor het treffen van maatregelen

U dient de hiervoor genoemde maatregelen te treffen voor de ingangsdatum van de hiervoor genoemde sluiting. Mocht u die maatregelen of andere niet hebben getroffen opdat de sluiting daadwerkelijk geëffectueerd kan worden, ben ik op grond van artikel 174a, zesde lid, van de Gemeentewet gerechtigd de betreffende maatregelen te treffen. De hiermee gepaard gaande kosten zullen overeenkomstig de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht voor uw rekening komen en zullen te uwen laste worden ingevorderd.

4. Motivering van de sluiting

De volgende feiten die plaatsvonden in de periode van …… tot heden hebben hiertoe aanleiding gegeven VOORBEELD:

  • -

    het perceel, zoals is gebleken uit rapporten van de politie Fryslan, team Leeuwarden, is gebruikt voor het gebruik van en de handel in verdovende middelen;

  • -

    daardoor valt de aan ondermeer drugsgebruik gerelateerde overlast voortdurend te constateren;

  • -

    klachten van omwonenden over overlast overdag en tijdens de nachtelijke uren uit en rondom de woning bestaande uit:

    • Ø

      plassen en overgeven op de galerij/in de portiek;

    • Ø

      rommel achterlaten in en om het complex;

    • Ø

      geluidsoverlast(schreeuwen, ruzie maken, heen en weer lopen op de galerij, luid vertrekken met de auto/scooter, bij verkeerde huis aanbellen);

    • Ø

      scooters en fietsen in het appartementencomplex;

    • Ø

      het aanrichten van vernielingen;

    • Ø

      het mogelijk diefstallen plegen in en om het appartementencomplex.

    • Ø

      het intimideren, bedreigen en bang maken van bewoners.

5. Waarschuwingen vooraf

Bij brief d.d. ……. werd u door mij gewaarschuwd en gemaand om de desbetreffende feiten te beëindigen, dan wel te doen beëindigen. Dit leidde niet tot een bevredigende situatie. De openbare orde werd nog steeds verstoord.

Daarnaast bent u gewaarschuwd door …………. Ook deze waarschuwingen hebben niet geleid tot een verbetering van de situatie. Ik moet dan ook vaststellen dat mijnerzijds een einde moet worden gemaakt aan de verstoring van de openbare orde ten gevolge van het blijven voortduren van bovengenoemde feiten.

6. Zienswijze en reactie

In de brief d.d. …….. heb ik mijn voornemen aangekondigd om het perceel ……….te sluiten en u op ……….in de gelegenheid gesteld uw zienswijze hierop te geven. U bent op deze uitnodiging ingegaan en heeft op deze datum mondeling uw zienswijze op mijn voornemen gegeven. Een verslag van dit gesprek is bij dit besluit gevoegd. Bij het gesprek waren aanwezig …………………..

KORTE WEERGAVE VAN HET ZIENSWIJZEGESPREK

Ten aanzien van deze zienswijze overweeg ik het volgende. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. In zoverre acht ik het doorzetten van mijn voornemen dan ook terecht. Ten einde de overlast op betreffend perceel te laten eindigen is het noodzakelijk de loop er uit te krijgen door het pand te sluiten. Echter omdat u tijd moet hebben om andere woonruimte te zoeken, geef ik u een begunstigingstermijn van vier weken. Voorts zal, MOGELIJK NADERE BEPALINGEN …….

7. Slotbeschouwing

Zoals ik al tot uitdrukking heb gebracht hebben de feiten en omstandigheden er toe geleid dat ik tot bovengenoemde sluiting moet overgaan. De sluitingsduur acht ik evenredig met de feiten en omstandigheden, zoals hiervoor zijn weergegeven. Tevens zijn alle relevante belangen in dit besluit afgewogen en is getracht de sluiting voor u het minst bezwarend te laten zijn.

Hoogachtend,

…………………..,

burgemeester van Leeuwarden

Kopie: documentenbeheer, WKPB-register Bijlage 3 bekendmaking

BEKENDMAKING

DIT PAND, ……………….TE LEEUWARDEN, IS OP LAST VAN DE BURGEMEESTER GESLOTEN.

DE SLUITING IS HET GEVOLG VAN VOORTDURENDE, ERNSTIGE OVERLAST, IN EN OM HET PAND.

BETREDEN VAN HET PAND IS VERBODEN

De sluiting is gebaseerd op artikel 174a van de Gemeentewet en geldt voor de periode van ………. tot ………..

............,

burgemeester van Leeuwarden.

Bijlage 4 persbericht

Sluiting …………..

De burgemeester van Leeuwarden heeft besloten de woning ……………..in Leeuwarden vanaf ………….tot ………..te sluiten. De sluiting is het gevolg van voortdurende en ernstige overlast in en om het pand. De sluiting houdt in dat het in deze periode verboden is het pand te betreden, daarin te wonen, zich op te houden of anderszins daarin verblijf te houden.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:

………, beleidsadviseur van de sector Juridische en Veiligheidszaken, telefoon ……..

* doorhalen wat niet van toepassing is.

Bijlage 5 machtiging tot binnentreding woning

DE BURGEMEESTER VAN LEEUWARDEN;

gelet op artikel 149a van de Gemeentewet, artikel 6.3 van de Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden, artikel 5:27 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 lid 2 van de Algemene Wet op het binnentreden;

geeft machtiging aan:…………………….., gemeentelijk toezichthouder van de gemeente Leeuwarden;

om toezicht te houden op de naleving of de opsporing van de bij of krachtens hoofdstuk 3 van de Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen;

zonder toestemming van de bewoner binnen te treden;

in de woning gelegen aan

……………..te Leeuwarden

bepaalt voorts dat

in de genoemde woning tussen middernacht en 6 uur ’s morgens slechts zonder toestemming van de bewoners kan worden binnengetreden voor zover dat dringend noodzakelijk is;

bij afwezigheid van de bewoner(s) in de genoemde woning kan worden binnengetreden;

degene die bevoegd is zonder toestemming van de bewoner binnen te treden zich door anderen kan doen vergezellen, voor zover dit voor het doel van het binnentreden redelijkerwijs is vereist.

De machtiging is van kracht op de dag waarop zij is afgegeven en de drie daarop volgende dagen.

Afgegeven te Leeuwarden op……………….

De burgemeester voornoemd,