De raad van de gemeente Nijmegen,
gelezen het voorstel van het college van 17 september 2012;
gelet op de artikelen 150 en 156 van de Gemeentewet;
besluit
- I.
in te trekken de Inspraakverordening, vastgesteld bij zijn besluit
van 23 januari 2008 (GB 08-034)
- II.
Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij
de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken
(Inspraakverordening).
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder
- a.
inspraak: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de
voorbereiding van gemeentelijk beleid;
- b.
inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt
gegeven;
- c.
beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het
vaststellen of wijzigen van beleid.
Artikel 2 Onderwerp van inspraak
- 1.
Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheid of
inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk
beleid.
- 2.
Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.
- 3.
Geen inspraak wordt verleend:
- a.
ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van eerder
vastgesteld beleid;
- b.
indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is
uitgesloten;
- c.
indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij
het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid
heeft;
- d.
inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke
dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de
Gemeentewet;
- e.
indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate
spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;
- f.
indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van
de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen
in de samenleving.
Artikel 3 Inspraakgerechtigden
- 1.
Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden
- 2.
Indien het bestuursorgaan een inspraakprocedure vaststelt ingevolge
artikel 4, tweede lid, kan daarin van het bepaalde in artikel 3, eerste
lid, worden afgeweken.
Artikel 4 Inspraakprocedure
- 1.
Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet
bestuursrecht van toepassing.
- 2.
Het bestuursorgaan kan voor één of meer beleidsvoornemens een andere
inspraakprocedure vaststellen.
- 3.
Het college is bevoegd inspraakprocedures vast te stellen ten behoeve
van beleid dat door de raad wordt vastgesteld, tenzij de raad in
bepaalde gevallen deze bevoegdheid aan zich houdt.
Artikel 5 Eindverslag
- 1.
Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag
op.
- 2.
Het eindverslag bevat in elk geval:
- a.
een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;
- b.
een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak
mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;
- c.
een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed
wordt aangegeven op welk punten al dan niet tot aanpassing van
het beleidsvoornemen wordt overgegaan.
- 3.
Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze
openbaar.
Artikel 6 Overgangsbepaling
Inspraakprocedures waarmee een aanvang is gemaakt voor het in werking treden
van deze verordening worden afgewikkeld op de voet van de
Inspraakverordening, vastgesteld op 23 januari 2008.
Artikel 7 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na
bekendmaking.
Artikel 8 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als: Inspraakverordening.