Organisatie | Oss |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Tab H Bijlage B MIO Oss 2012 |
Citeertitel | Tab H Bijlage B MIO Oss 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-08-2012 | Onbekend | 07-08-2012 Oss Actueel, 29-08-2012 | GMPO |
Normen voor de inconveniëntenwaardering
Het systeem van inconveniëntenwaardering kent gezichtspunten met daarbij behorende afweegfactoren (AF).
Met behulp van de graderingstabel en voorbeelden van graderingen wordt de zwaarte van een inconvenient afgelezen.
Elke tabel bevat 2 ingangen, te weten:
* een voor de tijdsduur, die aangeeft hoe vaak en hoe lang een bepaald inconveniënt voorkomt (horizontaal);
* een voor de omvang, die aangeeft in welke mate het werk als een inconveniënt wordt ervaren (verticaal).
De aan een functie voor de verschillende gezichtspunten gegevens cijfers dienen met de bijbehorende afweegfactor vermenigvuldigd te worden, waarna de uitkomsten getotaliseerd kunnen worden.
Via een conversietabel kan vervolgens de compensatie/vergoeding voor het conveniënt worden bepaald.
I. Dynamische spierbelasting AF = 2
Het gaat hierbij om de dynamische spierbelasting van het gehele lichaam of van bepaalde spiergroepen; de mate waarin de belasting van spieren/-spiergroepen in beweging bezwarend is als gevolg van de zwaarte van de materialen, onderdelen, werktuigen, gereedschappen en dergelijke, waarmede wordt gewerkt, zulks in samenhang met het vereiste werktempo.
Bij het graderen worden in beschouwing genomen:
* de uit te oefenen kracht, zo mogelijk uitgedrukt in kilogrammen (force);
* de veelvuldigheid en de duur van de belasting.
II. Statistische spierbelasting AF = 2
Het gaat hierbij om de statistische belasting van een of meer spiergroepen zonder mogelijkheid van tussentijdse ontspanning. Het betreft de waardering van de mate waarin de belasting van spieren/spiergroepen in een bepaalde, eenzijdige houding bezwarend is. Bepalend voor de belasting zijn onder andere de tijdsduur waarin ontspanning niet mogelijk is en het aantal spiergroepen dat eenzijdig wordt belast.
Het gaat om de vraag in hoeverre buiten krachtsuitoefening nog andere lichamelijke bijzondere weerstanden moeten worden overwonnen; bij voorbeeld labiel evenwicht, boven de macht werken, eenzijdige belasting van bepaalde spieren (inclusief oogspieren) dan wel of er sprake is van eenzijdige en daardoor bijzonder vermoeiend spiergebruik.
Bij het graderen moeten in beschouwing worden genomen:
. de mate waarin de houding inspannend is;
. de veelvuldigheid en de duur van de inspannende houding.
Het gaat hierbij om het geven van aandacht in de werksituatie, waarbij tevens doorlopend aandacht dient te worden geschonken aan de kwaliteit van het product.
De aandacht roept een zodanige spanning op (veroorzaakt door de omgeving en/of door een veelheid van factoren), dan wel wordt door de eentonigheid (het continu verrichten van dezelfde handelingen, monotonie of het opmerken van zeer incidentele afwijkingen) zo weinig levendig gehouden, dat zulks als bezwarend moet worden aangemerkt.
Bij het graderen moeten in beschouwing worden genomen:
. de mate van vereiste oplettendheid, voor zover deze door binnen het werk gelegen factoren wordt bemoeilijkt;
. de veelvuldigheid en de duur van de oplettendheid.
Het gezichtspunt werksfeer omvat de bezwaren die in het werk worden ondervonden ten gevolge van omgevingsinvloeden.
Het gezichtspunt bestaat uit de volgende kenmerken:
Verontreiniging van lichaam(sdelen) en/of kleding door:
. olie/vet (schoon, verontreinigd).
Werken in situaties, die stank (onaangename geur) geven of die walging/afkeer oproepen of lichamelijke reacties (huidprikkelingen, irritaties) teweegbrengen, zoals rook, damp, nevel, stof, onaangename materialen.
Werken in weersomstandigheden (klimatologische omstandigheden), die bezwarend zijn bij de werkuitvoering door het onaangename karakter, zoals regen, sneeuw, mist, koude, hitte, wind, relatieve vochtigheid. Werken bij grote hitte of koude of bij sterke temperatuurswisselingen (ook tocht) of in een onbehaaglijke atmosfeer.
Werken in een omgeving, waarbij lawaai hinderlijk is, dan wel onaangenaam is in fysieke zin.
Werken met hulpmiddelen/apparatuur die trillingen veroorzaken respectievelijk veroorzaakt (zie toelichting voor omvanggradaties).
f. HINDERLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN AF = 2
Werken met beschermende middelen (bedoeld om de gebruiker te beschermen tegen nadelige gevolgen van de omstandigheden waaronder moet worden gewerkt), die het contact belemmeren/bemoeilijken, bewegingen beperken, dan wel bepaalde lichaamsfuncties (transpireren) bemoeilijken.
Bij het graderen moeten in beschouwing worden genomen:
. de mate, waarin de werksfeer (de omgevingsinvloeden) bezwaarlijk onaangenaam is (zijn);
. de veelvuldigheid en de duur, gedurende welke onder dergelijke onaangename omstandigheden moet worden gewerkt.
Het gaat hier om de mate waarin het risico, waaraan de voor zijn/haar taak berekende functionaris met inachtneming van alle wettelijke en bedrijfsveiligheidsvoorschriften blootstaan m.b.t. het oplopen van schade aan de gezondheid door lichamelijk letsel of ziekte als een bezwaar wordt ervaren.
Bij het graderen moeten in beschouwing worden genomen:
. de gevolgen van mogelijke ongevallen en ziekten;
. de kans dat een ongeval (met letsel) plaatsvindt of een ziekte ontstaat.
. De uren genoemd in de graderingstabellen zijn netto-uren per dag.
. Indien 2 scores (met gelijk aantal punten) bij hetzelfde inconveniënt kunnen voorkomen, wordt de score gehanteerd met de hoogste ingang voor de mate waarin.
. Voor zover in de graderingstabellen geen objectieve normen zijn opgenomen ter omschrijving van de omvang van het inconveniënt, wordt met betrekking tot de mate waarin het werk als een inconveniënt wordt beschouwd de volgende begripsomschrijving gehanteerd:
het bezwaar is redelijk gemakkelijk te verdragen, doordat het nauwelijks merkbaar/aanwezig is en/of niet meer dan irritant of vervelend is;
het bezwaar is minder gemakkelijk te verdragen, doordat het merk- baar/aanwezig is en/of hinderlijk of lastig is;
het bezwaar is moeilijk te verdragen, doordat het duidelijk merk- baar/aanwezig is en/of afkeeroproepend, stuitend of zeer hinderlijk is;
het bezwaar is nagenoeg niet te verdragen, doordat het in extreme vorm merkbaar/aanwezig is en/of uiterst hinderlijk.
Een moeilijke houding, eenzijdige belasting van bepaalde spieren en eenzijdige bewegingen kunnen lichamelijk inspannend en vermoeiend zijn, terwijl toch niet van lichamelijke krachtsuitoefening - vallend onder het gezichtspunt dynamische spierbelasting - kan worden gesproken (b.v. het gefixeerd houden van de oogspieren bij het onafgebroken in het oog houden van een object; het in een lastige houding verrichten van op zichzelf lichte werkzaamheden; het verrichten van bewegingen die, ondanks hun dynamiek, geen krachtuitoefening met zich brengen, maar die, door hun eenzijdigheid, wel tot plaatselijk overmatige en daardoor bezwaarlijke vermoeidheid aanleiding geven).
In deze gevallen is dan ook uitsluitend het gezichtspunt inspannende houding en eenzijdige beweging van toepassing.
Bij de beoordeling van de veelvuldigheid en de duur van de inspannende houding moeten in beschouwing worden genomen:
Wanneer bij voorbeeld een op zichzelf genomen aanmerkelijk inspannende houding eenmaal per dag lang achtereen moet worden volgehouden is dat bezwaarlijker dan wanneer deze houding regelmatig gedurende slechts korte tijd voorkomt.
Als indicatie voor scores gelden:
a. Oplettendheid alleen in aanmerking genomen als bezwaar.
De in de functie vereiste oplettendheid zonder meer wordt bij dit gezichtspunt niet in beschouwing genomen, aangezien men de factoren die hieraan ten grondslag liggen in het algemeen niet als schaarse kwaliteiten aanmerkt. De mate van oplettendheid moet echter wel worden bepaald om als uitgangspunt te dienen voor het verkrijgen van inzicht in de daaraan verbonden bezwaren.
b. Bezwaren die aan de oplettendheid zijn verbonden.
Het enkele feit dat arbeid herhaald wordt of eenvormig is, behoeft nog geen bezwaar op te leveren.
Wel is het een bezwaar, ingeval de vereiste oplettendheid wordt bemoeilijkt, doordat het werk zelf de aandacht weinig bindt en er desondanks toch telkens weer moet worden opgelet.
Bezwaarlijk is het ook wanneer er nagenoeg niets gebeurt en er desondanks moet worden opgelet.
De mate van de vereiste oplettendheid wordt bepaald door:
een korte arbeidscyclus werkt slechts dan verzwarend, indien men niettegenstaande de eentonigheid bij elke handeling telkens opnieuw moet opletten.
Indien de handelingen een automatisch karakter hebben, neemt de oplettendheid echter af (niet te verwarren met monotonie);
De mate van vereiste oplettendheid wordt verhoogd ingeval er sprake is van afleidende factoren, dat wil zeggen factoren die inherent aan het werken zijn en op zichzelf geen aandacht behoeven, maar wel de aandacht kunnen afleiden of bemoeilijken.
Hieronder moet tevens worden begrepen het facet "hinderlijk zicht". Factoren die hinderlijk zijn voor het zicht op het werk zoals stof, rook, damp, nevel, mist, belichting *).
Het gaat bij oplettendheid tevens om de vraag in hoeverre de werkzaamheden, die op een bepaald moment de aandacht vragen, in verband met het weinig interessante of het eentonige karakter daarvan of om een andere reden de aandacht bemoeilijken.
Voorts in hoeverre er bij de uitoefening van de functie op een gegeven moment niet uit te schakelen en binnen het werk gelegen factoren optreden, die de vereiste aandacht of concentratie verstoren.
*) het lichamelijk onaangename van deze factoren wordt bij de gradering voor dit gezichtspunt buiten beschouwing gelaten en komt ter sprake bij het gezichtspunt werksfeer.
Naar de mate van de vereiste oplettendheid, maar ook om andere redenen, kan het voorkomen, dat de werkzaamheden die een grote oplettendheid vereisen, worden afgewisseld door andere werkzaamheden. Ook kan het voorkomen, dat er slechts met lange tussenpozen dient te worden opgelet.
Hoe geringer het percentage is van de arbeidsduur gedurende welke moet worden opgelet, des te minder kan de oplettendheid als een bezwaar worden aangemerkt.
Werksfeer: kenmerk b. - afkeer
Werksfeer: kenmerk c. - weer, temperatuur
Hiervoor wordt de volgende tabel gehanteerd:
Werksfeer: kenmerk d. - geluidsoverlast, trillingen
Het dragen van bij voorbeeld oorbeschermende middelen vermindert de score bij werksfeer (geluid) en kan dan meegenomen worden bij "Hinderlijke beschermingsmiddelen". De mate van bezwaar is dan gering.
Werksfeer: kenmerk f. - hinderlijke beschermingsmiddelen
Indien ze niet in combinatie voorkomen dan tijden optellen.
-Het dragen van een plastic regenpak scoort in b.
Er wordt verschil gemaakt, of er gevaar bestaat voor:
Bij de bepaling van de kans op schade aan de gezondheid wordt uitgegaan van het in acht nemen van wettelijke en bedrijfsveiligheidsvoorschriften. Ook de tijd dat de functionaris aan een bepaald risico blootstaan beïnvloed de kans en dient bij deze ingang te worden betrokken.
Daartoe dient dezelfde staffel als gehanteerd voor "veelvuldigheid en duur".
Met name bij dit gezichtspunt speelt het hanteren van wettelijke voorschriften een belangrijke rol. Niettemin blijft bij het toepassen ervan de kans op ongeval, letsel of ziekte aanwezig.
Indien er bij de beschouwing van dit gezichtspunt sprake is van meer risico's van geheel verschillende aard, dan wordt het risico dat de hoogste score oplevert, toegepast.
De financiële vertaling van de inconveniënten geschiedt volgens onderstaande tabel
De hoogte van het periodiek bedrag is het verschil tussen het laatste en het voorlaatste schaalbedrag van schaal 4. Voor deze schaal is gekozen omdat het merendeel van de ambtenaren dat voor een inconveniëntenvergoeding in aanmerking komt in schaal 4 wordt bezoldigd.