Organisatie | Oss |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Tab H Bijlage A MFO Oss 2012 |
Citeertitel | Tab H Bijlage A MFO Oss 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-08-2012 | Onbekend | 07-08-2012 Oss Actueel, 29-08-2012 | GMPO |
Als basis voor een MBO-opleiding op niveau 1 geldt hoofdgroep I. Indien voor een functie een MBO-opleiding op niveau 1 wordt geadviseerd, dan komt dit tot uitdrukking in de score voor functionele vorming.
Werkzaamheden die een vaardigheid en bekwaamheid vereisen, die in belangrijke mate worden bepaald door routine in de toepassing van nauw bepaalde werkwijzen en door ervaringskennis bij deze toepassing. In de functie treden eigen oordeel, handelingskeuze of gedragsbepaling op ter realisering van gestelde taken.
De benodigde vaardigheid kan worden verkregen door onder meer een afgeronde vaktechnische scholing op het hoogste VMBO-niveau en/of routine in de toepassing van nauw bepaalde werkwijzen.
Te denken valt aan werkzaamheden:
Indien voor een functie een HAVO-niveau geadviseerd wordt, dan komt het verschil met VMBO-niveau tot uitdrukking in de score voor functionele vorming. Als basis voor een HAVO-niveau geldt hoofdgroep II met 3 punten voor functionele vorming. Voor VWO geldt een score van 4 punten voor functionele vorming.
Een MBO-opleiding op niveau 2 wordt gelijkgesteld aan een VMBO-opleiding. Indien voor een functie een MBO-opleiding op niveau 2 wordt geadviseerd, dan komt dit tot uitdrukking door een indeling in hoofdgroep II.
Als basis voor een MBO-opleiding op niveau 3 geldt hoofdgroep II. Indien voor een functie een MBO-opleiding op niveau 3 wordt geadviseerd, dan komt dit tot uitdrukking in de score voor functionele vorming.
Werkzaamheden waarvoor een praktische vaardigheid is vereist, die mede berust op theoretische kennis en op breder inzicht in de technische, organisatorische en economische en/of maatschappelijke samenhang.
De werkzaamheden als zodanig zijn in het algemeen nog bepaald tot een vrij nauw afgebakend werkgebied of takenpakket, maar vereisen eigen analyse, interpretatie, conceptie en aanpak c.q. optreden en gedragsbepaling.
De benodigde bekwaamheid kan worden verkregen door een afgeronde, middelbare vaktechnische scholing (MBO niveau 4).
Als basis voor een MBO-opleiding op niveau 4 geldt hoofdgroep III. Indien voor een functie een MBO-opleiding op niveau 4 wordt geadviseerd, dan komt dit tot uitdrukking door een indeling in hoofdgroep III.
Te denken valt aan werkzaamheden:
Functies waaraan je moet denken zijn bijvoorbeeld:
-administratief juridisch medewerker, salarisadministrateur, ambtenaar burgerlijke stand, boekhouder, landmeter, deurwaarder.
Werkzaamheden waarvoor praktisch in zicht en praktijkkennis is vereist van theoretische grondslagen enerzijds en een oriëntatie buiten het eigenvakgebied anderzijds. Het arbeidsveld of vakgebied als zodanig is meestal nog begrensd, maar raakt aan andere terrein en vakrichtingen waarop moet worden ingespeeld.
Werkzaamheden waarbij veelal in direct samenspel met beleidsfunctionarissen en/of uitgaande van globaal geformuleerde algemene beleidslijnen en/of richtlijnen wordt deelgenomen aan de beleidsvoorbereiding, hooggekwalificeerde uitvoerende en/of controlerende werkzaamheden op een afzonderlijk terrein van overheidszorg, management of beheer dan wel wetenschap en techniek.
De benodigde bekwaamheid kan worden verkregen middels afronding van hogere vaktechnische scholing (HBO Bachelorniveau).
Functies waaraan je moet denken zijn bijvoorbeeld:
-p&o-adviseur, beleidsmedewerker, midden-managementfuncties, juridisch adviseur, maatschappelijk werker, stedenbouwkundige.
Als basis voor een HBO Bacheloropleiding geldt hoofdgroep IV. Indien voor een functie een HBO Masteropleiding (voormalig Post-HBO) wordt geadviseerd, dan komt dit tot uitdrukking in de score voor functionele vorming.
Het Universitair Bachelorniveau wordt in dit systeem niet als een volledige wetenschappelijke studie gezien; de basis is derhalve hoofdgroep IV. Indien voor een functie een Universitair Bacheloropleiding wordt geadviseerd, dan komt dit tot uitdrukking in de score voor functionele vorming.
Werkzaamheden waarbij de vereiste bekwaamheid vooral de kwaliteit van analytisch, synthetisch-methodisch denken betreft, alsmede creativiteit en onafhankelijke oordeelsvorming.
De werkzaamheden omvatten onder andere het uitwerken van beleidsideeën (prognose, planning, onderzoek), het ontwikkelen van beleidslijnen op een breed terrein en op lange termijn. Daarnaast betreft het standpuntbepaling en belangenbehartiging in contacten met maatschappelijke groeperingen, in commissies enz., ook internationaal, in het (mede) geven van richting aan de ontwikkeling van grote technische of maatschappelijke projecten.
Werkzaamheden in de sfeer van bestuur en beleid op onderscheiden terreinen van overheidszorg/bedrijfsvoering/(toegepaste) wetenschapsbeoefening. De benodigde bekwaamheid kan worden verkregen middels afronden van een wetenschappelijke studie (Universitair Masterniveau).
Functies waaraan je moet denken zijn bijvoorbeeld:
-strategisch beleidsmedewerker, zware managementfuncties, bedrijfsarts, (concern)-controller.
Werkzaamheden waarbij de bekwaamheid deskundigheid betreft op een theoretisch, fundamenteel gebied alsmede het hebben van diepgaand inzicht in politiek-bestuurlijke, sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of bedrijfsstructuren.
De werkzaamheden betreffen (integraal, operationeel, sectoraal of specialistisch) management ten aanzien van een afgerond terrein van (overheids)bestuur, aansturing van een omvangrijke dienst/instelling/sector dan wel het fungeren als intermediair tussen de politieke organisatie en de ambtelijke organisatie.
De werkzaamheden hebben als doel het realiseren van een geheel van (beleids)doelstellingen op politiek-bestuurlijk, maatschappelijk en/of wetenschappelijk-strategisch niveau zijn vastgesteld. De wijze van uitvoering en de te bereiken resultaten hebben een duidelijk, veelal duurzame invloed op het functioneren van de maatschappij, het overheidsapparaat en/of omvangrijke delen van de samenleving.
De benodigde bekwaamheid kan worden verkregen middels afronding van een wetenschappelijke opleiding (Universitair Masterniveau), aangevuld met 7 jaar aanvullende school- en/of praktijkopleiding (ruime managementervaring en/of wetenschappelijke ervaring; voltooide tweede fase-opleiding).
Functies waaraan je moet denken zijn bijvoorbeeld:
-gemeentesecretaris, dienstdirecteur
Voor de afweging om bepaalde functies te positioneren in de hoofdgroepen IV, V en VI kunnen verder de volgende criteria (of een keuze daaruit) worden gehanteerd:
Binnen de hoofdgroepen I t/m VI kan met de zogenaamde secundaire factoren tot de gewenste differentiatie worden gekomen.
Als criteria worden gehanteerd:
Voor elk van deze criteria is een score van 1, 2, 3 of 4 punten mogelijk, voor leidinggeven is ook score 0 mogelijk. De som van de behaalde scores is bepalend voor de plaats binnen de hoofdgroep.
Functionele vorming omvat de theoretische en praktische kennis die de functie verlangt, uitgaande boven het denk- en werkniveau dat bepalend is geweest voor de hoofdgroepindeling. Dit wordt ook wel functiegerichte kennisvermeerdering genoemd.
De functionele vorming wordt binnen de hoofdgroepen I t/m V uitgedrukt in het totaal benodigde aantal jaren school- en praktijkopleiding en omvat ook de normale te achten studie thuis. Ter benadering van de waardering kunnen fictieve opleidingen worden geconstrueerd.
Bij de indeling in hoofdgroep VI is rekening gehouden met een voltooide wetenschappelijke studie, aangevuld met meer dan 7 jaar aanvullende school- en praktijkopleiding. De score voor functionele vorming wordt bij hoofdgroep VI niet meer bepaald door kennis, maar door de nodige extra ervaring die uitstijgt boven de genoemde voltooide wetenschappelijke studie plus meer dan 7 jaar aanvullende school- en/of praktijkopleiding.
De extra benodigde ervaring is afhankelijk van:
De telling van de extra jaren benodigde ervaring loopt parallel aan de jaren voor functionele vorming, die bij de scores is vermeld.
Indien de aanvullende kennis meer dan 7 jaar bedraagt, wordt de functie ingedeeld in de naasthogere hoofdgroep, als regel met 1 punt voor functionele vorming.
Bij functionele vorming mogen alleen die aspecten worden meegenomen, waarvan mag worden verwacht dat deze in de beroepsopleiding (hoofdgroep) niet of nauwelijks zijn behandeld en die door het volgen van een aanvullende studie c.q. praktijkopleiding (prak-tijkervaring als kennisvermeerdering) eigen moeten worden gemaakt.
3.2 Handelingsvrijheid (beslissingen naar eigen inzicht nemen)
Het gaat hierbij om de mogelijkheid die de functie biedt beslissingen naar eigen inzicht te nemen. Deze mogelijkheid wordt onder meer beperkt door toezicht, controle, toetsing, beoordeling door of namens de leiding, een en ander afhankelijk van de aard van de werkzaamheden. Deze controle, toetsing, of beoordeling kan plaatsvinden door onder meer de direct leidinggevende, een hogere leidinggevende, een namens de leiding met controle, toetsing of beoordeling belaste functionaris, al dan niet in het kader van een bepaalde procedure of werkproces of een in een procedure of werkproces ingebrachte zelfcontrole.
De frequentie van deze controle, toetsing of beoordeling wordt mede als maatstaf gehanteerd voor het bepalen van de score. Voor de bepaling van de score mogen uitsluitend die werkzaamheden (functiebestanddelen) in aanmerking komen, die van overwegende invloed zijn geweest voor de bepaling van het totale werk- en denkniveau (hoofdgroep en functionele vorming).
Score 4 wordt gegeven indien de werkzaamheden zodanig van aard zijn dat er sprake is van een groot aantal onzekere factoren die door de functionaris in de afweging moeten worden betrokken, terwijl de inbreng in de beleidsadvisering en/of besluitvorming doorslaggevend is. Onzekere factoren zijn bijvoorbeeld het inschatten van ontwikkelingen op lange termijn, waarbij alleen de praktijk kan uitwijzen of de inschatting de juiste is geweest. Dit zal veelal pas na verloop van jaren mogelijk zijn.
3.3 Keuzemogelijkheden (het ontwikkelen van eigen initiatieven)
Het gaat hierbij om de mate waarin de organisatie en de (aard van de) werkzaamheden de functionaris de mogelijkheid bieden tot het ontwikkelen van initiatieven, het bewandelen van andere wegen dan de gebruikelijke en het oplossen van zich voordoende problemen naar eigen inzicht. Deze keuzen kunnen worden beperkt door wetgeving, jurisprudentie, voorschriften, richtlijnen (bijvoorbeeld NEN-bladen, vakvoorschriften, overheidsvoorschriften en/of -richtlijnen, veiligheidsvoorschriften etc.), instructies, werkafspraken e.d. Bij de bepaling van de score mogen uitsluitend die werkzaamheden (functiebestanddelen) in aanmerking worden genomen, die van overwegende invloed zijn geweest voor de bepaling van het totale werk- en denkniveau (hoofdgroep en functionele vorming).
Onder beleid wordt verstaan: het formuleren van doelstellingen en de weg die moet worden gegaan om de doelstellingen te bereiken. Kenmerken van beleidsontwikkeling zijn: het ontwikkelen van een visie geldend voor de langere termijn, op een breed terrein en grensoverschrijdend naar andere vakdisciplines.
Leidinggeven is het richting geven aan de activiteiten van functionarissen, die hiërarchisch direct of indirect ondergeschikt zijn teneinde de gestelde doelen te bereiken. Het leidinggeven kenmerkt zich in beginsel door de aanwezigheid van een gezagssituatie, waarbij de medewerkers zich (uiteindelijk) hebben te voegen naar hetgeen de leidinggevende juist of noodzakelijk acht.
In die situaties waarin geen sprake is van een hiërarchische verhouding maar van een coördinerende rol, wordt gesproken van functioneel aansturen.
Vanuit de filosofie van integraal management wordt geen onderscheid (meer) gemaakt tussen volledig en partieel leidinggeven. In de MFO wordt alleen het begrip volledig leidinggeven gehanteerd. Hieronder wordt de situatie verstaan waarbij de leidinggevende verantwoordelijk is voor:
Er is sprake van functioneel aansturen voor die functionarissen, die met coördinerende werkzaamheden zijn belast. Onder coördinerende werkzaamheden wordt onder meer verstaan het coördineren van de dagelijkse werkzaamheden, het instrueren van collega's en derden al dan niet in projecten, het controleren en regelen - inclusief planning en verdelen - van werkzaamheden, het signaleren van problemen, het optreden als klankbord en als eerste aanspreekpunt.
Bij functioneel aansturen is er geen sprake van een hiërarchische relatie, terwijl de functionaris wel met een aantal leidinggevende taken wordt belast. Om voor functioneel aansturen in aanmerking te komen, dient aan alle navolgende voorwaarden te worden voldaan:
Tot het functioneel aansturen wordt ook gerekend formeel projectleiderschap, voor zover dit gedurende 2 tot 3 jaar minimaal 25% van de werktijd vergt en voor zover de projectleider verantwoordelijk is voor het eindproduct.
Bovendien dient projectleiderschap het aansturen van ten minste 2 projectmedewerkers te omvatten. In dit geval bestaat er overigens geen hiërarchische relatie met de personen aan wie leiding wordt gegeven.
Kwaliteitseisen bij leidinggeven
De kwaliteitseisen die aan het leidinggeven worden gesteld, komen in de hoofdgroepindeling, alsmede in de aspecten ‘functionele vorming' en ‘keuzemogelijkheden' en/of ‘zelfstandigheid' tot uitdrukking.
Bij dit gezichtspunt ligt, met uitzondering van functioneel aansturen, de nadruk op de aanwezigheid van een hiërarchische verhouding. Mentorschap, kameroudste, eerste medewerk(ster) e.d. worden bij dit gezichtspunt niet gewaardeerd. Het samenwerken van een aantal medewerkers, waarbij een van deze personen optreedt als eerste man/vrouw/-voorman (bijvoorbeeld vakman ten opzichte van assistenten, chauffeur ten opzichte van bijrijders/beladers, fitter ten opzichte van grondwerker(s), wordt niet bij dit gezichtspunt gewaardeerd. Indien een functionaris als eerste aanspreekpunt structureel met coördinerende werkzaamheden is belast, kan dit bij functioneel aansturen worden gewaardeerd.
(aantal medewerkers + aantal volledige formatieplaatsen) : 2 = aantal
b.Voor deeltijders/parttimers die minder dan 50% werkzaam zijn:
1,5 maal het aantal overeenkomstige volledige formatieplaatsen.
Dergelijke vrijwilligers worden meegenomen als waren zij in dienst van de organisatie. In het algemeen zal er sprake zijn van functioneel aansturen; volledig leidinggeven is evenwel niet uitgesloten. Voor de toepassing van de scoretabel wordt uitgegaan van volledige formatieplaatsen. Voor de berekening van de formatie wordt uitgegaan van de gemiddelde werktijd per week (ziekte, vakantie en verlof niet meegerekend), gerekend over een periode van zo mogelijk twee jaar.
De som voor volledig leidinggeven, opgeteld met de helft van de som voor functioneel aansturen, bepaalt de totaalscore voor leidinggeven (uitgegaan wordt van de niet afgeronde getallen). Na afronding wordt de tabel voor volledig leidinggeven toegepast.
Het leidinggeven wordt aangemerkt als volledig leidinggeven, waarbij voor de sombepaling moet worden uitgegaan van het jaargemiddelde. Indien betrokken functie reeds scoort voor dit gezichtspunt, wordt de uiteindelijke score bepaald op de hoogst gehaalde score. Vervanging bij ziekte, vakantie en verlof wordt niet meegenomen. Overigens kan vervanging invloed hebben op andere gezichtspunten, bijvoorbeeld op functionele vorming.
Hierbij komen tot uitdrukkingde aard van de contacten en de eisen die aan de contactvaardigheid in de functie worden gesteld met betrekking tot personen met wie de functionaris in een niet-hiërarchische verhouding staat. Ervaringskennis op het terrein van de menselijke verhoudingen, kennis van mentaliteit, levensgewoonten, sociale omstandigheden, levensbeschouwelijke invloeden met betrekking tot bepaalde (groepen) personen e.d. worden als kennis aangemerkt en derhalve gewaardeerd in de hoogdgroep en functionele vorming.
Bezinning op de wijze waarop gerezen moeilijkheden in de contactverhoudingen moeten worden aangepakt of voorkomen, alsmede overwegingen welke gedragslijn te volgen, worden in het gezichtspunt “keuzemogelijkheden” gewaardeerd.
er sprake is van volledige zelfstandigheid (geen min of meer gelijkwaardige of eerder aanspreekbare persoon aanwezig is), waarbij de functionaris verantwoordelijk is voor een beslissing waarop niet kan worden teruggekomen (of alleen met ernstig afbreuk van het vertrouwen in de gesprekspartner of organisatie, of met hoge kosten enz.).