Organisatie | Gemert-Bakel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz |
Citeertitel | Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ, Bbz |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Afstemmingsverordening, vastgesteld door de raad bij besluit van 17 februari 2011.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-11-2012 | 01-05-2013 | nieuwe regeling | 18-10-2012 | Onbekend |
De raad van de gemeente Gemert-Bakel
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 02 oktober 2012
gelet op artikel 8 lid 1 onderdelen b en h, artikel 9a lid 12 en artikel 18 van de Wet werk en bijstand, de artikelen 20 en 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de artikelen 20 en 35 van de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschrevenhebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), het Bijstandsbesluit zelfstandigen 2004 (Bbz), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.
In deze verordening wordt verstaan onder:
Het college: het college van burgemeester en wethouders
Uitkering: algemene bijstand op grond van de WWB en het Bbz, alsmede een uitkering op grond van de IOAW en de IOAZ.
Bijstandsnorm: de toepasselijke bijstandsnorm WWB of de grondslag van de uitkering IOAW en
IOAZ of bijzondere bijstand bedoeld voor levensonderhoud;
Voorziening: voorziening zoals bedoeld in artikel 7 WWB, artikel 34 IOAW, artikel 34 IOAZ.
Verplichtingen: verplichtingen zoals bedoeld in artikel 9, 10a, 17 en artikel 55 WWB, artikel 13,
37 en 38a IOAW en artikel 13, 37 en 38a IOAZ en artikel 38 en 39 Bbz;
Afstemming: de verlaging van de uitkering
Zeer ernstige misdragingen: het op een dusdanige wijze benaderen of bejegenen van het college, dan wel van personen die in opdracht van het college de wet uitvoeren, dat deze zich op een fysieke of psychische wijze, dan wel een combinatie van beide, bedreigd voelen;
Tegenprestatie: het verrichten van onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, zoals bedoeld in artikel 9 eerste lid onder c WWB.
Recidive: het binnen een in deze verordening genoemde termijn opnieuw plegen van een verwijtbare handeling van dezelfde soort en uit eenzelfde hoofdstuk uit deze verordening;
Inburgeraar:een inburgeringsplichtige op grond van de Wet Inburgering.
Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid: elke gedraging die in deze verordening die niet nader gedefinieerd is en die leidt of heeft geleid tot een onnodig beroep op de bijstand.
Artikel 2. Het besluit tot het opleggen van een verlaging
Indien belanghebbende naar het oordeel van het college tekortschietend besef vanverantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de uit de wet of artikel 30c, lid 2 en lid 3, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich jegens het college zeer ernstig misdragen, wordt overeenkomstig deze verordening een verlaging opgelegd.
Artikel 3. Afzien van een verlaging
Het college ziet af van een verlaging indien:
de gedraging meer dan één jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte uitkering is verstrekt. Een verlaging wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden.
Artikel 5. Ingangsdatum en tijdvak van een verlaging
Indien een besluit tot verlaging van de bijstand of uitkering niet kan worden uitgevoerd omdat de bijstand of uitkering is beëindigd of ingetrokken, wordt het besluit alsnog uitgevoerd indien de
belanghebbende binnen twaalf maanden na de dagtekening van de beschikking, waarin het besluit tot beëindiging of intrekking van de bijstand of uitkering bekend is gemaakt, wederom een beroep doet op bijstand voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan of op uitkering.
Hoofdstuk 2. Niet of onvoldoende nakomen van de verplichtingen met betrekking tot de arbeidsinschakeling
Gedragingen van de belanghebbende waardoor algemeen geaccepteerde arbeid niet wordt behouden of één van de verplichtingen op grond van artikel 9 WWB, artikel 9a WWB, artikel 55 WWB respectievelijk artikel 37 IOAW, artikel 38 IOAW, artikel 37 IOAZ en artikel 38 IOAZ niet of onvoldoende worden nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
Derde categorie: 40% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand
Het uit houding en gedrag ondubbelzinnig laten blijken de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 9 lid 1 onderdeel b WWB respectievelijk artikel 37 lid 1 onderdeel e IOAW en artikel 37 lid 1 onderdeel e IOAZ niet te willen nakomen, wat heeft geleid tot het intrekken van de ontheffing van de arbeidsplicht voor een alleenstaande ouder zoals bedoeld in artikel 9a lid 1 WWB respectievelijk artikel 38 lid 1 IOAW en artikel 38 lid 1 IOAZ;
Hoofdstuk 3. Niet of onvoldoende nakomen van de inlichtingenplicht
Gedragingen van de belanghebbende die een schending inhouden van één van de verplichtingen op grond van in artikel 17 WWB respectievelijk artikel 13 IOAW, artikel 13 IOAZ of artikel 39 Bbz niet of onvoldoende worden nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
Eerste categorie: 5% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand
Indien een belanghebbende de inlichtingenplicht niet is nagekomen door informatie die vanbelang is voor de verlening van de uitkering of de voortzetting daarvan niet binnen de door het college daartoe gestelde termijn te verstrekken, maar wel binnen de hersteltermijn zoals bedoeld in artikel 54 WWB respectievelijk artikel 17 IOAW, artikel 17 IOAZ;
worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing.
Derde categorie: hoogte afstemming afhankelijk van het benadelingsbedrag
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht zoals bedoeld in artikel 17 WWB, artikel 13 van de IOAW, artikel 13 van de IOAZ heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, wordt de verlaging afgestemd op de hoogte van het benadelingsbedrag.
Hoofdstuk 4. Overige gedragingen die leiden tot een verlaging
Artikel 8. Niet meewerken aan het leveren van een tegenprestatie
Indien een belanghebbende de verplichting tot het aangaan en het leveren van een tegenprestatie niet of in onvoldoende mate nakomt, wordt een verlaging opgelegd van 20% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand.
Artikel 9. Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
Het college bepaalt zelf de hoogte van de verlaging bij tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan dat niet nader is omschreven in deze verordening. De verlaging bedraagt maximaal de uitkering die verstrekt zou zijn als er geen sprake zou zijn van een dergelijk tekortschietend besef van verantwoordelijkheid.
Hoofdstuk 5. Samenloop en recidive
Artikel 11. Samenloop van gedragingen
Indien sprake is van één gedraging die schending oplevert van meerdere in deze verordening of in de voorgaande verordening genoemde verplichtingen, wordt één verlaging opgelegd. Voor het bepalen van de hoogte en duur van de verlaging wordt uitgegaan van de gedraging waarop de hoogste verlaging is gesteld.
Indien sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van één of meerdere in deze verordening genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke verlaging opgelegd. Deze verlagingen worden gelijktijdig toegepast, tenzij dit gelet op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de belanghebbende niet verantwoord is.
Indien belanghebbende binnen twaalf maanden, nadat de vorige als verwijtbaar aangemerkte gedraging aan de belanghebbende kenbaar is gemaakt, zich opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging uit dezelfde of een hogere categorie wordt, in afwijking van artikel 7 eerste of tweede lid, de duur van de afstemming verdubbeld ;
Indien een belanghebbende jonger dan 27 jaar zich binnen 12 maanden na bekendmaking van een besluit tot verlaging zich opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging waaruit ondubbelzinnig blijkt dat de jongere de verplichtingen zoals genoemd in artikel 9 eerste lid of
artikel 55 van de wet niet wil nakomen, treedt artikel 13 tweede lid onder d van de wet in werking.
Artikel 13. Samenloop bij weigeren uitkering IOAW/IOAZ
Indien het college de uitkering op grond van artikel 20 IOAW of IOAZ blijvend of tijdelijk weigert en de gedraging die tot deze weigering heeft geleid tevens op grond van deze verordening tot een verlaging zou kunnen leiden, blijft een verlaging ter zake van die gedraging achterwege.
Artikel 14. Inwerkingtreding en intrekking
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening wordt het bepaalde in deWijzigingsverordening tijdelijke regels Aanscherping Wet werk en bijstand, vastgesteld door de raad van de gemeente Gemert-Bakel bij besluit van 12-1-2012, ten aanzien van de Afstemmingsverordening (artikel III) ingetrokken.