Organisatie | Coevorden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels gemeentelijke belastingen Coevorden |
Citeertitel | Beleidsregels gemeentelijke belastingen Coevorden |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | belastingen |
Externe bijlagen | Bijlage 1 model formulier aangiftebiljet forensenbelasting Bijlage 2 model formulier aangiftebiljet toeristenbelasting Bijlage 3 model formulier nachtverblijfregister |
geen.
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2011 | 31-12-2014 | nieuwe regeling | 20-12-2011 CoevordenHuisAanHuis 28-12-2011 | nvt |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden;
- artikel 1 van de verordening onroerende-zaakbelastingen;
- artikel 3 van de verordening afvalstoffenheffing;
- artikel 3 van de verordening rioolheffing;
- artikel 2 van de verordening forensenbelasting;
- hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken;
- artikel 160, eerste lid, onderdeel b, 231, 237, 242 en 244 van de Gemeentewet juncto artikel 4:81
van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 6, 7, 8, 13, 14 en 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
- de betreffende artikelen van de in de gemeente Coevorden geldende belastingverordeningen, waarin aan het college de bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen.
Besluit: vast te stellen de volgende:
Beleidsregels gemeentelijke belastingen Coevorden.
De beleidsregels in dit besluit zijn onderverdeeld in de volgende hoofdstukken:
Hoofdstuk 1: Het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie
In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject. In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Coevorden een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.
Ook bij de aanwijzing van een belanghebbende aan wie de bekendmaking van WOZ-beschikking zal worden verzonden, kan zich een keuzesituatie voordoen. In een dergelijk geval hanteert de gemeente Coevorden een voorkeursvolgorde, waarbij wordt beoogd de ontvanger van de WOZ-beschikking gelijk te laten zijn aan de belastingplichtige voor de onroerende-zaakbelastingen die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.
De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.
Onroerende-zaakbelastingen en rioolheffing van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht
Onroerende-zaakbelastingen en rioolheffing van gebruikers voor niet-woningen
Rioolheffing van gebruikers en afvalstoffenheffing
Meerdere aanslagen verenigd op één aanslagbiljet
Tijdstip bepaling voorkeursvolgorde
Tijdstip ingang wijzigingen in de voorkeursvolgorde
Ongeldigheid aanslag bij willekeur
Artikel 2 WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie
In de gevallen dat er een keuzesituatie bestaat met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge hoofdstuk IV van de Wet waardering onoerende zaken, zijn de beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie, voor zover zij betrekking hebben op de onroerende-zaakbelastingen, van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 2: Ambtshalve verminderingen
Artikel 1 Reikwijdte en definities
Voor de toepassing van dit hoofdstuk zijn uitgezonderd belastingaanslagen, waaraan ingevolge een
wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken
gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op
deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de bestuurlijke boete of de kostenopslag, indien een bestuurlijke boete of een kostenopslag is toegepast. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag.
Artikel 2 Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend
Ingeval het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat tenminste € 10,– per aanslag lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:
Een uitspraak van de Hoge Raad, van een gerechtshof of van een rechtbank, waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad, het hof of de rechtbank is gewezen, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.
Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad van een gerechtshof of van een rechtbank, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.
Hoofdstuk 3 Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen
Daar waar in dit hoofdstuk sprake is van ‘verordening forensenbelasting’ of ‘verordening toeristenbelasting’ wordt de verordening op de heffing en invordering van de forensenbelasting en toeristenbelasting van de gemeente Coevorden bedoeld die bij raadsbesluit is vastgesteld.
aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen één maand na het verstrijken van die periode bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen dienen de in het aangiftebiljet gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud te worden ingevuld. Het aangiftebiljet toeristenbelasting wordt ondertekend en met de daarbij gevraagde bescheiden binnen zes weken na ontvangst van het aangiftebiljet ingeleverd of toegezonden. Het aangiftebiljet forensenbelasting wordt ondertekend en met de daarbij gevraagde bescheiden binnen vier weken na ontvangst van het aangiftebiljet ingeleverd of toegezonden.
Artikel 3 Ambtshalve aanslag toeristenbelasting
Indien een aanbieder van verblijf na een aanmaning niet of niet tijdig aangifte doet, zal een ambtshalve aanslag opgelegd worden op basis van:
Artikel 5 Gebruik nachtverblijfregister toeristenbelasting
Voor het verlenen van een ontheffing als bedoeld in het derde lid geldt in ieder geval als voorwaarde:
dat een goedgekeurde accountantsverklaring kan worden overlegd; De accountant dient te zijn ingeschreven in het register zoals bedoeld in de Wet op de registeraccountants en de Wet op de accountantsadministratieconsulenten. De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar is bevoegd de opgave of aangifte te verifiëren middels toezending of inzage in boekings- of verblijfregister en/of andere relevante bescheiden.
Artikel 6 Voorlopige aanslag toeristenbelasting
De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.
De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, dan wel na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan kan voor de toeristenbelasting geschieden op grond van 75% van het aantal overnachtingen waarop de definitieve aanslag van het voorgaande belastingjaar is gebaseerd, maar deze aanslag zal niet hoger mogen zijn dan het bedrag waarop de aanslag over het belastingjaar waarschijnlijk zal worden vastgesteld. Indien belastingplichtige dit kan aantonen, dan zal de voorlopige aanslag voor een lager bedrag worden vastgesteld.
De ‘Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie’ en de ‘Beleidsregels voor het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie’ van 30 november 1999, de ‘beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen’ van 5 januari 2010 en de ‘Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen’ van 5 oktober 2010 worden ingetrokken met ingang van het belastingjaar 2012, met dien verstande dat zij van toepassing blijven voor belastingen en WOZ-beschikkingen over de belastingjaren tot en met 2011.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 20 december 2011.
Bijlagen behorende bij de uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen
- Bijlage 1: model voor het formulier van het aangiftebiljet forensenbelasting.
- Bijlage 2: model voor het formulier van het aangiftebiljet toeristenbelasting.
- Bijlage 3: model voor het formulier van het nachtverblijfregister.
Behorende bij besluit van het college van 20 december 2011.
Bijlage 1 Bijlage 1 model formulier aangiftebiljet forensenbelasting
Bijlage 2Bijlage 2 model formulier aangiftebiljet toeristenbelasting