Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Coevorden

Beleidsregels gemeentelijke belastingen Coevorden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCoevorden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels gemeentelijke belastingen Coevorden
CiteertitelBeleidsregels gemeentelijke belastingen Coevorden
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbelastingen
Externe bijlagenBijlage 1 model formulier aangiftebiljet forensenbelasting Bijlage 2 model formulier aangiftebiljet toeristenbelasting Bijlage 3 model formulier nachtverblijfregister

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Verordening onroerende-zaakbelasting, art. 1
  2. Verordening afvalstoffenheffing, art. 3
  3. Verordening rioolheffing, art. 3
  4. Verordening forensenbelasting, art. 2
  5. Wet waardering onroerende zaken Hoofdstuk IV, Gemeentewet, Algemene wet bestuursrecht, Algemene Wet inzake rijksbelastingen

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-12-201131-12-2014nieuwe regeling

20-12-2011

CoevordenHuisAanHuis 28-12-2011

nvt

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels gemeentelijke belastingen Coevorden

 

No. 2011/

 

 

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden;

 

Gelet op het bepaalde in:

 

-        artikel 1 van de verordening onroerende-zaakbelastingen;

-        artikel 3 van de verordening afvalstoffenheffing;

-        artikel 3 van de verordening rioolheffing;

-        artikel 2 van de verordening forensenbelasting;

-        hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken;

-        artikel 160, eerste lid, onderdeel b, 231, 237, 242 en 244 van de Gemeentewet juncto artikel 4:81

         van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 6, 7, 8, 13, 14 en 65 van de Algemene wet inzake          rijksbelastingen;

-        de betreffende artikelen van de in de gemeente Coevorden geldende belastingverordeningen,        waarin aan het college de bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de          heffing en invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen.

        

 

Besluit: vast te stellen de volgende:

 

            Beleidsregels gemeentelijke belastingen Coevorden.

 

Inhoudsopgave

 

De beleidsregels in dit besluit zijn onderverdeeld in de volgende hoofdstukken:

 

 

  • 1.

    Het aanwijzen van een belastingplichtige en WOZ- belanghebbende in een keuzesituatie

    2.

    Ambtshalve vermindering

    3.

    Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen

    4.

    Slotbepaling

 

Hoofdstuk 1: Het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject. In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Coevorden een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

Ook bij de aanwijzing van een belanghebbende aan wie de bekendmaking van WOZ-beschikking zal worden verzonden, kan zich een keuzesituatie voordoen. In een dergelijk geval hanteert de gemeente Coevorden een voorkeursvolgorde, waarbij wordt beoogd de ontvanger van de WOZ-beschikking gelijk te laten zijn aan de belastingplichtige voor de onroerende-zaakbelastingen die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Artikel 1 Voorkeursvolgorde

Onroerende-zaakbelastingen en rioolheffing van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht

 

  • 1.

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • a.

    de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

  • b.

    de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

  • c.

    de erfpachter dan wel de beklemde meier;

  • d.

    de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

  • e.

    degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

  • 2.

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • a.

      Automatische gegevensverwerking Kadaster

      de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

       

    • b.

      Handmatige gegevensverwerking Kadaster

       

      • 1.

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.

        bij gelijke aandelen degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

      • 3.

        bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

      • 4.

        degene die in de gemeente woont of gevestigd is;

      • 5.

        een natuurlijk persoon boven een niet natuurlijk persoon;

      • 6.

        degene die bij het team belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is.

 

 

Onroerende-zaakbelastingen en rioolheffing van gebruikers voor niet-woningen

  • 3.

    Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen en rioolheffing die wordt geheven van gebruikers voor niet-woningen wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • a.

      degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

    • b.

      degene die in het bevolkingsregister als bewoner van de onroerende zaak het langst staat ingeschreven, mits deze bewoner 18 jaar of ouder is. Indien dit laatste niet het geval is, dan de bewoner die op één na het langst in het bevolkingsregister staat ingeschreven, mits 18 jaar of ouder.

    • c.

      Voor zover meerdere gebruikers op dezelfde datum als bewoner van de onroerende zaak in het bevolkingsregister zijn ingeschreven:

      • 1.

        de oudste van deze gebruikers (minimaal 18 jaar);

      • 2.

        indien de geboortedatum van de gebruikers gelijk is, de gebruiker met het laagste BSN nummer.

    • d.

      degene die als gebruiker in het bestand van de Kamer van koophandel vermeld is;

    • e.

      degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

 

Rioolheffing van gebruikers en afvalstoffenheffing

  • 4.

    Met betrekking tot de rioolheffing van gebruikers en de afvalstoffenheffing wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • a.

      degene die ingevolge onderdeel 3 als belastingplichtige voor de onroerende-zaakbelastingen en rioolheffing ter zake van het gebruik van de onroerende zaak, zijnde een niet-woning voor zover een woongedeelte aanwezig is, kan worden aangewezen;

    • b.

      degene die in het bevolkingsregister als bewoner van de onroerende zaak het langst staat ingeschreven, mits deze bewoner 18 jaar of ouder is. Indien dit laatste niet het geval is, dan de bewoner die op één na het langst in het bevolkingsregister staat ingeschreven, mits 18 jaar of ouder.

    • c.

      Voor zover meerdere gebruikers op dezelfde datum als bewoner van de onroerende zaak in het bevolkingsregister zijn ingeschreven:

      • 1.

        de oudste van deze gebruikers (minimaal 18 jaar);

      • 2.

        indien de geboortedatum van de gebruikers gelijk is, de gebruiker met het laagste BSN nummer.

    • d.

      degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

Forensenbelasting

  • 5.

    Met betrekking tot de forensenbelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • a.

      degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

    • b.

      degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

Meerdere aanslagen verenigd op één aanslagbiljet

 

  • 6.

    Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

  • a.

    ingevolge de onderdelen 1 en 2 kan worden aangewezen;

  • b.

    ingevolge onderdeel 3 en 4 kan worden aangewezen;

  • c.

    ingevolge onderdeel 5 kan worden aangewezen;

Uitzonderingsregeling

  • 7.

    De onderdelen 1 tot en met 6 vinden geen toepassing indien:

    • a.

      de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

    • b.

      bij de Publieksservice, team belastingen bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

Tijdstip bepaling voorkeursvolgorde

  • 8.

    Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

     

    Afwijking van de voorkeursvolgorde

  • 9.

    Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

Tijdstip ingang wijzigingen in de voorkeursvolgorde

  • 10.

    Wijzigingen kunnen - indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd - pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

Ongeldigheid aanslag bij willekeur

  • 11.

    Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur (beroep bij de rechter is mogelijk).

Heffing op andere wijze

  • 12.

    Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op ander wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1 tot en met 11 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2 WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie

In de gevallen dat er een keuzesituatie bestaat met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge hoofdstuk IV van de Wet waardering onoerende zaken, zijn de beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie, voor zover zij betrekking hebben op de onroerende-zaakbelastingen, van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2: Ambtshalve verminderingen

Artikel 1 Reikwijdte en definities

  • 1.

    Dit hoofdstuk is van toepassing bij de heffing van gemeentelijke belastingen in de zin van artikel 219 van de Gemeentewet, met dien verstande dat onder gemeentelijke belastingen mede worden begrepen rechten die door de gemeente kunnen worden geheven.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit hoofdstuk zijn uitgezonderd belastingaanslagen, waaraan ingevolge een

    wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken

    gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op

    deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van

    (overeenkomstige) toepassing is.

     

     

  • 3.

    Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    • a.

      de ambtshalve vermindering: de vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belastingen bedoeld in artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 244 van de Gemeentewet;

    • b.

      de belanghebbende: de belastingplichtige of degene die de belasting als hoofdelijk medeaansprakelijke heeft betaald;

    • c.

      de driejaarstermijn: de termijn door welks verloop na het tijdstip van het ontstaan van de belastingschuld op voet van artikel 11, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de bevoegdheid tot het vaststellen van een aanslag vervalt.

    • d.

      het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de bestuurlijke boete of de kostenopslag, indien een bestuurlijke boete of een kostenopslag is toegepast. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag.

    • e.

      de belastingaanslag: de aanslag bedoeld in artikel 2, derde lid, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met dien verstande dat voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

       

      • 1.

        de aanslag, de voorlopige aanslag, de navorderingsaanslag: het gevorderde bedrag, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde, het nagevorderde bedrag;

         

      • 2.

        het aanslagbiljet: de kennisgeving van het in onderdeel 1. bedoelde bedrag.

         

    • f.

      de belastingwet: algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels op het gebied van gemeentelijke belastingen.

Artikel 2 Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend

Ingeval het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat tenminste € 10,– per aanslag lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:

  • a.

    een bezwaarschrift of een verzoekschrift niet ontvankelijk wordt verklaard wegens het te laat indienen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift dan wel om andere redenen van formele aard, of

  • b.

    uit enig feit blijkt dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld en deze aanslag bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet gehandhaafd kan worden.

Artikel 3 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 2 vindt geen toepassing indien:

  • a.

    ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift, dan wel op het tijdstip waarop het in artikel 2, onder b, bedoelde feit ter kennis van de heffingsambtenaar komt, de driejaarstermijn is verstreken;

  • b.

    aannemelijk is dat de belanghebbende door opzet of grove schuld de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift of een verzoekschrift ongebruikt heeft laten verstrijken.

Artikel 4 Jurisprudentie

  • 1.

    Een uitspraak van de Hoge Raad, van een gerechtshof of van een rechtbank, waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad, het hof of de rechtbank is gewezen, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.

  • 2.

    Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad van een gerechtshof of van een rechtbank, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.

Artikel 5 Mededeling van afwijzing

Indien geen termen aanwezig zijn om ambtshalve een vermindering te verlenen, wordt daarvan gemotiveerd mededeling gedaan in de uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken van een bezwaarschrift of een verzoekschrift, bedoeld in artikel 2, onder a.

 

 

Hoofdstuk 3 Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen

Artikel 1 Reikwijdte

 

Daar waar in dit hoofdstuk sprake is van ‘verordening forensenbelasting’ of ‘verordening toeristenbelasting’ wordt de verordening op de heffing en invordering van de forensenbelasting en toeristenbelasting van de gemeente Coevorden bedoeld die bij raadsbesluit is vastgesteld.

Artikel 2 Aangifte

  • 1.

    De belastingplichtige voor:

    • a.

      de forensenbelasting

       

    • b.

      de toeristenbelasting

       

      aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen één maand na het verstrijken van die periode bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • 2.

    Als formulier van het aangiftebiljet forensenbelasting wordt vastgesteld het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage 1 opgenomen model.

  • 3.

    Als formulier van het aangiftebiljet toeristenbelasting wordt vastgesteld het formulier dat in overeenstemming is met het in bijlage 2 opgenomen model.

  • 4.

    Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen dienen de in het aangiftebiljet gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud te worden ingevuld. Het aangiftebiljet toeristenbelasting wordt ondertekend en met de daarbij gevraagde bescheiden binnen zes weken na ontvangst van het aangiftebiljet ingeleverd of toegezonden. Het aangiftebiljet forensenbelasting wordt ondertekend en met de daarbij gevraagde bescheiden binnen vier weken na ontvangst van het aangiftebiljet ingeleverd of toegezonden.

Artikel 3 Ambtshalve aanslag toeristenbelasting

Indien een aanbieder van verblijf na een aanmaning niet of niet tijdig aangifte doet, zal een ambtshalve aanslag opgelegd worden op basis van:  

 

  • a.

    het aantal overnachtingen van het betreffende belastingobject waarvoor in voorafgaandbelastingjaar toeristenbelasting verschuldigd was. Dit aantal wordt met 25% verhoogd;

     

  • b.

    het aantal overnachtingen bepaald op basis van een redelijk te schatten aantal overnachtingen, een en ander in vergelijking met andere vergelijkbare objecten, wanneer het belastingobject in voorafgaand jaar niet in de toeristenbelasting is betrokken.

 

Artikel 4 Aanmeldingsplicht toeristenbelasting

  • 1.

    In afwijking van de verordening toeristenbelasting heeft belastingplichtige aan de aanmeldings- verplichting voldaan, indien belastingplichtige reeds als belastingplichtige is aangemeld bij de gemeente Coevorden.

  • 2.

    Door de gemeente wordt kosteloos een aanmeldingsformulier toeristenbelasting ter beschikking gesteld om te voldoen aan de aanmeldingsplicht.

Artikel 5 Gebruik nachtverblijfregister toeristenbelasting

  • 1.

    Voor de toepassing van de verordening Toeristenbelasting en onderhavige uitvoeringsregeling wordt onder ‘nachtverblijfregister’ verstaan een gegevensverzameling, waarin met betrekking tot een ieder aan wie gelegenheid tot verblijf wordt geboden, wordt bijgehouden:

    • a.

      naam, adres, huisnummer, postcode, aard van het overlegde document (paspoort of id-kaart), geboortedatum;

       

    • b.

      aantal personen dat verblijf houdt;

       

    • c.

      datum van aankomst en datum van vertrek;

       

    • d.

      het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting verschuldigd is;

       

    • e.

      indien van toepassing naam, woonplaats en geboortedata van personen waarvoor geen belasting is verschuldigd.

  • 2.

    Het nachtverblijfregister dient te worden bijgehouden conform bijlage 3 bij deze uitvoeringsregeling;

  • 3.

    Van de verplichting bedoeld in het vorige lid kan door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar ontheffing worden verleend.

  • 4.

    Aan het verlenen van de ontheffing bedoeld in het vorige lid kunnen voorwaarden worden gesteld door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar.

  • 5.

    Voor het verlenen van een ontheffing als bedoeld in het derde lid geldt in ieder geval als voorwaarde:

    • a.

      dat een eigen nachtverblijfregister wordt bijgehouden, aan de hand waarvan over dezelfde gegevens kan worden beschikt als bedoeld in het eerste lid, of;

       

    • b.

      dat een bedrijfsmatig geautomatiseerde boekhouding wordt bijgehouden, waarmee over dezelfde gegevens kan worden beschikt als bedoeld in het eerste lid, of;

    • c.

      dat een goedgekeurde accountantsverklaring kan worden overlegd; De accountant dient te zijn ingeschreven in het register zoals bedoeld in de Wet op de registeraccountants en de Wet op de accountantsadministratieconsulenten. De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar is bevoegd de opgave of aangifte te verifiëren middels toezending of inzage in boekings- of verblijfregister en/of andere relevante bescheiden.

       

  • 6.

    Het nachtverblijfregister dient op verzoek van de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar onmiddelijk te worden overlegd.

     

     

  • 7.

    Het nachtverblijfregister wordt door belastingplichtige zelf bewaard.

     

     

  • 8.

    Voor zover op grond van andere wet- of regelgeving geen langere bewaartermijn geldt, geldt voor de bijgehouden gegevens als bedoeld in het eerste lid een bewaartermijn van drie jaar.

Artikel 6 Voorlopige aanslag toeristenbelasting

  • 1.

    De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.

  • 2.

    De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, dan wel na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan kan voor de toeristenbelasting geschieden op grond van 75% van het aantal overnachtingen waarop de definitieve aanslag van het voorgaande belastingjaar is gebaseerd, maar deze aanslag zal niet hoger mogen zijn dan het bedrag waarop de aanslag over het belastingjaar waarschijnlijk zal worden vastgesteld. Indien belastingplichtige dit kan aantonen, dan zal de voorlopige aanslag voor een lager bedrag worden vastgesteld.

  • 4.

    De voorlopige aanslag wordt na 31 mei van het belastingjaar opgelegd.

  • 5.

    Voorlopige aanslagen worden niet opgelegd wanneer het aantal defintieve overnachtingen van het voorgaande belastingjaar minder dan 200 bedraagt.

Hoofdstuk 7: Slotbepalingen

Artikel 7 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking en vinden toepassing op belastingen en WOZ-beschikkingen over de belastingjaren vanaf 2012.

  • 2.

    De ‘Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie’ en de ‘Beleidsregels voor het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie’ van 30 november 1999, de ‘beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen’ van 5 januari 2010 en de ‘Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen’ van 5 oktober 2010 worden ingetrokken met ingang van het belastingjaar 2012, met dien verstande dat zij van toepassing blijven voor belastingen en WOZ-beschikkingen over de belastingjaren tot en met 2011.

  • 3.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘Beleidsregels gemeentelijke belastingen Coevorden’

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 20 december 2011.

 

de secretaris,

 

de burgemeester,

Bijlagen behorende bij de uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen  

 

- Bijlage 1: model voor het formulier van het aangiftebiljet forensenbelasting.

- Bijlage 2: model voor het formulier van het aangiftebiljet toeristenbelasting.

- Bijlage 3: model voor het formulier van het nachtverblijfregister.

 

Behorende bij besluit van het college van 20 december 2011.

 

 

De secretaris.

 

 

 

Bijlage 1 Bijlage 1 model formulier aangiftebiljet forensenbelasting

 

Bijlage 2Bijlage 2 model formulier aangiftebiljet toeristenbelasting

 

Bijlage 3Bijlage 3 model formulier nachtverblijfregister