Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening arbeidsinschakeling Zaanstad 2013 |
Citeertitel | Verordening arbeidsinschakeling Zaanstad 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-02-2013 | 01-01-2013 | 13-02-2015 | nieuw | 24-01-2013 | 2013/258795 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Personen met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, de IOAW, IOAZ, ANW en niet-uitkeringsgerechtigden zoals bedoeld in artikel 6, lid 1 onder a van de wet; | ||
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; | ||
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; | ||
Hoofdstuk 2 Beleid en financiën
Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een belanghebbende, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.
Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen die belemmeringen voor toetreding tot de arbeidsmarkt kunnen opheffen. Daarbij heeft het college aandacht voor een evenwichtige verdeling.
Het college kan daarbij prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden en met maatschappelijke, economische en conjuncturele ontwikkelingen.
Het college stelt ter nadere uitvoering van artikel 2 beleid vast, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, alsmede de wijze van financiering van de in te zetten voorzieningen en de regels waaraan deze voorzieningen moeten voldoen.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 4 Verplichtingen van belanghebbende
Artikel 6 Eigen bijdrage en lening
Artikel 7 Algemene weigeringsgronden
Dit artikel bevat een aantal voor de hand liggende algemene weigeringsgronden. De weigeringsgronden zijn imperatief, m.a.w. als de weigeringsgrond zich voordoet, moet het bestuur de voorziening weigeren. Dit brengt met zich mee dat in beroep ook alleen getoetst wordt of de weigeringsgrond zich voordoet, niet of het bestuur redelijkerwijs van de bevoegdheid tot weigeren of intrekken gebruik mocht maken.
Wanneer de voorziening geweigerd of ingetrokken wordt op grond van artikel 9 onder a, dan moet er sprake zijn van schending van de re-integratie- of de inlichtingenplicht. In dat geval ligt het voor de hand om bij uitkeringsgerechtigden met toepassing van de afstemmingsverordening ook een maatregel op te leggen.
De weigeringsgrond opgenomen onder b. van dit artikel geeft de mogelijkheid om de toepassing van een eigen bijdrage kracht bij te zetten.
De weigeringsgronden onder c. en d. spreken voor zich.
De weigeringsgrond onder e. kan aanleiding zijn voor het formuleren van beleid, met name als het gaat om het al dan niet vergoeden van opleidingen. Waar geen beleid is zal van geval tot geval moeten worden gemotiveerd.
De weigeringsgrond onder f. is de logische tegenhanger van artikel 3: als het bestuur om de kosten te kunnen beheersen een eindig aantal voorzieningen aanbiedt, moeten andere dan de voorgenomen voorzieningen ook geweigerd worden.
De weigeringsgrond onder g. is wenselijk om de overige gestelde voorwaarden kracht bij te zetten en om te voorkomen dat voorzieningen waar geen of een verkeerd gebruik van wordt gemaakt moeten worden voortgezet.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting