Overheidsorganisatie | Gemeente Vught |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening Toeristenbelasting 2017 |
Citeertitel | Verordening Toeristenbelasting 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | verordening |
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking met dien verstande dat de onderdelen die ingevolge deze verordening worden gewijzigd van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor 1 januari 2017 hebben voorgedaan.
Gemeentewet, art. 224
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-12-2016 | 01-01-2018 | Art. 7 en 15 zijn gewijzigd gewijzigd | 22-12-2016 | GRIFBW/16 - 166712 | |
01-01-2014 | 01-01-2017 | Art. 2 is gewijzigd | 19-12-2013 Het Klaverblad, 31-12-2013 | GRIFBW/13 - 001051 | |
01-01-2013 | 01-01-2014 | Nieuwe regeling | 15-11-2012 Het Klaverblad, 21-11-2012 | GRIFBW/12 - 00796 |
De raad van de gemeente Vught;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 november 2016;
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de
“Verordening Toeristenbelasting 2017”
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en alleen bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen hoofdzakelijk ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar;
volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen;
particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook;
niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd, dan wel te huur worden aangeboden.
Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.
2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.
3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.
Enkel voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen gedurende een seizoen of een jaar, alleen bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, kan het aantal overnachtingen, op een bij de aangifte gedaan schriftelijk verzoek van de belastingplichtige, op basis van een forfaitaire maatstaf worden vastgesteld. In dit verzoek bij de aangifte dient de belastingplichtige aan te tonen dat er geen direct zicht is op het werkelijke aantal overnachtingen. Het verzoek bij de aangifte kan niet per standplaats worden gedaan.
1. Het tarief bedraagt per persoon per overnachting in/op:
een hotel of motel en educatieve instellingen, trainings- of vormingscentra waar wordt verbleven vanwege een opleiding, training of vorming € 1,85
2. Het tarief bedraagt per persoon per overnachting in/op:
kampeermiddelen, kampeerterreinen, vaste standplaatsen, volgtijdige standplaatsen, particulieren en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten € 1,60
3. In afwijking van het tweede lid bedraagt het tarief, met toepassing van artikel 6, voor verblijf met kampeermiddelen op vaste standplaatsen, alleen bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, per vaste standplaats, per kalenderjaar:
ingeval het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt € 240,00;
ingeval het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt € 360,00.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan 10 zal of heeft belopen.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de voorlopige aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, Invorderingswet 1990 moeten de overige aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college burgemeester en wethouders aangewezengemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.
Kwijtschelding van de in artikel 2 bedoelde belasting zoals bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 wordt niet verleend.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de heffing en de invordering van toeristenbelasting.
1. De "Verordening Toeristenbelasting 2010" van 17 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking .
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.
4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Toeristenbelasting 2017".
Aldus besloten door de raad van de gemeente Vughtin zijn openbare vergadering van 22 december 2017.
de griffier,
Mw. K.I. Goossens
de voorzitter,
R.J. van de Mortel