Organisatie | Noord-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Algemene werktijdenregeling provincie Noord-Holland 2008 |
Citeertitel | Algemene werktijdenregeling Provincie Noord-Holland 2008 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | werktijd, compensatie-uren, verlof, roostervrije dagen |
Per 1 januari 2008 vervalt de Arbeidstijdenregeling 1951, evenals het besluit Vormgeving 36-urige werkweek, met dien verstande dat deze van kracht blijven voor de periode waarvoor zij hebben gegolden.
CAP, art. D.2
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | 01-01-2008 | nieuwe regeling | 01-11-2007 Provinciaal blad, 2007, 70 | 2007-64538 |
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de ambtenaar die in een voltijddienstverband is aangesteld, met zijn leidinggevende overeenkomen dat hij gedurende een bepaald gedeelte van het jaar feitelijk méér uren per week werkt dan op grond van zijn aanstelling vereist is, met een maximum van 40 uur per week. Voor de ambtenaar die in een deeltijddienstverband is aangesteld geldt een evenredig deel daarvan afhankelijk van het deeltijdpercentage. Het initiatief hiertoe kan zowel door de ambtenaar als door de leidinggevende worden genomen.
In afwijking van het eerste en tweede lid kan de ambtenaar die in voltijddienstverband is aangesteld, met zijn leidinggevende overeenkomen dat hij incidenteel méér uren werkt dan op grond van zijn aanstelling vereist is, met een maximum van, in principe, 40 uur per week. Voor de ambtenaar die in een deeltijddienstverband is aangesteld geldt een evenredig deel daarvan afhankelijk van het deeltijdpercentage. Het initiatief hiertoe kan zowel door de ambtenaar als door de leidinggevende worden genomen.
Opbouwen en opnemen van compensatie-uren
De compensatie-uren moeten vóór het eind van elk kalenderjaar worden opgenomen. Per 1 januari van elk kalenderjaar wordt een eventueel urensaldo onverkort tot nihil teruggebracht. In bijzondere gevallen kan het hoofd van de organisatie-eenheid toestaan dat van het bepaalde in voorgaande volzin wordt afgeweken.
Eisen in het kader van de Arbeidstijdenwet
De ambtenaar neemt, wat betreft zijn werk- en rusttijden, de regels in acht die bij of krachtens de Arbeidstijdenwet zijn vastgesteld.
Alle ambtenaren en medewerkers die op arbeidsovereenkomst werkzaamheden verrichten voor de provincie zijn verplicht daarover verantwoording af te leggen door middel van het tijdschrijfsysteem. In bijzondere gevallen kan het hoofd van de organisatie-eenheid toestaan dat van het bepaalde in voorgaande volzin wordt afgeweken.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel D.2, tweede en derde lid, van de CAP kunnen Gedeputeerde Staten in afwijking van de onderhavige algemene werktijdenregeling voor bepaalde onderdelen van de organisatie of voor bepaalde functies, dan wel voor een ambtenaar, een bijzondere werktijdenregeling respectievelijk een individuele werktijdenregeling vaststellen nadat met inachtneming van de Wet op de ondernemingsraden daarover overleg met de ondernemingsraad heeft plaatsgevonden.
Haarlem, 1 november 2007.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
H.C.J.L. Borghouts, voorzitter.
H.W.M. Oppenhuis de Jong, provinciesecretaris.
Schematisch overzicht Arbeidstijdenwet 1 april 2007
zondagsarbeid; geen arbeid op zondag, tenzij:
vrije zondagen; 13 (per 52 weken)
-individuele instemming indien minder dan 13 vrije zondagen per jaar
nachtdienst: > 1 uur arbeid tussen 00:00 en 06:00 uur
arbeidstijd per dienst; 10 uur
12 uur, mits:rust na dienst 12 uur
-40 uur (per 16 weken), indien ≥ 16 x per 16 weken arbeid in nachtdienst
-geldt voor nachtdiensten eindigend ná 02:00 uur; 14 uur (1 x per week: 8 uur, indien noodzakelijk i.v.m. aard arbeid of bedrijfsomstandigheden)
rusttijd na ≥ 3 nachtdiensten; 46 uur
max. lengte reeks geldt als minimaal één van de diensten uit de reeks een nachtdienst is; 7 of 81
-geldt voor nachtdiensten eindigend ná 02:00 uur; 36 nachtdiensten per 16 weken
-140 nachtdiensten per 52 weken(Bij collectieve regeling kunnen afspraken worden gemaakt over minder pauzes. Maar als u langer dan 5,5 uur werkt, hebt u in ieder geval 15 minuten pauze)
-38 uur tussen 00:00 en 06:00 uur per 2 aaneengesloten weken1
Consignatie; consignatieverbod
arbeidstijd per 24 uur; 13 uur
arbeidstijd per week i.g.v. nachtelijke consignatie
geldt indien per 16 weken 16x of meer consignatie wordt opgelegd tussen 00:00 en 06:00 uur
- gemiddeld 40 uur (per 16 weken)
-gemiddeld 45 uur (per 16 weken), mits: 8 uur onafgebroken rust vóór aanvang nieuwe dienst (i.g.v. laatste oproep tussen 00:00 en 00:06 uur)
-gedurende 8 uur onafgebroken rust in de 18 uur volgend op 06:00 uur (als laatste oproep tussen 00:00 en 06.00 uur plaatsvond en direct gevolgd wordt door een nieuwe dienst)
Artikel D.2 van de CAP geeft Gedeputeerde Staten opdracht een algemene werktijdenregeling vast te stellen en geeft daartoe de randvoorwaarden. Belangrijkste daarvan zijn:
De nieuwe algemene werktijdenregeling:
Zowel in de algemene-, de bijzondere - en de individuele werktijdenregeling gaat het om de invulling van de door de ambtenaar te werken uren in een werkweek.
Uitgangspunt voor de nieuwe algemene werktijdenregeling is vaststelling van een regeling die ruimte biedt om de 36-urige werkweek flexibel in te vullen. Flexibiliteit is zowel in het belang van de organisatie als van de individuele ambtenaar, verhoogt de inzetbaarheid van medewerkers en de aantrekkelijkheid van de provincie als werkgever.
Flexibiliteit is uiteraard niet overal en altijd mogelijk; de vaststelling van deze algemene werktijdenregeling laat daarom onverlet dat – zoals ook wordt aangegeven in artikel D.2 van de CAP – een bijzondere werktijdenregeling wordt vastgesteld voor bepaalde organisatieonderdelen of bepaalde functies. Ook is het mogelijk een individuele werktijdenregeling zoals bedoeld in artikel D.2, derde lid, van de CAP af te spreken.
Uitgangspunt bij alle werktijdenregelingen is dat een goede bedrijfsvoering is gewaarborgd waarbij, zo mogelijk, rekening wordt gehouden met individuele wensen en arbeidsomstandigheden van de ambtenaar.
De flexibele invulling van de 36-urige werkweek kan op 4 manieren tot uitdrukking komen:
4 De ambtenaar kan gebruik maken van de in artikel 3, derde lid, genoemde mogelijkheid waarmee hij incidenteel méér uren werkt dan op basis van zijn aanstelling vereist is kan deze uren in overleg met zijn leidinggevende compenseren.
Relatie algemene werktijdenregeling – bijzondere werktijdenregeling – individuele werktijdenregeling:
Op grond van artikel D.2 van de CAP, tweede en derde lid, is het mogelijk naast de algemene werktijdenregeling ook een bijzondere werktijdenregeling voor bepaalde onderdelen van de organisatie of voor bepaalde functies vast te stellen dan wel een individuele werktijdenregeling af te spreken. Indien van die mogelijkheid gebruik is gemaakt gelden de randvoorwaarden van die bijzondere regeling voor zover deze afwijken van de algemene werktijdenregeling.
Relatie met de arbeidsduur per jaar:
Werktijden en arbeidsduur zijn weliswaar nauw met elkaar verbonden, echter de arbeidsduur per jaar valt buiten het bestek van deze regeling. De arbeidsduur wordt jaarlijks afzonderlijk, op grond van artikel D.1 van de CAP en de daarin genoemde randvoorwaarden, door Gedeputeerde Staten vastgesteld. Het spreekt voor zich dat het werkrooster van de individuele medewerker zo moet zijn vastgesteld dat daarmee aan het eind van het jaar de voor dat jaar vastgestelde arbeidsduur is gerealiseerd.
De vraag kan opkomen wanneer sprake is van gespaarde uren en wanneer sprake is van betaalde overwerkuren. Artikel C.20, eerste lid, van de CAP geeft antwoord op deze vraag: er is alleen sprake van overwerk indien daartoe opdracht is gegeven.
In dit artikel wordt feitelijk de basis gelegd voor een flexibele invulling van de werkweek. Bepaald is dat de ambtenaar kan werken volgens een werkrooster dat uitgaat van de uren waarvoor hij formeel is aangesteld ófwel volgens een werkrooster waarbij hij structureel feitelijk méér uren werkt. Ook is het mogelijk dat de ambtenaar met zijn leidinggevende afspraken maakt over het incidenteel feitelijk meer uren werken. Als daarvoor wordt gekozen gelden de volgende randvoorwaarden:
het maximale aantal uren bedraagt voor een ambtenaar met een voltijddienstverband 40 uur*) per week. Voor deeltijders geldt een evenredig deel daarvan afhankelijk van het deeltijdpercentage. Uitgangspunt is dat dit maximum niet wordt overschreden; maar uiteraard kan het in bijzondere omstandigheden nodig zijn dat daarvan worden afgeweken. Dit mag echter nooit leiden tot overschrijding van de voorschriften inzake arbeids- en rusttijden.
*) de medewerker met een aanstelling voor 36 uur kan feitelijk maximaal 40 uur gaan werken, maar desgewenst ook bijvoorbeeld 37, 38 of 39 uur. Voor deeltijders is de factor hetzelfde. Het maximum aantal uren dat feitelijk gewerkt mag worden is voor iedereen: uren volgens aanstelling x 40/36.
Artikel 4. Opbouwen en opnemen van compensatie-uren
De medewerker die compensatie-uren wil opbouwen dient daarover vooraf afspraken te maken met zijn leidinggevende. Daarbij moet duidelijk worden hoe de opbouw van compensatie-uren zal plaatsvinden en op welk(e) tijdstip(pen) de compensatie-uren worden opgenomen. Bij de beoordeling van de wensen van de medewerker zal de leidinggevende een afweging moeten maken van het belang van een goede bedrijfsvoering en het individuele belang van de medewerker. De afspraken moeten schriftelijk worden vastgelegd, bij voorkeur in het werkplan of in het verslag van het plannings-, voortgangs- of evaluatie- en beoordelingsgesprek.
Elke medewerker werkt volgens een werkrooster waaruit blijkt op welke dagen/dagdelen hij zijn werkzaamheden verricht. Het werkrooster van een medewerker met een voltijddienstverband kan aangeven dat hij 5 x 7,2 uur werkt, maar bijvoorbeeld ook 4 x 9 uur of afwisselend 4 x 8 plus 5 x 8 uur. Voor medewerkers die in deeltijd werken zijn de mogelijkheden om de uren over een werkweek te spreiden nog groter. Als een medewerker zijn werkrooster wil aanpassen heeft hij daarvoor vooraf toestemming nodig van zijn leidinggevende. Deze zal daarbij een afweging moeten maken tussen de wens van de medewerker en het organisatiebelang.
Op grond van artikel D.1 van de CAP stellen gedeputeerde staten jaarlijks de totale arbeidsduur voor de ambtenaar vast. Deze wordt bepaald op het totale aantal werkdagen minus zaterdagen, zondagen en feestdagen. De arbeidsduur bedraagt in 2008 voor een voltijder 1836 uur; voor een deeltijder wordt dit getal vermenigvuldigd met het deeltijdpercentage. Het werkrooster (ofwel de 52 weekroosters) moet uiteraard zo zijn samengesteld dat de arbeidsduur aan het eind van het jaar zal zijn gerealiseerd.
Artikel 6. Opbouw en opname van regulier algemeen verlof.
De compensatie-uren die met toepassing van artikel 3, tweede en derde lid, worden opgebouwd worden niet toegevoegd aan het algemeen verlof waar de medewerker recht op heeft ingevolge artikel D. 5 van de CAP. Compensatie-uren zijn van een andere orde en worden dan ook afzonderlijk geregistreerd.
Voor de opname van algemeen verlof gelden de randvoorwaarden opgenomen in artikel D.7 van de CAP. Voor het aanvragen van algemeen verlof kan thans gebruik worden gemaakt van het daarvoor bestemde elektronische systeem.
Artikel 7. Eisen in het kader van de Arbeidstijdenwet.
Uiteraard dient bij de uitvoering van de werkzaamheden rekening te worden gehouden met de voorschriften die bij of krachtens de Arbeidstijdenwet zijn vastgesteld. Ter illustratie is een schematisch overzicht van de belangrijkste voorschriften per 1 april 2007 als bijlage bij deze regeling gevoegd.
Artikel 8. Compensatie van roostervrije dagen.
In dit artikel is geregeld hoe de compensatie van roostervrije dagen dient te worden geregeld. In het derde lid is aangegeven dat ook medewerkers die niet deelnemen aan de opbouw van compensatie-uren hun werktijd voor die dagen dienen te compenseren, bij voorkeur door het opnemen van vooraf gewerkte extra uren (opnemen van algemeen verlof kan niet dwingend worden voorgeschreven). Over de wijze waarop met het oog op roostervrije dagen extra uren worden gewerkt dienen medewerker en leidinggevende afspraken te maken die schriftelijk worden vastgelegd, bij voorkeur in het werkplan.
Alle medewerkers van de provincie zijn verplicht tijd te schrijven in het daarvoor bestemde elektronische systeem en dienen zich daarbij te houden aan de regels en richtlijnen die zijn opgenomen in de handleiding tijdschrijven.
Alleen in uitzonderlijke gevallen kan van deze regel worden afgeweken. Slechts het hoofd van de organisatie-eenheid (de (algemeen-)directeur of de griffier der staten) kan hierover een beslissing nemen.