Organisatie | Stadskanaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | nota Waardering en afschrijving vaste activa 2012-2015 |
Citeertitel | nota Waardering en afschrijving 2012-2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Nota waardering en afschrijving vaste activa 2008.
Deze regeling is vervangen door de nota Waardering en afschrijving 2016-2019.
Financiële verordening gemeente Stadskanaal 2012, art. 7
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-11-2012 | 24-12-2016 | nieuwe regeling | 19-11-2012 De Kanaalstreek, 28-11-2012 | R 6921 |
In de Gemeentewet (artikel 212) is bepaald dat de raad bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid vaststelt. Hierin moeten de regels voor waardering en afschrijving van activa opgenomen worden. Deze moeten voldoen aan de voorschriften in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV).
Het regelgevende kader voor het opstellen van de nota is opgenomen in de financiële verordening Gemeente Stadskanaal.
Met het aanbieden van deze nota wordt voor de periode 2012-2015 het beleid vastgelegd. Deze nota dient (samen met onder andere de nota onderhoud openbare ruimte) als beleidskader voor de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen die in zowel de begroting als in de jaarrekening van enig jaar zijn opgenomen. Daarnaast geeft deze nota de grondslag voor de waardering van de activa op de balans in de jaarrekening.
In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) wordt in hoofdstuk V, artikelen 59 tot en met 65, ingegaan op de waardering, activering en afschrijving van activa. Sinds het opstellen van het besluit heeft de commissie BBV met de vraag en antwoordrubriek de nodige casuïstiek toegevoegd aan de regelgeving rondom het BBV.
Daarnaast heeft de commissie over enkele onderwerpen notities gepubliceerd, die onder meer betrekking hebben op de wijze waarop moet worden omgegaan met investeringen. Bij het opstellen van deze nota is hiermee rekening gehouden. De gerelateerde artikelen van het BBV zijn bij de betreffende onderdelen aangegeven.
Daarnaast is in de Financiële verordening gemeente Stadskanaal (artikel 7) de grondslag voor het opstellen van de nota Waardering en afschrijving vaste activa opgenomen.
Het college biedt de raad eens in de vier jaar een nota Waardering en afschrijving vaste activa aan.
De raad stelt de nota vast. De nota behandelt in ieder geval:
Op basis van de notitie Grondexploitatie van de commissie BBV behoren gronden die (nog) geen (vaste) bestemming hebben met ingang van 2012 (tijdelijk) tot de materiële vaste activa.
Het gaat dan bijvoorbeeld om gronden die niet zijn aangekocht met het stellige voornemen tot toekomstige bouw, maar om deze op afzienbare termijn te ruilen voor gronden waarvoor wel dit voornemen bestaat. De activering van grond geschiedt tegen verkrijgingsprijs en bijkomende kosten. Bij de rekening 2012 worden echter de boekwaarden van de grondexploitatie van deze gronden opgevoerd onder de materiële vaste activa. Deze boekwaarden zijn inclusief rentekosten en/of overige vervaardigingskosten. Op de gronden wordt niet afgeschreven.
Investeringskredieten worden beschikbaar gesteld bij het vaststellen van de begroting of in de loop van een begrotingsjaar apart ter besluitvorming voorgelegd. De lasten worden opgenomen in de begroting. In de praktijk blijkt het moeilijk te zijn investeringskredieten te beheersen. Termijnen van uitvoering worden regelmatig niet gehaald waardoor de aanvangstermijn van de afschrijving vertraagd wordt en er onderuitputting op de geraamde lasten ontstaat. Over het onderwerp investeringen en kredieten heeft de commissie BBV een notitie opgesteld. Wij stellen voor het volgende uit de notitie over te nemen:
Aanvullend op deze notitie van de commissie BBV gaat het college de raad informeren over het vervallen van kredieten door niet uitgevoerde investeringen.
3. WAARDERING EN AFSCHRIJVING VASTE ACTIVA
Met de vraag welke activa moeten of mogen worden gewaardeerd wordt bedoeld welke uitgaven op de balans (activeren) en welke uitgaven in de rekening van baten en lasten (exploitatie) worden verantwoord. Uitgaven mogen alleen op de balans worden opgenomen wanneer deze in de toekomst (meerjarig) gebruiksnut opleveren. Vervolgens worden jaarlijks de waardeverminderingen via afschrijvingen ten laste van de exploitatie gebracht. Om administratieve redenen worden geringe uitgaven of uitgaven voor investeringen met een beperkte gebruiksduur niet geactiveerd.
Activa worden gewaardeerd op basis van verkrijgings- of vervaardigingsprijs (artikel 63 van het BBV).
De afschrijvingen op vaste activa worden afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur (artikel 64 van het BBV) en geven zo goed mogelijk de feitelijke waardedaling weer. Voor investeringen in gebouwen en rioleringen wordt uitgegaan van de zogenaamde componentenbenadering. Deze benadering houdt in dat de verschillende onderdelen van een actief afzonderlijk worden gewaardeerd en afgeschreven op basis van het individuele waardeverloop van die delen. Dit omdat de gebruiksduur per deel kan verschillen. Bij het toepassen van deze benadering kunnen afzonderlijke vervangingen opnieuw worden geactiveerd.
De afschrijvingsmethode is lineair. Voor investeringen in het kader van de meerjarenprogramma’s vervangingsinvesteringen wordt de annuïteitenmethode toegepast in verband met het gelijkmatige verloop van de lasten.
Afschrijving vindt plaats vanaf het moment van ingebruikname van het actief. Afschrijvingen geschieden consequent en onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar. Extra afschrijven als het rekeningresultaat het toelaat is alleen toegestaan voor investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut (artikel 64 van het BBV).
Onder de vaste activa worden afzonderlijk opgenomen de immateriële, de materiële en de financiële vaste activa (artikel 33 van het BBV). Investeringen in de grondexploitatie vallen niet onder de vaste activa maar zijn vlottende activa (voorraden).
3.2.1 Immateriële vaste activa (artikel 34 van het BBV)
Hieronder vallen de volgende activa:
Kosten van onderzoek en ontwikkeling worden ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan om budgettaire redenen bij raadsbesluit worden afgeweken.
Er mag alleen tot activering worden besloten indien de plannen met betrekking tot het actief al redelijk omlijnd en uitvoerbaar zijn en de kosten in te schatten zijn (artikel 60 van het BBV). Het toekomstige gebruiksnut van het actief moet zeker zijn.
Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling worden lineair in vijf jaar afgeschreven.
De kosten van het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio worden ineens ten laste van de exploitatie gebracht.
3.2.2 Materiële vaste activa (artikelen 35 en 59 van het BBV)
Materiële vaste activa worden onderscheiden in:
Investeringen hebben een economisch nut indien zij verhandelbaar zijn en/of zij kunnen bijdragen aan het genereren van middelen. Materiële vaste activa met een meerjarig maatschappelijk nut zijn o.a. investeringen in (inrichting) wegen, waterwegen, openbare verlichting, civiele kunstwerken, openbare speelplaatsen, openbaar groen en kunstwerken.
Investeringen met economisch nut moeten worden geactiveerd. Bijdragen van derden die in directe relatie staan met de investering mogen hierop in mindering worden gebracht. Bijdragen uit reserves mogen niet in mindering worden gebracht (artikel 62 van het BBV). Deze bijdragen worden gestort in de reserve Bijdragen vaste activa, de jaarlijkse onttrekkingen zijn gelijk aan de afschrijvingstermijnen van het actief en staan tegenover de kapitaallasten.
De activa worden als volgt afgeschreven, bij tractiemiddelen en machines wordt rekening gehouden met een eventuele restwaarde (de verkoopwaarde na gebruik).
Annuïtair, meerjarenprogramma’s vervangingsinvesteringen:
Het activeren van investeringen met uitsluitend maatschappelijk nut is toegestaan voor zover het investeringen in de openbare ruimte betreft. Deze investeringen worden geactiveerd, tenzij de raad besluit hiervan af te wijken. Bijdragen van derden en bijdragen uit reserves worden in mindering gebracht.
De activa worden als volgt afgeschreven:
Annuïtair, meerjarenprogramma’s vervangingsinvesteringen:
Materiële vaste activa met een verkrijgings- of vervaardigingsprijs van minder dan € 10.000,00 of een gebruiksduur van minder dan drie jaar worden niet geactiveerd, met uitzondering van gronden en terreinen. In afwijking hiervan kunnen tractiemiddelen en machines met een waarde van minder dan € 10.000,00 om bedrijfseconomische redenen wel geactiveerd worden.
3.2.3 Financiële vaste activa (artikel 36 van het BBV)
Onder financiële vaste activa vallen, naast kapitaalverstrekkingen, leningen en uitzettingen, ook bijdragen aan activa in eigendom van derden. Deze mogen worden geactiveerd wanneer de investering bijdraagt aan de publieke taak en de verplichting bestaat tot het daadwerkelijk investeren, en, bij niet aan die verplichting voldoen, de bijdrage kan worden teruggevorderd (artikel 61 van het BBV).
Geactiveerde bijdragen aan activa in eigendom van derden worden afgeschreven met dezelfde termijnen als ware het actief waarvoor de bijdrage wordt verstrekt in het bezit van de gemeente.
4. TOEREKENING RENTELASTEN AAN ACTIVA
Aan de vervaardiging van een actief wordt geen rente toegerekend (dus niet opgenomen in de kostprijs). De rentelasten worden toegerekend aan het programma waarvoor het actief wordt gebruikt op basis van de boekwaarde per 1 januari van de vaste activa en het vastgestelde omslagpercentage in de begroting.