Organisatie | Lelystad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Begraafplaatsverordening 2012 |
Citeertitel | Begraafplaatsverordening 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-11-2012 | nieuwe regeling | 06-11-2012 Flevopost, 14-11-2012 | Z12-239137 |
HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN.
De raad van de gemeente Lelystad,
op voorstel van het college van de gemeente Lelystad d.d. 9 oktober 2012;
gelet op het bepaalde in de artikelen 35 en 90 van de Wet op de lijkbezorging, artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en de betreffende bepalingen in de Algemene plaatselijke verordening 2010;
overwegende dat het gewenst is om regels te wijzigen voor het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats;
VERORDENING op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats 2012 (Begraafplaatsverordening 2012).
In deze regeling wordt verstaan onder:
Er wordt onderscheid gemaakt in particuliere graven voor volwassenen
(ouder dan 12 jaar) en particuliere graven voor kinderen;
e.algemeen graf : een graf in beheer bij de gemeente waarin gelegenheid wordt geboden
tot het doen van begraven van lijken.
Er wordt onderscheid gemaakt in algemene graven voor volwassenen
(ouder dan 12 jaar) en algemene graven voor kinderen;
recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van een of twee asbussen met of zonder urnen;
van overledenen waarvan as is verstrooid;
m.monument : gedenkteken waarop een herdenkingsplaatje met naamsvermelding
gedachtenisplek kan worden aangebracht ter herdenking van overledenen waarvoor
geen aanwijsbare herdenkingsplek is;
HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS.
Artikel 2. Openstelling begraafplaats.
1.De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de periode tussen 08.00 en 18.00 uur. Gedurende de periode dat de zomertijd geldt is de begraafplaats geopend tot 21.00 uur.
Bij openbaar te maken besluit kan het college van deze tijden afwijken.
Artikel 4. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden.
Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten tenminste zes werkdagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.
HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING.
Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf.
In aansluiting hierop wordt uiterlijk op de tweede voorafgaande werkdag schriftelijk kennis gegeven aan de beheerder. Dit dient te gebeuren op het door het college beschikbaar gestelde formulier, dan wel een eigen formulier waarop alle, op het door het college beschikbaar gestelde formulier gevraagde gegevens, zijn vermeld. De zaterdag geldt voor de toepassing van dit artikel niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Het openen van een graf of urnengraf ter begraving of voor het bezorgen van asbussen en het daarna sluiten van zo’n graf alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend worden gedaan door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. De nabestaanden dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.
Artikel 8. Over te leggen stukken.
Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf, particulier urnengraf, urnennis of wandgraf zal plaatsvinden dient een machtiging daartoe bij de kennisgeving als bedoeld in artikel 7 lid 2, aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid die daarbij verzoekt om overschrijving van het recht op zijn of haar naam.
Begraving of bijzetting in een particulier graf, particulier urnengraf of wandgraf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid.
HOOFDSTUK 4. UITGIFTE DER GRAVEN.
Het college kan bij nader vast te stellen regels bepaalde vakken op de begraafplaats een afwijkende bestemming en indeling geven.
Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf of een particulier urnengraf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.
Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dit toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een particulier graf, een particulier urnengraf of een wandgraf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf of particuliere urnengraf is uitgegeven.
Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op verzoek van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf, tien of twintig jaren, mits het verzoek vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend. In het geval zoals omschreven in artikel 8 lid 3 is verlenging met een termijn van minder dan vijf, tien of twintig jaar ook toegestaan.
Artikel 17. Overschrijving van verleende rechten.
Het recht op een particulier graf, een particulier urnengraf, een urnennis of een wandgraf kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner, een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, dan wel een rechtspersoon. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Na het overlijden van de rechthebbende kan het particuliere graf, het particuliere urnengraf, de urnennis of het wandgraf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner, een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad dan wel een rechtspersoon, mits het verzoek hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving op naam van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Indien na het overlijden van de rechthebbende het schriftelijk verzoek tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in lid 2 van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf, het particuliere urnengraf, de urnennis en het wandgraf te laten vervallen.
Na het verstrijken van de in het lid 2 van dit artikel genoemde termijn van een jaar kan het college het particuliere graf, het particuliere urnengraf, de urnennis en het wandgraf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf, particulier urnengraf, urnennis of wandgraf dat/die inmiddels is geruimd.
Artikel 18. Afstand doen van graven.
Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf, het particuliere urnengraf, de urnennis of het wandgraf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
HOOFDSTUK 6. GEDENKTEKENS, VERSIERINGEN EN BEPLANTING.
Artikel 22. Vergunning gedenktekens
Geen vergunning is nodig indien een wijziging aan het gedenkteken of de afdekplaat beperkt blijft tot het toevoegen van tekst als gevolg van een tweede begraving in een particulier graf of bijzetting van een urn. Eveneens is geen vergunning nodig voor het aanbrengen van zaken genoemd in de artikelen 11 lid 1 onder letter a, 12 lid 2 en 13 lid 1 onder letter d van de Gedenktekenregeling 2012.
De vergunning als bedoeld in lid 1 van dit artikel dient te worden aangevraagd door middel van een door het college beschikbaar gesteld formulier. Bij de aanvraag dient een technische tekening te worden ingezonden met daarop alle relevante informatie met betrekking tot maten, materialen, grafbedekking en opschriften en versieringen.
Het formulier, genoemd in lid 3 van dit artikel, dient volledig te zijn ingevuld. Het geheel van formulier en tekening dient voldoende informatie te verstrekken om de aanvraag te kunnen beoordelen. Indien beoordeling van de aanvraag niet mogelijk is, worden formulieren en tekening, met opgave van redenen aan de aanvrager geretourneerd.
Artikel 23. Kennisgeving plaatsing gedenkteken/afdekplaat.
Van de voorgenomen plaatsing van een gedenkteken of afdekplaat moet tenminste 24 uur van te voren kennis worden gegeven aan de beheerder.
Artikel 24. Verwijdering beplanting en andere voorwerpen.
Beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan, zonder voorafgaande waarschuwing, door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.
Artikel 25. Verwijdering gedenktekens, versieringen, beplanting en afdekplaten
Gedenktekens, versieringen en beplanting van graven en afdekplaten van urnennissen kunnen, na het verstrijken van de termijn waarvoor het recht op een particulier graf, een particulier urnengraf, een urnennis of een wandgraf is verleend, dan wel bij algemene graven na het verstrijken van een periode van tien jaar, vanwege het college worden verwijderd.
Het voornemen tot verwijdering wordt gedurende ten minste zes maanden voorafgaande aan het tijdstip van verwijdering, op een op het betreffende graf, dan wel de betreffende urnennis te plaatsen bordje, door het college bekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende op een particulier graf, urnengraf, urnennis of wandgraf bij het college bekend is. In dat geval stelt het college hem uiterlijk zes maanden voor het genoemde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.
Op grond van een daartoe door de vergunninghouder als bedoeld in artikel 22 lid 6, of diens rechtsopvolger, bij het college ingediend schriftelijk verzoek, blijft het gedenkteken, de versiering, of de afdekplaat, tot aan de datum van verwijdering tot zijn of haar beschikking. Het schriftelijk verzoek kan worden ingediend gedurende vijf maanden na de in het lid 2 van dit artikel bedoelde kennisgeving.
Degene op wiens naam de vergunning is gesteld of diens rechtsopvolger, is verplicht te gedogen dat de zich op het betreffende graf bevindende gedenkteken, versiering, beplanting of afdekplaat door of vanwege de gemeente tijdelijk wordt weggenomen of verplaatst, voorzover en voor zolang noodzakelijk, in verband met de begraving van lijken in de nabijheid of om andere dringende redenen.
Artikel 26. Onderhoud door de rechthebbende/de vergunninghouder.
De rechthebbende of de vergunninghouder is verplicht het gedenkteken, de versiering en de beplanting, behoorlijk te onderhouden of te herstellen, zodat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats niet schaadt en geen overlast en/of gevaar voor belendende graven, groenvoorzieningen of bezoekers kan opleveren.
Indien de rechthebbende of de vergunninghouder nalaat het gedenkteken, de versiering en de beplanting behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig het gehele gedenkteken, de versiering en de beplanting doen verwijderen. Het verwijderde (met uitzondering van de beplanting die niet meer ter beschikking komt) blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende of de vergunninghouder en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of de vergunninghouder behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van het gedenkteken, de versiering en/of de grafbeplanting. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt in dat geval een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
Artikel 27. Onderhoud door de gemeente.
Het onderhoud van het gedenkteken kan, tegen betaling van een door het college vast te stellen tarief, vanwege de gemeente worden uitgevoerd.
Artikel 28. Aansprakelijkheid.
Gedenktekens, beplanting, afdekplaten en voorwerpen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of de vergunninghouder te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vandalisme, diefstal, vorst, storm, hagel, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of schade ontstaan door het weghalen en terugplaatsen ten behoeve van een bijzetting of opgraving dan wel het na verzakking opnieuw stellen van een gedenkteken en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende op het graf of de vergunninghouder.
HOOFDSTUK 7. RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN, URNENNISSEN EN WANDGRAVEN.
Artikel 29 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as.
Het voornemen van het college om een graf, urnengraf, urnennis of wandgraf te ruimen wordt ten minste zes maanden voorafgaande aan het tijdstip van ruiming per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemene voorziening betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming gedurende ten minste zes maanden voorafgaande aan het tijdstip van ruiming bekend door middel van een bij de te ruimen voorziening te plaatsen bord en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord.
De rechthebbende op een particulier graf kan de beheerder gedurende de in lid 1 van dit artikel bedoelde termijn na de in dat lid genoemde kennisgeving schriftelijk verzoeken om de overblijfselen van menselijke resten te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen begraven dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven of cremeren.
Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen urnengraf of een urnennis kunnen de beheerder gedurende de in lid van dit artikel bedoelde termijn schriftelijk verzoeken om hen de asbus dan wel de urn ter beschikking te stellen voor bijzettingof verstrooiing elders.
De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis of wandgraf kan de beheerder gedurende de in lid 1 van dit artikel bedoelde termijn na de in het eerste lid genoemde kennisgeving schriftelijk verzoeken om de overblijfselen te doen verzamelen om deze elders opnieuw te doen begraven of cremeren.
HOOFDSTUK 8. GEDEELTE(S) VOOR KERKGENOOTSCHAPPEN.
Artikel 30. Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven.
Het college kan na overleg met het bestuur van een kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de gedenktekens op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels van deze verordening.
Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken hen er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van het gedenkteken en/of de beplanting op één of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.
Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap er schriftelijk van in kennis dat het gedenkteken en/of de grafbedekking van één of meer graven onderhoud of herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat het gedenkteken en/of de beplanting moet worden onderhouden of hersteld.
HOOFDSTUK 9. STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN.
Artikel 31. Overgangsbepaling.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheerverordening begraafplaats Lelystad 2006 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Hij die handelt in strijd met de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften, aanwijzingen en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
De wijzigingen in de Wet op de lijkbezorging die aanpassing van de Begraafplaatsverordening 2006 noodzakelijk maken betreffen de volgende onderwerpen:
Met betrekking tot de verordening
Overal waar de term “eigen graf” in de oude verordening stond is deze vervangen door de term “particulier graf”, zodat de tekst met de Wet op de lijkbezorging overeenstemt.
Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats.
Lid 1 vervalt in zijn geheel en het gestelde in lid 4 wordt integraal opgenomen in het nieuwe lid 1.
Deze aanpassing heeft te maken met de Dienstenrichtlijn (screening en notificatie). In de oude verordening is namelijk een bepaling opgenomen die zich direct richt tot dienstverleners als steenhouwers, hoveniers en dergelijke. De Dienstenrichtlijn is op die bepaling van toepassing, hetgeen leidt tot aanzienlijke administratieve lasten voor de gemeente, terwijl die bepaling niet noodzakelijk is. De nieuwe artikeltekst biedt immers voldoende ruimte om deze dienstverleners aanwijzingen te geven die gericht zijn op een goede gang van zaken.
Lid 2 onder awordt als volgt aangevuld: “anders dan voor een begrafenis, opgraving, samenvoegen van de inhoud van het graf of voor het vervoer van materialen”. Deze aanvulling heeft betrekking op normale werkzaamheden op de begraafplaats en is van belang om te voorkomen dat elke keer dat deze werkzaamheden plaatsvinden een vrijstelling dient te worden afgegeven (lastenverlichting).
Lid 5: het woord “vierde” wijzigt in “eerste”.
Artikel 4. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden
De termijn is van vijf dagen gesteld op zes werkdagen in verband met de verlengde termijn van begraven na een overlijden. Op die wijze wordt voorkomen dat een herdenking gelijktijdig met een begrafenis kan plaatsvinden.
Hoofdstuk 3. Voorschriften voor lijkbezorging.
Artikel 8. Over te leggen stukken
Lid 4: de tekst is in overeenstemming gebracht met de model-verordening van de VNG.
Hoofdstuk 4. Uitgifte der graven.
Artikel 16. Termijnen van graven
Lid 3: de verlengingstermijn is gewijzigd van 10 jaar naar 5, 10 of 20 jaar. Deze wijziging vloeit direct voort uit de gewijzigde Wet op de lijkbezorging.
Lid 4: de verlengingstermijn is gewijzigd van 10 jaar naar 5 of 10 jaar. Deze wijziging vloeit direct voort uit de gewijzigde Wet op de lijkbezorging. De termijn van 10 jaar is gelijk aan de termijn van eerste uitgifte, die afwijkt van de eerste uitgiftetermijn voor een graf.
Artikel 17. Overschrijving van grafrechten
Lid 1 en lid 2: toegevoegd is de mogelijkheid om grafrechten over te schrijven op naam van een rechtspersoon (bijvoorbeeld de Stichting Grafzorg Nederland).
Hoofdstuk 6. Gedenktekens, versieringen en beplanting.
Artikel 22. Vergunning gedenktekens
Lid 2: De verwijzing naar de artikelen 11 lid 1 onder letter a, 12 lid 2 en 13 lid 1 onder letter d is aangebracht om duidelijk aan te geven welke zaken het betreft.
Artikel 25. Verwijdering gedenktekens, versieringen, beplanting en afdekplaten
Lid 2: de termijn is in overeenstemming gebracht met de bepalingen in de nieuwe Wet op de lijkbezorging.
Hoofdstuk 7. Ruiming van graven, urnengraven, urnennissen en wandgraven.
Artikel 29. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as.
Lid 1: de termijn is in overeenstemming gebracht met de bepalingen in de nieuwe Wet op de lijkbezorging.
Lid 2: is toegevoegd in navolging van de Wet op de lijkbezorging.