Organisatie | Lisse |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels intrekken vergunningen voor het uitvoeren van (bouw)werken |
Citeertitel | Beleidsregels intrekken vergunningen voor het uitvoeren van (bouw)werken |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-05-2011 | nieuwe regeling | 10-05-2011 De Lisser, 18-05-2011 | w014132 |
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
vergunning: een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van de wet of een vergunning of een ontheffing die daarmee gelijk wordt gesteld op grond van het overgangsrecht in artikel 1.2 of 1.3 van de wet;
beschikking eerste of tweede fase: een positieve of een negatieve beschikking over de eerste of de tweede fase van een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.5 van de wet, voor zover deze op grond van artikel 2.5, achtste lid, van de wet, niet tezamen met de beschikking voor de andere fase wordt aangemerkt als een omgevingsvergunning;
het uitvoeren van (bouw)werken: de activiteiten bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a of onder b van de wet;
vergunninghouder: de persoon of rechtspersoon aan wie de vergunning of beschikking eerste of tweede fase is verleend, op wiens naam de vergunning op grond van artikel 10.3 Bouwverordening (oud) is gesteld of voor wie een melding als bedoeld in artikel 2.25, tweede lid, van de wet is ingediend.
In deze beleidsregels is vastgelegd hoe het college omgaat met de bevoegdheid om:
een vergunning geheel of gedeeltelijk in te trekken op grond van artikel 2.33, tweede lid, onder a, van de wet; en
een positieve beschikking eerste of tweede fase in te trekken op grond van artikel 2.5, vijfde lid, van de wet.
Artikel 3 Voorwaarden procedure
Het college start een procedure tot het geheel of gedeeltelijk intrekken van de vergunning indien:
gedurende de in artikel 2.33, tweede lid, onder a, van de wet bedoelde periode geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning.
Aldus vastgesteld op 10 mei 2011,
Burgemeester en wethouders van Lisse,
J.W. Schellevis Mw. C. Langelaar
secretaris burgemeester
De periode waarna een vergunning voor het uitvoeren van (bouw)werken in mag worden getrokken bedraagt 26 weken. Dit is echter anders indien de vergunning mede betrekking heeft op onlosmakelijk met deze activiteiten verbonden activiteiten. Dit kunnen activiteiten zijn als planologisch strijdig gebruik (voorheen planologische ontheffing), het oprichten of veranderen van een milieu-inrichting of het wijzigen van een beschermd rijksmonument. Is er sprake van onlosmakelijk verbonden activiteiten, dan kan pas na 3 jaar tot het intrekken van de vergunning worden overgegaan. In het beleid is ervoor gekozen is om geen vergunningen in te trekken die jonger zijn dan drie jaar.
Een vergunning voor een gemeentelijk monument kan ook onlosmakelijk met een vergunning voor het uitvoeren van (bouw)werken zijn verbonden. Echter enkel tijdsverloop is op grond van de gemeentelijke erfgoedverordening onvoldoende om een vergunning in te trekken. Voor deze intrekking is dan een aanvullende motivering nodig. Indien deze motivering niet kan worden gevonden, moet dan ook van intrekking van de vergunning voor het uitvoeren van (bouw)werken worden afgezien.
De periode waarna een vergunning eerste of tweede fase mag worden ingetrokken bedraagt twee jaar, gerekend vanaf het moment dat de beschikking onherroepelijk is geworden. In het beleid is ervoor gekozen is om geen beschikkingen in te trekken die jonger zijn dan drie jaar.
Voor de vraag of handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning, is van belang of deze handelingen betrekking hebben op de activiteiten waarvan het voornemen bestaat om deze in te trekken. Als bijvoorbeeld wel al een bouwwerk is gesloopt of een boom is gekapt, staat dit in beginsel niet aan intrekking van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van (bouw)werken in de weg. Wel kan de vertraging die bij het slopen of kappen is opgelopen worden meegewogen in de afweging om de vergunning voor het uitvoeren van (bouw)werken in te trekken. Dit is bijvoorbeeld aan de orde, indien de vergunninghouder nog niet van zijn vergunning gebruik kon maken omdat deze door lopende procedures nog niet onherroepelijk was.
Onder “handelingen met gebruikmaking van de vergunning” moet voor de activiteit bouwen worden aangesloten bij de in de jurisprudentie ontwikkelde definities van het begrip “bouwwerk”. Het maken van een fundering kan bijvoorbeeld worden gezien als het gebruik maken van een vergunning voor de activiteit bouwen. Een fundering is immers een constructie van enige omvang om ter plaatse te functioneren. Het ondertekenen van een overeenkomst of het verrichten van voorbereidende graafwerkzaamheden zijn geen bouwwerkzaamheden en kunnen niet worden gezien als het gebruik maken van een vergunning voor de activiteit bouwen.