Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 57 van de Landsverordening voortgezet onderwijs en ter vaststelling van de regeling van de landsexamens v.w.o., h.a.v.o. en m.a.v.o. |
Citeertitel | Landsbesluit landsexamens v.w.o., h.a.v.o., m.a.v.o. |
Vastgesteld door | Minister van Onderwijs_x002C_ Cultuur_x002C_ Jeugd en Sport |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
De oorspronkelijke regeling is ondertekend op 28 november 1985, gepubliceerd in P.B. 1985, no. 159, en in werking getreden op 1 januari 1986, met terugwerkende kracht tot en met 1 augustus 1973.
Zie www.overheid.nl voor de historie van deze regeling vóór 10-10-10 via lokale regelingen en uitgebreid zoeken, onder v.m. Nederlandse Antillen, met als zoekdatum 09-10-2010.
Landsverordening voortgezet onderwijs, artikel 57
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2000 | Geconsolideerde tekst (GT) | 31-05-2013 AB 2013, GT no. 740 | n.v.t. |
HOOFDSTUK II Examenvakken en -programma
Nederlandse taal en letterkunde, Engelse taal en letterkunde, Spaanse taal en letterkunde, Franse taal en letterkunde, Duitse taal en letterkunde, Latijnse taal en letterkunde, Griekse taal en letterkunde, geschiedenis en staatsinrichting, aardrijkskunde, wiskunde I, wiskunde II, natuurkunde, scheikunde, biologie, economische wetenschappen I en recht, economische wetenschappen II en recht, computerkunde, informatica;
voor het landsexamen h.a.v.o.:
Nederlandse taal en letterkunde, Engelse taal en letterkunde, Spaanse taal en letterkunde, Franse taal en letterkunde, Duitse taal en letterkunde, geschiedenis en staatsinrichting, aardrijkskunde, wiskunde, computerkunde, natuurkunde, scheikunde, biologie, economie, handelswetenschappen en recht, informatica;
In alle vakken wordt een schriftelijk en een mondeling examen afgenomen. Geen schriftelijk examen wordt afgenomen in het vak aardrijkskunde aan scholen voor v.w.o. en ha.v.o. en in het vak geschiedenis aan scholen voor v.w.o., h.a.v.o. en m.a.v.o.
Het landsexamen v.w.o. omvat zes vakken, te weten twee van de vakken: Nederlandse taal en letterkunde, Engelse taal en letterkunde, Spaanse taal en letterkunde, Franse taal en letterkunde, Duitse taal en letterkunde en bovendien vier andere vakken ter keuze van de kandidaat uit de vakken genoemd in artikel 3, onder a.
Het landsexamen h.a.v.o. omvat zes vakken, te weten twee van de vakken: Nederlandse taal en letterkunde, Engelse taal en letterkunde, Spaanse taal en letterkunde, Franse taal en letterkunde Duitse taal en letterkunde en bovendien vier andere vakken ter keuze van de kandidaat uit de vakken genoemd in artikel 3, onder b.
HOOFDSTUK III Regeling van de landsexamens en van de deellandsexamens
De minister benoemt de voorzitter, secretarissen en de overige leden van de landsexamencommissies.
De voorzitter draagt er zorg voor dat de dagen, door de minister voor het schriftelijk landsexamen aangewezen, het rooster van dit examen en de plaats waar dit examen zal worden afgenomen, uiterlijk 30 dagen vóór aanvang van de examens, aan elke kandidaat worden meegedeeld.
De voorzitter van de v.w.o.-commissie kan kandidaten toestaan dat zij het schriftelijk landsexamen afleggen in een school voor v.w.o. De voorzitter van de h.a.v.o.-commissie kan kandidaten toestaan dat zij het schriftelijk landsexamen afleggen in een school of afdeling voor h.a.v.o. De voorzitter van de m.a.v.o.-commissie kan kandidaten toestaan dat zij het schriftelijk landsexamen afleggen in een school voor m.a.v.o.
Het Hoofd van de Dienst zorgt voor de vereiste geheimhouding en voor het drukken van de opgaven op kosten van het Land. Hij draagt zorg voor de verzending aan de voorzitter of degenen die de voorzitter daarvoor aanwijst. Op de enveloppen worden aangegeven het vak en het onderdeel van het vak waarop de inhoud betrekking heeft, de datum en het tijdstip waarop de opgaven pan de kandidaten moeten worden voorgelegd, de tijd die voor het werk beschikbaar is alsmede het aantal ingesloten exemplaren. De voorzitter draagt er zorg voor dat deze enveloppen met de vereiste geheimhouding in ongeopende staat worden bewaard tot het in artikel 18, vierde lid, genoemde moment.
In het geval, bedoeld in artikel 15, wordt het schriftelijk werk gemaakt onder toezicht van de rector of directeur en de leraren van de school, overeenkomstig de voorschriften, die voor de eindexamens van scholen voor v.w.o., voor h.a.v.o. en voor m.a.v.o. gelden.
Dit schriftelijk werk wordt door de rector of directeur zo spoedig mogelijk aan de voorzitter toegezonden.
Nadat bij de aanvang van het landsexamen in enig vak één van degenen die toezicht houden, de zich op de enveloppe bevindende en daarvoor aangewezen gegevens heeft opgelezen en in orde bevonden, opent hij de enveloppe in tegenwoordigheid van de kandidaten. Indien niet alle kandidaten bij het examen in één lokaal van hetzelfde gebouw kunnen worden geplaatst, geschiedt het openen in één van de voor dit examen bestemde lokalen.
Het meenemen en gebruiken van boeken, logaritmetafels, tabellen en andere hulpmiddelen is de kandidaat verboden met uitzondering van die waarvan het gebruik door het Hoofd van de Dienst is toegestaan. De toegestane boeken, logaritmetafels, tabellen en andere hulpmiddelen worden door de kandidaten meegenomen in het examenlokaal en worden voor de aanvang van het examen door hen die met het toezicht zijn belast onderzocht.
Kladpapier wordt gewaarmerkt en verstrekt door of vanwege de voorzitter.
De voorzitter kan toestaan dat een lichamelijk gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden die de lichamelijke gesteldheid van de kandidaat biedt. In dat geval bepaalt de voorzitter de wijze waarop het examen zal worden afgelegd.
Indien het schriftelijk werk of het mondeling examen van een kandidaat die een deellandsexamen aflegt van die aard is dat het onwaarschijnlijk moet worden geacht, dat hem bij voortzetting van dat examen een certificaat zal kunnen worden uitgereikt, stelt de voorzitter, indien de tijd dat toelaat, hem daarvan zo spoedig mogelijk per brief in kennis. De voorzitter deelt hem daarbij mee, dat het examen niet zal worden voortgezet tenzij hij daarom, vóór een door de voorzitter te bepalen tijdstip, per brief verzoekt.
Bij het mondeling examen wordt elke kandidaat afzonderlijk ondervraagd door een lid van de landsexamencommissie in aanwezigheid van een ander lid. Deze leden beoordelen in onderling overleg het mondeling examen van elke kandidaat. Eén van hen maakt een verslag van ieder mondeling examen. Indien het mondeling examen wordt voorafgegaan door inzage van stukken, regelt de voorzitter het toezicht tijdens de inzage.
Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de voorzitter, is verhinderd bij het schriftelijk landsexamen in enig vak tegenwoordig te zijn, geeft de voorzitter hem op een later tijdstip gelegenheid tot het maken van schriftelijk werk van zoveel mogelijk gelijke omvang en gelijke moeilijkheid, onder toezicht van de landsexamencommissie, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 18 en 19.
Indien een kandidaat zich ten aanzien van het landsexamen aan enig bedrog heeft schuldig gemaakt en dit voor of tijdens het examen wordt ontdekt, wordt hem de deelneming of de verdere deelneming aan het examen door de voorzitter ontzegd. Indien een kandidaat in enig ander opzicht in strijd met de voorschriften heeft gehandeld en dit voor of tijdens het examen wordt ontdekt, kan hem de deelneming of de verdere deelneming aan de examens, bedoeld in artikel 13, eerste lid, worden ontzegd.
Indien het bedrog eerst na afloop van de examens, bedoeld in artikel 13 eerste lid, wordt ontdekt, onthoudt de voorzitter de kandidaat die zich aan het bedrog schuldig maakte het diploma, bedoeld in artikel 38, eerste lid, of het certificaat, bedoeld in artikel 37, eerste lid. Indien een andere onregelmatigheid eerst na afloop van deze examens wordt ontdekt, kan de voorzitter de kandidaat die zich daaraan schuldig maakte het diploma, bedoeld in artikel 38, eerste lid, of het certificaat bedoeld in artikel 37, eerste lid, onthouden.
HOOFDSTUK IV Uitslag, herkansing en uitreiking diploma's en certificaten
Voor het mondeling landsexamen stellen de examinatoren in onderling overleg het cijfer in een vak vast.
Daarbij gebruiken zij één van de cijfers 1 tot en met 10 met de daartussen liggende cijfers met één decimaal. In deze schaal van cijfers komt aan de gehele cijfers 1 tot en met 10 de volgende betekenis toe:
Kunnen zij niet tot overeenstemming komen, dan wordt het cijfer bepaald op het rekenkundig gemiddelde van de beoordelingen door ieder van hen. Indien een kandidaat in een vak door twee of meer examinatoren is geëxamineerd, bepalen deze examinatoren in onderling overleg het cijfer. Komen zij niet tot overeenstemming, dan wordt het cijfer bepaald op het rekenkundig gemiddelde van de beoordelingen door ieder van hen. Indien een gemiddelde als bedoeld in dit lid, een cijfer met twee of meer decimalen is, wordt dit cijfer afgerond op de eerste decimaal, met dien verstande dat deze decimaal met 1 wordt verhoogd indien de tweede decimaal zonder afronding 5 of hoger is.
Voor het schriftelijk landsexamen stellen de examinatoren in onderling overleg het cijfer in een vak vast. Daarbij gebruiken ze de cijfers 1 tot en met 10, met de daartussen liggende cijfers met één decimaal. In deze schaal van cijfers komt aan de gehele cijfers de betekenis toe als aangegeven in artikel 24, eerste lid.
Kunnen zij niet tot overeenstemming komen, dan wordt het cijfer bepaald op het rekenkundig gemiddelde van de beoordelingen door ieder van hen. Indien een kandidaat in een vak door twee of meer examinatoren is geëxamineerd, bepalen deze examinatoren in onderling overleg het cijfer. Komen zij niet tot overeenstemming, dan wordt het cijfer bepaald op het rekenkundig gemiddelde van de beoordelingen door ieder van hen. Indien een gemiddelde, als bedoeld in dit lid, een cijfer met twee of meer decimalen is, wordt dit cijfer afgerond op de eerste decimaal, met dien verstande dat deze decimaal met 1 wordt verhoogd indien de tweede decimaal zonder afronding 5 of hoger is.
Indien bij het schriftelijk landsexamen voor een vak de opgaven voor een gedeelte uit open vragen en voor een gedeelte uit meerkeuzetoets bestaat wordt voor elk van de onderdelen een cijfer vastgesteld op de manier als aangegeven in het eerste tot en met derde lid. Het cijfer voor het schriftelijk examen is het gemiddelde van het cijfer voor het gedeelte met open vragen en het cijfer voor het gedeelte met meerkeuzetoets. Afronding vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in artikel 24, tweede lid.
§ 2. Uitslag landsexamen en deellandsexamen en uitreiking diploma's en certificaten
De landsexamencommissie stelt de uitslag van het landsexamen en het deellandsexamen vast.
Ingeval van een voorlopige uitslag heeft de kandidaat het recht een herkansing te vragen van het schriftelijk examen in ten hoogste twee van zijn vakken. Herkansing is eveneens mogelijk voor diegenen voor wie de uitslag definitief is. De kandidaat doet een schriftelijk verzoek daartoe aan de voorzitter vóór een door de voorzitter te bepalen dag en tijdstip.
§ 3. Diploma's en certificaten
Een diploma waarop staat vermeld in welke vakken de betrokken kandidaat is geëxamineerd en voor welke vakken hij een bewijs van kennis heeft of vrijstelling aan hem is verleend, wordt op zijn verzoek afgegeven aan:
de kandidaat die in één of meer vakken met gunstig gevolg deellandsexamen heeft afgelegd en voor andere vakken die tezamen met eerder bedoelde vakken een landsexamen als bedoeld in de artikelen 5 tot en met 8 vormen, telkens een certificaat of een bewijs van kennis of een bewijs van vrijstelling overlegt.
Voor de toepassing van dit artikel worden met certificaten als bedoeld in artikel 37 gelijkgesteld certificaten als bedoeld in artikel 41 van het Landsbesluit eindexamens avondscholen v.w.o., h.a.v.o., m.a.v.o., met dien verstande dat geen diploma wordt uitgereikt op grond van het tweede lid, onder a, indien geen van de overgelegde certificaten is afgegeven door de landsexamencommissie.
De modellen van de cijferlijsten, van de diploma's en van de certificaten worden vastgesteld door de minister. Blanco cijferlijsten en diploma's worden aan de voorzitters op hun verzoek in de benodigde aantallen vanwege het Hoofd van de Dienst toegezonden. De voorzitters dragen er zorg voor dat deze met de vereiste zorgvuldigheid worden bewaard.
Het schriftelijk werk van de kandidaat wordt tot 1 april van het volgend jaar bewaard op een door de voorzitter te bepalen wijze, ter inzage van de kandidaat.
De voorzitters dragen er zorg voor dat een volledig stel van de gebruikte opgaven bewaard blijft voor het archief van hun commissie, en dat de verslagen van de mondelinge examens bedoeld in artikel 20 tot 1 april van het volgend jaar worden bewaard.
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat bij één of meer van de landsexamens of deellandsexamens v.w.o., h.a.v.o., m.a.v.o.-4 en m.a.v.o.-3 kandidaten in één of meer door hem aan te wijzen vakken geen schriftelijk examen zal worden afgenomen. Daarbij kunnen voorschriften worden gesteld die afwijken van dit landsbesluit.