Organisatie | Boxmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Subsidieverordening gemeente Boxmeer |
Citeertitel | Subsidieverordening gemeente Boxmeer |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
4:23 Awb
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-02-2008 | Nieuwe verordening | 28-02-2008 | I-WL/2012/3412 |
Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die zijn gelegen op een of meerdere van de volgende beleidsterreinen:
Artikel 7: Burgemeester en wethouders
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd te beslissen op aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 4:23, derde lid van de wet, met overeenkomstige toepassing van het derde lid van dit artikel, en tot het afwijzen van aanvragen om subsidie waarvoor noch een wettelijke grondslag bestaat, noch het gestelde in artikel 4:23, derde lid, van de wet van toepassing is.
Burgemeester en wethouders publiceren tenminste eenmaal in de vier jaar een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van subsidie in de praktijk.
In gevallen waarin geen subsidieplafond is vastgesteld en uit de toepasselijke wettelijke voorschriften geen aanspraak op subsidieverstrekking voortvloeit, kunnen burgemeester en wethouders een aanvraag om subsidie afwijzen op de enkele grond dat op de begroting geen gelden beschikbaar zijn gesteld.
Artikel 11: Aanvraag tot subsidieverlening
Voor zover door burgemeester en wethouders niet anders is bepaald, moet de aanvraag tot subsidieverlening vóór 1 april voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd ingediend worden. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten, aanvragen die na 1 april zijn ingediend, niet te behandelen.
Burgemeester en wethouders kunnen voorschrijven dat een schriftelijke verklaring wordt overgelegd van een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek betreffende de getrouwheid van de in lid 4 sub d. bedoelde bescheiden dan wel een mededeling dat van onjuistheden niet is gebleken.
Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote uitgaven tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.
Artikel 13: Ontvangstbevestiging
Burgemeester en wethouders zenden de aanvrager zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag van de subsidie een ontvangstbevestiging, waarin de ontvangstdatum is vermeld.
Artikel 15: Tussentijds verslag en mededelingsplicht van de subsidieontvanger
Indien gedurende het subsidiejaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de voorgenomen activiteiten en de geraamde inkomsten en uitgaven enerzijds en de werkelijke activiteiten en de werkelijke inkomsten en uitgaven anderzijds, doet de subsidieontvanger daarvan onverwijld mededeling aan burgemeester en wethouders onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.
Artikel 16: Aanvraag subsidievaststelling
Het financieel verslag omvat de balans en de exploitatierekening met een toelichting. De balans geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte en de samenstelling in actief- en passiefposten van het vermogen van de subsidieontvanger aan het einde van het jaar waarop de vast te stellen subsidie betrekking heeft, weer. De exploitatierekening geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het exploitatiesaldo van het jaar waarop vast te stellen subsidie betrekking heeft, weer. Het financieel verslag moet op dezelfde wijze zijn ingericht als de bij de aanvraag tot subsidieverlening overgelegde begroting.
Burgemeester en wethouders kunnen voorschrijven dat een schriftelijke verklaring wordt overgelegd van een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek , betreffende de getrouwheid van het verslag, voor zover dit betreft de in het derde lid genoemde aspecten, evenals over de realisering van de afgesproken prestaties.
Per boekjaar verstrekte subsidie
Artikel 19: Toepassingsbepaling
De hoofdstukken 1 tot en met 4 en hoofdstuk 6 zijn op de per boekjaar verstrekte subsidies van overeenkomstige toepassing, voor zover in dit hoofdstuk niet anders is bepaald.
Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat de subsidieontvanger een egalisatiereserve vormt als bedoeld in artikel 4:72 van de wet.
Artikel 25: Inhoud financieel verslag bij niet volledige subsidiëring
Artikel 4:76 van de wet is van overeenkomstige toepassing op subsidieontvangers die hun inkomsten in overwegende mate ontlenen aan de subsidie, tenzij bij de subsidieverlening anders is bepaald.
Artikel 31: Bevoegdheid Rekenkamercommissie
De subsidieontvanger, die tevens rechtspersoon is waaraan de gemeente ten bedrage van meer dan 50% van de baten van deze instelling bijdraagt, of die tevens rechtspersoon is waaraan de gemeente ten bedrage van minder dan 50% van de baten van deze instelling bijdraagt en waarbij een gerechtvaardigd belang voor onderzoek bestaat, verleent medewerking aan onderzoeken die de rekenkamercommissie uitvoert.
Artikel 33: Vergoeding vermogensvorming
Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.
Toelichting Algemene subsidieverordening gemeente Boxmeer
Hoofdstuk 4, titel 4.2, getiteld ‘Subsidies’ Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat een groot aantal bepalingen over de subsidieprocedure, deze titel is in werking getreden op 1 januari 1998. Bij het verstrekken van subsidies dient het gemeentebestuur deze bepalingen in acht te nemen.
Doel van subsidieverlening is dat het gemeentebestuur bepaalde door hem gewenste maatschappelijke activiteiten mogelijk wil maken en stimuleren, die het niet zelf wil of kan uitvoeren. In de gemeente Boxmeer is c.q. wordt deze beleidslijn 'uitvoering door derden' op diverse beleidsterreinen doorgevoerd. De keerzijde hiervan is dat aan het te voeren subsidiebeleid hoge eisen gesteld dienen te worden om te bevorderen dat de subsidiegelden zo doelgericht en doelmatig mogelijk worden besteed.
Een van de belangrijkste principes die ten grondslag ligt aan titel 4.2 Awb is dat subsidie alleen kan worden verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift (artikel 4:23 lid 1 Awb). Bij wettelijk voorschrift kan duidelijkheid worden geschapen over rechten en plichten van de subsidieverlener en subsidieontvanger. Dit bevordert niet alleen de rechtszekerheid, maar, mede daardoor, ook de doelmatige afwikkeling van de subsidieverhouding. Voor gemeenten is dat wettelijk voorschrift een gemeentelijke subsidieverordening.
Een bestuursorgaan verstrekt slechts subsidie op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt
De Algemene subsidieverordening gemeente Boxmeer (ASV) kent twee soorten subsidies. Enerzijds subsidies die voor maximaal een jaar worden verstrekt. Bij deze subsidies dient telkens na één jaar een nieuwe aanvraag voor subsidiëring te worden ingediend en vindt er een nieuwe beoordeling plaats.
Anderzijds zijn er subsidies die voor maximaal vier jaar verstrekt kunnen worden, de zogehete per boekjaar verstrekte subsidies. Deze kunnen voor maximaal vier jaar worden verleend, maar moeten wel jaarlijks worden vastgesteld (zie artikel 4:67 en 4:73 Awb). Aan deze subsidies worden hogere eisen gesteld die in afdeling 4.2.8 Awb zijn opgenomen.
De subsidie wordt per boekjaar vastgesteld.
Een budgetsubsidie is een subsidie aan een instelling, waarbij vooraf het budget , het aantal subsidie jaren, de objectieve subsidie criteria, de uitgangspunten en de wijze waarop bijstelling van het budget plaatsvindt, is toegezegd.
Bij budgetsubsidies gaat het om subsidies waar afspraken – vaak meerjarig van karakter- over producten en taken aan ten grondslag liggen. Budgetsubsidies worden zowel aan professionele instellingen als aan vrijwilligersorganisaties verleend
Een jaarlijkse dan wel eenmalige bijdrage, welke wordt verstrekt voor de instandhouding van een accommodatie (die in een beleidsnotitie is aangemerkt als een basisvoorziening) en waarin investeringen al dan niet kunnen worden verrekend.
Deze vorm van subsidie is bedoeld voor instandhouding en onderhoud van accommodaties en sportterreinen die in beleidsnotities als gemeentelijke basisvoorziening zijn benoemd. Het gaat hier om accommodaties die een voorwaardenscheppende rol hebben in het realiseren van gemeentelijke beleidsdoelen op het gebied van sport en sociaal-culturele activiteiten.
Het wettelijk kader voor een instandhoudingssubsidie ligt voor de geprivatiseerde organisaties in de onderliggende overeenkomst of in de notariële akte. Een instandhoudingssubsidie is een bijdrage die de gemeente doet om een voorziening in stand te houden en heeft geen relatie met de exploitatie of de uitgevoerde activiteiten.
Een subsidie die onafhankelijk van de exploitatie ter beschikking wordt gesteld om bepaalde activiteiten aan te moedigen of te ondersteunen.
Deze vorm van subsidie wordt toegekend indien de subsidieaanvrager activiteiten organiseert die de gemeente waardeert, omdat zij de leefbaarheid in de gemeente vergroten. Deze activiteiten worden door de gemeente niet inhoudelijk op resultaten of prestaties gestuurd. Indien het bestuursorgaan een dergelijke subsidie wil toekennen dan hoeft er geen beschikking tot subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf te gaan.
Een projectsubsidies is een subsidie van minimaal € 3.500,- die wordt toegekend aan een goedgekeurd project, inhoudende een eenmalige, vooraf gedefinieerde, doelgerichte en meetbare activiteit, dan wel een cluster van activiteiten met een helder start- en eindpunt.
Een incidentele subsidie is een bijdrage tot maximaal € 3.500,- in de kosten van eenmalige activiteiten. Hierbij kan gedacht worden aan subsidies om een start te maken met nieuwe activiteiten of om een experiment uit te voeren. Indien het bestuursorgaan een dergelijke subsidie wil toekennen dan hoeft er geen beschikking tot subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf te gaan.
In deze artikelsgewijze toelichting wordt steeds verwezen naar de relevante wetsartikelen voor de betreffende bepaling.
Alle producten, prestaties en diensten van een instelling of aan een natuurlijk persoon, waarvan het gemeentebestuur het belang voor de gemeente Boxmeer erkent en die hij dus subsidiabel acht, zijn activiteiten in de zin van de verordening.
De definitie van een instelling is in eerste instantie beperkt tot statutair in de gemeente Boxmeer gevestigde rechtspersonen. Wel kan het college besluiten om niet-Boxmeerse instellingen, subsidie te verlenen voor:
Momenteel komen vooral in de maatschappelijke dienstverlening dergelijke, regionaal werkende instellingen voor, maar ook op andere beleidsterreinen zien wij een ontwikkeling in deze richting.
Er wordt uitgegaan van een materieel subsidiebegrip: zodra aan de elementen van de begripsomschrijving wordt voldaan, spreken wij van subsidie. Deze elementen zijn:
Verstrekkingen in natura, bijvoorbeeld het om niet beschikbaar stellen van een accommodatie, vallen niet onder het subsidiebegrip. Met het woord 'aanspraak' wordt aangegeven dat de financiële middelen niet daadwerkelijk verstrekt hoeven te worden. Voldoende is dat de aanspraak op financiële middelen wordt gevestigd. Het cruciale moment is niet de feitelijke verstrekking, maar de beslissing om de voorgenomen activiteit te subsidiëren indien zij daadwerkelijk plaatsvindt.
Commerciële transacties waarbij de gemeente Boxmeer partij is, vallen buiten het subsidiebegrip.
De subsidie wordt verleend en vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.
Het moet gaan om een gebonden inkomens- of vermogensoverdracht in die zin dat bij de subsidieverlening, voorafgaand aan de te verrichten activiteiten, de bestedingsrichting van de verleende middelen is vastgelegd. Indien het gaat om een complete of aanvullende inkomensvoorziening (bijvoorbeeld sociale zekerheid, studiefinanciering, schadevergoedingen), dan wordt het uitgekeerde bedrag niet als subsidie gezien. De bekostiging van het onderwijs vindt plaats op basis van de specifieke onderwijswetgeving. Volgens de wet zijn de algemene regels betreffende subsidiëring dan ook niet rechtstreeks, maar wel van overeenkomstige toepassing ter bevordering van een zekere mate van harmonisatie.
Onder subsidieplafond wordt verstaan: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.
Het subsidieplafond biedt een oplossing voor het gemeentebestuur als het aantal aanvragen voor subsidie en daarmee de omvang van het beroep op een subsidieregeling vooraf onbekend is. De regeling in afdeling 4.2.2 van de Awb geeft het gemeentebestuur de mogelijkheid om een subsidieplafond in te stellen waardoor de wettelijke (financiële) aanspraken worden beperkt.
Als een subsidieplafond op de juiste wijze is vastgesteld en bekendgemaakt levert overschrijding van het subsidieplafond een verplichte weigeringsgrond voor een subsidieaanvraag op. In de weigeringsbeschikking behoeft dan nog slechts verwezen te worden naar het subsidieplafond en het feit dat dit plafond bereikt is.
Wanneer een subsidieplafond, al dan niet per beleidsterrein, wordt vastgesteld, dan moet de wijze van verdeling van het beschikbare subsidiebedrag gelijktijdig met het besluit tot vaststelling subsidieplafond bekend gemaakt worden. Mogelijkheden voor de verdeling zijn:
Als er geen sprake is van een openeindregeling en van beleidsvrijheid (meestal bij budgetsubsidies) is geen subsidieplafond nodig, hierbij is afwijzing op beleidsmatige gronden - gerelateerd aan wettelijke weigeringsgronden - mogelijk. Het bestuursorgaan kan hierbij ook weigeren op grond dat onvoldoende gelden beschikbaar zijn (zie artikel 8 lid 2 ASV).
Het uitgangspunt is dat door het gemeentebestuur verstrekte subsidies een wettelijke grondslag hebben in de ASV. In bijzondere gevallen kan een aparte verordening worden opgesteld. Een dergelijke situatie kan zich voordoen indien er een duidelijke reden is om van de regelingen van de ASV af te wijken. Bijvoorbeeld indien het onderwerp van een bepaalde subsidie zo bijzonder is dat dit zich niet goed leent voor regeling in de ASV.
De ASV heeft betrekking op alle gemeentelijke subsidies, vooral voor activiteiten en instandhouding van voorzieningen op het welzijnsterrein.
Artikel 3: Rechtspersoonlijkheid
Het eerste lid geeft aan dat subsidie in beginsel slechts verleend kan worden aan een instelling met rechtspersoonlijkheid. Op basis van het tweede lid hebben burgemeester en wethouders echter de mogelijkheid om van het eerste lid af te wijken. Zij kunnen daardoor indien gewenst ook subsidie verstrekken aan organisaties zonder (volledige) rechtspersoonlijkheid of aan natuurlijke personen.
Een bestuursorgaan verstrekt slechts subsidie op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt.
In de Algemene subsidieverordening (ASV) is ten gevolge van deze wettelijke eis in artikel 4 een lijst opgenomen met beleidsterreinen waarvoor subsidie kan worden verstrekt. Op deze manier stelt de gemeenteraad de kaders vast waarbinnen subsidiëring dient plaats te vinden.
De gemeenteraad heeft een kaderstellende rol, het college draagt zorg voor de uitvoering hiervan. De gemeenteraad stelt vooraf de kaders vast voor het beleid met zijn budgettaire en regelgevende functie en achteraf kan de gemeenteraad de uitvoering controleren met alle ter beschikking staande controle-instrumenten.
De nadere uitwerking door de gemeenteraad, zoals bepaald in artikel 4 lid 1 van deze verordening, betreffende subsidieabele activiteiten per beleidsterrein dient primair plaats te vinden door middel van vaststelling van beleidsnota’s. In de beleidsregels die voortvloeien uit de beleidsnota’s worden de onderwerpen meer gedetailleerd ingevuld.
In dit artikel is vastgelegd dat burgemeester en wethouders een subsidieplafond kunnen vaststellen. Met de vaststelling van een subsidieplafond wordt voorkomen dat een subsidieregeling tot onbegrensde uitgaven leidt. Een subsidie moet namelijk worden geweigerd, voor zover door verstrekking van de subsidie een vastgesteld subsidieplafond zou worden overschreden (artikel 4:25, tweede lid, van de Awb). De regeling van het subsidieplafond beoogt enerzijds recht te doen aan de rechtszekerheid van subsidieaanvragers, anderzijds aan de begrotingsdiscipline.
Indien niet tijdig, dan wel in bezwaar of beroep of ter uitvoering van een rechterlijke uitspraak omtrent verstrekking wordt beslist, geldt de verplichting van het tweede lid slechts voor zover zij ook gold op het tijdstip, waarop de beslissing in eerste aanleg werd genomen of had moeten worden genomen.
De vaststelling van het plafond moet plaatsvinden bij een afzonderlijk besluit van burgemeester en wethouders. Dit besluit dient jaarlijks apart te worden gepubliceerd (artikel 4:26 t/m 28 Awb) in het Boxmeers Weekblad. Tegelijkertijd met het publiceren van het subsidieplafond, wordt tevens de wijze van verdeling vermeld.
Artikel 4:27, tweede lid, is niet van toepassing, indien:
Het is mogelijk om het subsidieplafond vast te stellen op een lager bedrag dan het bedrag van de begrotingspost.
Artikel 7: Burgemeester en wethouders
In het eerste lid wordt de bevoegdheid gecreëerd voor burgemeester en wethouders om nadere regels vast te stellen met betrekking tot de uitvoering van de ASV.
In lid 2 van dit artikel is het principe neergelegd dat burgemeester en wethouders binnen de door de gemeenteraad vastgestelde kaders (verordening en beleid), de uitvoering op zich nemen. Onder uitvoering wordt o.a. verstaan verlenen, weigeren, vaststellen, wijzigen, intrekken en verstrekken van subsidies binnen door de gemeenteraad vastgestelde regels. Volledigheidshalve merken wij op dat hier ook onder wordt verstaan, het in redelijkheid bepalen van de hoogte van het subsidiebedrag, binnen de door de gemeenteraad gestelde kaders.
De in het derde lid genoemde overeenkomst is de zogenaamde uitvoeringsovereenkomst die gesloten kan worden met de subsidieontvanger. Hierbij moet in de eerste plaats gedacht worden aan overeenkomsten van geldlening of borgtocht, ingeval de subsidie een vorm heeft van een krediet of garantie. Ook de bijzondere vorm van een uitvoeringsovereenkomst, de zogenaamde afdwingovereenkomst, behoort dankzij het tweede lid van artikel 4:36 Awb tot de mogelijkheden.
In het vierde lid is geregeld dat burgemeester en wethouders ook bevoegd zijn te beslissen op aanvragen om subsidie in gevallen waarin op grond van artikel 4:23, derde lid, van de Awb subsidie mag worden toegekend ondanks het feit dat geen wettelijke grondslag aanwezig is. Het gaat hierbij voornamelijk om incidentele gevallen en van subsidieverstrekking in een situatie waarin de begroting de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, vermeldt.
Indien een zodanig wettelijk voorschrift is opgenomen in een niet op een wet berustende algemene maatregel van bestuur, vervalt dat voorschrift vier jaren nadat het in werking is getreden, tenzij voor dat tijdstip een voorstel van wet bij de Staten-Generaal is ingediend waarin de subsidie wordt geregeld.
Door te bepalen dat een doorlichting ten minste eenmaal in de vier jaar plaatsvindt, wordt aansluiting gezocht bij het tweede lid van artikel 4 op grond waarvan de gemeenteraad het beleid vaststelt. Uit een evaluatie vloeit immers logischerwijs bijstelling van het beleid of nieuw beleid voort.
In dit verband vermelden wij nog dat er een wettelijke plicht (artikel 4:23, vierde lid Awb) is om voor incidentele gevallen een verslag te publiceren.
Het bestuursorgaan publiceert jaarlijks een verslag van de verstrekking van subsidies met toepassing van het derde lid, onderdelen a en d.
De artikelen 4:25 en 4:35 Awb bevatten dwingend recht, waarvan niet bij verordening kan worden afgeweken. Wel is het mogelijk deze weigeringsgronden aan te vullen. De in dit artikel genoemde weigeringsgronden bevatten een aanvulling op de weigeringsgronden die al in de Awb zijn vermeld. Zij zijn opgenomen om ervoor te zorgen dat de subsidiegelden op de juiste wijze worden besteed. Overigens betreft het hier een limitatieve opsomming zodat andere weigeringsgronden niet kunnen worden toegepast.
Indien niet tijdig, dan wel in bezwaar of beroep of ter uitvoering van een rechterlijke uitspraak omtrent verstrekking wordt beslist, geldt de verplichting van het tweede lid slechts voor zover zij ook gold op het tijdstip, waarop de beslissing in eerste aanleg werd genomen of had moeten worden genomen.
Indien een aanvraag geweigerd wordt is het in het algemeen wel noodzakelijk dat de aanvrager wordt gehoord in overeenstemming met de artikelen 4:7 of 4:8 van de Awb.
Artikel 10: Nadere verplichtingen (doelgerelateerde en niet-doelgerelateerde)
De subsidieverlener dient aan de subsidieontvanger duidelijkheid te geven betreffende de verplichtingen die aan de subsidieverlening zijn gekoppeld. In artikel 4:37 Awb staan al standaardverplichtingen die het bestuursorgaan op kan leggen aan de subsidieontvanger.
Artikel 10 lid 1 beoogt de voorgeschreven wettelijke grondslag te creëren, wat volgens artikel 4:38 Awb noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat er nadere verplichtingen opgelegd kunnen worden die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie (doelgerelateerde verplichtingen).
Op basis van artikel 4:39 Awb kunnen er, slechts indien dit in een wettelijk voorschrift is opgenomen, ook nadere verplichtingen opgelegd worden die betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht. Artikel 10 lid 2 beoogt de voorgeschreven grondslag te creëren voor deze zogeheten niet-doelgerelateerde verplichtingen.
De verplichtingen kunnen na de subsidieverlening worden uitgewerkt, voor zover de beschikking tot subsidieverlening dit vermeldt.
Artikel 11: Aanvraag tot subsidieverlening
Dit artikel bepaalt dat er voorafgaand aan een subsidievaststelling subsidieverlening kan plaats vinden. In dit artikel staat de datum waarvoor de aanvrager de aanvraag tot subsidieverlening in moet dienen. Deze datum moet in ‘normale’ gevallen worden aangehouden. In ‘bijzondere’ gevallen kunnen burgemeester en wethouders een andere datum bepalen. Deze andere datum kan in de nadere regels van burgemeester en wethouders worden vastgelegd.
Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald kan voorafgaand aan een subsidievaststelling een beschikking omtrent subsidieverlening worden gegeven, indien een aanvraag daartoe is ingediend voor de afloop van de activiteit of het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd.
Het kenmerk van waarderingssubsidie is dat deze na afloop van het tijdvak pas wordt aangevraagd. Voorafgaand aan de subsidievaststelling wordt dus geen beschikking tot subsidieverlening afgegeven.
Een incidentele subsidie kan voorafgaand, maar ook na afloop van de activiteit worden aangevraagd. Om de procedure van subsidieverstrekking voor deze vorm van subsidies te vereenvoudigen is de procedure beperkt tot het vaststellen van een subsidie. Voorafgaand aan de subsidievaststelling vindt dus geen subsidieverlening plaats.
Elke aanvraag tot subsidieverlening moet voorzien zijn van een activiteitenplan en een begroting. In dit activiteitenplan zal inzicht moeten worden verschaft in de kwantiteit en de kwaliteit van de te verrichten activiteiten. De begroting zal hierop aangepast dienen te zijn oftewel dat voor de activiteiten een afzonderlijk kostenoverzicht wordt overgelegd.
Dit artikel is van belang om ervoor te zorgen dat een activiteit niet ‘overgesubsidieerd’ wordt. Indien (een redelijk percentage van) de kosten al door andere subsidies wordt gedekt, kan het bestuursorgaan daar rekening mee houden bij de beoordeling van de aanvraag.
Indien blijkt dat de subsidieontvanger geen melding heeft gemaakt van andere subsidieaanvragen, kan dit resulteren in een wijziging danwel intrekking van de subsidie, dit is mogelijk op grond van artikel 4:49 lid 1 sub a Awb.
De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.
Artikel 14: Beslissing subsidieverlening
Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag binnen een termijn van vier maanden, nadat de volledige subsidieaanvraag is ontvangen.
Het tweede lid geeft aan dat indien de begroting nog niet is vastgesteld de subsidie slechts wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld. Deze voorwaarde kan overigens niet worden gesteld indien er sprake is van subsidieverlening in het kader van een openeinderegeling, dat wil zeggen een wettelijke subsidieregeling die bepaalt dat de subsidie moet worden verleend indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Vanwege het rechtszekerheidsbeginsel dient een eventueel gemaakt begrotingsvoorbehoud in ieder geval altijd in de beschikking tot subsidieverlening te worden vermeld (zie artikel 4:34 Awb).
Indien gebruik gemaakt wordt van een begrotingsvoorbehoud dan moet na de vaststelling van de begroting door de raad binnen vier weken een terugkoppeling plaatsvinden naar de subsidieontvanger waarin staat hoeveel subsidie wordt verleend. Indien er niet binnen vier weken een beroep wordt gedaan op het begrotingsvoorbehoud dan vervalt deze. De subsidieontvanger heeft dan recht op het bedrag dat in de beschikking tot subsidieverlening vermeldt staat (zie artikel 4:34 lid 3 Awb).
Artikel 15: Tussentijds verslag en mededelingsplicht van de subsidieontvanger
Burgemeester en wethouders kunnen de subsidieontvanger de verplichting opleggen om een tussentijds verslag over de voortgang van de afgesproken activiteiten te overleggen. Hierdoor kunnen tijdig afwijkingen gesignaleerd worden waar burgemeester en wethouders op hun beurt op kunnen reageren. Als een dergelijke verplichting wordt opgelegd, dan dient in de beschikking tot subsidieverlening een termijn te worden genoemd waarbinnen het tussentijds verslag bij burgemeester en wethouders ingediend dient te worden. Indien een subsidieontvanger de afgesproken activiteiten (nog) niet heeft gerealiseerd, dient hij de oorzaak daarvoor aan te geven. Op basis hiervan kunnen burgemeester en wethouders de betaling van het subsidiebedrag of een voorschot opschorten, de subsidie op een lager bedrag vaststellen of overgaan tot terugvordering van het ter beschikking gestelde subsidiebudget. Voorafgaand aan een dergelijke beslissing dient er een zorgvuldig onderzoek naar de oorzaken van de geconstateerde afwijkingen te worden gedaan. Tot dat onderzoek behoort ook het voeren van overleg met de instelling.
Dit artikel schept de verplichting voor de subsidieontvanger om te rapporteren over de efficiency en effectiviteit van de ingezette subsidiemiddelen. In het verslag wordt een overzicht opgenomen van de verrichte activiteiten en de daarbij gemaakte kosten. De verrichte activiteiten dienen zowel kwalitatief als kwantitatief in het verslag behandeld te worden. Verder dient er vermeld te worden welke doelgroepen de subsidieontvanger heeft bereikt met de activiteiten.
Het verslag dient verder een vergelijking tussen de nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen te bevatten. Bovendien wordt vermeld hoe de subsidiemiddelen doelgericht zijn ingezet.
Artikel 16: Aanvraag subsidievaststelling
De subsidieontvanger dient voor 1 april van het jaar volgend op het jaar waarvoor of waarin subsidie is verleend een aanvraag tot subsidievaststelling in bij burgemeester en wethouders op basis van een financieel verslag en een activiteitenverslag.
Om de procedure van subsidieverstrekking voor deze vorm van subsidies te vereenvoudigen moet de subsidieaanvrager het ‘Aanvraagformulier waarderingssubsidie’ indienen dat vergezeld gaat met het jaarverslag van het betreffende jaar waarover subsidie wordt aangevraagd. De subsidieaanvrager hoeft dus geen financieel verslag en een activiteitenverslag te overleggen.
Artikel 17: Beschikking tot subsidievaststelling
Indien uit het verslag blijkt dat de subsidieontvanger de in de subsidieverlening afgesproken activiteiten heeft verwezenlijkt, stellen burgemeester en wethouders de subsidie vast conform de subsidieverlening. Indien de verslagen afwijken van wat is afgesproken in de subsidieverlening dan is artikel 4:46 lid 2 Awb van belang.
Burgemeester en wethouders kunnen met de subsidieontvanger nadere afspraken maken over de wijze waarop de betaling van de subsidie zal worden verricht.
De instandhoudingssubsidies worden in verschillende termijnen uitgekeerd, dit is afhankelijk van hetgeen is bepaald in de notariële aktes.
In de praktijk wordt meestal met voorschotten gewerkt. Op grond van artikel 4:54 van de Awb is voorschotverlening alleen mogelijk indien de verordening dat bepaalt, hierin voorziet het derde lid van artikel 18. Afgewogen moet worden of voorschotverlening noodzakelijk is en zo ja, welk systeem van bevoorschotting gehanteerd wordt.
Verlening van een voorschot verplicht tot uitbetaling. Voorschotten worden binnen zes weken na de voorschotverlening uitgekeerd. Het is mogelijk de beschikking tot subsidieverlening te combineren met een beschikking tot voorschotverlening.
Het bestuursorgaan kan de subsidie-ontvanger voorschotten verlenen, voor zover dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald. De beschikking tot voorschotverlening vermeldt het bedrag van het voorschot, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.
Per boekjaar verstrekte subsidie
Dit hoofdstuk handelt over subsidies welke tot maximaal 4 jaar worden verleend. Aan deze subsidies worden strengere eisen gesteld welke in afdeling 4.2.8 van de wet zijn opgenomen. In dit hoofdstuk zijn alle afwijkende bepalingen opgenomen met betrekking tot per boekjaar verstrekte subsidie, dit hoofdstuk dient dus in samenhang met de andere hoofdstukken behandeld te worden.
Artikel 20: Per boekjaar verstrekte subsidie
In de praktijk zullen per boekjaar verstrekte, meerjarige subsidies voornamelijk worden gebruikt voor de grotere instellingen, welke altijd een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid zullen zijn (artikel 4:66 van de Awb). Hoofdregel bij deze - eventueel - meerjarige, subsidies is dat voor meerdere jaren wordt verleend en dat jaarlijks wordt vastgesteld (zie artikel 4:67 en 4:73 van de Awb).
De subsidie wordt slechts verleend aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid.
De subsidie wordt per boekjaar vastgesteld.
Artikel 22: Beschikking tot subsidieverlening:
In de beschikking tot subsidieverlening dient te worden opgenomen welke gegevens de subsidieontvanger in verband met de vaststelling moet verstrekken evenals de tijdstippen waarop deze moeten worden overgelegd (zie artikel 4:67, tweede lid, Awb).
In artikel 4:71 wordt de mogelijkheid gegeven toestemming voor te schrijven voor een aantal handelingen die invloed kunnen hebben op de vermogenspositie van de subsidieontvanger.
Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald, behoeft de subsidie-ontvanger de toestemming van het bestuursorgaan voor:
het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;
Door middel van deze bepaling wordt gebruik gemaakt van de door artikel 4:72 Awb gegeven mogelijkheid de ontvanger van boekjaarsubsidie te verplichten een egalisatiereserve aan te houden. Deze reserve is een buffer, waarmee tekorten in het ene jaar kunnen worden opgevangen met overschotten in het andere jaar.
De mogelijkheden om de subsidie op een lager bedrag vast te stellen dan bij de subsidieverlening is bepaald, zijn beperkt. Artikel 4:46 van de wet verplicht ertoe de subsidie in overeenstemming met de subsidieverlening vast te stellen, tenzij zich een situatie voordoet als genoemd in het tweede en derde lid van dat artikel. Het geval dat de subsidieontvanger de activiteit geheel conform de subsidiebeschikking heeft uitgevoerd, doch erin is geslaagd dit te doen tegen lagere kosten of met een hogere opbrengst dan begroot, behoort daar niet toe. Terughalen van overgebleven subsidiegelden bij de subsidievaststelling is dan dus niet mogelijk.
Artikel 25: Inhoud financieel verslag bij niet volledige subsidiering
Omdat de ontvangers van gemeentelijke boekjaarsubsidies tevens inkomsten kunnen hebben uit andere bron, is in deze bepaling gebruik gemaakt van de mogelijkheid van artikel 4:77 Awb om in die gevallen artikel 4:76 Awb van overeenkomstige toepassing te laten zijn.
Indien de subsidie-ontvanger zijn inkomsten in overwegende mate ontleent aan de subsidie kan bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening worden bepaald dat artikel 4:76 van overeenkomstige toepassing is.
Artikel 26: Accountantsverklaring
Artikel 4:78 Awb eist ten behoeve van de vaststelling van boekjaarsubsidies steeds een accountantsverklaring (behoudens vrijstelling of ontheffing). De accountantsverklaring vereenvoudigt de vaststelling van de subsidie in aanzienlijke mate en vormt een waarborg tegen onjuist gebruik van die gelden.
Volgens het vijfde lid kan van de subsidieontvanger worden gevergd, dat hij de accountant ook laat onderzoeken of aan alle dan wel bepaalde subsidieverplichtingen is voldaan.
Artikel 27: Aanvraag subsidievaststelling
Ongeacht dat de subsidieverlening voor meer dan één jaar is, moet telkens na verloop van een jaar een aanvraag tot subsidievaststelling worden ingediend.
Artikel 31: Bevoegdheid rekenkamercommissie
Deze bepaling brengt mee dat de rekenkamercommissie onderzoek kan doen bij de subsidieontvanger die tevens rechtspersoon is. Met deze bepaling wordt aansluiting gezocht bij het bepaalde in artikel 184 van de Gemeentewet. De term ‘gerechtvaardigd belang’ zorgt ervoor dat in de praktijk geen onnodige bureaucratie of onwerkbare situaties ontstaan en dat er zorgvuldig met de bepaling wordt omgegaan.
Artikel 32: Liquidatie, splitsing, of fusie instelling
In het derde lid wordt gesproken over het terugvorderen van een batig saldo van liquidatie van een subsidieontvanger. Het spreekt vanzelf dat een subsidieontvanger bij liquidatie het restantvermogen retourneert aan de gemeente voor zover dat vermogen is opgebouwd met subsidies van de gemeente.
Onder direct wordt hier verstaan een directe toevoeging van de subsidie aan het vrije vermogen van de subsidieontvanger. Onder indirect worden alle bestemde reserves verstaan die de subsidieontvanger heeft opgebouwd, inclusief die van de investeringen.
Bij een fusie tussen twee of meer subsidieontvangende instellingen moeten in het algemeen alle reserves en schulden van de fuserende instellingen ingebracht worden in de nieuw te vormen instelling. Burgemeester en wethouders kunnen na overleg met de instellingen besluiten een batig liquidatiesaldo te laten bij de nieuwe instelling.
Om bepaalde juridische of financiële redenen kunnen subsidieontvangers ertoe overgaan zogenaamde dochtermaatschappijen op te richten. Op zich is dit een vrijheid die instellingen hebben. Het kan echter niet zo zijn dat daarmee ook een eventuele reserve die of een batig exploitatiesaldo dat direct of indirect is opgebouwd met gemeentelijke subsidie, wordt overgeheveld naar een dochterinstelling.
Het staat de subsidieontvanger wel vrij een te leveren prestatie 'uit te besteden' (uitvoeren van een activiteit) bij een dochterinstelling. De subsidieontvangende instelling blijft echter te allen tijde verantwoordelijk voor de te leveren prestatie en de verantwoording van de bestede middelen via het verslag.
Artikel 33: Vergoeding vermogensvorming
Het artikel geeft de mogelijkheid om te regelen dat de subsidieontvanger in een aantal gevallen een vergoeding verschuldigd is aan het bestuursorgaan, indien de subsidie bij de subsidieontvanger heeft geleid tot vermogensvorming. Omdat het niet redelijk en doenlijk is iedere vermogenstoename af te romen, is de vergoedingsplicht aan enkele beperkingen gebonden.