Organisatie | Heerhugowaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Heerhugowaard |
Citeertitel | Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Heerhugowaard |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | beleidsregels wet gemeentelijke schuldhulpverlening |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-11-2012 | 01-11-2012 | nieuwe regeling | 06-11-2012 Stadsnieuws d.d. 13-11-2012 | BW12-0364 |
Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Heerhugowaard
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heerhugowaard
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders
Gelet op artikel 2 en artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
vast te stellen de Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Heerhugowaard
In deze verordening wordt verstaan onder:
schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing of het beheersbaar maken van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede nazorg;
Artikel 2. Doelgroep schuldhulpverlening
Alle ingezetenen van de gemeente Heerhugowaard van 18 jaar en ouder, met uitzondering van zelfstandig ondernemers en daklozen kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.
Artikel 6. Beëindigingsgronden
Het college besluit tot beëindiging van de schuldhulpverlening als:
Per 1 juli de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking getreden.
Deze wet vraagt de gemeenteraad een plan vast te stellen dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan de inwoners van zijn gemeente. Dit plan is in de vergadering van oktober 2012 vastgesteld door de raad.
Onderhavige regeling heeft als doel het stellen van regels met betrekking tot toelating en recidive en het stellen van voorwaarden. Achterliggende gedachte is dat Heerhugowaard behoefte heeft aan heldere spelregels: de burger weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden. De gemeente weet op haar beurt welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of de het lopende schuldhulpverleningstraject kan beëindigen.
De Wgs creëert een bestuursrechtelijke basis voor een aantal aspecten binnen de schuldhulpverlening. Die bestuursrechtelijke basis zorgt ervoor dat per 1 juli 2012 de verschillende onderdelen van de Algemene wet bestuursrecht ook – onder voorwaarden – voor de schuldhulpverlening gelden. Zo is na de inwerkingtreding van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening een beslissing van het college tot het doen van een aanbod of tot het weigeren van schuldhulpverlening een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 2. Doelgroep schuldhulpverlening
Schuldhulpverlening staat in beginsel open voor alle ingezetenen van Heerhugowaard van 18 jaar en ouder. Een specifiek doelgroepenbeleid wordt dus niet gevoerd door de gemeente. Een uitzondering op deze brede toegankelijkheid wordt gevormd door zelfstandig ondernemers. Zelfstandigen kunnen een beroep doen op een voorliggende voorziening in de vorm van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Zij kunnen geen beroep doen op gemeentelijke schuldhulpverlening. Wel staat schuldhulpverlening open aan natuurlijke personen die (o.a.) schulden hebben in verband met de liquidatie van een onderneming mits de onderneming is beëindigd.
In artikel 3 lid 4 van de wet is geregeld dat voor daklozen die niet staan ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie geldt dat de schuldhulpverlening wordt verleend door de gemeente waar de dakloze een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) ontvangt. In de praktijk zal dit betekenen dat Alkmaar als centrumgemeente voor dak- en thuislozen de schuldhulpverlening voor deze groep op zich zal nemen.
Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening
Hierin is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Op deze manier wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt in dit lid recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. Dit wordt in een beschikking gemotiveerd. Doorverwijzing naar flankerende hulp kan aan de orde zijn.
De volgende voorwaarden maken onderdeel uit van het plan van aanpak “schuldhulpverlening”:
Gedurende het traject is de arbeids- en sollicitatieplicht op u en eventuele partner van toepassing. Deze verplichting geldt tot 65 jaar en ongeacht de leeftijd van eventuele kinderen. Indien u van mening bent arbeidsongeschikt te zijn, dient u dit aan te tonen met een medische verklaring of medische informatie waaruit dit blijkt;
De mate waarin de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk waaronder:
Dit is geen limitatieve opsomming. Beoordeling vindt gemotiveerd plaats door het college.
Om een aanbod voor een schuldregeling te krijgen, moet er sprake zijn van een problematische schuldensituatie. Er zijn verschillende definities van problematische schulden in omloop. Wij hanteren de definitie die het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hanteert in de Monitor Betalingsachterstanden (Bleeker e.a., 2010):
Er is sprake van een problematische schuld als een huishouden meer aan leningen moet aflossen dan de aflossingscapaciteit die bij het schuldregelen wordt gehanteerd en als met die aflossingscapaciteit in 36 maanden minder dan de totale schuld kan worden afgelost.
Het aanbod schuldhulpverlening wordt afgestemd op de persoonlijke en financiële situatie van de belanghebbende. In sommige gevallen kan het college niet of nauwelijks iets betekenen voor een aanvrager. Als iemand zo verslaafd is dat hij nieuwe schulden blijft maken dan kan dit een schuldhulpverleningstraject belemmeren. Bij beoordeling van het doen van een aanbod vindt een analyse plaats waarbij gekeken wordt of:
Als er sprake is van zogenaamde draaideurklanten die telkens na de verstreken recidive periode van twee jaar zich weer tot het college wenden voor schuldhulpverlening, dan kan het college het aanbod hierop aanpassen danwel kiezen om geen aanbod te doen. Beoordeling hiervan is maatwerk.
Als het college besluit geen aanbod te doen, dan vindt waar mogelijk overdracht naar flankerende hulpverlening plaats (bijv. een bewindvoerder of De Wering).
In aansluiting op het artikel 6 ‘Inlichtingenplicht’ en artikel 7 ‘Medewerkingsplicht’ van de wet wordt met dit artikel de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven en medewerking te verlenen. Dit geldt zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject alsmede tijdens de nazorgfase.
Naast de uit de wet voortvloeiende verplichtingen is in dit lid nog een aantal algemene verplichtingen verwoord, welke onder andere hun basis vinden in de overeenkomsten en de algemene voorwaarden. Dit is geen limitatieve opsomming.
Sub a: Bij het verbod op het maken van nieuwe schulden wordt ook bedoeld het nakomen van lopende betalingsverplichtingen, het aangaan van abonnementen op bijvoorbeeld tijdschriften of mobiele telefonie, etc. Als er bijvoorbeeld sprake is van schuld als gevolg van naheffing energielast en deze is niet disproportioneel, dan hoeft dergelijke schuld geen gevolgen te hebben voor het schuldhulpverleningstraject.
Sub b en c: Gedurende het proces waarbij de hulpvraag wordt vastgesteld en een inventarisatie van de mogelijkheden van dienstverlening plaatsvindt, is het noodzakelijk dat de belanghebbende een aantal voorwaarden en verplichtingen nakomt. Deze worden in een beschikking bevestigd. Afspraken niet zijnde voorwaarden en verplichtingen kunnen ook mondeling of telefonisch worden gedaan. Dit om pragmatische redenen en het behouden van een slagvaardige werkwijze.
In de beschikking worden verplichtingen en voorwaarden opgenomen. De wijze van schuldhulpverlening wordt in een plan van aanpak weergegeven welke onderdeel uitmaakt van de beschikking. Belanghebbende kan worden verplicht mee te werken aan bijvoorbeeld budgetbeheer en aan begeleiding door flankerende hulpverlening bij aanpak oorzaak schulden.Ook het nakomen van de Algemene Voorwaarden wordt als verplichting aangemerkt. Hierin is bijvoorbeeld opgenomen dat de schuldenaar verplicht kan worden gesteld zijn beschikbare aflossingscapaciteit in te zetten voor de aflossing van schulden.
Schuldhulpverlening is maatwerk en om te komen tot het beoogde eindresultaat is de inzet van middelen en instrumenten per persoon verschillend. Naast de algemene uit de wet en voorgaand lid voortvloeiende verplichtingen kan het ook aan de orde zijn dat er nog extra verplichtingen, bijvoorbeeld met betrekking tot flankerende hulp, opgelegd moeten worden om het eindresultaat van een zo bestendig mogelijke, schuldenvrije situatie te bereiken. Een limitatieve opsomming hiervan is ongewenst omdat het aantal (combinaties van) instrumenten groot is.
Artikel 5. Weigeren en recidive
Verzoeker wordt schuldhulpverlening geweigerd als hij/zij niet tot de doelgroep behoort (sub a) of voldaan wordt aan de Algemene Voorwaarden (sub c), zoals het hebben van een (gezins)inkomen op minimaal bijstandsniveau. Ook indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren. Verzoeker wordt eerst een hersteltermijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.
Sub b: De twee centrale vragen luiden: Is de schuldenaar regelbaar? En: Is de schuldensituatie regelbaar? Een ‘regelbare schuldenaar’ houdt zich (met hulp) aan afspraken en is gemotiveerd. Ook is hij bereid zich in te zetten om indien mogelijk meer inkomen te verwerven en ten gunste van crediteuren keuzen te maken in het bestedingspatroon. Een ‘regelbare schuldsituatie’ wordt gekenmerkt door het ontbreken van schulden die niet voor een schuldregeling in aanmerking komen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan bepaalde boetes, fraudevorderingen, restschulden van nog te verkopen woningen of schulden waar nog juridische procedures voor lopen.
Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een niet regelbare verzoeker, kan een aanvraag worden geweigerd. Dit kan aan de orde zijn bij bepaalde vorderingen die ontstaan zijn als gevolg van ter kwade trouw handelen of ingeval er nog geen uitspraak is gedaan in een scheiding in combinatie met een nog niet inzichtelijk schuldenpakket. Indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt wordt niet overgegaan tot weigering. Informatie, advies en/of een doorverwijzing staan open voor iedere verzoeker.
Sub e: Wat de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening betreft is in de toelichting van artikel 3 lid 3 al beschreven dat een eerder traject/contact schuldhulpverlening een factor is die meegewogen wordt in de beoordeling van de (hernieuwde) toelating tot de schuldhulpverlening. In de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) is een soortgelijk toetsingscriterium opgenomen. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens (2 jaar) gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen.
Onderstaand staat nader omschreven wat tot schuldhulpverlening wordt gerekend:
Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening en/of de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.
Artikel 6. Beëindigingsgronden
In dit artikel wordt beschreven wanneer een lopend schuldhulpverleningstraject wordt beëindigd.
Sub a: Dit behelst het goed doorlopen van een schuldregelingstraject met de daarbij benodigde nazorg.
Sub b en c: Het college toetst en beslist tijdens het schuldhulpverleningstraject naar bevinding of de vorm van hulpverlening nog aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar. Indien dat niet langer het geval is, wordt het traject beëindigd. Die persoonlijke omstandigheden variëren in aard, bijvoorbeeld inkomensterugval door eigen toedoen of inkomensvooruitgang door vrijval van vermogen uit een erfenis. Hier is sprake van maatwerk.
Sub e: Indien een belanghebbende zich verbaal of fysiek misdraagt, dan wordt een waarschuwing gegeven in vorm van een beschikking. Bij herhaling wordt de schuldhulpverlening beëindigd.
Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt door intimidatie (uitoefenen van psychische druk) zaakgericht fysiek geweld (vernielingen), mensgericht fysiek geweld of een combinatie van agressievormen tegenover het college of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de schuldhulpverlening, dan wordt de schuldhulpverlening zonder voorafgaande waarschuwing direct beëindigd. Aangifte bij de politie kan aan de orde zijn.
Nazorg is een onderdeel van het schuldhulpverleningstraject en start na afronding van de schuldregeling. Het is gericht op het voorkomen van terugval in oude gewoonten, die leidden tot het ontstaan van een (problematische) schuldensituatie, en draagt bij aan een bestendige financiële toekomst.
De klant wordt zowel voorafgaand aan het nazorgtraject als tijdens dit traject aangespoord om zelf een actieve houding aan te nemen. De vorm, waarin de gemeente nazorg biedt, is gebaseerd op een analyse van het daaraan voorafgaande traject, de onderliggende problematiek, de inmiddels bereikte resultaten en de prognose voor de toekomst. Dit wordt in een plan van aanpak “nazorg” omschreven. Nazorg duurt maximaal 12 maanden of zoveel korter naar het oordeel van het college.
Net als de voorgaande fases is ook de fase nazorg maatwerk en zal de inzet van middelen en instrumenten per persoon verschillend zijn. Een limitatieve opsomming hiervan is daarom niet aan de orde.
Artikel 8. Onvoorziene omstandigheden
Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere c.q. onvoorziene gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze beleidsregels. Onder bijzondere omstandigheden wordt verstaan omstandigheden van immateriële aard.