Organisatie | Ommen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Lozingsverordening riolering gemeente Ommen 1992 |
Citeertitel | Lozingsverordening riolering gemeente Ommen 1992 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
De historie bij het "Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen" is mogelijk niet compleet. Er kunnen wijzigingen ontbreken tussen het ontstaan van de regeling en de eerste opgenomen wijziging daarvan.
Gemeentewet, art. 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-01-1994 | 20-06-2013 | Onbekend | 27-01-1994 Ommer Nieuws, 09-02-1994 | Onbekend | |
10-10-1992 | nieuwe regeling | 24-09-1992 Ommer Nieuws, 07-10-1992 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
de beheerder van een rioolwaterzuiveringsinstallatie of van enig ander werk waarop de riolering is aangesloten, dan wel het gezag dat bevoegd is tot het verlenen, weigeren, wijzigen of intrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 1 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, tot het brengen van afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen in het oppervlaktewater waarop de riolering uitkomt;
Hoofdstuk 2 Bepalingen ter uitvoering van de door de waterbeheerder aan de gemeente gegeven voorschriften
Afdeling 1. Verbod zonder vergunning door middel van een werk afvalstoffen te lozen vanuit bedrijven en instellingen
Artikel 2 Vergunning lozing afvalstoffen door middel van een werk en ontheffing van vergunningplicht
De in het tweede lid bedoelde bedrijven of instellingen zijn:
overige bedrijven, waarvan bekend is of mag worden verwacht dat zij giftige, persistente of bio-accumulatieve stoffen kunnen lozen, niet zijnde bedrijven die zijn genoemd in besluiten, houdende aanwijzing van soorten van inrichtingen als bedoeld in de artikelen 1, tweede lid en 31, vierde lid van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren.
Afdeling 2. Bepalingen betreffende ontheffing van vergunningplicht
Artikel 3 Algemene voorschriften
Voor bedrijven en instellingen waarvoor een ontheffing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, is verleend en die bovendien genoemd zijn in het derde lid is het alleen toegestaan door middel van een werk afvalstoffen in de riolering te lozen met inachtneming van de in het tweede lid genoemde algemene voorschriften voor zover deze in het derde lid op de daarin genoemde bedrijven en instellingen van toepassing zijn verklaard.
De bedrijven en instellingen en de daarop van toepassing verklaarde algemene voorschriften zijn de volgende:
Artikel 5 Kennisgeving wijziging lozing
In geval van wijziging van de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid van de te lozen afvalstoffen, dan wel van een wijziging van de tijdsduur van de lozing is degene die afvalwater op de riolering loost verplicht burgemeester en wethouders hiervan onverwijld schriftelijk in kennis te stellen.
Hoofdstuk 4 Algemene bepalingen betreffende vergunning, ontheffing en nadere voorschriften
Artikel 10 Ongenoegzaamheid van ingediende bescheiden
Indien de aanvrager van de in het eerste lid bedoelde gelegenheid geen gebruik maakt, verklaren burgemeester en wethouders hem in zijn aanvraag niet ontvankelijk.
Van deze beslissing doen burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk mededeling aan de aanvrager, onder terugzending van de ingediende bescheiden.
Artikel 11 Overleg met de waterbeheerder over de vergunningsaanvraag
Tenzij burgemeester en wethouders reeds bij een eerste beoordeling van de aanvraag menen dat de vergunning behoort te worden geweigerd, treden zij over de aanvraag binnen een maand na de dag waarop de aanvraag is ontvangen, onderscheidenlijk na de dag waarop de in artikel 10 bedoelde aanvulling of verbetering is ontvangen, in overleg met de waterbeheerder onder overlegging van de aanvraag en alle daarop betrekking hebbende bescheiden.
Indien met het oog op het geheel of gedeeltelijk inwilligen van de aanvraag een wijziging of aanvulling van de aan de gemeente gegeven voorschriften voor het brengen van het rioolwater in oppervlaktewater of naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie of enig ander werk waarop de riolering is aangesloten noodzakelijk is, dienen burgemeester en wethouders binnen een maand na de dag waarop de aanvraag is ontvangen, onderscheidenlijk na de dag waarop de in artikel 10 bedoelde aanvulling of verbetering is ontvangen een daartoe strekkend verzoek schriftelijk in bij de waterbeheerder.
Artikel 12 Beslissingstermijn vergunning of ontheffing
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid beslissen burgemeester en wethouders binnen vier weken na het van kracht worden van de beslissing van de beheerder als bedoeld in artikel 11, tweede lid of van een daarvoor in de plaats getreden beslissing in beroep indien deze beslissing genomen wordt later dan dertien weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen, onderscheidenlijk na de dag waarop de in artikel 10 bedoelde aanvulling of verbetering is ontvangen.
Artikel 13 Toezending beschikking omtrent vergunningaanvraag
Burgemeester en wethouders zenden de beslissing op de aanvraag om vergunning terstond toe aan de aanvrager. Zij zenden een afschrift van de beslissing aan de waterbeheerder en de regionale inspecteur van het staatstoezicht op de volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu.
Indien de vergunning wordt verleend, wordt bij de beschikking een gewaarmerkt exemplaar van de op de vergunning betrekking hebbende tekeningen en bescheiden gevoegd.
Artikel 14 Vorm van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is slechts van kracht indien zij schriftelijk is gegeven.
Artikel 15 Afwijking ten aanzien van vorm aanvraag en vorm vergunning of ontheffing
Van het bepaalde in artikel 9, eerste lid en artikel 14 mag worden afgeweken indien de nakoming daarvan:
In het onder b bedoelde geval kan in daartoe geëigende gevallen van de mondeling gegeven en medegedeelde vergunning of ontheffing binnen redelijke tijd een schriftelijke bevestiging worden gegeven aan degene aan wie zij is verleend.
Artikel 16 Anticipatie op toekomstige ontwikkelingen
Burgemeester en wethouders houden bij hun beslissing op de aanvraag om vergunning of ontheffing rekening met de te verwachten ontwikkelingen in de lozingen op de riolering die van belang zijn met het oog op de uitvoering van de voorschriften van de waterbeheerder aan de gemeenten onderscheidenlijk de bescherming van de in artikel 6, eerste lid genoemde belangen, en in het bijzonder met die welke veroorzaakt kunnen worden door:
Artikel 20 Weigering vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing wordt in ieder geval geweigerd indien het verlenen van de vergunning of ontheffing in strijd zou zijn met de voorschriften welke door de waterbeheerder aan de gemeente zijn gegeven, een verzoek van de gemeente tot wijziging van deze voorschriften is afgewezen en die afwijzing onherroepelijk is geworden.
Artikel 21 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
Een besluit tot intrekking of wijziging van een vergunning is met redenen omkleed en wordt niet genomen dan nadat de houder van de vergunning en de waterbeheerder in de gelegenheid zijn gesteld binnen een door burgemeester en wethouders te stellen termijn hun zienswijze naar voren te brengen omtrent het voornemen tot het nemen van dit besluit.
Een besluit tot intrekking of wijziging van een ontheffing is met redenen omkleed en wordt niet genomen dan nadat de houder van de ontheffing in de gelegenheid is gesteld binnen een door burgemeester en wethouders te stellen termijn zijn zienswijze naar voren te brengen omtrent het voornemen tot het nemen van dit besluit.
Artikel 23 Bepalingen betreffende nadere voorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, nadere voorschriften niet opleggen dan nadat degene aan wie deze voorschriften zullen worden opgelegd in de gelegenheid is gesteld binnen een door burgemeester en wethouders te stellen termijn zijn oordeel hierover kenbaar te maken.
Hoofdstuk 5. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 25 Verstrekken van inlichtingen en dergelijke
Een ieder is verplicht aan de ambtenaren belast met de zorg voor de naleving van een of meer bepalingen van deze verordening alle medewerking te verlenen en op eerste vordering alle inlichtingen te verstrekken, inzage te verschaffen in bescheiden en hen in de gelegenheid te stellen daarvan afschrift te nemen, een en ander voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
Artikel 26 Kennisgeving van bijzondere omstandigheden
Indien wordt vastgesteld of het vermoeden bestaat dat door bijzondere omstandigheden zoals storing in het produktieproces afvalwater wordt geloosd of zal worden geloosd dat door samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid:
een nadelige invloed heeft op de verwerking van het uit de riolering verwijderde slib,
is degene die afvalwater op de riolering loost verplicht kennis te geven aan burgemeester en wethouders of een daartoe door hen aangewezen ambtenaar en onmiddellijk alle maatregelen te nemen die gevaar, schade of hinder kunnen beperken.
Burgemeester en wethouders dan wel de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaar doen van de in dat lid bedoelde kennisgeving terstond melding aan de waterbeheerder, indien de bijzondere omstandigheden, als bedoeld in het eerste lid, onder a en b, gevaar, schade of hinder kunnen opleveren van de rioolwaterzuiveringsinstallatie of het ontvangende oppervlaktewater.
Overtreding van de volgende artikelen en de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak: artikel 7 onder b, artikel 8, eerste, tweede, derde, zesde en achtste lid, artikel 25, voor zover het betreft het toezicht op de naleving van artikel 8 en artikel 26, eerste lid onder c en d.
Artikel 28 Opsporingsambtenaren
De opsporing van de in artikel 27 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Artikel 29 Betreden dan wel binnentreden woningen, andere gebouwen en terreinen
Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, wordt hierbij de last verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen - woningen en vaartuigen daaronder mede verstaan - , desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker te betreden:
De ambtenaren belast met de zorg voor de naleving van een of meer bepalingen van deze verordening, de in artikel 28 bedoelde ambtenaren en aangewezen ambtenaren van de waterbeheerder zijn bevoegd de lozing van afvalwater in de riolering te meten, alsmede monsters daarvan te nemen, een en ander voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. De resultaten van de metingen, alsmede de uitslag van het onderzoek van de monsters worden ten spoedigste ter kennis van de betrokken lozers gebracht.
Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de Lozingsverordening riolering gemeente Ommen van 1978 blijven - voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens Lozingsverordening riolering gemeente Ommen van 1978 blijven - indien en voor zover de bepalingen in gevolge welke deze voorschriften en bepalingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van de Lozingsverordening riolering gemeente Ommen van 1978 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvrage is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
Op een aanhangig beroep- of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dan wel een voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 31, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de Lozingsverordening riolering gemeente Ommen van 1978.
Voor lozingen, die niet onder de overgangsbepalingen van de Lozingsverordening riolering gemeente Ommen van 1978 vallen, en waarvoor na 1 januari 1979 geen vergunning of ontheffing op basis van de Lozingsverordening riolering gemeente Ommen van 1978 is aangevraagd, dient binnen één jaar na inwerkingtreding van deze verordening een vergunning of ontheffing te worden aangevraagd.