Organisatie | Ommen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de rekenkamercommissie |
Citeertitel | Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 81, 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-07-2013 | art. 3, lid 2 | 04-07-2013 Vechtdal Centraal,20-08-2013 | Onbekend | ||
01-01-2006 | 05-07-2013 | nieuwe regeling | 29-06-2006 Ommer Nieuws, 12-07-2006 | Onbekend |
De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming aan de raad.
De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren van de gemeente alle inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.
De commissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door de commissie te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op de concept nota van bevindingen aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn diegenen wiens taakuitvoering (mede) onderwerp van onderzoek is of is geweest.
De commissie bepaalt voorts wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.
Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens moeten worden uitgeschreven.
In deze Verordening zijn de begrippen “doelmatigheid”, “doeltreffendheid” en “rechtmatigheid” (die in artikel 182 van de Gemeentewet zijn genoemd) niet in artikel 1 opgenomen. Wel wordt in deze Toelichting uiteengezet wat onder deze termen wordt verstaan.
Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt.
Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en of de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt.
Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving.
Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.
Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81-o-a van de wet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie door een rekenkamercommissie. In de wet is bepaald dat rekenkamer noch rekenkamercommissie bevoegd zijn de gemeentelijke rekening te controleren (artikel 81-o-a lid 2 en artikel 182 Gemeentewet).
Anders dan bij de rekenkamer kunnen naast externe leden ook raadsleden en leden van andere gemeentelijke commissies deel uitmaken van de rekenkamercommissie. In de gemeente Ommen zal de rekenkamercommissie gevormd worden door uitsluitend externe leden, dat wil zeggen niet zijnde een raadslid.
Dat de Raad geen leden uit zijn midden zal benoemen blijkt ook uit het feit dat de commissie slechts uit drie leden bestaat, de benoemingsperiode 6 jaar is en er geen afwijkende benoemingstermijn is geregeld voor interne leden alsmede omdat in artikel 6 (eed/belofte) geen afwijkende bepaling is opgenomen voor interne leden.
In dit artikel worden de benoeming, de rol en taken van de voorzitter benoemd. Zo wordt de voorzitter in functie door de Raad benoemd.
De verplichting deze eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor leden van de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81.g van de Gemeentewet. Deze bepaling wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de (externe) leden van de rekenkamercommissie.
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen in bepaalde situaties op non-activiteit te stellen.
In dit artikel is de vergoeding die externe leden voor hun werkzaamheden ontvangen vastgelegd. De vergoeding is geregeld in de Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden. De Raad kan besluiten daarvan af te wijken.
De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en wordt daarom bijgestaan door een eigen secretaris. Deze wordt door de Raad, na overleg met de rekenkamercommissie, benoemd. Er is een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de rekenkamercommissie.
In het Reglement van orde moeten/kunnen zaken als het vergaderquorum, de verhouding secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten, enzovoorts geregeld worden.
De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen.
De rekenkamercommissie kan op verzoek van de Raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de Raad in te willigen. Dit verzoek van de Raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet voor een rekenkamer, genoemd. Dit artikel wordt in artikel 81-o-a ook voor de rekenkamercommissie overeenkomstig van toepassing verklaard.
Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren.
De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid bestuur kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.
De onderzoekers van de rekenkamercommissie leggen de feiten en resultaten die uit het onderzoek zijn gebleken vast in een “nota van bevindingen”.
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op deze (nog niet gepubliceerde) nota van bevindingen. Deze nota wordt daarom aan betrokkenen voorgelegd met de vraag eventuele feitelijke onjuistheden aan te geven (hoor en wederhoor) op basis waarvan zo nodig de nota van bevindingen wordt aangepast.
Daarna trekt de rekenkamercommissie in een (tweede) rapport haar conclusies en doet eventueel aanbevelingen. Dit rapport wordt aangeboden aan het college voor een bestuurlijke reactie. Deze reactie wordt altijd integraal in het definitieve rapport opgenomen. Naar aanleiding van de bestuurlijke reactie kan de rekenkamercommissie nog een nawoord in dit definitieve rapport opnemen waarna dit rapport openbaar wordt gemaakt.
Op deze wijze wordt voldaan aan het vereiste van transparantie.
De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.