Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bunschoten

Beleidsregel verlegregeling kabels en leidingen Bunschoten 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBunschoten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel verlegregeling kabels en leidingen Bunschoten 2012
CiteertitelVerlegregeling kabels en leidingen Bunschoten 2012
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, art. 3:41 
  2. Algemene plaatselijke verordening (6e wijziging)
  3. Telecommunicatieverordening Bunschoten 2011

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-11-2012nieuwe regeling

06-11-2012

Gemeenteblad, 7-11-2012

BW-12-02393

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel verlegregeling kabels en leidingen Bunschoten 2012

Beleidsregels

Het college van burgemeester en wethouders van Bunschoten,

gelet op de artikelen 3:4 en 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene Plaatselijke Verordening en de Telecommunicatieverordening Bunschoten 2011;

besluit vast te stellen de volgende beleidsregel:

Beleidsregel Verlegregeling kabels en leidingen Bunschoten 2012

I ALGEMEEN

Begripsbepalingen en reikwijdte

Artikel 1

  • 1.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      gemeente: de gemeente Bunschoten.

    • b.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunschoten.

    • c.

      vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2.11 van de Algemene Plaatselijke Verordening of een ander daarmee gelijk te stellen schriftelijke toestemming.

    • d.

      leiding: kabels en leidingen, mantelbuizen daaronder begrepen, die dienen of kunnen dienen tot transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen dan wel van energie of informatie en waarmee het algemeen belang wordt gediend, inclusief de daarbij horende onder- en bovengrondse onderdelen van het netwerk zoals kasten, afsluiters en trafohuisjes, met uitzondering van kabels als bedoeld in de Telecommunicatiewet.

    • e.

              

    • f.

      belanghebbende: netbeheerder die een conform vergunning aangelegde leiding ten gevolge van de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door de gemeente moet verleggen.

    • g.

      netbeheerder: eigenaar of beheerder van een leiding die conform een vergunning is aangelegd.

    • h.

      schadebedrag: financieel nadeel dat de belanghebbende lijdt als gevolg van de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door de gemeente.

    • i.

      nadeelcompensatie :het bedrag dat op basis van deze beleidsregel als schadevergoeding wordt toegekend aan belanghebbende.

    • j.

      rijzen :het verticaal omhoog verplaatsen zonder breking van een leiding.

    • k.

      combicoördinator :door de netbeheerders uit hun midden gezamenlijk aangewezen coördinator die gezamenlijke verleggingen coördineert.

    • l.

      vitale transportleiding :leiding als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub d van dit artikel die gekwalificeerd kan worden als een elektriciteitskabel met een nominale spanning van 23 kV en hoger, een gasleiding met een nominale druk hoger dan 1 bar of een waterleiding met een nominale diameter van 300 mm en groter.

    • m.

      openbare ruimte :een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen een weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, waarvan de gemeente ten minste mede-eigenaar is.

    • o.

      leiding in natte infrastructuur:leiding als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub d van dit artikel die gelegen is in een waterweg of waterkerende dijk.

    • p.

      aanvraag : een aanvraag zoals bedoeld in artikel 1:3, lid 3 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    De begripsbepalingen van de Telecommunicatieverordening Bunschoten 2011 zijn op deze beleidsregel voor zover noodzakelijk ook van toepassing, tenzij daarvan uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 2

Deze beleidsregel is niet van toepassing op het gemeentelijke rioleringsnet, de gemeentelijke verkeerslichten en de gemeentelijke openbare verlichting.

II NADEELCOMPENSATIE

Nadeelcompensatie algemeen

Artikel 3

Indien blijkt dat een netbeheerder als gevolg van de rechtmatige uitoefening door of namens het college van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak dan wel als gevolg van de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door de gemeente, de technische noodzaak heeft een conform vergunning aangelegde leiding te verleggen en hierdoor schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijs niet of niet geheel tot het normale maatschappelijke en/of bedrijfsrisico kan worden gerekend en waarvan een vergoeding niet of niet voldoende is verzekerd, kent het college hem op zijn aanvraag, met inachtneming van de hierna volgende bepalingen, een vergoeding toe.

Artikel 4

Bij initiatieven van derden vanuit een al dan niet economisch belang, waaraan de gemeente op zich wil meewerken en waarbij verlegging van bestaande of nieuwe kabels en leidingen van de netbeheerder aan de orde is, zal de gemeente zoveel als mogelijk en/of zoveel als zij daartoe publiekrechtelijk bevoegd is, slechts meewerken aan de betreffende initiatieven als die derden zich jegens de gemeente en de netbeheerder verplichten de kosten van verlegging te dragen.

Artikel 5

Het schadebedrag wordt berekend overeenkomstig de bepalingen in hoofdstuk IV van deze beleidsregel. Bij die berekening worden uitsluitend de kosten van uit- en in bedrijfstellen, ontwerp en begeleiding, uitvoering en materiaal betrokken.

Nadeelcompensatie voor leidingen in de openbare ruimte

Artikel 6

Indien de netbeheerder binnen vijf jaar na de datum van vergunningverlening een aanwijzing krijgt tot het verleggen van een leiding, vitale transportleiding of leiding in een natte infrastructuur, bedraagt de nadeelcompensatie 100% van het schadebedrag.

Artikel 7

  • 1.

    Indien de netbeheerder een aanwijzing krijgt tot het verleggen van een leiding in de periode gelegen vanaf vijf tot en met vijftien jaren, gerekend vanaf de datum van vergunningverlening, zal de gemeente 80% van het schadebedrag vanaf het zesde jaar tot 0% vanaf het zestiende jaar trapsgewijs als nadeelcompensatie uitkeren. Een en ander conform het schema als weergegeven in bijlage 2.

  • 2.

    Indien de netbeheerder een aanwijzing krijgt tot het verleggen van een vitale transportleiding of een leiding in een natte infrastructuur in de periode gelegen vanaf vijf tot en met dertig jaren, gerekend vanaf de datum van vergunningverlening, zal de gemeente 80% van het schadebedrag vanaf het 6e jaar tot 0% vanaf het 31e jaar trapsgewijs als nadeelcompensatie uitkeren. Een en ander conform het schema als weergegeven in bijlage 3.

Artikel 8

Indien de netbeheerder een aanwijzing krijgt tot het verleggen van een leiding na vijftien jaar òf van een vitale transportleiding of leiding in een natte infrastructuur na dertig jaar, gerekend vanaf de datum van vergunningverlening, wordt geen nadeelcompensatie uitgekeerd.

Nadeelcompensatie in geval de leiding van de belanghebbende niet ligt in de openbare ruimte

Artikel 9

De nadeelcompensatie bedraagt 100% van het schadebedrag, indien:

  • a.

    de leiding van de belanghebbende is gelegen in, op of boven grond die hem in eigendom toebehoort, of

  • b.

    de leiding ligt op basis van een zakelijk recht of

  • c.

    op de leiding een gedoogplicht conform de Belemmeringenwet Privaatrecht rust.

Artikel 10

Rusten op de leiding van belanghebbende geen van de rechten als bedoeld in artikel 8, dan is het bedrag waarover de nadeelcompensatie wordt berekend gelijk aan de som van de kosten voor ontwerp en begeleiding en de uitvoeringskosten. De materiaalkosten en de kosten voor het uit en in bedrijf stellen worden niet vergoed.

Algemene bepalingen bij het vaststellen van nadeelcompensatie

Artikel 11

Het college en de netbeheerder zullen bij verwijdering, verlegging of aanpassing van de leiding van belanghebbende elkaars schade zoveel mogelijk beperken.

Artikel 12

Indien vanwege het werk sprake is van meerdere verleggingen van dezelfde leiding, is op de eerste verlegging deze beleidsregel van toepassing en komen de kosten van de overige verleggingen ten laste van de gemeente.

Artikel 13

Geen vergoeding vindt plaats als in de vergunning een bepaling is opgenomen dat binnen een periode van vijf jaren na de datum van vergunningverlening een verlegging van de leiding is te voorzien in verband met binnen die periode uit te voeren werkzaamheden in de openbare ruimte waarin de leiding is gelegen en in deze periode daadwerkelijk een aanwijzing als bedoeld in artikel 19 van deze beleidsregel wordt gegeven.

Artikel 14

Als de aanwijzing niet wordt gegeven binnen de periode bedoeld in artikel 12, dan geldt het toepasselijke vergoedingsregime zoals in deze beleidsregel is opgenomen.

Artikel 15

In gevallen waarin het een zogenaamde verticale verlegging van een leiding met eventuele toebehoren betreft, die het directe gevolg is van grondverzakking, komen de kosten voor rekening van de netbeheerder.

Artikel 16

De nadeelcompensatie wordt bepaald op basis van een vaste prijs als het voorlopig vastgestelde bedrag aan nadeelcompensatie lager is dan €10.000,-. In alle andere gevallen wordt de nadeelcompensatie bepaald op basis van voor- en nacalculatie, tenzij partijen anders zijn overeengekomen.

III BEPALINGEN VAN PROCEDURELE AARD

Vooroverleg

Artikel 17

  • 1.

    Het college maakt zijn voornemen van een werk zo spoedig mogelijk bekend met een schriftelijke mededeling aan de belanghebbende. Hierin is een omschrijving van het werk opgenomen met vermelding van noodzakelijk te verplaatsen leidingen en/of de vraag aan de netbeheerder in kaart te brengen waar zich noodzakelijk te verplaatsen leidingen bevinden.

  • 2.

    Voordat het college een mededeling als bedoeld in lid 1 bekend maakt, betrekt het de netbeheerder zo vroeg mogelijk bij de gebiedsontwikkeling met als doel een planvorming tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten.

Artikel 18

Het college streeft naar overeenstemming met de netbeheerder over verplaatsing, uitvoering en planning met als doel een technisch adequate oplossing tegen de maatschappelijk laagste kosten. Het college voert hiertoe vooroverleg met de netbeheerder.

Artikel 19

  • 1.

    Indien tijdens het vooroverleg blijkt dat er sprake is van aanwezige leidingen die niet noodzakelijk verlegd moeten worden zal de netbeheerder de gelegenheid krijgen om op eigen kosten die leidingen te rijzen, te vervangen, te verleggen of te verwijderen.

  • 2.

    De in lid 1 bedoelde werkzaamheden worden zodanig ingepland en uitgevoerd dat de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door de gemeente geen vertraging oplopen.

Aanwijzing tot verlegging

Artikel 20

  • 1.

    Het college neemt het besluit tot een schriftelijke aanwijzing voor het verleggen een leiding zo mogelijk op basis van overeenstemming, bereikt in het vooroverleg als bedoeld in artikel 17.

  • 2.

    Indien de netbeheerder gevolg heeft gegeven aan de aanwijzing en er binnen vijf jaar na verzending van de aanwijzing geen begin is gemaakt met de werkzaamheden waarvoor de aanwijzing is gegeven, heeft de netbeheerder recht op volledige vergoeding van alle door hem in redelijkheid gemaakte kosten.

Aanvraag voorlopige vaststelling nadeelcompensatie

Artikel 21

Belanghebbende dient zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen een termijn van vijf jaar nadat hij een aanwijzing heeft gekregen tot het verleggen van een leiding bij het college een aanvraag in om voorlopige vaststelling van nadeelcompensatie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het formulier, opgenomen in bijlage 1.

Artikel 22

De aanvraag bevat, naast de gegevens bedoeld in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht, ten minste:

  • a.

    een verwijzing naar de aanwijzing van het college aan de netbeheerder tot het verleggen van de leiding;

  • b.

    een kostenspecificatie volgens het model weergegeven in bijlage 1;

  • c.

    de hoogte van de nadeelcompensatie die naar mening van de belanghebbende voldaan dient te worden door de gemeente.

Artikel 23

  • 1.

    De belanghebbende dient bij het indienen van een aanvraag tot nadeelcompensatie aan te tonen op welke datum een vergunning is verleend voor het aanleggen van de leiding op de locatie waaruit zij moet worden verlegd.

  • 2.

    Indien een vergunning ontbreekt, wordt gerekend vanaf de datum waarop het leggen volgens de registratie van de netbeheerder is aangevangen dan wel de leiding in bedrijf is genomen.

  • 3.

    Indien niet kan worden aangetoond op welke datum vergunning is verleend of op welke datum het leggen is aangevangen dan wel de leiding in bedrijf is genomen, wordt er van uitgegaan dat de betreffende leiding langer dan 15 jaar òf in het geval van een vitale transportleiding of leiding in een natte infrastructuur langer dan 30 jaar aanwezig is.

Aanvraag om definitieve vaststelling nadeelcompensatie

Artikel 25

Het aanpassen van de leiding is gereed op het moment dat de werkzaamheden voor de verlegging van de leiding geheel zijn afgerond. Zo spoedig mogelijk na dat moment doch uiterlijk binnen de termijn van vijf jaar genoemd in artikel 20 dient belanghebbende een aanvraag in om definitieve vaststelling van de nadeelcompensatie bij het college.

Artikel 26

De aanvraagbevat, naast de gegevens bedoeld in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht, ten minste:

  • a.

    een verwijzing naar het besluit van het college tot voorlopige vaststelling van nadeelcompensatie.

  • b.

    een naar kostensoort gespecificeerde opgave van het schadebedrag aan de hand van het model opgenomen in bijlage 1 van deze beleidsregel.

IV KOSTENTECHNISCHE BEPALINGEN

Algemeen

Artikel 27

De hoogte van de kosten voor het verleggen van een leiding wordt vastgesteld op basis van de hierna volgende bepalingen. De kosten worden vastgesteld aan de hand van werkelijke verleggingkosten. Deze kosten worden onderscheiden in:

  • a.

    kosten van ontwerp en begeleiding.

  • b.

    kosten van uit- en in bedrijfstellen.

  • c.

    kosten van uitvoering.

  • d.

    kosten van materiaal.

Kosten van ontwerp en begeleiding

Artikel 28

Onder kosten van ontwerp en begeleiding worden verstaan de kosten van werkzaamheden voorafgaand aan en tijdens de uitvoering. Het gaat om kosten van:

  • a.

    overleg en correspondentie.

  • b.

    directievoering en toezicht houden.

  • c.

    detailengineering en daaruit voortvloeiende uitvoerende werkzaamheden.

  • d.

    verplichtingen vanuit wet- en regelgeving.

  • e.

    kosten ten behoeve van aanbesteden werk.

  • f.

    kosten van benodigde vergunningen en leges.

Kosten van uit- en in bedrijfstellen

Artikel 29

Onder de kosten van het uit- en in bedrijfstellen worden verstaan:

  • a.

    kosten van het spannings- of productloos maken van de leiding.

  • b.

    kosten van het weer in bedrijf stellen van de leiding.

  • c.

    kosten samenhangend met tijdelijke voorzieningen van operationele aard.

Uitvoeringskosten

Artikel 30

Onder uitvoeringskosten worden verstaan:

  • a.

    kosten van civieltechnische, bouwkundige en installatietechnische werkzaamheden.

  • b.

    kosten samenhangend met het verwijderen van verlaten leidingen.

  • c.

    kosten van constructieve en bijzondere voorzieningen.

  • d.

    kosten van tijdelijke voorzieningen van fysieke aard.

Materiaalkosten

Artikel 31

Onder materiaalkosten worden verstaan de kosten van bedrijfseigen materialen die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de functie van de te verleggen leiding en daarvoor noodzakelijke beschermingsconstructies.

Bundeling werkzaamheden

Artikel 32

Indien sprake is van het bundelen van werkzaamheden van verschillende netbeheerders geeft de combicoördinator inzicht in de verdeling van de gezamenlijke kosten.

V SLOTBEPALINGEN

Artikel 33

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Verlegregeling kabels en leidingen Bunschoten 2012.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Bunschoten in hun vergadering van 6 november 2012

de burgemeester, de secretaris,

Bijlage 1 Kostenspecificatie (als bedoeld in de artikelen 20, 21 en 25 van de Verlegregeling kabels en leidingen Bunschoten 2012)

Netbeheerder:

Leiding (kenmerk):

 

Materiaal, medium, leeftijd, diameter:

 

Prijspeil kostenraming (dd-mm-jjjj):

 

Onnauwkeurigheidsmarge (%):

 

Omschrijving

Eenheid

Prijs per eenheid

Aantal

Geraamd / begroot bedrag

1. materiaalkosten

 

 

 

 

……………………………………

 

 

 

 

……………………………………

 

 

 

 

Subtotaal

 

 

 

 

Totaal materiaalkosten

 

2. kosten van uit en in bedrijf stellen

 

 

 

 

……………………………………

 

 

 

 

……………………………………

 

 

 

 

Subtotaal

 

 

 

 

Totaal uit en in bedrijf stellen

 

3. kosten van ontwerp en begeleiding

 

 

 

 

…………………………………..

 

 

 

 

…………………………………..

 

 

 

 

Subtotaal

 

 

 

 

Totaal ontwerp en begeleiding

 

4. uitvoeringskosten

 

 

 

 

………………………………….

 

 

 

 

………………………………….

 

 

 

 

Subtotaal

 

 

 

 

Totaal uitvoeringskosten

 

Totaal raming / begroting

 

Opmerkingen bij de tabel:

- Indien werkzaamheden voor meerdere leidingen van netbeheerders worden verricht, moet worden aangegeven welke verdeelsleutel voor de verdeling van kosten naar kostensoorten per leiding wordt gehanteerd.

- Ingeval sprake is van gecombineerde werkzaamheden dient de netbeheerder zijn deel van de geraamde kosten weer te geven in de kostenraming. De onderbouwing (verdeelsleutel tussen leidingbeheerders en het totaal geraamde bedrag dient te worden bijgevoegd bij de kostenraming).

- Indien de gemeente op verzoek van netbeheerder werkzaamheden verricht in het kader van de aanpassing, waarvan de kosten voor rekening van netbeheerder zijn (bijv. mechanisch grondonderzoek), dan dienen deze kosten zichtbaar te zijn verwerkt in deze raming / begroting.

Bijlage 2 Schadevergoedingsregime voor leidingen (als bedoeld in artikel 6 lid 1 van de Verlegregeling kabels en leidingen Bunschoten 2012)

Jaar

Percentage

1

100%

2

100%

3

100%

4

100%

5

100%

6

80%

7

72%

8

64%

9

56%

10

48%

11

40%

12

32%

13

24%

14

16%

15

8%

16 >

0%

Bijlage 3 Schadevergoedingsregime voor vitale transportleidingen en leidingen in een natte infrastructuur (als bedoeld in artikel 6 lid 2 van de Verlegregeling kabels en leidingen Bunschoten 2012)

Jaar

Percentage

 

Jaar

Percentage

1

100%

 

17

44,8%

2

100%

 

18

41,6%

3

100%

 

19

38,4%

4

100%

 

20

35,2%

5

100%

 

21

32,0%

6

80%

 

22

28,8%

7

76,8%

 

23

25,6%

8

73,6%

 

24

22,4%

9

70,4%

 

25

19,2%

10

67,2%

 

26

16,0%

11

64,0%

 

27

12,8%

12

60,8%

 

28

9,6%

13

57,6%

 

29

6,4%

14

54,4%

 

30

3,2%

15

51,2%

 

31 >

0%

16

48,0%

 

 

 

Toelichting op de Verlegregeling

Inleiding

Met enige regelmaat komt het voor dat de gemeente bij de uitvoering van haar taken ter behartiging van het algemeen belang besluiten neemt, dan wel werken uitvoert of doet uitvoeren, waardoor één of meer burgers of bedrijven onevenredig zwaar worden benadeeld. Deze besluiten of feitelijke handelingen zijn rechtmatig. Toch kan er onder omstandigheden een verplichting tot vergoeden van schade ontstaan. Deze verplichting is gebaseerd op het rechtsbeginsel van “égalité devant les charges publiques” (gelijkheid van openbare lasten).

Het college is krachtens artikel 4:81 Awb bevoegd tot het vaststellen van beleidsregels met betrekking tot een haar toekomende of onder haar verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door haar gedelegeerde bevoegdheid. Met het vaststellen van deze Verlegregeling voor kabels en leidingen wordt beoogd een beleisregel in het leven te roepen op grond waarvan benadeelden voldoende zekerheid wordt verschaft op welke wijze een aanvraag om nadeelcompensatie kan worden ingediend en volgens welke normen het eventuele nadeel dat niet ten laste van de benadeelde behoort te blijven, zal worden vergoed. De beleidsregel roept geen nieuwe aansprakelijkheden in het leven, die naar de huidige stand van het recht niet reeds bestaan.

De gemeente zal de leidingexploitanten (in de Verlegregeling aangeduid als netbeheerders) in een zo vroeg mogelijk stadium informeren over haar plannen. Daartoe wordt ongeveer driemaandelijks een coördinatieoverleg kabels en leidingen gehouden, waarvoor alle leidingexploitanten worden uitgenodigd. Doel van deze bijeenkomst is elkaar te informeren over de (wederzijdse) plannen ten aanzien van werkzaamheden en projecten in de infrastructuur. De planningen die onder andere besproken worden zijn meerjarenplannen, jaarplannen en plannen die op korte termijn worden gerealiseerd.

De beleidsregel is gebaseerd op de binnen de gemeente te voorziene planningshorizon. De gemeente gaat er vanuit dat binnen 5 jaar na het verlenen van een vergunning voor het leggen van een leiding in openbare ruimte de gemeente geen werkzaamheden uitvoert, die verlegging van een conform vergunning aangelegde leiding noodzakelijk maakt. Na deze 5 jaar wordt een periode van 5 tot 15 jaar gehanteerd, waarbij het bedrag van nadeelcompensatie trapsgewijs wordt afgebouwd van 80% naar 0%. Voor vitale transportleidingen en leidingen in een natte infrastructuur wordt een termijn gehanteerd van 5 tot 30 jaar, waarbij het bedrag van nadeelcompensatie trapsgewijs wordt afgebouwd van 80% naar 0%. Voor meer informatie wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.

Vitale transportleidingen en leidingen in een natte infrastructuur die ouder dan 30 jaar zijn, komen op basis van de Verlegregeling niet in aanmerking voor nadeelcompensatie. Deze termijn van 30 jaar is mede gebaseerd op adviezen van de commissie Burgering[1] en op de in de verlegregelingen[2] van het Rijk gehanteerde termijnen, die algemeen als redelijk worden beschouwd. Bovendien is het niet wenselijk een langere termijn vast te stellen. Voor de gemeente is het al lastig genoeg te voorspellen hoe de openbare ruimte over 15 jaar eruit zal zien laat staan welke ontwikkelingen zich er over 30 jaar zullen voordoen. We leven immers in een tijd waarin de ontwikkelingen elkaar in een steeds sneller tempo opvolgen. Want wat gisteren nog goed was, voldoet morgen niet meer aan de eisen van de tijd. Bovendien hebben alle overheden te maken met mondigere burgers, bedrijven, instellingen en lobbygroepen die via inspraak hun eigen stempel op de openbare ruimte proberen achter te laten waarmee zij zich zelf identificeren. De inrichting van de openbare ruimte vindt steeds vaker plaats op basis van "incidenten" die een grote weerslag op de inrichting van de ondergrondse infrastructuur hebben. Naast de dynamiek van de individualisering en privatisering van de openbare ruimte moet nog worden opgemerkt dat de leidingen om niet liggen, zodat een verschuiving van het risico van de kosten van verlegging na 30 jaar ook voor vitale transportleidingen en leidingen in een natte infrastructuur in beginsel meer dan redelijk is.

Bij de bovenstaande toelichting moet een belangrijke kanttekening geplaatst worden. Ingevolge artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht mogen de voor één of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen. Aan dat artikel komt naast de in de Verlegregeling neergelegde beleidsregels een zelfstandige betekenis toe. Bij grootschalige projecten is de gemeente gehouden te onderzoeken hoeveel de door de verlegging te lijden schade bedraagt en daarna te beoordelen voor wiens risico die schade moet komen en of sprake is van onevenredige schade, die al dan niet voor vergoeding in aanmerking komt (Rb. Rotterdam 7 juli 2011, LJN BR3406). De uitspraak is gedaan in een geschil waar voor de uitvoering van het project Markthal een aanwijzingsbesluit is genomen tot het verleggen van kabels en leidingen. Aan de verlegging van die kabels en leidingen hing een kostenplaatje van 3,5 miljoen euro. De rechtbank kwam tot het oordeel dat de gemeente Rotterdam door deze schade niet of onvoldoende in het kader van artikel 3:4 Algemene wet bestuursrecht te betrekken de in dat artikel verankerde onderzoeksplicht heeft geschonden.

Voor de netbeheerders is het verder van groot belang dat ingrepen aan hun vitale transportleidingen tot het uiterste minimum worden beperkt, aangezien bijna iedere ingreep de kwaliteit van dat deel van het netwerk in negatieve zin beïnvloedt en de leveringszekerheid in gevaar brengt. Uitgangspunt in de Verlegregeling is dan ook dat verlegging van vitale transportleidingen zo veel als mogelijk wordt voorkomen. Om dit doel te bereiken is in de Verlegregeling de verplichting opgenomen dat de gemeente bij gebiedsontwikkeling in een zo vroeg mogelijk stadium in contact treedt met de netbeheerder. Zeker indien het duidelijk is dat de uitvoering van een mogelijk ontwerp of plan voor het te ontwikkelen gebied belemmerd zou kunnen worden door de aanwezigheid van een vitale transportleiding is het geen overbodige luxe om gezamenlijk met de betrokken netbeheerder naar goede en betaalbare alternatieven te zoeken. Daarbij kunnen een reeks van vragen aan de orde komen. Zo kan bijvoorbeeld de vraag gesteld worden of een aanpassing van het ontwerp nuttig en haalbaar is als daardoor verlegging van deze dure ondergrondse infrastructuur voorkomen kan worden.

Voor alle duidelijkheid moet nog uitdrukkelijk worden opgemerkt dat het ook bij een mogelijke verlegging van niet-vitale leidingen noodzakelijk is met de betrokken netbeheerders al vroegtijdig bij de gebiedsontwikkeling in overleg te treden. Want kwesties als bijvoorbeeld de vraag of het redelijk is dat voor de oprichting van een megastore de noodzakelijke kosten van verlegging volledig bij de netbeheerder neer worden gelegd of dat deze kosten al dan niet volledig in de grondprijs moeten worden verdisconteerd, zullen immers ongetwijfeld ook bij een mogelijke verlegging van dit soort leidingen aan de orde komen.

Algemeen

Begripsbepalingen en reikwijdte

Artikel 1

Leiding: Telecommunicatiekabels zijn uitdrukkelijk uitgezonderd van deze beleidsregel. Deze kabels vallen onder de Telecommunicatiewet die voor het verleggen en de kosten daarvan een geheel eigen regeling kent. Door in de definitie van het begrip leiding de zinsnede “waarmee het algemeen belang wordt gediend” op te nemen, wordt kenbaar gemaakt dat deze beleidsregel niet van toepassing is op particuliere kabels voor bijvoorbeeld winkelwagendiefstalpreventiesystemen. Leidingen voor de elektriciteits-, gas- en watervoorziening dienen het algemeen belang.

Schadebedrag: Dit is het centrale begrip in de Verlegregeling. Het schadebedrag omvat uitsluitend de kosten die gemaakt moeten worden om de verlegging uit te voeren. Uitgangspunt bij de bepaling van het schadebedrag bij een verlegging van een leiding zijn de werkelijke verleggingskosten. De verleggingskosten omvatten alle directe kosten die de belanghebbende netbeheerder moet maken om de leiding te verleggen. Vermogenschade en inkomensschade worden niet als uitgangspunt genomen. Van het schadebedrag wordt een bepaald percentage als nadeelcompensatie uitgekeerd. De nadeelcompensatie wordt bepaald aan de hand van het bepaalde in deze beleidsregel.

Vitale transportleiding: Dit zijn leidingen die aan bepaalde kenmerken voldoen en daardoor extra waardevol voor de netbeheerders zijn. Aan het verleggen van deze leidingen is een langer schadevergoedingsregime gekoppeld.

Leiding in een natte infrastructuur: leiding die gelegen is in een waterweg of waterkerende dijk. Aan het verleggen van deze leidingen is een langer schadevergoedingsregime gekoppeld.

Openbare ruimte: De reikwijdte van de definitie is beperkt door eraan de eis te koppelen dat de Verlegregeling uitsluitend van toepassing is op openbare plaatsen en wegen die in ieder geval deels eigendom van de gemeente zijn. Op verlegging van leidingen in wegen die bijvoorbeeld aan het Rijk of de Provincie toebehoren is deze Verlegregeling dus niet van toepassing. Ook op de verlegging van leidingen in bijvoorbeeld voor het publiek toegankelijke winkelstraten, waarbij uitsluitend het beheer en onderhoud bij de gemeente ligt, is de Verlegregeling niet van toepassing.

De andere begripsomschrijvingen behoeven geen toelichting.

In deze beleidsregel worden een aantal begrippen gebruikt die al in de Telecommunicatieverordening Bunschoten 2011 en de daarop gebaseerde Beleidsregels kabels en leidingen Bunschoten 2011 zijn gedefinieerd of nader aangevuld. Om eventuele discussies over de reikwijdte en inhoud van deze begrippen te voorkomen is expliciet naar de Telecommunicatieverordening verwezen.

Artikel 2

Behoeft geen toelichting.

Nadeelcompensatie

Nadeelcompensatie algemeen

Artikel 3

Als het college van de gemeente Bunschoten het besluit neemt om een aanwijzing te geven tot het verleggen van een leiding en dit leidt voor de netbeheerder tot schade die redelijkerwijs niet of niet geheel tot het normale bedrijfsrisico mag worden gerekend, dan kan de netbeheerder om nadeelcompensatie verzoeken. Op basis van deze beleidsregel wordt bepaald of nadeelcompensatie toegekend wordt of niet en hoe hoog het bedrag is dat wordt uitgekeerd.

Artikel 4

Voor de hoogte van eventuele nadeelcompensatie zijn de artikelen in hoofdstuk II van de Verlegregeling bepalend. De omvang van de nadeelcompensatie is afhankelijk van het schadebedrag. Het schadebedrag dient inzichtelijk te worden gemaakt aan de hand van de verschillende kostenposten.

Nadeelcompensatie voor leidingen in de openbare ruimte

De artikelen 5, 6 en 7 bepalen de hoogte van de nadeelcompensatie als de te verleggen, te verwijderen of aan te passen leiding van de netbeheerder ligt in openbare ruimte.

Voor de vaststelling van de periode waarover nog nadeelcompensatie plaatsvindt is voor de overheid in beginsel de voorzienbaarheid het uitgangspunt. Welke periode kan worden overzien om te bepalen of een vergunning wordt afgegeven?

Voor vitale transportleidingen spelen naast voorzienbaarheid nog andere uitgangspunten een rol. De netbeheerder heeft onder andere in verband met zijn leveringszekerheid extra bescherming nodig dat deze specifieke leidingen voor een langere periode ongestoord in de grond mogen blijven liggen. Projecten waardoor verlegging van vitale transportleidingen toch noodzakelijk is, rechtvaardigen daarom het uitgangspunt dat de gemeente hiervoor over een periode van 30 jaar nadeelcompensatie verschuldigd is. Ook voor leidingen in een natte infrastructuur is een langere periode van schadevergoeding opgenomen.

In de bijlagen 2 en 3 zijn aan de hand van twee tabellen de schadevergoedingsregimes opgenomen voor leidingen die onder de werkingssfeer van artikel 5, artikel 6 en artikel 7 vallen.

Artikel 5

De periode van vijf jaren is de periode waarin redelijkerwijs voor de gemeente voorzienbaar is dat werken in de openbare ruimte plaats zullen gaan vinden. De termijn begint vanaf het moment van verlening van de vergunning, omdat het moment van vergunnen vaststaat.

Artikel 6

De termijn vanaf vijf tot en met vijftien jaren is de periode waarin de voorzienbaarheid steeds minder wordt. Voor vitale transportleidingen en leidingen in een natte infrastructuur is termijn opgehoogd naar dertig jaar.

Artikel 7

Werkzaamheden binnen de openbare ruimte van de gemeente Bunschoten zijn niet te voorzien op een termijn van vijftien jaren of langer. Als een vergunning 16 jaar of langer geleden is afgegeven zal geen nadeelcompensatie worden uitgekeerd. Voor vitale transportleidingen en leidingen in een natte infrastructuur bedraagt die termijn dertig jaar.De kosten voor verlegging worden in dat geval volledig tot het bedrijfsrisico van de netbeheerder gerekend.

Nadeelcompensatie in geval de leiding van de belanghebbende niet ligt in de openbare ruimte

De artikelen 8 en 9 handelen over de hoogte van de nadeelcompensatie indien de leiding van de belanghebbende netbeheerder verlegd, verwijderd of aangepast moet worden en niet in de openbare ruimte ligt.

We onderscheiden de situaties dat sprake is van ligging van een leiding in grond die in eigendom is van belanghebbende zelf, de leiding met een zakelijk recht ligt en of een recht krachtens de Belemmeringenwet Privaatrecht (BP) rust op de leiding enerzijds en overige rechtsposities anderzijds.

Het onderscheid wordt gemaakt in aansluiting op gelijke bepalingen in de Overeenkomst inzake verleggingen van kabels en leidingen buiten beheersgebied (OKL) op rijksniveau. Ingevolge de regels van het onteigeningsrecht kan aanspraak worden gemaakt op volledige schadeloosstelling in geval een leiding ligt in grond die in eigendom is van de netbeheerder, ingeval er een zakelijk recht rust op deze leiding of een BP-gedoogplicht bestaat.

Artikel 8

Voor de bepaling van de hoogte van de nadeelcompensatie is in dit artikel aangesloten bij hetgeen bepaald is in de Onteigeningswet. Dit betekent dat 100% van het schadebedrag vergoed zal worden.

Artikel 9

Indien de te verleggen, te verwijderen of aan te passen leiding niet in de openbare ruimte ligt en niet in grond van de netbeheerder, noch met een zakelijk recht of een gedoogplicht op basis van de Belemmeringenwet Privaatrecht, dan bestaat de nadeelcompensatie uit de kosten van ontwerp en begeleiding en de uitvoeringskosten. De materiaalkosten en de kosten van uit en in bedrijfstellen worden niet vergoed.

Algemene bepalingen bij het vaststellen van nadeelcompensatie

Deze artikelen hebben betrekking op de vaststelling van het bedrag van de nadeelcompensatie.

Artikel 10

Partijen dienen, in het kader van de verwijdering, verlegging of aanpassing van een leiding schadebeperkend op te treden. Zij moeten rekening houden met de wederzijdse belangen bijvoorbeeld bij de technische oplossing of de keuze van het tracé. De verlegging moet gerealiseerd worden op basis van een technisch adequaat alternatief dat tegen de maatschappelijk laagste kosten gerealiseerd kan

worden.

Artikel 11

Indien vanwege het werk sprake is van meerdere verleggingen, is op de eerste verlegging deze Verlegregeling van toepassing en komen de kosten van de overige verleggingen ten laste van de gemeente. Bedoeld worden meerdere verleggingen op dezelfde locatie in een bepaalde periode van dezelfde leiding.

Artikel 12

Als een vergunning verleend wordt aan een netbeheerder voor het leggen van een leiding op een locatie waarvan de gemeente vermoedt dat de leiding binnen 5 jaren verlegd zal moeten worden als gevolg van de uitvoering van werkzaamheden en in de vergunning daartoe een bepaling is opgenomen, dan zal geen nadeelcompensatie worden gegeven.

Artikel 13

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 14

Indien als gevolg van een verzakking van de grond een leiding moet worden gerezen dient de netbeheerder dit op eigen kosten uit te voeren.

Artikel 15

De nadeelcompensatie kan bepaald worden op basis van een vaste prijs of op basis van voor- en nacalculatie. Dit artikel bepaalt dat de verrekening van de nadeelcompensatie op basis van een vaste prijs plaats vindt als blijkt dat het geraamde bedrag aan nadeelcompensatie lager is dan €10.000,-. Wanneer de begroting van de geraamde kosten lager is dan €10.000,- wordt deze raming dus als vaststaand beschouwd en als nadeelcompensatie uitgekeerd. Het voordeel van een vaste prijs ligt in de lagere kosten als gevolg van minder administratieve handelingen, geen onderhandelingen over definitieve nadeelcompensatie en minder controle.

In andere situaties geldt in principe verrekening op basis van voor- en nacalculatie. Partijen kunnen in overleg met elkaar ook voor verleggingen waarvan het geraamde bedrag aan nadeelcompensatie meer bedragen dan €10.000,- afspraken maken over verrekening van nadeelcompensatie op basis van vaste prijs.

Bepalingen van procedurele aard

Vooroverleg

Artikel 17

De gemeente Bunschoten voert vooroverleg met de leidingexploitant nadat de netbeheerder per brief geïnformeerd is over de plannen en de consequenties voor betrokken leidingen. De netbeheerder kan in de brief eventueel ook verzocht worden zelf informatie te verschaffen over noodzakelijk te verleggen leidingen.

Bij de voorbereiding van een concreet project vindt overleg plaats over de gevolgen van de uit te voeren werkzaamheden met onder andere de netbeheerders. Bij complexe projecten vindt er (meestal) een startbijeenkomst plaats met alle netbeheerders, waarna er overleg plaats vindt tussen de werkvoorbereider en een vertegenwoordiger van de betreffende netbeheerder om de noodzakelijke werkzaamheden van de netbeheerder door te spreken en af te stemmen op de gemeentelijke werkzaamheden, al dan niet uitmondend in een offerte en opdrachtverlening.

In lid 1 gaat het met name over het vooroverleg in het kader van de projectuitvoering. Voordat een plan überhaupt uitgevoerd kan worden, moet het eerst worden ontwikkeld. Lid 2 gaat dan ook expliciet over het vooroverleg met de betrokken netbeheerders bij de gebiedsontwikkeling. Zeker bij grootschalige projecten, waarbij de verlegging van de ondergrondse infrastructuur zowel de gemeente als de netbeheerders voor onvoorziene en onoverbrugbare financiële kosten kan plaatsen, is het zaak dat beide partijen reeds bij de gebiedsontwikkeling zo vroeg mogelijk aan tafel zitten om eventuele struikelblokken vroegtijdig te bespreken en op te lossen. De mogelijkheid van het doen van een oriëntatiemelding bij het Kadaster biedt de gebiedsontwikkelaars een handvat een eerste indruk te krijgen of de aanwezige ondergrondse infrastructuur een belemmering voor de uitvoerbaarheid van hun initiële plan vormt. Aan de hand van het resultaat van de oriëntatiemelding moet dan worden gekeken of men samen met de netbeheerder het plan zodanig kan aanpassen dat de kosten voor beide partijen tot een acceptabel minimum kunnen worden beperkt. Ook de jurisprudentie betreffende nadeelcompensatie noopt hiertoe.

Artikel 18

De gemeente Bunschoten streeft ernaar in overleg tot overeenstemming te komen over de verplaatsing van leidingen. Tijdens het vooroverleg worden aspecten met betrekking tot de technische oplossing en planning aan de orde gesteld en wordt gestreefd naar overeenstemming hierover. Hoewel het in het artikel niet expliciet is opgenomen, is het primaire doel van het overleg uiteraard te bekijken of de uitvoering van de geplande werkzaamheden mogelijk is zonder de leidingen te moeten verleggen.

Artikel 19

Behoeft geen nadere toelichting.

Aanwijzing tot verlegging

Artikel 20

Het college neemt het besluit tot het geven van een aanwijzing voor het verleggen

van een leiding, zo mogelijk op basis van overeenstemming, bereikt in het vooroverleg als bedoeld in artikel 17. Het aanwijzingsbesluit richt zich op de noodzaak tot verleggen en het tijdstip waarop dit gerealiseerd moet zijn. Het besluit handelt uitdrukkelijk niet over ontstane schade en nadeelcompensatie. Die aspecten komen aan de orde in het besluit dat genoemd is in artikel 23 en dat genomen kan worden nadat een aanvraag omnadeelcompensatie is ingediend door de netbeheerder.

Verder is in lid 2 bepaald dat indien de netbeheerder gevolg heeft gegeven aan de aanwijzing en er binnen de termijn van 5 jaar na verzending van het aanwijzingbesluit geen begin is gemaakt met de werkzaamheden waarvoor de aanwijzing is gegeven, de netbeheerder recht heeft op volledige vergoeding van alle door hem in redelijkheid gemaakte kosten. Ook in de Telecommunicatiewet is een artikel van gelijke strekking opgenomen. De aanwijzing is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waardoor er mogelijkheden zijn voor bezwaar en beroep.

Aanvraag voorlopige vaststelling nadeelcompensatie

Artikel 21

De datum waarop een netbeheerder een aanwijzing heeft gekregen tot het verleggen van een leiding is bepalend voor het ingaan van de termijn waarbinnen belanghebbende een aanvraag tot nadeelcompensatie kan indienen. Hoewel de termijn voor het indienen van een aanvraag om nadeelcompensatie 5 jaar bedraagt, verwacht de gemeente dat dit in de praktijk, onder andere in verband met de afsluiting van projectbudgetten, zo spoedig mogelijk zal gebeuren.

Artikel 22

Om tot een beslissing te kunnen komen op de aanvraag van netbeheerder, zijn meer gegevens noodzakelijk dan in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht als minimum opgesomd is. De aanduiding van de aard en de omvang van de schade en de specificatie van het schadebedrag dienen bepaald te worden op basis van te onderscheiden kostenposten gebruikmakend van de bijlage 1.

Artikel 23

De netbeheerder zal zelf de periode moeten aantonen van de ligging van de betreffende leiding op die locatie. In beginsel zal dit plaatsvinden met een vergunning of een daarmee gelijk te stellen schriftelijke toestemming. Indien een vergunning ontbreekt wordt gerekend vanaf de datum waarop het leggen volgens de registratie van de netbeheerder is aangevangen dan wel de leiding in bedrijf is genomen. Indien niet kan worden aangetoond op welke datum vergunning is verleend c.q. op welke datum het leggen is aangevangen dan wel de leiding in bedrijf is genomen, wordt er van uit gegaan dat de betreffende leiding langer dan 15 jaar aanwezig is of in het geval van een vitale transportleiding en leiding in een natte infrastructuur langer dan 30 jaar aanwezig is.

Artikel 25

De netbeheerder dient binnen de termijn van vijf jaar genoemd in artikel 20 nadat de werkzaamheden voor de verlegging van de leiding zijn afgerond de aanvraagin te dienen voor de definitieve vaststelling van de nadeelcompensatie. Die wordt bepaald op basis van werkelijk gemaakte kosten.

Artikel 26

De aanvraagmoet in elk geval bevatten:

  • het aanwijzingsbesluit tot verleggen op basis van artikel 19,

  • het besluit over nadeelcompensatie op basis van artikel 23.

Kostentechnische bepalingen

Algemeen

Artikel 27

Bij de bepaling van de nadeelcompensatie is sprake van een berekening op basis van de werkelijke kosten. Dit zijn de kosten die direct toegerekend kunnen worden aan de verlegging van de leiding. Leidingen worden beschouwd als niet verhandelbare objecten en hebben geen economische waarde in die zin. Tot slot is hierbij van belang dat de verlegging gerealiseerd moet worden op basis van een technisch adequaat alternatief tegen de maatschappelijk laagste kosten ten opzichte van de meest voor de hand liggende variant. Netbeheerder en gemeente Bunschoten ondervinden geen nadeel van de gekozen oplossing.

De meest voor de hand liggende variant is een verlegging van de leiding ter plaatse van de probleemlocatie. Denkbaar is echter, dat één van de partijen gebaat is bij een andere oplossing. Dit is bijvoorbeeld het geval indien de situatie ter plaatse van het uit te voeren werk zo ingewikkeld is, dat de netbeheerder er de voorkeur aan geeft - ook uit een oogpunt van efficiënt beheer - de leidingen gedeeltelijk te verplaatsen dan wel andere maatregelen te treffen buiten de grenzen van het uit te voeren werk. In principe dient te worden gekozen voor dit laatst genoemde, meest aantrekkelijke alternatief, tenzij de andere partij ten gevolge daarvan in een slechtere positie komt te verkeren dan het geval zou zijn geweest bij verlegging ter plaatse van de probleemlocatie. Partijen kunnen dan nadere afspraken maken over de schadeverdeling. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien een leiding over een grotere lengte wordt verlegd dan bij een oplossing op de probleemlocatie. Voor de netbeheerder kan dit dus nadeliger uitpakken.

Als bij een verlegging de netbeheerder de gelegenheid benut om bijvoorbeeld de capaciteit te laten toenemen of andere kwantificeerbare voordelen heeft komen de kosten ervan niet in aanmerking voor vergoeding. Ook de kosten van het rijzen van een leiding worden volgens artikel 14 niet vergoed.

Kosten van ontwerp en begeleiding

Artikel 28

Bij de post ontwerp en begeleiding betekent dit dat de netbeheerder het aantal uren en de tarieven moet overleggen.

De netbeheerder mag in principe pas kosten declareren vanaf het moment dat overeenstemming is bereikt over de oplossing. In de praktijk houdt dit in dat de eerste paar afstemmingsoverleggen niet kunnen worden gedeclareerd in verband met de maatschappelijke afstemmingsplicht.

Kosten van uit- en in bedrijfstellen

Artikel 29

Tijdelijke voorzieningen van operationele aard zijn voorzieningen die benodigd zijn om de levering tijdens de uitvoering van een verlegging te waarborgen. Voorbeelden zijn extra kosten van personele aard ten behoeve van bedrijfsvoering en hulpmiddelen zoals watertanks, gasflessen en noodaggregaten.

Uitvoeringskosten

Artikel 30

Kosten van civieltechnische, bouwkundige en installatietechnische werkzaamheden zijn bijvoorbeeld werkputten en ondersteuningen. Alle tijdelijke voorzieningen van fysieke aard die nodig zijn tijdens de bouw vallen onder de uitvoeringskosten.

Onder tijdelijke voorzieningen van fysieke aard worden alle tijdelijke fysieke leidingverbindingen verstaan die de netbeheerder moet aanleggen en later buiten bedrijf moet stellen. Deze kosten houden nauw verband met de noodzakelijke continuïteit van het bedrijfsproces van de betrokken netbeheerder. Het betreffen voorzieningen die worden opgeheven zodra de definitieve verlegging is gerealiseerd.

De kosten die de aannemer moet maken om de leiding uit de grond te halen vallen onder uitvoeringskosten. Ook het opslaan in hanteerbare stukken en het transport op de bouwlocatie zijn uitvoeringskosten.

De kosten samenhangend met de uitvoering van het verwijderen van verlaten leidingen vallen eveneens onder uitvoeringskosten. De kosten voor de afvoer van vrijgekomen materialen naar een tijdelijk werkterrein behoren tot de uitvoeringskosten.

Materiaalkosten

Artikel 31

Onder materiaalkosten worden in elk geval verstaan kosten van leidingcomponenten, kosten van elektrotechnische, werktuigbouwkundige en civieltechnische materialen, alsmede kosten van bouwmaterialen, alsmede kosten van bouwmaterialen bestemd voor gebouwen waarin delen van leidingsystemen worden ondergebracht.

Transportkosten en stortkosten van vrijgekomen leidingen vanaf de bouwlocatie naar de stort of verwerkingslocatie behoren tot de materiaalkosten (behalve de stortkosten ingeval de leiding asbesthoudende stoffen bevat. Hierbij is in aanmerking genomen dat deze kosten bij vervanging van de leiding op eigen initiatief ook ten laste komen van de netbeheerder).

De materiaalkosten van constructieve en/of bijzondere voorzieningen die worden veroorzaakt door eisen van derden (en niet door gemeente) vallen onder de materiaalkosten.

NB De materiaalkosten van constructieve en/of bijzondere voorzieningen die worden veroorzaakt door eisen van gemeente vallen onder de uitvoeringskosten.

Bundeling werkzaamheden

Artikel 32

In geval van bundeling van werkzaamheden van verschillende netbeheerders moeten de kosten worden verdeeld over de netbeheerders. De projectkosten worden verdeeld in direct aan de netbeheerders toe te delen kosten en gezamenlijke kosten. De direct toe te delen kosten zijn kosten van in- en uit bedrijf stellen en materiaalkosten exclusief de extra materialen die nodig zijn voor de gezamenlijke kruising. De gezamenlijke kosten zijn de uitvoeringskosten, ontwerp en begeleiding en de extra materialen die nodig zijn om gezamenlijk te kruisen.

De verdeelsleutel voor de gezamenlijke kosten wordt bepaald op basis van de afzonderlijke fictieve kosten van uitvoering en ontwerp en begeleiding die zouden moeten worden gemaakt als elke netbeheerder afzonderlijk zou kruisen.

Slotbepalingen

Artikel 33

Behoeft geen nadere toelichting.

[1] In het definitief eindadvies van 23 april 2010 van de Commissie Nadeelcompensatie & Brandkranen, ook wel aangeduid als de commissie Burgering, wordt in het kader van uniformering van allerlei gemeentelijke verlegregelingen een maximale termijn van 30 jaar voorgesteld voor waterleidingen die zich in de natte infrastructuur bevinden.

[2] Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft sinds begin jaren 90 een regeling voor de vaststelling van nadeelcompensatie voor het verleggen van kabels en leidingen. Deze regeling is laatstelijk herzien en vervangen door de zogenaamde Nadeelcompensatieregeling verleggen kabels en leidingen in en buiten rijkswaterstaatswerken en spoorwegwerken (NKL 1999). Ook deze regeling hanteeert een maximale termijn van 30 jaar voor kabels en leidingen die zich in de natte infrastructuur bevinden.