Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlem

Marktreglement Haarlem 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMarktreglement Haarlem 2008
CiteertitelMarktreglement Haarlem 2008
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpanciënniteitslijst, jaarmarkt, markt, marktmeester, meeloperslijst, standplaats, vergunning
Externe bijlagenMarktreg. 2008 tekening 1 Marktreg. 2008 tekening 2 Marktreg 2008 tekening 3 Marktreg 2008 tekening 4 Marktreg 2008 tekening 5 Marktreg 2008 tekening 6 Marktreg 2008 tekening 7

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 160

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-03-200801-01-200818-07-2014Nieuwe regeling

29-01-2008

Stadskrant 06-03-2008

2008/4915

Tekst van de regeling

Intitulé

Marktreglement Haarlem 2008

Op grond van artikel 160, lid h van de gemeentewet is het college van burgemeester en wethouders bevoegd jaarmarkten of gewone markten in te stellen, af te schaffen of te veranderen.

HOOFDSTUK 1. Inleidende bepalingen.

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    markt: de warenmarkt die plaatsvindt op de, bij of krachtens artikel 1.2 vastgestelde dag, tijd en plaats;

  • b.

    marktterrein: de gehele openbare of voor het publiek toegankelijke oppervlakte grond, die bij of krachtens artikel 1.2 is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • c.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt op het marktterrein is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • d.

    vaste plaats: de standplaats die op een markt voor onbepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder;

  • e.

    dagplaats: de standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste plaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • f.

    standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • g.

    standwerken: het door middel van het houden van een toespraak of uiteenzetting alsmede door het demonstreren van één te verkopen artikel een aantal personen gelijktijdig tot aankoop trachten te bewegen;

  • h.

    standwerker: De marktkoopman die daadwerkelijk en bij voortduring (waarbij een acceptabele pauze in acht genomen mag worden) standwerkt en zich onder andere daarmee duidelijk onderscheidt van vergunninghouders van een vaste plaats of een dagplaats;

  • i.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college van burgemeester en wethouders vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

  • j.

    anciënniteitslijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste plaats;

  • k.

    meeloperslijst: de lijst van gegadigden voor een dagplaats;

  • l.

    marktmeester: de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar, belast met marktzaken waaronder valt het beheer van de markt en op grond daarvan de uitvoering van het gestelde in dit reglement;

  • m.

    branche-regeling: de verdeling van standplaatsen in artikelengroepen;

  • n.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • o.

    levenspartner: de persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen een gemeenschappelijke huishouding voert, hetgeen blijkt uit een deugdelijke schriftelijke verklaring;

  • p.

    marktgeld:De vergoeding die wordt berekend voor het innemen van ruimte op het marktterrein en aangeboden diensten en faciliteiten op de markten.

Artikel 1.2 Dag, tijd en plaats van de markten​

  • 1.

    De markten vinden plaats op:

    • a.

      maandag van 09.00 tot 16.00 uur op de Botermarkt en op de Grote Markt(inclusiefhet gedeelte Grote Houtstraat vanaf de Grote Markt tot de Spekstraat), met elk 1 standwerkersplaats;

    • b.

      dinsdag van 9.00 tot 16.00 uur op het Californiëplein: met 4 standwerkersplaatsen;

    • c.

      donderdag van 9.00 tot 16.00 uur in de Floresstraat: met 4 standwerkersplaatsen;

    • d.

      vrijdag van 9.00 tot 16.00 uur op de Zomerkade het gedeelte tussen de Nagtzaambrug en de Hofdijkstraat tot aan het Drilsmaplein: met 2 standwerkersplaatsen;

    • e.

      zaterdag van 09.00 tot 16.00 uur op de Botermarkt en op de Grote Markt (inclusief het gedeelte Grote Houtstraat vanaf de Grote Markt tot de Spekstraat): met elk 1 standwerkersplaats; De precieze afbakening van de aangewezen marktterreinen is weergegeven op de in artikel 4.12 weergegeven tekeningen. Vindt de markt in een woonstraat plaats (de onder c. en d. genoemde markten) dan wordt ernaar gestreefd om achter de markten voldoende ruimte vrij te houden voor de bewoners.

    • f.

      Het is verboden voor een ieder om zonder toestemming van de marktmeester op alle in dit reglement genoemde en/of op grond van dit reglement aan te wijzen (jaar)marktterreinen vanaf vier uur voor bovengenoemde aanvangstijden en tot twee uur en op zaterdag drie uur na bovengenoemde eindtijden van de markt, met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen dan wel goederen aan of af te voeren. Ditzelfde verbod geldt voor de verplaatste marktterreinen als genoemd in art 2c. Voor de jaarlijks terugkerende Luilakmarkt geldt dat dit verbod geldt van 05:00 ‘sochtends op de vrijdag voor Pinksteren, tot 18:00 ‘smiddags op de zaterdag voor Pinksteren.

      Omdat het marktterrein op de desbetreffende dag en tijden niet aan te merken valt als “weg” in de zin van artikel 1 van de Wegenverkeerswet, kan een wegsleepregeling niet van toepassing zijn. Het college past dan bestuursdwang toe om obstakels zoals bijvoorbeeld ten onrechte geparkeerde auto’s of een vuilcontainer van een bouwbedrijf te verwijderen op grond van artikel 125 van de Gemeentewet wegens overtreding van het in de verordening gestelde verbod. Artikel 141 van de APV geeft die mogelijkheid. Aangezien verwijdering spoedheidshalve geboden zal zijn, zal een schriftelijke waarschuwing vooraf als bedoeld in artikel 5:24 van de Algemene Wet Bestuursrecht, achterwege blijven. Het schriftelijke besluit tot het toepassen van bestuursdwang zal achteraf worden toegezonden aan de eigenaar van het betreffende voertuig/obstakel.

    • g.

      De te maken kosten voor en samenhangend met verwijdering en opslag van obstakels worden voor rekening gebracht van de eigenaar danwel van diegene die verantwoordelijk is voor het op het marktterrein plaatsen van deze obstakels.

  • 2.

    Het college kan op grond van dringende redenen, in afwijking van het eerste lid, bepalen dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden:

    • a.

      a. op een andere dag; het college kan besluiten de markt in dag te verplaatsen wanneer de winkeltijdenwet doorgang op de vaste dag belet, zoals mogelijk op 2e Paas- en Pinksterdag, Hemelvaartsdag en de beide Kerstdagen. Deze verplaatsingen worden in de maand december in de marktcommissie besproken.b. c.

    • b.

      op een andere tijd; bij bijzondere gelegenheden kan het tijdstip van de markt worden aangepast. Hiervan is sprake wanneer de openbare orde en veiligheid in het geding is. Verder kan het eindtijdstip van de markt vervroegd worden. Dit gebeurt in ieder geval op 5 en 24 december.

    • c.

      op een andere plaats: Het college wijst jaarlijks een aantal dagen aan waarop de weekmarkt niet op haar in artikel 1.2 lid 1 genoemde locaties kan staan. Voor deze “vaste” verplaatsingen gelden de volgende afspraken:

      De te verwachten verplaatsingen worden ruim van te voren met de marktcommissie besproken, en vervolgens worden de marktkooplieden geïnformeerd.

      De weekmarkt op maandag op de Grote Markt wordt 2 keer per jaar verplaatst t.b.v. de kermis(2 keer) op de Grote Markt. De markt wordt dan verplaatst naar de Raamvest en het gedeelte Grote Houtstraat vanaf de Houtbrug tot het Proveniersplein.

      De weekmarkt op zaterdag op de Grote Markt wordt 6 keer per jaar verplaatst om het houden van kermis(2 keer) en evenementen(4 keer) mogelijk te maken. De markt wordt dan verplaatst naar de Krocht, Nieuwe Groenmarkt, Zijlstraat en de stoep voor het stadhuis op de Grote Markt. In geval van trouwerijen op zaterdag kan er geen gebruik worden gemaakt van het gedeelte van de stoep voor de trappen van het stadhuis. Om de overlast voor de winkeliers in de Zijlstraat zoveel mogelijk te beperken, dient er bij de marktopstelling in deze straat rekening gehouden te worden met zichtbaarheid en bereikbaarheid van de winkels. In de Zijlstraat kunnen er in principe dan ook geen verkoopwagens of auto’s achter de kramen worden geplaatst. Ook dient rekening gehouden te worden met de eisen van de diverse hulpdiensten omtrent doorgang en afstanden van de gevels.

    • d.

      Het college is bevoegd om gemotiveerd van de hier boven genoemde hoeveelheden verplaatste markten af te wijken indien het dit nodig acht voor bijvoorbeeld het mogelijk maken van evenementen. De afbakening van de terreinen voor de verplaatste markten zijn als bijlage bij dit reglement gevoegd.​

  • 3.

    Bij alle verplaatste markten geldt dat wegens ruimtegebrek en praktische overwegingen de indeling niet kan geschieden volgens het anciënniteitprincipe: de marktmeester bepaalt dus de plaats van de kooplieden op deze markt. Wel zal zoveel mogelijk rekening met anciënniteit worden gehouden en worden gestreefd naar het toekennen van steeds dezelfde plaatsen aan dezelfde kooplui. Dit om de kooplui zoveel mogelijk zekerheid over de te betrekken plaats te bieden.​

  • 4.

    Het college is bevoegd om het aantal markten uit te breiden danwel een bestaande markt voor langere tijd of permanent te verplaatsen naar een andere lokatie. Indien een markt gedurende een langere tijd of permanent wordt verplaatst, moet het college hierover een apart besluit nemen. De marktcommisse en evt andere belanghebbenden kunnen hiervoor hun advies uitbrengen.

  • 5.

    Het college behoudt zich het recht voor om op enig moment een markt opnieuw in te delen. Redenen hiervoor kunnen ondermeer zijn een verandering van de branchering, beschikbare ruimte en/of faciliteiten op het marktterrein of de wens om gebruikers van eigen materiaal te clusteren.

  • 6.

    Het college kan besluiten op zondagen markten in te stellen op een nader te bepalen locatie en tijdstip.

  • 7.

    De volgende jaarmarkten worden georganiseerd:

    • a.

      de “Luilakmarkt” vindt plaats in de nacht van vrijdag op zaterdag voor Pinksteren. De markt wordt dan gehouden van vrijdag 16.00 uur tot zaterdag 11.00 uur, op de Raamvest, Raamsingel en het gedeelte Grote Houtstraat van de Houtbrug tot het Proveniersplein. Er worden alleen bloemen, planten en aanverwante artikelen verkocht, aangevuld met vermaak- en consumptieartikelen. T.a.v. de Luilakmarkt is door de raad bij het besluit van 12 oktober 1977 vrijstelling verleend op grond van het bepaalde in artikel 9, 2e lid van de Winkeltijdenwet dat geen markthandel mag worden uitgeoefend op werkdagen voor 05.00 uur en na 19.00 uur.

    • b.

      de “Haarlemse Kerstmarkt” vindt plaats op de tweede zondag voor Kerstmis, en wel van 10.00 uur tot 18.00 uur op de Grote Markt. Hier worden alleen kerstgerelateerde artikelen verkocht, aangevuld met vermaak- en consumptie-artikelen.

    • c.

      de “Kerstkoopjesmarkt” vindt plaats op de zondag na de Haarlemse kerstmarkt, en wel van 10.00 tot 17.00 uur op de Grote Markt. Voor deze markt geldt geen branchebeperking.

  • 8.

    De regels die het college t.a.v. de jaarmarkten bepaalt kunnen afwijken van de regels die voor de gewone waren-markten gelden​.

  • 9.

    Inschrijving voor de jaarmarkten geschiedt als volgt:

    De deelnemers van de in het voorgaande jaar gehouden jaarmarkt, krijgen een uitnodiging om zich in te schrijven voor de jaarmarkt. Daarnaast wordt er een advertentie geplaatst in de (vak)bladen om nieuwe deelnemers te werven. Binnen het thema van de jaarmarkt wordt daarbij geselecteerd op gerelateerdheid, diversiteit, aantrekkelijkheid en inpasbaarheid. Op basis van de gemaakte selectie maakt de marktmeester een indeling van de jaarmarkt, met als uitgangspunten onder andere een goede loop, verdeling of juist groepering van bepaalde branches/artikelen op het terrein, het aanzicht van de jaarmarkt, gebruikte materialen, hygiene, veiligheid, en beschikbare faciliteiten. De koopman kan bij de inschrijving een voorkeur voor een bepaalde plek aangeven. Hiermee kan rekening worden gehouden indien het de uitgangspunten voor de indeling niet in de weg staat. Nadat het marktgeld is voldaan ontvangt de koopman een vergunning voor deelname aan de jaarmarkt.

  • 10.

    Het college is bevoegd nadere (uitvoerings)regels te stellen ten aanzien van de organisatie en de te verkopen artikelen van de jaarmarkten.

Artikel 1.3 Inrichting van de markt; branche-indeling

  • 1.

    Het college kan per markt bepalen:

    • a.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • b.

      welke standplaatsen worden toegewezen als vaste plaats en als standwerkersplaats.

  • 2.

     Het college heeft voor elke weekmarkt een brancheregeling vastgesteld. Deze staat per markt vermeld in artikel 1.3.3.

    Het aantal branches op de markt is in principe onbeperkt, tenzij het gaat om een gespecialiseerde markt. Bij de opstelling en indeling van de markt als bedoeld in het eerste lid, onder a, wordt rekening gehouden met een evenwichtige verdeling van de verschillende branches. Het college kan bepalen dat bepaalde standplaatsen bestemd zijn voor de verkoop van bepaalde artikelen.

    Teneinde de orde op de markt te waarborgen, kan het college op grond van artikel 1.3 lid 1 a. voor het handel drijven met eigen materieel afzonderlijke gedeelten of plaatsen van het marktterrein aanwijzen of zelfs weigeren. Per beschikbare plaats bepaalt het college of deze wordt ingenomen door een meeloper of een kandidaat met bederfelijke waar. Bij het invullen van plaatsen houdt het college rekening met een evenwichtige brancheverdeling en het bepaalde in de brancheregeling. Het college kan zich laten adviseren door de marktcommissie.Deze regels gelden uitsluitend voor de reguliere warenmarkten. De indeling van de jaarmarkten is geregeld in artikel 1.2.

  • 3.

    De volgende brancheregels zijn vastgesteld voor de verschillende weekmarkten:

     

    Maandagmarkt op de Grote Markt:

    Standwerkersplaatsen: 1

    De maandagmarkt was van oudsher een stoffenmarkt en werd in de volksmond ook wel lapjesmarkt genoemd. Inmiddels wordt het steeds meer een algemene warenmarkt, zij het met een grote stoffen vertegenwoordiging. Hier streeft het college naar een zo uitgebreid mogelijk assortiment in zowel de food als de non-food branche. Om te zorgen voor gezonde concurrentie kunnen er van iedere branche in ieder geval twee aanbieders op de markt staan. Hier geldt de volgende brancheverdeling / voorkeursregeling:

    1e plaatsing op grond van art. 2.9 a;

    2e uitbreiding van het assortiment;

    3e plaatsing op grond van art. 2.9 b en c.

     

    Maandagmarkt op de Botermarkt:

    Standwerkersplaatsen: 1

    De Botermarkt op maandag is van oudsher een rommelmarkt. Om dit karakter te behouden hebben tweedehands goederen voorrang bij plaatsing. Zolang niet alle plaatsen bezet zijn worden gezien het aanvullend belang de terrassen ontzien. Hier geldt de volgende brancheverdeling / voorkeursregeling:

    1e  plaatsing op grond van artikel 2.9 a.

    2e gebruikte  goederen;

    3e uitbreiding assortiment;

    4e plaatsing op grond van art. 2.9 b en c.

     

    Dinsdag Californiëplein:

    Standwerkersplaatsen: 4

    Dit is een algemene warenmarkt. Hier streeft het college naar een zo uitgebreid mogelijk assortiment in zowel de food als de non-food branche. Om te zorgen voor gezonde concurrentie kunnen er van iedere branche in ieder geval twee aanbieders op de markt staan. Hier geldt de volgende brancheverdeling / voorkeursregeling:

    1e plaatsing op grond van art. 2.9 a;

    2e uitbreiding van het assortiment;

    3e plaatsing op grond van art. 2.9 b en c.

     

    Donderdag Floresstraat:

    Standwerkersplaatsen: 4  

    Dit is een algemene warenmarkt. Hier streeft het college naar een zo uitgebreid mogelijk assortiment in zowel de food als de non-food branche. Om te zorgen voor gezonde concurrentie kunnen er van iedere branche in ieder geval twee aanbieders op de markt staan. Hier geldt de volgende brancheverdeling / voorkeursregeling:

    1e plaatsing op grond van art. 2.9 a;

    2e uitbreiding van het assortiment;

    3e plaatsing op grond van art. 2.9 b en c.

     

    Vrijdag Zomervaart:

    Standwerkersplaatsen: 2

    Dit is een z.g. wijkmarkt. Er is ruimte voor uitbreiding in plaatsen. Uitbreiding van het assortiment gaat voor een handhaving van de huidige aantallen. Gezien het verzorgende karakter voor de buurt moet gestreefd worden naar een zo uitgebreid mogelijke food-branche. Hier geldt de volgende brancheverdeling / voorkeursregeling:

    1e plaatsing op grond van art. 2.9 a;

    2e uitbreiding van het assortiment;

    3e plaatsing op grond van art. 2.9 b en c.

    Per artikel/branche kunnen echter maximaal 2 aanbieders op deze markt staan(branchebescherming).

     

    Zaterdag Grote Markt:

    Standwerkersplaatsen: 1

    Dit is een algemene warenmarkt. Zo lang er ruimte beschikbaar is gaat uitbreiding van het assortiment hier voor een handhaving van de huidige aantallen. Om te zorgen voor gezonde concurrentie kunnen er van iedere branche in ieder geval twee aanbieders op de markt staan. Hier gaat een volle markt voor branchebescherming. Hier geldt de volgende brancheverdeling / voorkeursregeling:

    1e plaatsing op grond van art. 2.9 a;

    2e uitbreiding van het assortiment;

    3e plaatsing op grond van art. 2.9 b en c.

     

    Zaterdag Botermarkt:

    Standwerkersplaatsen: 1Dit is een algemene warenmarkt. Uitbreiding van het assortiment gaat voor een handhaving van de huidige aantallen. Om te zorgen voor gezonde concurrentie kunnen er van iedere branche in ieder geval twee aanbieders op de markt staan. Hier gaat een volle markt voor branchebescherming. Hier geldt de volgende brancheverdeling / voorkeursregeling:

    1e plaatsing op grond van art. 2.9 a;

    2e uitbreiding van het assortiment;

    3e plaatsing op grond van art. 2.9 b en c.

Artikel 1.4 Opvolgen aanwijzingen

Een ieder dient op alle in dit reglement genoemde markten direct de aanwijzingen van de marktmeester op te volgen. Het niet (direct) opvolgen hiervan kan leiden tot sancties zoals genoemd in hoofdstuk 4 van dit reglement. De marktmeester is bevoegd om volgens de regels en in de lijn van dit reglement personen, voertuigen en obstakels direct van het marktterrein te (doen laten) verwijderen indien deze dit noodzakelijk acht.

Artikel 1.5 De marktcommissie

  • 1.

    Het college kan een commissie van advies instellen die tot taak heeft het college te adviseren inzake marktaangelegenheden.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de samenstelling en werkwijze van deze marktcommissie.

    De marktcommissie is een adviescommissie bestaande uit belanghebbenden op de markt. De commissie adviseert het college gevraagd en ongevraagd inzake regelgeving rondom de markten in Haarlem. De marktcommissie moet een afspiegeling geven van belanghebbenden op de markt t.w. marktkooplieden, kramenexploitant(en), consumenten, vertegenwoordigers van het georganiseerd overleg. De samenstelling van de commissie ziet er als volgt uit:

    - Marktkooplieden: 3 vertegenwoordigers, waarbij gestreefd moet worden naar een zo groot mogelijke ‘dekking’ over de 7 verschillende weekmarkten.

    - Kramenexploitanten: 1 vertegenwoordiger.

    - Georganiseerd overleg: 1 vertegenwoordiger per marktbond waarvan minimaal 50 leden een vergunning hebben voor een van de Haarlemse markten.

    - Consumenten: een Haarlemse burger.

    Bij de vergaderingen van de marktcommissie zijn een of meerdere ambtenaren belast met marktzaken aanwezig. Deze ambtenaren voeren ook het secretariaat voor de commissie.

    De commissie vergadert minimaal 6 keer per jaar, maar kan ook vaker bijeen komen wanneer dat wenselijk is. De zittingsduur van de commissie is gekoppeld aan die van de gemeenteraad, d.w.z. 4 jaar. Leden zijn eenmaal herkiesbaar, en de maximale aaneengesloten zittingsduur is 8 jaar.

    Kandidaten voor deze commissie kunnen zich schriftelijk melden bij het college. Uit deze aanmeldingen worden de leden door het college gekozen.

Hoofdstuk 2. Bepalingen over het aanvragen en verlenen van de vergunning.

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 2.1 Vergunning voor innemen standplaats

  • 1.

    Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.

    Voor elke in artikel 1.2 genoemde warenmarkt is een afzonderlijke vergunning nodig. Deze vergunning is persoonlijk en niet overdraagbaar.

  • 2.

    Alle andere dan de in dit reglement genoemde wijzen van het aanbieden van goederen of diensten, zoals bijvoorbeeld het venten van artikelen of het uitdelen van flyers, hetzij commercieel danwel ideëel, is op de markten verboden.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het in lid 2 gestelde verbod in geval van bijvoorbeeld verkiezingstijd. Van deze ontheffingsmogelijkheid zal echter terughoudend gebruik worden gemaakt en alleen dan kunnen worden verleend wanneer er voldoende ruimte beschikbaar is op het marktterrein en de reguliere markthandel hier geen hinder van ondervindt.

Artikel 2.2 Toewijzing standplaatsen

Een standplaats wordt toegewezen als vaste plaats, dagplaats of standwerkersplaats. De wijze waarop dit geschiedt is te vinden in artikel 1.3, 2.9, 2.11 en 2.12.

Artikel 2.3 De vergunningaanvraag

Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt de natuurlijke persoon (de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is echter niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.

De genoemde publiekrechtelijke verplichtingen zijn:

  • -

    inschrijving bij de Kamer van Koophandel

  • -

    een geldige en voldoende WA verzekering

  • -

    inschrijving bij het Centraal Registratiekantoor (CRK).

Indien de aanvrager niet voldoet aan de genoemde eisen, wordt de vergunning geweigerd (of ingetrokken op grond van artikel 2.4).

Artikel 2.4 Intrekken vergunning

  • 1.

    De vergunning voor het innemen van een vaste plaats wordt ingetrokken:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 2.10 de vergunning wordt overgeschreven;

    • c.

      na afloop van de in artikel 3.3 vierde lid genoemde termijn;

  • 2.

    Het college kan een vergunning intrekken:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 2.3 genoemde vereisten voor het toewijzen van een standplaats;

    • c.

      in geval als bedoeld in artikel 4.1 van dit reglement.

  • 3.

    Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 2.10 is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde markt, wordt deze vergunning ingetrokken.

Paragraaf 2 Vergunningen

Artikel 2.5 Inhoud vergunning

  • 1.

    Een vergunning voor een vaste plaats vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam en voorletters, de geboortedatum, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste plaats met de afmetingen daarvan;

    • c.

      de verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de plaats mag gebruiken;

    • d.

      de artikelen (branche) die de vergunninghouder mag verhandelen;

    • e.

      de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend;

    • f.

      de door de vergunninghouder bij de aanvraag opgegeven registratienummers van de Kamer van Koophandel en het CrK.

  • 2.

    Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens dit reglement verleende of te verlenen vergunning of ontheffing.

  • 3.

    Degene aan wie krachtens dit reglement een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

  • 4.

    Een vergunning voor een vaste standplaats dient ondermeer te worden aangepast in geval van:

    • -

      plaatsverandering

    • -

      wijziging gebruikt materiaal

    • -

      wijziging afmeting van de plaats

    • -

      wijziging te verkopen artikel/branche

Artikel 2.6 Inschrijving op de anciënniteitlijst

Vergunninghouders van vaste plaatsen worden per weekmarkt met vermelding van en in volgorde van de datum, waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen, op een doorlopend te nummeren lijst ingeschreven. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld welke branche de vergunninghouder mag verhandelen.

Vraagt een vergunninghouder een verandering van de branche van de te verkopen artikelen, dan kan dit consequenties hebben voor diens plaats op de anciënniteitslijst. De exclusiviteit van de betreffende branche kan daarbij een rol spelen.

  • -

    Wanneer de aangevraagde branche al aanwezig is op de markt, dan kan het college dit verzoek weigeren;

  • -

    Staat een evenwichtige brancheverdeling dit toch toe, dan wordt de inschrijving van de aanvrager/ vergunninghouder op de anciënniteitslijst doorgehaald. Ook kan het college de vergunninghouder verplichten naar een andere plaats te verhuizen om daarmee een evenwichtige brancheverdeling op de markt te garanderen;

  • -

    Verzoekt een vergunninghouder om naast zijn bestaande branche een tweede branche in zijn vergunning op te nemen, dan gelden daarvoor dezelfde regels.

Artikel 2.7 Inschrijving op de meeloperslijst

Op de meeloperslijst houdt de marktmeester per weekmarkt bij welke kooplieden beschikbaar zijn voor het innemen van een dagplaats. De rangvolgorde op de meeloperslijst wordt bepaald door de datum van inschrijving.

  • 1.

    Het college schrijft de aanvrager in op de meeloperslijst, indien:

  • a.

    de aanvrager voldoet aan dezelfde publieksrechtelijke verplichtingen als bij een vergunningsaanvraag, maar aan hem geen vaste plaats kan worden toegewezen; en

  • b.

    de aanvrager heeft aangegeven dat hij op de meeloperslijst wil worden geplaatst.

  • 2.

    Het college vermeldt bij de inschrijving op de meeloperslijst in ieder geval:

  • a.

    de naam, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de aanvrager;

  • b.

    de datum waarop de aanvrager zich de eerste keer heeft gemeld om een plaats in te nemen;

  • 3.

    De inschrijving op de meeloperslijst blijft gehandhaafd, indien de ingeschrevene minimaal één keer per drie weken zich op de markt meldt voor een dagplaats en, indien die beschikbaar is, deze ook daadwerkelijk inneemt.

  • 4.

    Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de plaatsing op de meeloperslijst.

De meeloperslijst is bedoeld voor de kooplieden van níet aan bederf onderhevige waar die graag een plaats op de markt willen verwerven. Om te voorkomen dat een meeloper alleen maar op de meeloperslijst staat om in de toekomst in aanmerking te komen voor een vaste plaats, bepaalt lid 3 van dit artikel dat een meeloper minstens 1 maal in de 3 weken beschikbaar is om ook daadwerkelijk een dagplaats in te nemen. Doet hij dit niet, dan vervalt zijn inschrijving op de meeloperslijst. In Haarlem worden er alleen voor níet aan bederf onderhevige artikelen een meeloperslijst bijgehouden. Zie voor de handel in wél aan bederf onderhevige waar artikel 2.9.

Artikel 2.8 Doorhalen van inschrijving op de meeloperslijst

De inschrijving op de meeloperslijst kan worden doorgehaald:

  • a.

    indien de ingeschrevene niet of niet meer voldoet aan het gestelde in het derde lid van artikel 2.7;

  • b.

    op verzoek van de ingeschrevene;

  • c.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • d.

    wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste plaats is verleend;

  • e.

    indien niet meer aan de vereisten van artikel 2.7.1a wordt voldaan;

  • f.

    ingevolge een sanctie zoals omschreven in artikel 4.2.

Artikel 2.9 Volgorde toewijzing vaste plaatsen

Een beschikbare vaste plaats wordt achtereenvolgens toegewezen aan:

a.de vergunninghouder van een vaste plaats die aan het college de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitlijst;

b1. wanneer het gaat om een plaats voor de verkoop van níet aan bederf onderhevige waar, degene die zich op de meeloperslijst heeft laten inschrijven in volgorde van inschrijving op deze lijst;

b2. wanneer het gaat om een plaats voor de verkoop van aan bederf onderhevige waar, diegene die naar het oordeel van het college het meest geschikt is voor de plaats;

c.de vergunninghouder die reeds een vaste plaats heeft en die aan het college de wens te kennen heeft gegeven zijn standplaats te willen vergroten.

Het college kan van de volgorde genoemd onder a en b afwijken wanneer de brancheregeling daartoe aanleiding geeft, een goede brancheverdeling op de markt zich hiertegen verzet of als het college beslist een plek aan te wijzen als uitsluitend bestemd voor een bepaalde branche.

 

Er wordt onderscheid gemaakt tussen de verkoop van niet aan bederf onderhevige waar en de verkoop van wel aan bederf onderhevige waar. Per beschikbare plaats bepaalt het college of deze wordt ingenomen door een meeloper of een kandidaat met aan bederf onderhevige waar.

Wordt er gekozen voor invulling van een plaats met handel in niet aan bederf onderhevige waar, dan worden de ingeschrevenen op de meeloperslijst in de gelegenheid gesteld een keuze te doen uit de dan nog beschikbare plaatsen. De volgorde van inschrijving op de meeloperslijst van deze personen is hierbij bepalend alsmede de exclusiviteit van het te verkopen artikel.

Wordt er gekozen voor invulling van een plaats met handel in wel aan bederf onderhevige waar, dan wordt een andere procedure gevolgd. Er kan dan in de vakbladen een advertentie worden geplaatst. Daarin wordt opgenomen om welke branche(s) gevraagd wordt en de tijd waarbinnen gereageerd moet worden. Ook kan de marktcommissie een koopman voordragen, of kan het college zelf koopman(nen) benaderen. Uit de geïnteresseerden wordt uiteindelijk door het college een keuze gemaakt.

 

Bij de afweging om vergunning te verlenen geldt als uitgangspunt de diversiteit van het aanbod en de kwaliteit van de markt, en dan meer in het bijzonder het verbeteren of in ieder geval handhaven van het bestaande kwaliteits-niveau. Om die kwaliteit te bepalen wordt bij de kandidaten o.a. gelet op de volgende criteria:

  • -

    Hygiëne, uitstraling en inrichting van de kraam en/of verkoopwagen;

  • -

    Samenstelling/breedte van het assortiment, daarbij rekening houdend met het branchebesluit voor de betreffende markt;

  • -

    Gebruik van het materiaal, waarbij verkoop vanaf kramen de voorkeur kan genieten;

  • -

    In het geval van eigen materiaal: afmetingen hiervan;

  • -

    Frequentie van aanwezigheid op andere markten.

 

Uitbreiding is alleen mogelijk direct naast de huidige standplaats en de spreiding van de diverse branches mag hiermee niet in het geding komen. Verder speelt ook hier de anciënniteit een rol. In de afweging tussen het plaatsen van een meeloper of uitbreiding van een vaste standplaats, heeft het geven van een vaste plaats aan een meeloper de voorkeur. Bij de toewijzing van vaste plaatsen moet rekening worden gehouden met de branche-indeling. Daarnaast moet er rekening worden gehouden met het goederenaanbod van de in de directe omgeving aanwezige standplaatsen. Stel dat de nummer één van de meeloperslijst ansichtkaarten verkoopt, dan kan hij gepasseerd worden bij de toewijzing ten gunste van een lager geplaatste marktkoopman met een ander assortiment indien in de directe nabijheid van de plaats die beschikbaar is al een koopman met ansichtkaarten staat. Ook kan het zo zijn dat de situatie op de markt inmiddels zo is veranderd dat wanneer bijvoorbeeld een groenteman verdwijnt het beter voor de markt is om hiervoor in de plaats een ander artikel terug te laten keren. Het college heeft deze mogelijkheid.

Artikel 2.10 Overschrijving vergunning vaste plaatsen

  • 1.

    In geval van overlijden dan wel blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de vergunning voor de vaste plaats worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of de levenspartner van de vergunninghouder. Deze moet uiteraard wel aan de wettelijke verplichtingen voldoen die gelden voor een ambulante handelaar.

  • 2.

    Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, of indien de vergunninghouder aangeeft de vaste plaats op te geven, kan een kind of een vaste medewerker van de vergunninghouder vergunning voor een vaste plaats krijgen indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunning-houder heeft gewerkt of gedurende een zelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 3.

    Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder dan wel nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

  • 4.

    Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

  • 5.

    In het eerste lid is vastgelegd dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partners recht hebben op de vaste plaats van de vergunninghouder. Een kind of een vaste medewerker van de vergunninghouder dat voldoet aan de in het tweede lid gestelde eisen heeft recht op een vaste plaats op de markt, dus niet noodzakelijkerwijs dezelfde plaats. Er zal in de praktijk echter naar worden gestreefd om dezelfde plaats te handhaven. Dit geldt ook voor situaties waarbij de vergunninghouder stopt met zijn zaak, bijvoorbeeld door pensionering, en deze overdoet aan zijn kind of een medewerker. Er kunnen zich echter altijd situaties voordoen waarbij het handhaven van de plaats onbillijk zou zijn ten opzichte van andere kooplieden, die bijvoorbeeld al lang op een betere plek op de markt hebben moeten wachten en zo gepasseerd worden. In dat geval kan de opvolger een andere plaats als vaste plaats worden aangeboden. Als bewijs van arbeidsongeschiktheid dient een verklaring van een arts te worden overlegd. Het gaat hier uiteraard om arbeidsongeschiktheid voor de markthandel. Bij twijfel kan een verklaring van een door het college aangewezen arts moeten worden overlegd. De door de vergunninghouder opgebouwde anciënniteit gaat niet over op de opvolger. Diens anciënniteit moet opnieuw worden opgebouwd en start op het moment dat de vergunning op zijn naam wordt gesteld.

Artikel 2.11 Toewijzing dagplaats

  • 1.

    Toewijzing van een dagplaats geschiedt middels afgifte van een mondelinge vergunning door de marktmeester op het moment dat er plek op de markt hiervoor beschikbaar is omdat bijvoorbeeld een vaste standplaats niet is ingenomen.

  • 2.

    De dagplaats wordt toegewezen overeenkomstig de plaats op de meeloperslijst van de gegadigden, die zich daartoe op de dag zelf uiterlijk een half uur voor het begintijdstip van de markt als genoemd in artikel 1.2 aanmelden bij de marktmeester, met inachtneming van de volgende (brancherings)regels:

    • a.

      Die meelopers die een artikel/branche aanbieden wat op de marktdag in kwestie niet door de vaste vergunning-houders op de markt wordt aangeboden worden voor die dag aangemerkt als branchevreemd, en komen daarmee in de zgn. eerste loting;

    • b.

      Indien er meerdere meelopers op een marktdag zijn die hetzelfde branchevreemde artikel/branche aanbieden wordt alleen die meeloper met de hoogste inschrijving op de meeloperslijst ook daadwerkelijk als branchevreemd aangemerkt en daarmee in de eerste loting geplaatst. De andere meeloper(s) belanden in de zgn. tweede loting;

    • c.

      De meelopers die in de eerste loting vallen worden geplaatst overeenkomstig hun plaats op de meeloperslijst. Hoe eerder ingeschreven, hoe hoger op de lijst, hoe eerder aan de beurt voor een plek;

    • d.

      Indien er na de plaatsing van de branchevreemde meelopers uit de eerste loting nog plaatsen beschikbaar zijn, volgt de tweede loting volgens hetzelfde principe als de eerste loting: overeenkomstig de plaats op de meeloperslijst. Indien er in de tweede loting meerdere meelopers zijn die hetzelfde artikel/branche aanbieden maakt echter alleen die meeloper met de hogere inschrijving op de meeloperslijst nog kans op een plaats;

    • e.

      Er kunnen maximaal twee meelopers met hetzelfde artikel/branche per marktdag worden geplaatst;

    • f.

      Indien op een markt al twee vaste aanbieders van een artikel/branche staan kan er geen meeloper met dit zelfde artikel/branche worden geplaatst.

Artikel 2.12 Toewijzing standwerkplaats

  • 1.

    Het is niet toegestaan om op een en dezelfde dag zowel mee te dingen naar een dagplaats als naar een standwerkersplaats. Dit moet voorkomen dat een koopman die bij het verdelen van de dagplaatsen buiten de boot is gevallen alsnog meedingt naar een standwerkersplaats.

  • 2.

    De toewijzing van de standwerkersplaatsen geschiedt door middel van een door de marktmeester te houden loting.

  • 3.

    Er wordt bij de toewijzing van standwerkersplaatsen geen rekening gehouden met de brancheregeling waar mee gewerkt wordt bij de vaste standplaatshouders en de meelopers. De gewenste diversiteit in het aanbod wordt gewaarborgd in lid 4 en 5.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders stellen het per marktdag maximum aantal te bezetten standwerkersplaatsen per artikel vast op één. Hiermee wordt geregeld dat de geplaatste standwerkers enigszins tegen concurrentie worden beschermd. De geplaatste standwerker heeft op een marktdag geen concurrentie van andere standwerkers met een en hetzelfde produkt.

  • 5.

    Een artikel kan slechts eens in de vier weken op een zelfde marktdag op een standwerkersplaats geplaatst worden. De standplaatshouders die met vergelijkbare produkten staan hoeven hierdoor maar eens in de vier weken een concurrent op een betere plek op de markt te verwachten. Hiermee wordt tevens de diversiteit van de aangeboden produkten op de markt bewaakt. Iedere week zullen er namelijk andere produkten op de standwerkersplaatsen te verwachten zijn.

  • 6.

    Bederfelijke waar wordt niet als standwerkersproduct toegelaten. Hiermee wordt voorkomen dat een standwerker, indien niet geplaatst in de loting, de handel weg zou moeten gooien. Bederfelijke waar kan alleen vanaf een vaste standplaats worden verkocht.

  • 7.

    Standwerkers dienen het door hen voor verkoop aan te bieden artikel direct bij de aanmelding voor de inloting bekend te maken. In geval van onduidelijkheid kan de marktmeester eisen dat het artikel aan hem wordt getoond.

  • 8.

    Op de toegewezen standwerkersplaats mag uitsluitend het bij de aanmelding opgegeven artikel voor verkoop worden aangeboden.

  • 9.

    Tot de loting kunnen slechts worden toegelaten die marktkooplieden die voldoen aan alle ingevolge artikel 1.1, 2.3, 2.12, 2.13 en 3.7 ter zake doende eisen en van wie gebleken is dat zij daadwerkelijk als standwerker plegen op te treden en waarvan het voor verkoop aan te bieden artikel omschreven kan worden als demonstratie-artikel.. Een standwerker onderscheidt zich onder andere van een standplaatshouder door het aanbieden van een zogenaamd demonstratie-artikel. Het is dan ook de bedoeling dat er met het aangeboden artikel een demonstratie verzorgd kan worden. Bijvoorbeeld “uitzoekhandel” is daarom uitgesloten van plaatsing op de standwerkersplaatsen.

  • 10.

    De marktmeesters houden een lijst bij per marktdag waarop vermeld wordt welke artikelen op de betreffende marktdag op de aan de marktdag voorafgaande vier weken ingeloot zijn geweest en dus een plaats hebben gehad. Deze lijst zal elke marktdag voor de loting in te zien zijn bij de marktmeester.

Artikel 2.13 Loting standwerkplaats

  • 1.

    Aanmelding voor deelname aan de loting kan vanaf 08:45 uur tot 09:00 uur op de marktdag bij de marktmeester. De daadwerkelijke loting vindt plaats om 09:00 uur op de marktdag.

  • 2.

    Voordat er tot loten wordt overgegaan wordt meegedeeld door de marktmeester welke artikelen op basis van artikel 2.12, lid 5 en lid 10 zijn uitgesloten voor loting op de betreffende marktdag. Met een artikel dat in een van de 3 weken voorafgaand aan de betreffende marktdag ingeloot is geweest kan men niet meeloten voor een plaats.

  • 3.

    Er wordt net zo lang doorgeloot totdat ofwel alle plekken gevuld zijn ofwel duidelijk is dat er nog slechts standwerkers meedingen met een artikel dat al tijdens deze loting geplaatst is. Hoewel er dus meerdere standwerkers met hetzelfde artikel kunnen meeloten kan er slechts een standwerker per artikel worden geplaatst, ook als dat betekent dat er standwerkersplaatsen onbezet zullen blijven. Er kunnen dus nooit twee standwerkers met een identiek artikel gelijktijdig geplaatst worden. Dit om diversiteit in het aanbod te waarborgen en concurrentie te spreiden. Op het moment dat een standwerker met een artikel wordt ingeloot kunnen alle andere standwerkers die met datzelfde artikel meeloten direct en onherroepellijk als uitgeloot worden beschouwd. Leegstand geniet dan ook de voorkeur boven het plaatsen van meerdere standwerkers met een identiek artikel.

  • 4.

    Voorafgaande aan de loting dienen nieuw aangemelde standwerkers bij de marktmeester de volgende bescheiden in te leveren:

    • a.

      een recent afgegeven bewijs van inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

    • b.

      de door het Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht af te geven geldige registratiekaart;

    • c.

      een bewijs van een geldige en voldoende WA verzekering;

    • d.

      een kopie van een geldig identiteitsbewijs.

  • 5.

    Een nieuwe aangemelde standwerker die de in lid 4 genoemde bescheiden niet kan overleggen zal worden uitgesloten van de loting.

  • 6.

    Deze bescheiden worden eenmaal per twee jaar, gekoppeld aan de geldigheidsduur van de CrK kaart, geregistreerd en geadministreerd door de marktmeester. Hiervan krijgt de betreffende standwerker een bewijs toegestuurd. Na deze registratie kan de betreffende standwerker voor wat betreft de verplichting tot het overleggen van deze bescheiden volstaan door voorafgaande aan de loting dit bewijs in te leveren. De marktmeester kan echter te allen tijde aan zowel reeds geregistreerde standwerkers als nog niet geregistreerde standwerkers om de in artikel 2.13, lid 4 genoemde bescheiden vragen; alle standwerkers zijn verplicht om een geldig identiteitsbewijs direct te overleggen. De andere bescheiden mogen in het geval van een reeds geregistreerde standwerker binnen een termijn van twee weken worden overlegd.

  • 7.

    De standwerkers die zijn uitgeloot krijgen deze bescheiden direct terug.

  • 8.

    De standwerkers aan wie een standwerkersplaats is toegewezen krijgen deze bescheiden terug nadat deze door de marktmeester zijn gekopieerd en geregistreerd, doch uiterlijk voor afloop van de markt om 16:00 uur op dezelfde dag.

Artikel 2.14 Marktgelden

Voor het innemen van ruimte op het marktterrein en aangeboden diensten en faciliteiten op de markten wordt marktgeld in rekening gebracht. De tarieven en de wijze van betaling zijn geregeld in de verordening marktgelden.

HOOFDSTUK 3 Bepalingen over het gebruik van de standplaats en standwerkersplaats.

Artikel 3.1 Persoonlijk innemen standplaats en standwerkplaats

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven. Onder persoonlijke aanwezigheid wordt verstaan de aanwezigheid door de vergunninghouder gedurende een substantieel deel van de dag. Redenen voor kortstondige afwezigheid kunnen bijvoorbeeld zijn veilingbezoek, inkoop, bezoek aan vergaderingen of andere bedrijfs- en sociale verplichtingen. Daarnaast gelden de uitzonderingen genoemd in artikel 3.3.

  • 2.

    De vergunninghouder mag zich op de standplaats laten bijstaan.

  • 3.

    De standwerker die een standwerkersplaats krijgt toegewezen moet deze plaats persoonlijk innemen. Passen, onderling ruilen, delen van de plaats en/of samenwerken dan wel doorgeven van deze plaats is niet toegestaan.

  • 4.

    Het is niet toegestaan dat op de standwerkersplaats een andere standwerker actief is dan hij die is ingeloot, waaronder mede wordt verstaan dat de ingelote standwerker zich niet door een ander mag laten vervangen of aflossen. Een standwerker mag zich laten bijstaan door één persoon, echter, bij (tijdelijke) afwezigheid van de ingelote standwerker dienen de goederen te worden afgedekt.

  • 5.

    De vergunninghouder en de ingelote standwerker is verplicht om gedurende de in artikel 1.2 genoemde tijden op de stand(werkers)plaats aanwezig te zijn, met inachtneming van een redelijke pauze waarin in het geval van de standwerker de goederen afgedekt dienen te worden.

  • 6.

    Een nieuwe vergunninghouder van een vaste plaats dient de hem/haar vergunde plaats binnen een periode van drie maanden na dagtekening van de vergunning ook daadwerkelijk in te nemen. Indien een vergunde vaste plaats niet binnen deze periode wordt ingenomen vervalt de vergunning.

  • 7.

    In tegenstelling tot de vergunninghouder van een standplaats moet de standwerker zijn of haar goederen bedekken indien hij/zij tijdelijk afwezig is. Een standwerker mag zich laten bijstaan, maar alleen de ingelote standwerker zelf mag daadwerkelijk standwerken. Dit om ongewenst samenwerken van standwerkers te voorkomen en om het maximum van één standwerker per standwerkersplaats te waarborgen.

Artikel 3.2 Aantal keren innemen standplaats

De vergunninghouder van een vaste plaats neemt ten minste tienmaal per dertien weken zijn plaats op de markt in. De meeloper dient zich minimaal één keer per drie weken op de markt te melden voor een dagplaats en, indien die beschikbaar is, deze ook daadwerkelijk in te nemen. Dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3.3 en 3.4. De plicht voor de vergunninghouder om de standplaats het minimum aantal vastgestelde keren in te

nemen, is noodzakelijk om de continuïteit in de bezetting van de markt te waarborgen.

Artikel 3.3 Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

Het is noodzakelijk dat de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld.

  • 1.

    De vergunninghouder van een vaste plaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden langer dan een week verhinderd is zijn plaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid zal duren. Voor degenen die op de meeloperslijst staan ingeschreven geldt deze verplichting bij een verhindering van meer dan twee weken.

  • 2.

    De (schriftelijke) mededeling wordt tijdig voor de betreffende marktdag gedaan. De vergunninghouder dient afwezigheid uiterlijk de dag voor de betreffende marktdag om 20:00 uur te melden aan de marktmeester. Indien hij/zij dit verzuimt zal de kraamhuur voor deze dag bij de vergunninghouder in rekening worden gebracht door de door het college aangewezen marktkraamverhuurder, behalve in het geval van plotselinge en accute verhindering wegens ziekte of bijzondere omstandigheden waarbij niet redelijkerwijs aan deze verplichting kan worden voldaan. In dit geval dient het mondeling of telefonisch aan de marktmeester te worden gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging aan het college. In het geval van twijfel kan een verklaring van een arts moeten worden overlegd.

  • 3.

    Bij langdurige afwezigheid wegens ziekte overlegt de vergunninghouder als bewijs van ziekte op aanvraag aan het college een geneeskundige verklaring, opgesteld door een door het college aangewezen arts, tenzij zij hiervan ontheffing heeft verleend.

  • 4.

    De houder van de standplaats of degene die staat ingeschreven op de meeloperslijst die wegens ziekte langdurig afwezig is, en heeft voldaan aan de in dit artikel genoemde voorwaarden, behoudt zijn recht op zijn standplaats of zijn plaats op de meeloperslijst gedurende twee jaar. Wanneer de ziekte langer dan twee jaar duurt moet aan de belangen van de overige standplaatshouders bij gebruik van de betrokken standplaats een groter gewicht worden toegekend en wordt de vergunning ingetrokken of de inschrijving op de meeloperslijst geschrapt.

  • 5.

    De (afwezigheid wegens) vakantie mag maximaal vier aaneengesloten weken duren. Voor het bepalen van deze vier weken is het noodzakelijk dat de betrokkene op de marktdag voorafgaande aan zijn afwezigheid wegens vakantie de hem toegewezen standplaats heeft bezet, danwel volgens de meeloperslijst een plaats toegewezen heeft gekregen of blijkens aanmelding bij de marktmeester getracht heeft een plaats te verkrijgen. De maximale termijn voor afwezigheid wegens vakantie kan niet in gaan aansluitend op een eerdere (toegestane) afwezigheid.

Artikel 3.4 Ontheffing en vervanging

  • 1.

    In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste plaats of degene die staat ingeschreven op de meeloperslijst tijdelijk ontheffing verlenen van de in 3.2 genoemde aanwezigheidsverplichting.

  • 2.

    Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder deze ontheffing verlenen van de in 3.2 genoemde aanwezigheidsverplichting opdat deze zich op zijn standplaats kan laten vervangen door een met name genoemde persoon. Van deze mogelijkheid zal terughoudend gebruik worden gemaakt.

Artikel 3.5 Legitimatie en identiteit vergunninghouder

Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, moet op eerste aanvraag van de marktmeester een geldig legitimatiebewijs overleggen en kunnen aantonen dat hij de vergunninghouder is.

Artikel 3.6 Te gebruiken materiaal

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht een marktkraam te huren van een door het college aangewezen marktkraam-verhuurder. Het doel van deze regel is om het specifieke karakter van de markt te beschermen. Wanneer elke marktkoopman afzonderlijk eigen materiaal zou meebrengen, met afwijkende afmetingen, uiterlijk aanzien en kwaliteit, dan zou de inrichting van de markt gemakkelijk in het gedrang kunnen komen. Deze verplichting geldt niet voor standwerkers. Het gebruik van materiaal voor standwerkers is geregeld in artikel 3.7.

  • 2.

    Het college kan ontheffing geven om in plaats van een marktkraam gebruik te maken van eigen materiaal. Dat kan om redenen van hygiëne onder meer het geval zijn wanneer aan bederf onderhevige consumptieartikelen verkocht moeten worden, of in geval van een wettelijk voorschrift. Daarnaast is een ontheffing mogelijk op medische gronden. Er dient hiervoor door de aanvrager een verklaring afgegeven te worden van een door het college aangewezen arts. In het belang van het aanzien van de markt zal echter van deze ontheffingsmogelijkheid terughoudend gebruik worden gemaakt.

  • 3.

    Indien ontheffing wordt verleend voor het gebruik van ander verkoopmateriaal dan de verplichte huurkraam, kan de eigen vaste plaats alleen worden behouden als het te gebruiken materiaal daarbinnen past. Indien dit niet past dan wijst het college een andere plek aan.

  • 4.

    Het college kan nadere eisen stellen aan het eigen materiaal. Aan de ontheffing voor het te gebruiken materiaal kunnen bijvoorbeeld de volgende voorwaarden gesteld worden: de plaats die men met eigen materiaal inneemt is niet groter dan de ruimte als omschreven in de reeds afgegeven vergunning; hoogte en diepte van het materiaal moeten overeenkomen met die van een normale marktkraam; het te gebruiken verkoopmateriaal moet voor wat betreft het uiterlijk aanzien overeenkomen met een gewone marktkraam.

  • 5.

    Het recht op gebruik van eigen materiaal is evenals de marktvergunning niet overdraagbaar. Bij een eventuele erfopvolging zal opnieuw een verzoek tot het gebruik van eigen materiaal moeten worden ingediend, zodat opnieuw bekeken kan worden of de noodzaak tot het gebruik van eigen materiaal nog steeds aanwezig is.

  • 6.

    Ter verkrijging van uniformiteit op de markt gaat de gemeente Haarlem met een marktkramenexploitant een privaatrechtelijke overeenkomst aan.

Artikel 3.7 Afmeting en gebruik standwerkersplaats

  • 1.

    Voor de afmeting van een standwerkersplaats geldt dat:

    • a.

      de lengte niet groter mag zijn dan 3 strekkende meters;

    • b.

      een eventuele overkapping niet groter mag zijn dan 4 strekkende meters;

    • c.

      de diepte niet groter mag zijn dan 2,5 strekkende meters.

    Buiten deze plek mogen geen goederen dan wel borden worden uitgestald en aan de overkapping mogen geen goederen dan wel uithangborden worden bevestigd.

  • 2.

    Het is standwerkers niet toegestaan om prijskaarten, -stickers dan wel -borden te gebruiken, noch op enig andere wijze dan verbaal de goederen van prijzen te voorzien. Het gebruik van meet- en weegwerktuigen en audiovisuele en/of geluidsversterkende apparatuur is niet toegestaan.

  • 3.

    Een standwerkersplaats moet direct na de loting om 09:00 uur doch uiterlijk om 09:30 uur met voldoende goederen worden ingenomen en ingericht, en op deze wijze bezet blijven tot het einde van de markt om 16:00 uur.

  • 4.

    Standwerkers staan met een kleiner dan gemiddelde plaats op de beter dan gemiddelde plaatsen op de markt als publiekstrekkers. Onder andere voor wat betreft het uiterlijk en de afmeting van de plaats worden standwerkers geacht zich duidelijk te onderscheiden van de vaste standplaatshouders en meelopers. Het is voor een standwerker dan ook niet toegestaan om vanaf een kraam te verkopen. De standwerker zal dus altijd met eigen materiaal moeten komen. Een van de belangrijkste elementen in de aantrekkingskracht van de standwerker is dat deze verbaal zijn demonstratie artikel aanprijst en mensen om zich heen verzamelt. Om deze aantrekkingskracht voor de markt te behouden, en daarmee ook het onderscheid tussen standwerkers en vaste standplaatshouders/meelopers te waarborgen, is het voor standwerkers verboden op enig andere wijze dan verbaal de goederen van prijzen te voorzien.

Artikel 3.8 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1.

    Het is verboden voor vergunninghouders en de op grond van art. 3.6 aangewezen marktkraam verhuurder, op het marktterrein meer dan vier uur voor aanvang en meer dan twee uur en op zaterdag drie uur na afloop van de markt, met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen dan wel goederen aan of af te voeren, om de standplaats(en) in te richten dan wel af te breken. Daarbij dient men alle hinder zoveel mogelijk te vermijden. Tussen de in artikel 1.2 genoemde tijdstippen dienen de looppaden / voor het publiek toegankelijke ruimte vrij te zijn van obstakels.

  • 2.

    Indien de vergunninghouder zijn vaste plaats niet uiterlijk een half uur voor het begintijdstip van de markt als genoemd in artikel 1.2 heeft ingenomen, wordt de betreffende plaats voor die dag als dagplaats aangemerkt.

  • 3.

    Het bepaalde in het tweede lid is niet van toepassing indien de vergunninghouder de marktmeester vóór dit tijdstip, onder opgave van een geldige reden die hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht de plaats vrij te houden. De plaats wordt dan vrijgehouden tot uiterlijk een half uur na het in artikel 1.2 genoemde begintijdstip van de markt. Na dit tijdstip vervalt het recht op plaatsing voor de betreffende marktdag en wordt de vergunninghouder aangemerkt als niet tijdig afgemeld en is het bepaalde in artikel 3.3. van toepassing.

  • 4.

    De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot het in artikel 1.2 genoemde eindtijdstip van de markt te blijven innemen. Het college kan van deze verplichting ontheffing verlenen. Van de ontheffingsmogelijkheid hierop zal terughoudend gebruik worden gemaakt.

  • 5.

    De vergunninghouder mag niet vóór het in artikel 1.2 genoemde eindtijdstip van de markt met inpakken van zijn waar beginnen. Het college kan van deze verplichting ontheffing verlenen. Van de ontheffingsmogelijkheid hierop zal terughoudend gebruik worden gemaakt.

  • 6.

    Het is verboden voor vergunninghouders tussen een half uur na het in artikel 1.2 genoemde begintijdstip en het in artikel 1.2 genoemde eindtijdstip ruimte op de markt in te nemen met een voertuig, behalve wanneer deze achter de eigen kraam geplaatst kan worden.

Artikel 3.9 Verzorging standplaats

Hoewel de gemeente het marktterrein na afloop van de markt reinigt, is het in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de marktkoopman om zijn standplaats schoon te houden en schoon achter te laten.

De vergunninghouder moet daartoe:

  • a.

    ervoor zorgen dat zijn standplaats steeds een, naar maatschappelijke maatstaven, goed verzorgd aanzien biedt;

  • b.

    maatregelen treffen die de veiligheid waarborgen en hinder of overlast voorkomen;

  • c.

    tijdens de markt zelf zijn afval, verpakkingsmaterialen en dergelijke inzamelen en meenemen voordat hij het marktterrein verlaat teneinde zijn standplaats en de omgeving daarvan schoon achter te laten;

  • d.

    De vergunninghouder aan wie vergunning is verleend om eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken en te verkopen, moet aan de voorzijde van zijn standplaats voldoende afvalbakken plaatsen.

Artikel 3.10 Electriciteit

  • 1.

    Het is de standplaatshouder zonder ontheffing van het college verboden op zijn standplaats:

    • a.

      gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting;

    • b.

      elektriciteit te betrekken van andere dan de speciaal voor de markt aangebrachte voorzieningen of om zelf hierin te voorzien.

  • 2.

    Diegene die stroom afneemt dient zijn daartoe gebruikte stroomkabels af te dekken met een zelf mee te nemen rubberen mat indien deze kabels publiek toegankelijke ruimte doorkruisen.

  • 3.

    Schade ontstaan door het gebruik van ondeugdelijk materiaal zoals ondeugdelijke kabels of door het niet nakomen van de in dit artikel genoemde verplichtingen zal worden verhaald op de betrokken overtreder(s).

Artikel 3.11 Geluidsapparatuur

  • 1.

    Het is verboden op de standplaats gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid om te voorkomen dat geluidsoverlast ontstaat wanneer standplaatshouders elkaar proberen te overstemmen met versterkt geluid.

  • 2.

    Het aanwezig hebben van radio’s, cd-spelers en overige geluidsapparatuur op de standplaats, voor een ander doel dan verkoop daarvan, is evenmin toegestaan.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden, onder door haar te stellen voorwaarden.

Artikel 3.12 Kook-, bak- en verwarmingsapparatuur

 

Het gebruik van bak en/of kook en/of verwarmingsinstallaties dient expliciet en gespecificeerd in de vergunningaanvraag te worden genoemd. Om in aanmerking voor vergunning hiervoor te kunnen komen dient te worden voldaan aan alle door de brandweer te stellen voorwaarden, beperkingen en bepalingen. Het college kan te allen tijde nadere beperkingen en voorwaarden stellen. Voor het verkrijgen van een dergelijke vergunning kan toetsing van het materiaal plaatsvinden op brandveiligheid en milieu eisen.

Artikel 3.13 Uitstallingen/reclameborden

  • 1.

    Het is verboden op de standplaats goederen uit te stallen en/of op te hangen in de ruimte vóór het verkoopblad of een daarmee vergelijkbaar onderdeel van de kraam indien daardoor het zicht op de belendende kramen en/of de doorgang in de looppaden wordt belemmerd.

  • 2.

    Voor het plaatsen van reclameborden op het marktterrein geldt dat dit verboden is tenzij hier door de marktmeester ontheffing voor is verleend. Hiermee wordt immers vaak het zicht op belendende kramen en/of de doorgang in de looppaden belemmerd.

Artikel 3.14 Bereikbaarheid marktplaatsen

Iedere houder van een plaats op de markt is verplicht andere houders in de gelegenheid te stellen hun plaats op de markt ongehinderd te bereiken.

Artikel 3.15 Verbod handel in bepaalde artikelen

Het college kan, indien dat in het belang van de orde op de markt of vanwege de volksgezondheid noodzakelijk wordt geacht, de handel in één of meer artikelen gedurende een bepaalde termijn of permanent verbieden.

HOOFDSTUK 4 Sanctie-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4.1 Intrekking vergunning en schorsing

  • 1.

    Indien de vergunninghouder of degene die hem bijstaat:

    • a.

      het bepaalde bij of krachtens dit reglement of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

    • b.

      zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

    • c.

      niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet;

    Kan het college de vergunning voor een vaste plaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel voor een of meerdere marktdagen schorsen.

  • 2.

    Afhankelijk van de ernst van de overtreding, zulks ter beoordeling van de marktmeester, heeft het college de mogelijkheid de overtreder eerst een waarschuwing te geven. In het geval van wangedrag en/of bedrog danwel misleiding van de marktmeester zal echter altijd direct minstens een schorsing worden opgelegd. In het geval van het niet, niet tijdig of niet volledig betalen van het marktgeld verliest de koopman in kwestie direct het recht op het innemen van een plek op de markt in kwestie todat het marktgeld alsnog volledig is voldaan. Indien de betalingstermijnen zoals genoemd in de Verordening Marktgelden niet worden gevolgd kan het college de vergunning intrekken.

    De marktmeester kan een waarschuwing ter plekke mondeling uitdelen waarna deze schriftelijk zal worden bevestigd. Een mondelinge waarschuwing is echter niet noodzakelijk. Er kan te allen tijde worden volstaan met een schriftelijke waarschuwing. Deze heeft de functie van de zgn “gele kaart”.

  • 3.

    Indien een vergunninghouder binnen een periode van twaalf maanden na dagtekening van een waarschuwing nogmaals een waarschuwing ontvangt, werkt deze waarschuwing als de zgn “rode kaart” en zal de vergunninghouder voor een of meerdere marktdagen worden geschorst.

  • 4.

    Indien een vergunninghouder na een sanctieperiode binnen een periode van twaalf maanden nogmaals een waarschuwing of sanctie ontvangt wordt de vergunning direct en onherroepelijk ingetrokken.

  • 5.

    In geval van een opgelegde sanctie als genoemd onder lid 3 en 4 zal de vergunninghouder in de gelegenheid worden gesteld zijn zienswijzen kenbaar te maken. Vervolgens zal in een definitief besluit de opgelegde sanctie, al dan niet aangepast op basis van de zienswijzen, schriftelijk bevestigd worden.

  • 6.

    Indien een overtreding in gelijke mate meerdere vergunninghouders betreft zal aan alle betrokkenen dezelfde sanctie worden opgelegd. Indien de gradatie van de overtreding verschilt kan het college beslissen dat er ook een gradatie in de sanctie wordt aangebracht.

  • 7.

    Het college kan beslissen af te wijken van bovengenoemde sancties om een zwaardere sanctie op te leggen en/of direct een sanctie op te leggen zonder voorafgaande waarschuwing.

Artikel 4.2 Uitsluiting dagplaatshouder

  • 1.

    Indien de houder van een dagplaats:

    • a.

      het bepaalde bij of krachtens dit reglement overtreedt;

    • b.

      zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

    • c.

      niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet;

    kan het college deze dagplaatshouder van de toewijzing van een dagplaats uitsluiten.

  • 2.

    Afhankelijk van de ernst van de overtreding, zulks ter beoordeling van de marktmeester, heeft het college de mogelijkheid de overtreder eerst een waarschuwing te geven. In het geval van wangedrag en/of bedrog danwel misleiding van de marktmeester zal echter altijd direct minstens een uitsluiting van drie maanden worden opgelegd. In het geval van het niet, niet tijdig of niet volledig betalen van het marktgeld verliest de koopman in kwestie het recht op het innemen van een plek todat het marktgeld volledig is voldaan.

    De marktmeester kan een waarschuwing ter plekke mondeling uitdelen waarna deze schriftelijk zal worden bevestigd. Een mondelinge waarschuwing is echter niet noodzakelijk. Er kan te allen tijde worden volstaan met een schriftelijke waarschuwing. Deze heeft de functie van de zgn “gele kaart”;

  • 3.

    Indien een dagplaatshouder binnen een periode van twaalf maanden na dagtekening van een waarschuwing nogmaals een waarschuwing ontvangt, werkt deze waarschuwing als de zgn “rode kaart” en zal de dagplaatshouder voor een of meerdere marktdagen worden uitgesloten van plaatsing.

  • 4.

    Indien een dagplaatshouder na een sanctieperiode binnen een periode van twaalf maanden nogmaals een waarschuwing ontvangt wordt deze uitgesloten van plaatsing voor de periode van een jaar.

  • 5.

    In geval van een opgelegde sanctie als genoemd onder lid 3 en 4 zal de dagplaatshouder in de gelegenheid worden gesteld zijn zienswijzen kenbaar te maken. Vervolgens zal in een definitief besluit de opgelegde sanctie, al dan niet aangepast op basis van de zienswijzen, schriftelijk bevestigd worden.

  • 6.

    Indien een overtreding in gelijke mate meerdere dagplaatshouders betreft zal aan alle betrokkenen dezelfde sanctie worden opgelegd. Indien de gradatie van de overtreding verschilt kan het college beslissen dat er ook een gradatie in de sanctie wordt aangebracht.

  • 7.

    Het college kan beslissen af te wijken van bovengenoemde sancties om een zwaardere sanctie op te leggen en/of direct een sanctie op te leggen zonder voorafgaande waarschuwing.

Artikel 4.3 Uitsluiting standwerker

  • 1.

    De ambtenaren belast met marktzaken beoordelen uit naam van het college en volgens de richtlijnen en naar aard en strekking van dit reglement of een standwerker daadwerkelijk actief is als standwerker en of hij/zij voldoet aan de bepalingen van dit reglement.

  • 2.

    Indien de houder van een standwerkersplaats:

    • a.

      het bepaalde bij of krachtens dit reglement overtreedt;

    • b.

      zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

    • c.

      niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet;

    kan het college deze standwerker van de plaatsing op een standwerkersplaats uitsluiten.

  • 3.

    Afhankelijk van de ernst van de overtreding, zulks ter beoordeling van de marktmeester, heeft het college de mogelijkheid de overtreder eerst een waarschuwing te geven. In het geval van wangedrag en/of bedrog danwel misleiding van de marktmeester zal echter altijd direct minstens een uitsluiting van drie maanden worden opgelegd. In het geval van het niet, niet tijdig of niet volledig betalen van het marktgeld verliest de koopman in kwestie het recht op het innemen van een plek todat het marktgeld volledig is voldaan.

    De marktmeester kan een waarschuwing ter plekke mondeling uitdelen waarna deze schriftelijk zal worden bevestigd. Een mondelinge waarschuwing is echter niet noodzakelijk. Er kan te allen tijde worden volstaan met een schriftelijke waarschuwing. Deze heeft de functie van de zgn “gele kaart”;

  • 4.

    Indien een standwerker binnen een periode van twaalf maanden na dagtekening van een waarschuwing nogmaals een waarschuwing ontvangt, werkt deze waarschuwing als de zgn “rode kaart” en zal de standwerker voor tenminste drie maanden worden uitgesloten van plaatsing.

  • 5.

    Indien een dagplaatshouder na een sanctieperiode binnen een periode van twaalf maanden nogmaals een waarschuwing ontvangt wordt deze uitgesloten van plaatsing voor de periode van twaalf maanden.

  • 6.

    In geval van een opgelegde sanctie als genoemd onder lid 3 en 4 zal de standwerker in de gelegenheid worden gesteld zijn zienswijzen kenbaar te maken. Vervolgens zal in een definitief besluit de opgelegde sanctie, al dan niet aangepast op basis van de zienswijzen, schriftelijk bevestigd worden.

  • 7.

    Indien een overtreding in gelijke mate meerdere standwerkers betreft zal aan alle betrokken standwerkers dezelfde sanctie worden opgelegd. Indien de gradatie van de overtreding verschilt kan het college beslissen dat er ook een gradatie in de sanctie wordt aangebracht.

  • 8.

    Het college kan beslissen af te wijken van bovengenoemde sancties om een zwaardere sanctie op te leggen en/of direct een sanctie op te leggen zonder voorafgaande waarschuwing.

Artikel 4.4 Onmiddellijke verwijdering

  • 1.

    De marktmeester kan indien deze dit noodzakelijk acht naast de in 4.1, 4.2 en 4.3 bepaalde sancties, een stand(werkers)plaatshouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, indien hij/zij:

    • a.

      het bepaalde bij of krachtens dit reglement of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

    • b.

      zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

    • c.

      niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 2.

    De in een dergelijk geval ingezette bestuursdwang wordt achteraf schriftelijk gemotiveerd aan de betreffende stand(werkers)plaatshouder bevestigd.

  • 3.

    Van deze bevoegdheid wordt uiteraard terughoudend gebruik gemaakt, zulks ter beoordeling van de marktmeester.

Artikel 4.5 Samenloop

Indien een koopman op meer dan één van de Haarlemse markten per week staat worden in de systematiek van dit sanctiebeleid overtredingen, op verschillende markten begaan, beschouwd alsof zij plaatsvonden op één markt. Bovengenoemde termijnen van en/of tussen sancties gelden dus niet per marktdag, maar per overtreding, onverschillig op welke markt deze is begaan. Indien overtredingen hebben plaatsgevonden op verschillende markten zullen opgelegde sancties ook van toepassing zijn op alle markten waar deze overtredingen hebben plaatsgevonden.

Artikel 4.6 Bijzondere omstandigheden

  • 1.

    In geval van extreme weersomstandigheden of andere omstandigheden waardoor van een normale marktopzet geen sprake kan zijn, vervallen alle marktplaatsen. In een dergelijk geval kan het college besluiten de markt geen doorgang te laten vinden, danwel geen kramen te plaatsen, danwel alleen die kramen te plaatsen waarvoor die dag gegadigden zijn. De markt en de opstelling ervan worden dan aangepast aan de omstandigheden van dat moment. Zoveel mogelijk wordt geplaatst naar volgorde van aankomst van kooplieden en aansluitend bij de geplaatste kramen, maar in het belang van een goede brancheverdeling kan hier van worden afgeweken.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan het college besluiten alsnog geen kramen te plaatsen indien de markt te klein dreigt te worden ten opzichte van het aantal normaal te plaatsen kramen.

  • 3.

    Tenzij het college toepassing geeft aan het bepaalde in het tweede lid zijn degenen die op de dag in kwestie kramen bestellen bij de marktmeester en/of de marktkraamverhuurder, ook indien zij de marktplaats niet bezetten, verplicht die dag het kramengeld te voldoen aan de marktkraamverhuurder.

  • 4.

    Indien sprake is van omstandigheden als bedoeld in het eerste lid kan het college toestemming geven de verkoop te laten plaatsvinden vanuit een voertuig op een nader door de marktmeester aan te wijzen plaats.

Artikel 4.7 Afwijken van het bepaalde in dit reglement

Het college is bevoegd om van het bepaalde in dit reglement af te wijken of nadere voorwaarden te stellen.

Zij kan dit doen:

  • -

    wanneer er sprake is van naar het oordeel van het college bijzondere omstandigheden;

  • -

    in gevallen waarin in het beleid niet is voorzien of waarover dit beleid onvoldoende uitsluitsel geeft.

Artikel 4.8 Toezicht

De ambtenaren die door het college zijn belast met de markten houden toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens dit reglement.

Artikel 4.9 Intrekking oude regeling

Op het tijdstip dat dit reglement in werking treedt wordt het vorige op grond van artikel 140 van de Algemene Plaatselijke Verordening vastgestelde Marktreglement ingetrokken.

Artikel 4.10 Inwerkingtreding

Dit Marktreglement treedt in werking op: 1 januari 2008.

Artikel 4.11 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: ‘Marktreglement 2008’.

Artikel 4.12 Tekeningen

Tekening 1.

Het Botermarktterrein(maandag en zaterdag).

Marktreg. 2008 tekening 1

Tekening 2.

Het Grote Marktterrein(maandag en zaterdag).

Marktreg. 2008 tekening 2

Tekening 3.

Het marktterrein op het Californieplein(dinsdag).

Marktreg 2008 tekening 3

Tekening 4.

Het marktterrein op de Floresstraat(donderdag).

Marktreg 2008 tekening 4

Tekening 5.

Het marktterrein op de Zomerkade(vrijdag).

Marktreg 2008 tekening 5

Tekening 6.

Het marktterrein voor de verplaatste maandagmarkt: Raamvest, Grote Houtstraat.

Marktreg 2008 tekening 6

Tekening 7.

Het marktterrein voor de verplaatste zaterdagmarkt: Krocht, Nieuwe Groenmarkt, Zijlstraat, stoep voor het stadhuis.

Marktreg 2008 tekening 7