Organisatie | Sittard-Geleen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitstallingenbeleid Gemeente Sittard-Geleen 2012 |
Citeertitel | Uitstallingenbeleid Gemeente Sittard-Geleen 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Centrum SittardGeleen.pdf |
Geen
art. 2:10 APV
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-11-2012 | nieuwe regelgeving | 18-09-2012 De Trompetter dd 31 okt. 2012 | 2012/100414 |
1 Uitgangspunten volgens de basisnota
In de Basisnota Integraal Reclamebeleid, door de raad vastgesteld op 11 oktober 2007, is bepaald dat de kwaliteit van de openbare ruimte mede wordt beïnvloed door inrichtingselementen als uitstallingen. Ze kunnen het straatbeeld verlevendigen, maar ook de kwaliteit van de bebouwde omgeving negatief beïnvloeden.
In winkelgebieden, en met name in de kernwinkelcentra (binnensteden), geeft de grote diversiteit aan uitstallingen een zeer rommelig en verloederd beeld. Ook leiden uitstallingen tot overlast en verhinderen de doorgang voor voetgangers.
In gebieden buiten de binnenstad (overige gebieden) kunnen uitstallingen op de trottoirs tot verkeersonveilige situaties leiden.
Om de kwaliteit van de bebouwde omgeving en de openbare ruimte te verbeteren, en onveiligheid en overlast te voorkomen, dienen uitstallingen te worden teruggedrongen.
Op deze wijze worden winkelgebieden tevens aantrekkelijker gemaakt voor het winkelend publiek. Ook zal de verblijfsduur en de hoeveelheid bestedingen van consumenten toenemen.
Met name in de kernwinkelcentra (binnensteden) zal hierdoor een verbetering optreden.
Het uitstallingenbeleid is vastgesteld op 15 juni 2009 en in werking getreden op 3 september 2009. Het beleid is, mede naar aanleiding van een raadsmotie (22.04.09), 2 jaar na inwerkingtreding geëvalueerd. Dit heeft geresulteerd in het “Uitstallingenbeleid gemeente Sittard-Geleen 2012”.1
2 Doelstellingen uitstallingenbeleid
Het uitstallingenbeleid heeft tot doel:
Een uitstalling is een los element dat voor of in de directe omgeving van een pand in de openbare ruimte wordt geplaatst dan wel aanwezig is om al dan niet de aandacht te vestigen op een winkel of onderneming die in het pand gevestigd is.
Een uitstalling is niet gelijk aan een standplaats (artikel 5:17 APV).
Van een standplaats is sprake indien de verkoopactiviteit terplekke, buiten in de openbare ruimte, plaatsvindt.
Bij een uitstalling zijn de te verkopen waren weliswaar uitgestald, maar vindt de feitelijke verkoopactiviteit in het pand plaats. Een uitstalling is voor ondernemers vooral bedoeld om de aandacht op het pand/de winkel te vestigen en de consument te bewegen tot het doen van aankopen in het pand.
Deze beleidsregel is geformuleerd op grond van artikel 2:10 APV Sittard-Geleen (“het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie
Op basis van de doelstellingen en uitgangspunten van het uitstallingenbeleid wordt onderscheidt gemaakt naar kernwinkelgebieden (centra) en overige gebieden (buitenwijken).
1) Kernwinkelgebieden (centra)
In het kernwinkelgebied geldt een beperkend beleid voor uitstallingen. Het kernwinkelgebied is aangegeven en gemarkeerd op bijgevoegde tekeningen (zie bijlage 3).
In de kernwinkelgebieden zijn onderstaande waarden van evident belang:
Qua gebruikswaarde worden grenzen gesteld en is duidelijk, hetgeen publiek en privaat terrein is.
Qua belevingswaarde kan de gebruiker in de openbare ruimte meer waarnemen dan alleen de gebouwde omgeving, hij/zij kan zich een integraal beeld vormen van de architectonische en monumentale uitstraling van de panden, de contouren van de stedelijke wanden en het verloop van de rooilijnen. In een historische binnenstad als die van Sittard betekent dit dat monumentale kwaliteiten beter zichtbaar worden en dat het zo kenmerkende slingerende stratenpatroon integraal door de bezoeker kan worden ervaren.
Qua toekomstwaarde betekent dit dat de openbare ruimte flexibel en multifunctioneel bruikbaar wordt: naast de verstilde leegte s’ morgens vroeg is er het ongehinderde gebruik door de bezoekers van de winkelstraten en onbelemmerde ruimte voor manifestaties, optochten e.d.
Qua belevingswaarde voegt de bedrijfspresentatie zich naar de architectuur, reclame beperkt zich tot bedrijfspresentatie. Productpresentatie vindt in de etalage plaats en in de winkelruimte. Monumentale waarden worden weer waargenomen en de gebouwen krijgen maximale ruimte om bij te dragen aan de ambiance van het (historisch) stedenbouwkundig ensemble.
Qua gebruikswaarde omdat de architectuur en de bedrijfspresentatie elkaar kunnen aanvullen en geen van beide de overhand neemt en de bedrijfspresentatie ‘in’ het bedrijf plaats vindt en de etalageruimte weer het voorportaal wordt van de winkelruimte.
Ook vanuit optiek openbare orde en (verkeers)veiligheid, mede in relatie tot de aanwezige bezoekersstroom, worden in het kernwinkelgebied beperkte uitstallingen toegestaan.
2) Overige gebieden (buitenwijken)
Hetgeen niet is gemarkeerd op bijgevoegde tekeningen (bijlage 3) als kernwinkelgebied, wordt gerangschikt onder het begrip “overige gebieden”.
In de overige gebieden zijn uitstallingen onder voorwaarden mogelijk. Richtlijnen die de commissies welstand- en monumenten (opvolger: Adviescommissie ruimtelijke kwaliteit) daarbij meegeven zijn om de maximale uitsteekmaat van de uitstalling tot 1 meter voor de voorgevel van de winkel, en de breedte van de uitstalruimte tot de breedte van het winkelfront te beperken. Daarnaast wordt gewezen op een vrije doorgang van de straat van minimaal 3,5 meter.
5.2 Gebiedsgewijze uitstalcriteria
Het is alleen toegestaan uit te stallen in het kernwinkelgebied indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: | |
maximaal 2.00 meter breed, waarvan maximaal 1.00 meter gebruikt mag worden voor uitstallingen als bedoeld in categorie b van § 3 “definitie uitstallingen” (reclame en overige uitstallingen) | |
behoudens in het voetgangersgebied* dient voor voetgangers en minder validen te allen tijde een vrije doorgang van minimaal 1.20 meter gewaarborgd te worden op het trottoir; | |
in het straatprofiel te allen tijde een vrije doorgang is gewaarborgd van minimaal 3,5 meter | |
uitstallingen in portieken (eigen terrein) zijn toegestaan, mits een veilige doorgang van in-/uitgangen en nooduitgangen is geborgd | |
tijdens de St.Joepmarkt mogen op de St.Joepmarktroute (ambulante standhouders van buiten de gemeente) geen uitstallingen op gemeentegrond worden geplaatst; deze zijn uitsluitend toegestaan op eigen terrein |
5.3 Gemeentebrede criteria bloemen/planten/groente/fruit
Er zijn uitstallingen die gelet op hun karakter op een andere wijze een bijdrage leveren aan de (beeld)kwaliteit in de openbare ruimte.
Bloemen en planten, uitgestald als waar en in plantenbakken, fleuren het straatbeeld op en kleden de openbare ruimte met haar gebouwen op een natuurlijke en neutrale wijze aan. Ook groente en fruit horen bij deze categorie producten. Voor deze producten gelden de volgende voorwaarden.
Het is alleen toegestaan bloemen, planten, fruit, groente uit te stallen indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: | |
geplaatst worden voor het eigen (winkel)pand (hoekpanden langs twee gevels toestaan) | |
maximaal 1.50 meter diep uitgestald wordt gemeten vanaf de gevel | |
behoudens in het voetgangersgebied* in het kernwinkelgebied, dient voor voetgangers en minder validen te allen tijde een vrije doorgang van minimaal 1.20 meter gewaarborgd wordt op het trottoir | |
in het straatprofiel te allen tijde een vrije doorgang is gewaarborgd van minimaal 3,5 meter | |
uitstallingen in portieken (eigen terrein) zijn toegestaan, mits een veilige doorgang van in-/uitgangen en nooduitgangen is geborgd | |
het college kan aan winkels die direct grenzen aan de locatie van de weekmarkt ontheffing verlenen om op de dag van de reguliere weekmarkt een uitstalling van een nader te bepalen diepte te plaatsen, die ruimer is dan bedoeld in punt 3 |
Om het uitstallingenbeleid te kunnen uitvoeren wordt artikel 2:10 APV als volgt geredigeerd (15e wijziging):
Artikel 2:10 APV Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan
Het is verboden zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.
de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijze kortstondig op de weg gebracht worden in verband met laden of lossen ervan en mits degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten ervoor zorgt, dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de weg verwijderd zijn en de weg daarvan gereinigd is;
het uitstallen van bloemen, planten(bakken), groente, fruit, conform het uitstallingenbeleid gemeente Sittard-Geleen 2012, onder de voorwaarden dat deze (gemeentebreed):
maximaal 1.50 meter diep uitgestald worden gemeten vanaf de gevel, met dien verstande dat het college aan winkels die direct grenzen aan de locatie van de weekmarkt ontheffing kan verlenen om op de dag van de reguliere weekmarkt een uitstalling van een nader te bepalen diepte te plaatsen, die ruimer is dan deze dieptemaat,
In geval van overtredingen is het bestuur in de regel gehouden om tot handhaving over te gaan (beginselplicht tot handhaving).
De handhaafbaarheid van regels is een kritische succesfactor voor een succesvolle handhaving. Regels dienen daarom uitvoerbaar en handhaafbaar te zijn. Handhaving heeft een nalevingsdoel. Het doel van handhaving is erop gericht dat de regels met betrekking tot uitstallingen daadwerkelijk worden nageleefd. Consequent toezicht en controles maakt dit inzichtelijk.
Het uitstallingenbeleid kan alleen met adequate handhaving tot het gewenste resultaat leiden. De handhaving van uitstallingen wordt vindt plaats conform het Jaaractieprogramma Handhaving 2012 e.v. Diverse controles zullen worden uitgevoerd.
8.1 Uitgangspunten voor handhaving uitstallingen
Bij onvoldoende naleving follow-up door het toepassen van een bestuursrechtelijke maatregel in de vorm van het opleggen van een dwangsom met als richtbedrag € 200 per overtreding met een maximum van € 600 door Team Handhaving. Dit is afgestemd op de ernst van de overtreding en heeft tot doel de overtreding ongedaan te maken. Indien een dwangsomtraject opnieuw wordt gestart kan een hoger bedrag worden opgelegd, dan wel bestuursdwang worden toegepast.
Het hanteren van korte termijnen, teneinde snelle resultaten te bewerkstelligen. In deze beleidsregel zijn de bestaande instrumenten en de te volgen procedures uiteen gezet, teneinde de handhaving op een effectieve wijze te kunnen aanpakken. Het stappenplan en het handhavingprotocol dienen als (interne) werkinstructie voor de betrokken partners, waarbij aangegeven wordt welke partner stappen neemt en welke stappen er genomen worden.
8.2 Stappenplan en handhavingprotocol uitstallingen
Het strafrecht bevat een waardevolle aanvulling op het bestuursrechtelijk instrumentarium. De ervaring leert dat een gecombineerde aanpak een meerwaarde heeft. Toepassing van een primair strafrechtelijke aanpak biedt uitkomst bij de handhaving van overtredingen van geringere omvang (APV). Om een zo groot mogelijk effect te bewerkstelligen wordt gekozen voor primair een strafrechtelijke maatregel (lik-op-stuk), opgevolgd door een bestuursrechtelijke maatregel.
Bij niet naleving van de regelgeving zullen de volgende handhavingstappen worden ondernomen:
Deze stappen zijn uitgewerkt in het Handhavingprotocol (zie bijlage 2). Hierin worden de operationele taken beschreven voor de uitvoering van de handhavingstaak.
Het Uitstallingenbeleid 2012 zal 2 jaar na inwerkingtreding geëvalueerd worden teneinde vast te stellen of door het beperkt uitstallen in voldoen mate worden voldaan aan de doelstellingen van het beleid.
BIJLAGE 2 Handhavingsprotocol Uitstallingen
Na afloop van de begunstigingstermijn vindt hercontrole op verwijdering plaats door toezichthouder/BOA/politie.
Indien geen verwijdering heeft plaatsgevonden, dan wel de situatie niet is aangepast conform de vergunningvoorschriften stelt de toezichthouder/BOA/politie de juridisch medewerker van de afdeling Handhaving in kennis en geeft de juridisch medewerker uitvoering aan het dwangsombesluit en adviseert gelijktijdig over nieuw te nemen bestuursrechtelijke maatregel (brief 3).
De begunstigingstermijn ter voorkoming van het opleggen van de dwangsom wordt vastgesteld op 24 uur na verzenddatum van het definitieve besluit. In het besluit wordt tevens de standaard bezwarenclausule opgenomen.
De teamleider Handhaving is gemandateerd om te besluiten tot het opleggen van een last onder dwangsom namens Burgemeester en Wethouders (mandaatregeling).