Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sittard-Geleen

Reglement van Orde op de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSittard-Geleen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReglement van Orde op de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit 2012
CiteertitelReglement van Orde op de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

inwerkingstredingsbesluit dd 18 juni 2013 van burgemeester en wethouders

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art. 1, lid n, Woningwet, art. 6.2, lid 1 en 2 Besluit omgevingsrecht en art. 15 Monumentenwet.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-06-201319-11-2019nieuwe regeling

13-09-2012

De Trompetter dd 7 nov. 2012

2012/75

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement van Orde op de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit 2012

 

 

1. Advisering door de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit

Artikel 1a Begripsbepaling

De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit fungeert als welstandscommissie voor de gemeente Sittard-Geleen op grond van art. 1, lid n, Woningwet en art. 6.2, lid 1 en 2 Bor. De commissie fungeert verder als monumentencommissie inzake plannen op grond van art. 15 Monumentenwet.

Artikel 1b Doel van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit

Het welstands- en monumentenbeleid voor de Gemeente Sittard-Geleen is opgesteld vanuit de overtuiging dat gemeente, ondernemers en inwoners het belang van een aantrekkelijke gebouwde omgeving dienen te behartigen en op een verantwoorde wijze met het cultureel erfgoed omgaan. Het doel van het Welstandsbeleid is om in de Gemeente Sittard-Geleen een optimale ruimtelijke kwaliteit te behalen. De gevels van gebouwen en andere bouwwerken spelen een belangrijke rol in de begrenzing van de openbare ruimte. Een aantrekkelijke, goed verzorgde omgeving verhoogt de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving. De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit levert een bijdrage aan de schoonheid en de aantrekkelijkheid van de Gemeente Sittard-Geleen. Het cultureel erfgoed speelt hierbij een belangrijke rol.

Artikel 2 Onafhankelijkheid

De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit is een door de gemeenteraad benoemde onafhankelijke commissie. De leden zijn onafhankelijk ten opzichte van het gemeentebestuur en de gemeentelijke organisatie. Er bestaan geen bindingen of relaties op basis waarvan de adviezen over ruimtelijke kwaliteit kunnen worden beïnvloed.

2. Samenstelling van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit

Artikel 3 Samenstelling

De adviescommissie ruimtelijke kwaliteit bestaat uit vijf leden en daarnaast een onafhankelijk voorzitter

De onderstaande disciplines dienen in de commissie vertegenwoordigd te zijn >

  • -

    architectuur;

  • -

    stedenbouw;

  • -

    landschapsarchitectuur;

  • -

    architectuurhistorie;

  • -

    restauratietechniek en bouwhistorie;

  • -

    cultuurhistorie, in het bijzonder monumentenzorg.

  • -

    Eén van de vijf leden dient geschoold te zijn middels een bouwkundige of architectonische opleiding, op HBO – en/of Academisch of WO –niveau of met bewezen dienovereenkomstig niveau in het eigen vakgebied met daarnaast en bij voorkeur ervaring in of affiniteit met een ander voor de commissie relevant vakgebied.

  • -

    Eén van de vijf leden dient geschoold te zijn middels een bouwkundige of architectonische opleiding , op HBO – en/of Academisch of WO –niveau of met bewezen dienovereenkomstig niveau in het eigen vakgebied met een beroepsspecialisatie in restauratie techniek, specifiek gericht op monumentenzorg en daarnaast en bij voorkeur ervaring in of affiniteit met een ander voor de commissie relevant vakgebied.

  • -

    Eén van de vijf leden dient geschoold te zijn middels een opleiding stedenbouw, op HBO – en/of Academisch of WO –niveau of met bewezen dienovereenkomstig niveau in het eigen vakgebied met daarnaast en bij voorkeur ervaring in of affiniteit met een ander voor de commissie relevant vakgebied.

  • -

    Eén van de vijf leden dient geschoold te zijn middels een opleiding landschapsarchitectuur, op HBO – en/of Academisch of WO –niveau of met bewezen dienovereenkomstig niveau in het eigen vakgebied met daarnaast en bij voorkeur ervaring in of affiniteit met een ander voor de commissie relevant vakgebied.

  • -

    De vier voornoemde leden dienen geregistreerd te staan in het register, gelieerd aan hun beroepsgroep of vakgebied, voor zover bestaand en van toepassing.

  • -

    Minstens één van de vier voornoemde leden dient over aantoonbare deskundigheid te beschikken op het gebied van (cultuur)historie, specifiek op het gebied van bouw – en architectuurhistorie van de lokale en regionale geschiedenis en situatie.

  • -

    Eén van de vijf leden dient middels een opleiding op HBO - en/of Academisch of WO - niveau, (cultuur)historisch geschoold te zijn en over aantoonbare deskundigheid te beschikken, specifiek op het gebied van en de lokale en regionale geschiedenis en situatie. Bij voorkeur is dit lid op enigerlei wijze verbonden met een of meerdere lokale of regionale cultuurhistorische vereniging(en).

In bijzondere gevallen kan de commissie een beroep doen op adhoc-leden. Adhoc- leden worden ingeschakeld bij structurele afwezigheid van een van de leden en bij onderwerpen waarbij specifieke deskundigheid, die in de commissie ontbreekt, gewenst is.

De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit wordt in haar taak bijgestaan door een ambtelijk secretaris. De ambtelijk secretaris ondersteunt de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, maar is geen lid van de commissie.

3. Benoeming en zittingsduur

Artikel 4 Benoemingsprocedure

De leden van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit worden op voordracht van het college door de raad benoemd en ontslagen.

Artikel 5 Zittingsduur

Benoemingen gelden voor een periode van drie jaar met een mogelijkheid tot herbenoeming voor een periode van nog eens drie jaar. Omwille van de continuïteit van de advisering worden de leden van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit benoemd en herbenoemd in een alternerend systeem.

De voorzitter en de leden treden af na afloop van de benoemingstermijn.

Een rooster van aftreden wordt bijgehouden.

Artikel 6 Voortijdige beëindiging van de benoeming van commissieleden

De leden van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, kunnen te allen tijde kenbaar maken hun benoeming te willen beëindigen. Zij geven hiervan schriftelijk drie maanden tevoren kennis aan het college en de raad. Zij blijven hun functie echter uitoefenen totdat in de opvolging is voorzien.

De raad kan in voorkomende gevallen de benoeming van een lid of van alle leden van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit voortijdig beëindigen wanneer het betreffende commissielid of de betreffende commissieleden naar het oordeel van de raad niet naar behoren functioneren.

4. Taak Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit

Artikel 7 Voorzitter Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit

De voorzitter van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit:

  • 1.

    geeft leiding aan de commissievergadering;

  • 2.

    bewaakt de voortgang van de agenda;

  • 3.

    is verantwoordelijk voor het functioneren van de commissievergadering;

  • 4.

    is verantwoordelijk voor de kwaliteit van advisering binnen de kaders van het gemeentelijke monumenten- en archeologiebeleid (Nota Monumenten en Archeologie) en het gemeentelijk welstandsbeleid (Nota Welstand);

  • 5.

    beschikt over goede communicatieve vaardigheden door helder en overtuigend de essentie van de overwegingen te formuleren. Hij/zij is vaardig om tot een integrale afweging te komen. Hij/zij is een bruggenbouwer, gericht op het bereiken van consensus en heeft een goed gevoel voor maatschappelijke en bestuurlijke verhoudingen.

Artikel 8 Commissielid

Een commissielid:

  • 1.

    heeft een specifieke deskundigheid in één of meer van de navolgende vakgebieden:

    • a)

      architectuur;

    • b)

      stedenbouw;

    • c)

      landschapsarchitectuur

    • d)

      architectuurhistorie;

    • e)

      restauratietechniek of bouwhistorie;

    • f)

      cultuurhistorie, in het bijzonder monumentenzorg.

  • 2.

    beschikt over goede communicatieve vaardigheden door helder en overtuigend de essentie van de overwegingen duidelijk te maken. Hij/zij is, onafhankelijk van zijn/haar specifieke deskundigheid, vaardig bij de beoordeling van de ruimtelijke kwaliteit tot een integrale afweging te komen;

Artikel 9 Secretaris Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit

De secretaris van de commissie:

  • 1.

    heeft aantoonbare specifieke deskundigheid op het gebied van omgevingsrecht en WABO gerelateerde activiteiten.

  • 2.

    beschikt over goede communicatieve vaardigheden door helder en overtuigend de essentie van de adviezen duidelijk te maken.

5. Termijn van advisering en vooroverleg

Artikel 10 Termijn van advisering bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning

De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, dan wel een namens haar gemandateerd lid (zie artikel 17), brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning (ook indien deze vergunning betrekking heeft op een deel van een project of een gefaseerde aanvraag betreft) uit binnen drie weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.

Het college kan in zijn verzoek om advies de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, dan wel een namens haar gemandateerd lid, een langere termijn hanteren indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Binnen de in de Bouwverordening genoemde termijnen voor het uitbrengen van advies kan de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, dan wel het namens haar gemandateerde lid, het welstand- en/of monumentenadvies gemotiveerd aanhouden indien meer informatie of een toelichting van de ontwerper wenselijk is.

Artikel 11 Vooroverleg over schetsplannen

De Gemeente Sittard-Geleen biedt de mogelijkheid om, voorafgaand aan het indienen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning, door middel van het indienen van een aanvraag voor een schetsplan, vooroverleg te plegen met de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, dan wel een namens haar gemandateerd lid, over de interpretatie van de welstands- en monumentencriteria in het concrete geval van het plan.

Dit vooroverleg kan in principe pas starten nadat duidelijkheid bestaat over de planologische aanvaardbaarheid van het plan.

Van het vooroverleg wordt altijd verslag gemaakt, dat met de besproken bescheiden wordt opgenomen in het dossier. De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, dan wel het namens haar gemandateerde lid, geeft aan in welke fase het plan werd beoordeeld en op basis van welke criteria de aanvraag voor een omgevingsvergunning uiteindelijk zal worden beoordeeld (door de plenaire commissie dan wel door een namens haar gemandateerd lid).

Artikel 12 Beëindiging van het vooroverleg na drie negatieve beoordelingen

Als een plan tijdens de vooroverlegfase drie keer negatief wordt beoordeeld door de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit en als er tijdens het proces geen noemenswaardige vooruitgang wordt geconstateerd, zal de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit het vooroverleg beëindigen en via de ambtelijk regisseur contact opnemen met de voor welstand - en monumentenzorg verantwoordelijke wethouder(s), om de consequenties hiervan te bespreken.

Artikel 13 Geldigheidstermijn van een schetsplan

Indien een schetsplan niet binnen zes maanden na de laatste beoordeling door de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit dan wel een namens haar gemandateerd lid, wordt gevolgd door een aanvraag voor een omgevingsvergunning, wordt de welstands- en/of monumentenbehandeling gesloten en kunnen aan het afgegeven advies of adviezen geen rechten ontleend worden. Deze termijn geldt niet indien de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit en het college schriftelijk een andere termijn overeenkomen.

6. Openbaarheid van vergaderen en plantoelichting

Artikel 14 Openbare behandeling van aanvragen voor een omgevingsvergunning

De behandeling van aanvragen voor een omgevingsvergunning door de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, dan wel door een gemandateerd lid van de commissie, is openbaar tenzij de planindiener, het bevoegd gezag of de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit van mening is dat er op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur klemmende redenen zijn voor geheimhouding. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen als voor het formuleren van de conclusie c.q. het welstands- en/of monumentenadvies.

Belangstellenden kunnen de vergadering van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit bijwonen.

Belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen voor het begin van de vergadering spreektijd aanvragen bij de voorzitter. De voorzitter stelt, afhankelijk van de agenda, de maximale spreektijd vast. Spreektijd kan slechts worden gebruikt voor het geven van een visie op de welstands- en/of monumentenaspecten van het plan. Een belangenafweging in de vergadering, anders dan op basis van welstands- en/of monumentenaspecten, wordt niet toegestaan.

Goedgekeurde notulen van de openbare vergadering zijn openbaar en kunnen op de gemeentelijke website worden ingezien.

Artikel 15 Bekendmaking van de agenda

De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit vergadert volgens een jaarlijks vastgesteld vergaderschema. De data, het tijdstip en de locatie van de adviesvergaderingen worden door het college via de secretaris ter kennis gesteld van de lokale pers. Uiterlijk 3 werkdagen voorafgaand aan de vergadering van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit wordt de agenda door de secretaris gepubliceerd op de website van de gemeente: www.sittard-geleen.nl.

Voorafgaande aan de publicatie vindt de agendabespreking plaats tussen voorzitter en secretaris. Plannen kunnen de week voorafgaande aan de vergadering, uiterlijk woensdag vóór 17.00 uur, geagendeerd worden. Na de deadline worden geen plannen meer opgenomen op de agenda.

Artikel 16 Plantoelichting door indiener en/of ontwerper

Op verzoek van een planindiener en/of ontwerper wordt deze door de secretaris uitgenodigd voor het geven van een toelichting tijdens de vergadering waarin het plan wordt behandeld.

Als de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, dan wel een namens haar gemandateerd lid, een nadere toelichting wenst, wordt de planindiener en/of de ontwerper door de ambtelijk regisseur uitgenodigd voor het geven van een toelichting tijdens de vergadering waarin het plan wordt behandeld.

Een plantoelichting is bedoeld voor een korte toelichting op de planfilosofie en de gemaakte keuzes in relatie tot de criteria, door planindiener en/of ontwerper.

7. Afdoening bij mandaat

Artikel 17 Mandaat namens de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit

Een groot deel van de kleinere bouwplannen en initiatieven wordt om praktische redenen en uit oogpunt van efficiëntie behandeld door een gemandateerd lid van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit en de secretaris. Het gemandateerd lid brengt een preadvies uit op een verzamellijst die ter fiattering aan de plenaire commissie wordt voorgelegd. De verzamellijst wordt tijdens de vergadering van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit voor akkoord voorgelegd aan de andere commissieleden.

Wordt een bouwplan niet akkoord bevonden door een afgevaardigd lid van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, dan wordt het plan alsnog voorgelegd aan de plenaire commissie.

Voor behandeling van initiatieven “onder mandaat” geldt het Reglement van Orde.

Bouwplannen met een monumentenstatus worden altijd in de plenaire vergadering van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit behandeld. Dit artikel zal een andere uitwerking krijgen bij het inwerkingtreden van de “kan”bepaling1 in 2013.

8. Vorm waarin het advies wordt uitgebracht

Artikel 18 Inhoud van het advies

Het welstandsadvies2 geeft aan of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, al dan niet in strijd is met redelijke eisen van welstand, uitsluitend te beoordelen aan de hand van de criteria zoals opgenomen in de welstandsnota. Van de in de vergadering uitgesproken bevindingen en adviezen worden notulen gemaakt.

Het monumentenadvies3 geeft aan in hoeverre ingrepen in cultuurhistorisch waardevolle objecten en gebieden acceptabel zijn. Het belang en het instandhoudingsperspectief (behoud) van het object of gebied staat daarbij voorop.

Het advies:

  • ·

    geeft minstens aan in hoeverre ingrepen in monumentale objecten en gebieden de monumentale waarden aanvullen of aantasten;

  • ·

    verklaart hoe de commissie tot een ‘kwaliteits’ oordeel is gekomen en op welke wijze de op het plan van toepassing zijnde toetsingskader, zoals bijvoorbeeld de redengevende omschrijving, daarbij zijn geïnterpreteerd.

Artikel 19 Conclusie van het advies

Het advies kan de volgende conclusies hebben:

Akkoord: Het plan voldoet naar mening van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria aan redelijke eisen van welstand EN (indien van toepassing) uit oogpunt van monumentenzorg volgens artikel 15 van de monumentenwet.

Het welstands- en monumentenadvies kan worden gecombineerd met suggesties om het plan op een (nog) hoger niveau te tillen. Deze suggesties zijn optioneel en staan los van de beoordeling zelf.

Akkoord op hoofdlijnen: Wordt gebruikt bij schetsplannen. De commissie staat positief tegenover de ontwikkeling van het schetsplan. Het vervolgens uit te werken bouwplan komt bij de formele aanvraag voor een omgevingsvergunning terug bij commissie voor een definitief welstandsadvies en/of monumentenadvies.

Niet akkoord tenzij wordt voldaan aan de opmerkingen: Het plan voldoet naar mening van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet aan redelijke eisen van welstand en/of (indien van toepassing) voldoet niet aan de van toepassing zijnde monumentencriteria, tenzij het op ondergeschikte punten wordt aangepast. Deze punten worden ondubbelzinnig genotuleerd. De ambtelijk regisseur nodigt daarna de planindiener uit om binnen de wettelijke afhandelingtermijn een aangepast plan in te dienen.

Niet akkoord, schriftelijk advies: Het plan voldoet naar mening van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet aan redelijke eisen van welstand en/of voldoet niet aan de van toepassing zijnde monumentencriteria. Dit betekent dat ingrijpende wijzigingen in het planconcept of de uitwerking van het ontwerp noodzakelijk zijn. De commissie beargumenteert de beoordeling in een schriftelijk advies aan het bevoegd gezag.

Artikel 20 Schriftelijke verwoording advies

De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit adviseert en motiveert haar advies schriftelijk. Omdat de advisering van welstand en monumenten geregeld is in twee verschillende wetten, is het noodzakelijk dat indien de monumentenwet van toepassing is, er twee afzonderlijke (welstand en monumenten) adviezen worden afgegeven.

Bij positieve advisering wordt in de notulen van de vergadering genoteerd op welke bepalingen uit het vigerende welstandsbeleid en/of monumentenbeleid het positieve advies is gebaseerd; een expliciete motivering kan bij positieve adviezen achterwege blijven, tenzij het bevoegd gezag daarom verzoekt.

Elk welstandsadvies bestaat uit:

  • ·

    een verwijzing naar de bij de beoordeling toegepaste welstandscriteria;

  • ·

    een bij het plan aangeleverde beknopte karakteristiek van het bouwplan en zijn omgeving;

  • ·

    indien van toepassing: beknopt verslag van een plantoelichting door de planindieners en/of de ontwerper;

  • ·

    bevindingen en het oordeel van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit resulterend in het welstandsadvies gebaseerd op de criteria;

  • ·

    bij een negatief advies de motivering daarvan;

  • ·

    indien van toepassing: aanbevelingen of suggesties van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit.

Elk monumentenadvies bestaat uit:

  • ·

    een verwijzing naar de monumentenstatus en naar de redengevende omschrijving van het monument;

  • ·

    een bij het plan aangeleverde beknopte karakteristiek van het bouwplan en zijn omgeving;

  • ·

    indien van toepassing: beknopt verslag van een plantoelichting door de planindieners en/of de ontwerper;

  • ·

    een verwijzing naar de bij de beoordeling toegepaste Monumentencriteria;

  • ·

    bevindingen en het oordeel van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit resulterend in het Monumentenadvies;

  • ·

    bij een negatief advies de motivering daarvan;

  • ·

    indien van toepassing: aanbevelingen of suggesties van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit.

Artikel 21 Toelichting op het advies

De planindiener en/of ontwerper kan een mondelinge toelichting vragen op het advies.

Deze toelichting wordt gegeven door de secretaris

Indien de planindiener en/of ontwerper vervolgens een nadere toelichting wenst, kan een afspraak worden gemaakt met de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit, dan wel een namens haar gemandateerd lid.

9. Welstands - en monumenten oordeel van het college

Artikel 22 Besluitvorming van het college

Advisering en besluitvorming zijn twee duidelijk te onderscheiden stadia in het bouwplanproces.

De adviesrol op het vlak van welstand en monumenten ligt bij de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit.

De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de afweging van het (de) advie(s)zen in het kader van de afgifte van een omgevingsvergunning ligt bij het college. ( zie artikel 6.2 lid 1 Bor). Het college vergewist zich er van dat het aan hem uitgebrachte advies naar inhoud en wijze van totstandkoming deugdelijk is. Bij een geïntegreerde commissie wordt, vanwege juridische implicaties, bij het beoordelen van een monumentenplan het monumentenadvies en het welstandsadvies afzonderlijk herkenbaar gemaakt. Dit is omdat de beoordeling plaatsvindt met een ander doel en op basis van elkaar verschillende wettelijke achtergronden en criteria. De wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bepaalt dat alle deelsaspecten van een omgevingsvergunning volgens het eigen ‘toetsingskader’ worden gewogen in het besluit omtrent vergunningverlening.

Bij rijks -, provinciale - of gemeentelijke monumenten is een monumenten - en een welstandsadvies vereist. Bij strijdige standpunten in de ARK ten aanzien van het monumentenbelang, wordt het monumentenadvies, voorzien van een advies van de beleidsmedewerker monumentenzorg, ter besluitvorming voorgelegd aan het college. Met deze constructie wordt aan de leden met een specifieke monumentendeskundigheid een ‘signaalfunctie’ toegekend. Het college kan ten behoeve van haar besluitvorming een second opinion vragen.

Artikel 23 Afwijken op inhoudelijke grond

Het college kan op inhoudelijke gronden afwijken van het welstands- en monumentenadvies indien hij tot het oordeel komt dat de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit de van toepassing zijnde criteria niet juist of onvolledig heeft geïnterpreteerd. In dat geval vraagt zij de commissie om het advies te heroverwegen.

Indien de commissie persisteert bij haar eerdere advies kan het college een second opinion bij een ander adviesorgaan inwinnen, bijvoorbeeld bij de federatie welstand of bij een commissie van een qua omvang vergelijkbare gemeente.

Indien het college op inhoudelijke grond afwijkt van het advies wordt dit in de beslissing op de aanvraag van de omgevingsvergunning gemotiveerd. De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit wordt hiervan op de hoogte gesteld.

Artikel 24 Afwijken van de welstandscriteria en monumenten criteria

Het college kan, op basis van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht en op advies van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit afwijken van de, in de gemeentelijke Welstandsnota en de nota Monumenten en Archeologie opgenomen, gebiedsgerichte of objectgerichte criteria. Dit kan gebeuren bij plannen die niet voldoen aan de gebiedsgerichte criteria maar waarvan de commissie van mening is dat deze wél voldoen aan redelijke eisen van welstand en uit oogpunt van monumentenzorg. Bij welstand kan dit alleen wanneer het plan voldoet aan de algemene criteria en de commissie van mening is dat het plan een positieve bijdrage zal leveren aan de kwaliteit van de openbare (stedelijke en landschappelijke) ruimte en de te verwachten ontwikkeling daarvan. Afwijkingen worden gemotiveerd in de beslissing op de aanvraag van de omgevingsvergunning.

Artikel 25 Afwijken om andere redenen

Het college kan, ondanks artikel 2.10 lid 1 onder d van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de omgevingsvergunning verlenen ondanks strijdigheid van dat plan met redelijke eisen van welstand en uit oogpunt van monumentenzorg , indien het college van mening is dat daarvoor andere redenen zijn, bijvoorbeeld van economische of maatschappelijke aard.

Deze afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag van de omgevingsvergunning gemotiveerd. De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit wordt hiervan op de hoogte gesteld.

Artikel 26 Jaarlijkse rapportage door het bevoegd gezag

Het college stelt jaarlijks een rapportage4 op voor de gemeenteraad over de wijze waarop zij met hun verantwoordelijkheid voor het uitoefenen van het welstands- en monumententoezicht zijn omgegaan.

In de rapportage komt aan de orde de wijze waarop het college is omgegaan met de welstands- en monumentenadviezen. Het verslagjaar loopt van januari tot en met december. De rapportage wordt jaarlijks tegelijk met het jaarverslag van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit aangeboden aan de gemeenteraad.

10. Advisering over bijzondere plannen

Artikel 27 Advisering bij plannen onder supervisie

De gemeente kan voor bepaalde (nieuw te ontwikkelen) gebieden een supervisor aanstellen met als taak de ruimtelijke kwaliteit te stimuleren en planindieners en ontwerpers in de vroege fasen van de planvorming reeds te informeren en te begeleiden.

Bij het aanstellen van een supervisor zal de gemeente zorg dragen voor een heldere taakomschrijving en een goede afstemming tussen supervisie en welstandsbeoordeling.

Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • ·

    de supervisor formuleert stedenbouwkundige uitgangspunten en/of welstandscriteria voor het gebied;

  • ·

    de welstandscriteria gelden na vaststelling door de gemeenteraad als leidraad voor de planbegeleiding door de supervisor én als kader voor de welstandsbeoordeling;

  • ·

    tijdens het planvormingsproces is de supervisor verantwoordelijk voor het periodiek op de hoogte brengen van de commissie over ontwikkelingen in het betreffende plangebied;

  • ·

    controversiële kwesties kunnen leiden tot vooroverleg van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit met de ontwerper, de planindiener en/of de supervisor;

  • ·

    bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning vindt de definitieve welstandsbeoordeling door de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit plaats, waarbij de commissie rekening houdt met wat er tijdens het begeleidingsproces is besproken en besloten en zij derhalve een terughoudende rol vervult.

Artikel 28 Advisering over ruimtelijke plannen en beleidsnota’s

De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit kan op verzoek van het bevoegd gezag advies uit brengen over de welstands- en/of monumentenaspecten van in voorbereiding zijnde bestemmingsplannen, stedenbouwkundige plannen en andere relevante beleidsstukken.

Na de vaststelling van het plan of het beleidsstuk ontvangt de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit een definitief exemplaar en een reactie op haar eerder uitgebrachte advies.

11. Ondersteuning van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit

Artikel 29 Ondersteuning vanuit de organisatie

Het college:

  • ·

    wijst een ambtelijk medewerker aan ter secretariële ondersteuning;

  • ·

    ondersteunt de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit op zodanige wijze dat deze optimaal kan functioneren bij de uitoefening van haar taken als onafhankelijk adviesorgaan van het college;

  • ·

    is op geen enkele wijze, anders dan informatief, betrokken bij of verantwoordelijk voor de inhoud van de beraadslagingen en de advisering door de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit;

  • ·

    legt wat betreft de organisatorische en budgettaire aspecten verantwoording af aan de gemeenteraad.

Artikel 30 Ondersteuning vanuit secretaris

De secretaris:

  • ·

    ondersteunt de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit op zodanige wijze dat deze optimaal kan functioneren bij uitoefening van haar taken als onafhankelijk adviesorgaan van het bevoegd gezag;

  • ·

    stelt het vergaderrooster op en draagt zorg voor de organisatorische contacten met het college via de ambtelijk regisseur;

  • ·

    is verantwoordelijk voor de organisatie van de vergaderingen en is aanwezig bij alle vergaderingen van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit en organiseert het verloop van de vergadering;

  • ·

    controleert of de plannen compleet zijn volgens indieningsvereisten. Alleen complete plannen komen in aanmerking voor beoordeling ARK;

  • ·

    de secretaris stelt de vergadernotulen op en zorgt voor de administratieve verwerking van de adviezen;

  • ·

    is medeverantwoordelijk voor de deugdelijkheid van de adviezen;

  • ·

    is op geen enkele wijze inhoudelijk betrokken bij of verantwoordelijk voor de inhoud van de beraadslagingen en de advisering door de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit;

  • ·

    zorgt bij incidentele afwezigheid van de voorzitter of één van de commissieleden voor een gekwalificeerde vervanger;

  • ·

    verzamelt de kwantitatieve gegevens voor het jaarverslag van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit en neemt deel aan het evaluatieoverleg tussen het gemeentebestuur en de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit;

  • ·

    legt wat betreft de organisatorische en budgettaire aspecten verantwoording af aan de productverantwoordelijke clustermanager;

  • ·

    is aanwezig bij alle vergaderingen van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit en fungeert als dagelijks aanspreekpunt van de commissie;

  • ·

    onderhoudt de contacten met de ambtelijke diensten (met name het bouwtoezicht), neemt de adviesaanvragen voor bouwplannen in en bereidt de behandeling van de bouwplannen in de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit voor.;

  • ·

    draagt zorg voor alle voor een goede beoordeling benodigde informatie over de omgeving, locatie en het bouwplan, alsmede achtergrondinformatie;

  • ·

    draagt er zorg voor dat bij bouwplannen de planologische aanvaardbaarheid bekend is. Indien het plan niet voldoet aan de vigerende bestemmingsplanbepalingen dient duidelijk te zijn of het college de afwijking wil toestaan en of het advies van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit mede bepalend is voor het toestaan van deze afwijking. Bij deze plannen is een stedenbouwkundig akkoord noodzakelijk. In principe worden bouwplannen aan de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit voorgelegd die niet om andere redenen moeten worden geweigerd;

  • ·

    verzorgt (in overleg met de voorzitter) de agendering en draagt er zorg voor dat de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit kan adviseren binnen de voorgeschreven beslistermijn;

  • ·

    introduceert tijdens de vergadering de plannen. Hij of zij neemt geen deel aan de beoordeling maar informeert de commissie over alle relevante aspecten van de aanvraag.

12. Vergaderorde

Artikel 31 Vergadering

De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit vergadert op een vaste dag in de week ten minste tweemaal per maand volgens een jaarlijks vast te stellen vergaderrooster waarin ook de vergaderlocatie wordt vastgelegd.

De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit kan slechts adviezen uitbrengen indien ten minste twee leden of hun plaatsvervangers aanwezig zijn, tenzij één van de commissieleden namens de commissie gemandateerd is tot het geven van een al dan niet voorwaardelijk positief advies.

Als een vergadering niet doorgaat, dan wordt zo mogelijk met een tussentijd van tenminste 24 uur een nieuwe vergadering belegd. Zijn ook dan niet ten minste twee leden aanwezig, dan wordt over de op de agenda vermelde onderwerpen beraadslaagd en geadviseerd door de dan aanwezigee leden en/of voorzitter.

De vergadering van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit verloopt volgens een vast protocol:

  • ·

    opening door de voorzitter;

  • ·

    vaststellen notulen van de vorige vergadering;

  • ·

    verslag van de gemandateerde werkzaamheden die onder de openbaarheid vallen;

  • ·

    behandeling van de openbare plannen;

  • ·

    sluiting.

Voorafgaand of na afloop van de vergadering vinden besloten besprekingen plaats met de volgende agendapunten:

  • ·

    verslag van gemandateerde werkzaamheden die niet onder de openbaarheid vallen;

  • ·

    behandeling van bouwplannen die niet onder de openbaarheid vallen;

  • ·

    behandeling van ruimtelijke plannen en andere beleidsnota’s;

  • ·

    overige taken en activiteiten van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit;

  • ·

    evaluatie van de vergadering en punten voor het jaarverslag;

  • ·

    vaststelling van de notulen.

Artikel 32 Behandeling van een aanvraag

De behandeling van een aanvraag verloopt volgens een vast protocol:

  • ·

    indien aanwezig: ontvangst van planindiener en/of ontwerper en uitleg van de gang van zaken door de voorzitter;

  • ·

    introductie van het plan door de secretaris waarbij de status van de planologische aanvaardbaarheid wordt aangegeven;

  • ·

    gelegenheid voor een korte toelichting op de planfilosofie en de gemaakte keuzes in relatie tot de welstands- en of monumenten criteria, door planindiener en/of ontwerper;

  • ·

    gelegenheid voor korte toelichting door eventuele adviseurs van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit;

  • ·

    gelegenheid voor vragen door de commissieleden;

  • ·

    start van de beraadslaging, waarbij de voorzitter vaststelt welke welstands- en of monumentencriteria van toepassing zijn en op welke manier deze worden behandeld;

  • ·

    beraadslaging door de commissieleden, waarbij de voorzitter elk commissielid in de gelegenheid stelt zijn of haar mening voldoende te uiten;

  • ·

    conclusies, eventueel formele stemming;

  • ·

    samenvatting van het uit te brengen advies door de voorzitter, als basis voor de schriftelijke uitwerking door de secretaris.

Artikel 33 Gescheiden adviezen bij monumenten

Bij monumentale objecten en gebieden wordt een welstandsadvies én een monumentenadvies gevraagd. Bij monumentenadviezen wordt aan het kwaliteitsoordeel op basis van de Beleidsnota Archeologie en Monumenten een doorslaggevende betekenis toegekend. Beide adviezen worden betrokken bij de afweging tot het verlenen van een omgevingsvergunning.

Artikel 34 Vervanging

Onder incidentele verhindering wordt verstaan een maximaal drie keer per jaar voorkomende afwezigheid wegens andere verplichtingen en onvoorziene afwezigheid wegens overmacht.

Bij incidentele verhindering van de voorzitter kiest de commissie uit de aanwezige leden een voorzitter.

Bij langdurige of structureel terugkerende verhindering van één van de leden van de Adviescommissie wordt op adhoc-basis beroep gedaan op een lid van een ruimtelijke kwaliteitscommissie van een met Sittard-Geleen vergelijkbare gemeente. Bij verhindering van de secretaris wordt deze vervangen door een vooraf aangewezen plaatsvervanger.

Artikel 35 Onderzoek ter plaatse

De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit stelt een locatieonderzoek ter plaatse in, indien zij bij de beoordeling van een bouwplan van oordeel is dat dit onderzoek redelijkerwijs voor de vervulling van haar taak nodig is. De noodzaak van het locatiebezoek wordt bepaald door de secretaris in samenspraak met de voorzitter.

Artikel 36 Notulen

De secretaris maakt de notulen van de vergadering van de plenaire commissie. In deze notulen worden opgenomen de adviezen van het gemandateerde commissielid ter zake van de al dan niet voorwaardelijk goedgekeurde bouwplannen.

De notulen bevatten de samengevatte welstands- en monumentenadviezen over aan de commissie voorgelegde plannen (zowel de aanvragen om omgevingsvergunning als schetsplan/vooroverleg).

De notulen bevatten tevens een verslag van alle andere gespreksonderwerpen van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit.

De notulen worden gesplitst in het gedeelte betreffende de behandeling van aanvragen voor een omgevingsvergunning en het gedeelte betreffende de overige behandelingen en gespreksonderwerpen.

De secretaris zendt de door de voorzitter goedgekeurde bouwplanadviezen binnen 5 werkdagen na de vergadering naar de ambtelijk regisseur. De notulen worden ter kennisname gebracht van het verantwoordelijke collegelid en de interne discplines. De notulen worden tevens op de gemeentelijk website geplaatst.

13. Jaarlijkse verantwoording

Artikel 37 Jaarverslag

De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit stelt ter uitvoering van artikel 12b lid 3 Woningwet jaarlijks voor het college een verslag op van haar werkzaamheden, genoemd het jaarverslag.

In dit jaarverslag komt ten minste aan de orde op welke wijze de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit toepassing heeft gegeven aan de in de gemeentelijke Welstandsnota opgenomen welstandscriteria en aan de in de nota Monumenten en Archeologie opgenomen monumentencriteria.

In het jaarverslag signaleert de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit waar de Welstandsnota en nota Monumenten en Archeologie als beleidskaders voldoende dan wel onvoldoende houvast hebben kunnen bieden bij de beoordeling en geeft aan waarom in specifieke gevallen is afgeweken van het vastgestelde beleid.

Voorts kan de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit in haar jaarverslag aandacht besteden aan de werkwijze van de commissie, op welke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen, de aard van de beoordeelde plannen en bijzondere projecten. De Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit kan in haar verslag aanbevelingen doen ten aanzien van het ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en het welstandsbeleid in het bijzonder.

Het verslagjaar loopt van januari tot en met december. Het jaarverslag wordt jaarlijks vóór 1 maart aangeboden aan het college.

Bespreking van het jaarverslag in het college wordt gecombineerd met de jaarlijks op te stellen rapportage over de uitvoering van het welstands- en monumentenbeleid en het welstands- en monumententoezicht door burgemeester en wethouders.

14. Financiële vergoeding

Artikel 38 Vergoeding

De leden ontvangen een nader te bepalen vergoeding van de vergaderuren.


1

“kan”bepaling: daarmee wordt bedoeld, dat de gemeenteraad er dan voor ‘kan’ kiezen om welstandstoetsing geheel of gedeeltelijk buiten de nu nog verplichte welstandscommissie of stadsbouwmeester om te laten plaatsvinden

2

met betrekking tot de activiteiten als genoemd in artikel 2.1., lid 1, aanhef onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

3

met betrekking tot de activiteiten als genoemd in artikel 2.1., lid 1, aanhef onder f van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

4

ter uitvoering van artikel 12c van de Woningwet